Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over stand van zaken aangenomen moties naar aanleiding van mondelinge behandeling wijziging Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting van 12 april 2023 (Kamerstuk 35870-29)
35 870 Wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in verband met de tweede evaluatie van de wet, het actieplan ter ondersteuning van donorkinderen en de omvorming van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan
Nr. 30
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 juni 2024
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 2 april
2024 over stand van zaken aangenomen moties naar aanleiding van mondelinge behandeling
wijziging Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting van 12 april 2023 (Kamerstuk 35 870, nr. 29).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 mei 2024 aan de Minister voor Medische Zorg voorgelegd.
Bij brief van 17 juni 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
Adjunct-griffier van de commissie, Abma-Mom
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
5
II.
Reactie van de Minister
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister inzake
de uitvoering van vijf moties die tijdens de behandeling van het wetsvoorstel tot
wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting zijn ingediend. De leden
van de PVV-fractie kunnen zich vinden in de beantwoording en de wijze waarop uitvoering
aan de moties is gegeven en hebben op dit moment geen nadere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief van de Minister voor Medische Zorg en hebben nog een aantal vragen over de uitvoering
van de toegelichte moties.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben de volgende vragen met betrekking tot
het Landelijk informatiepunt donorconceptie (LIDC). De Minister kiest ervoor om wensouders
beter te beschermen door ze beter te informeren. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
begrijpen deze keuze, maar vragen zich wel af in hoeverre de gekozen weg effectief
blijkt. Hoeveel extra budget heeft het LIDC gekregen en hoe wordt dat budget ingezet
om de bekendheid van het LIDC te vergroten? Wordt het LIDC bij zorgprofessionals en
stichtingen, zoals Freya, onder de aandacht gebracht? Tot slot vragen de leden van
de GroenLinks-PvdA-fractie de Minister in hoeverre er signalen zijn dat het LIDC ook
daadwerkelijk grotere bekendheid geniet.
Over de tweede motie die wordt behandeld in de brief van de regering hebben de leden
van de GroenLinks-PvdA-fractie de volgende vragen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
lezen dat de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) een wervingscampagne
als een mogelijke oplossing ziet voor het tekort aan donoren. De vraag aan de Minister
is hoe zo’n wervingscampagne eruit zou moeten zien. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
lezen ook dat de Minister hier geen overheidstaak ziet en begrijpen dat enerzijds.
Zou de Minister de NVOG toch willen ondersteunen als zij besluiten een dusdanige campagne
op te zetten, al is het maar vanwege de hoge mate van zorgvuldigheid die bij dit soort
campagnes van belang is?
Over de vergoeding van een vruchtbaarheidsbehandeling bij donorcellen die anoniem
gedoneerd zijn hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de volgende vragen.
Deelt de Minister de mening dat de mogelijkheid om de afstamming te achterhalen onderdeel
is van goede zorg? En zo ja, dan is een vergoeding van zorg bij anoniem donorzaad
toch ook geen onderdeel van goede zorg? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie kunnen
goed begrijpen dat in zo’n geval de behandeling niet wordt vergoed en vragen de Minister
welke stappen er gezet moeten worden om de vergoedingen van deze behandelingen stop
te zetten.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben de volgende vraag over het tijdig bespreken
van het proces om eicellen en zaadcellen in te vriezen met mogelijke toekomstige wensouders
die in omstandigheden zijn die zich hiervoor lenen. Bij de behandeling van bepaalde
ziekten of bij vaststelling van ziekten die van invloed zijn op de kwantiteit of kwaliteit
van de eicellen of zaadcellen wordt dit al vaak gedaan. Kan met het werkveld, en met
name met fertiliteitsartsen, bekeken worden of dit op andere momenten ook wenselijk
kan zijn? Zijn hier vervolgstappen voor nodig?
Tot slot geven de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie aan dat het goed is te horen
dat er een maximum van twaalf vrouwen per donor wordt gesteld en geregeld per AMvB.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking
tot de aangenomen moties bij de mondelinge behandeling van de wijziging Wet donorgegevens
kunstmatige bevruchting. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister contact heeft gehad met landen waar
op dit moment (net als in Nederland) een verbod op het anoniem doneren van geslachtscellen
geldt. Geen van de landen waar de Minister mee gesproken heeft, heeft hier nog een
oplossing voor gevonden. Wel treffen verschillende landen andere maatregelen, zoals
Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Is de Minister voornemens om te onderzoeken
of deze maatregelen ook voor de Nederlandse situatie toepasselijk zouden kunnen zijn?
Zo nee, waarom niet?
Kan de Minister tevens aangeven wanneer de Kamer de uitkomst kan verwachten van de
oriëntatie die op dit moment plaatsvindt op de mogelijkheid om voor de vergoeding
van fertiliteitsbehandelingen in het buitenland een beperking op te nemen in het basispakket
als gebruik gemaakt wordt van anoniem gedoneerde eicellen of sperma?
De leden van de VVD-fractie delen met de Minister dat massadonatie zeer onwenselijk
is, en zijn blij dat de regering waar mogelijk haar verantwoordelijkheid hierin neemt,
bijvoorbeeld middels de gewijzigde Wet donorgegevens en kunstmatige bevruchting, waarin
er bij donatie via de klinieken centraal toezicht worden gehouden op het maximale
aantal vrouwen bij wie de geslachtscellen van eenzelfde donor mogen worden gebruikt.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat wensouders via verschillende organisaties,
zoals het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie (LIDC) en Fiom, betrouwbare informatie
kunnen vinden over de mogelijkheden van donorconceptie. Als wensouders kiezen voor
een eigen donor wordt geadviseerd om een donorcontract op te stellen met een jurist,
zodat op de concrete situatie toegespitste afspraken privaatrechtelijk kunnen worden
vastgelegd, zo nodig met een boetebeding. Is de Minister bereid om met deze organisaties
te kijken hoe deze mogelijkheid breder onder de aandacht kan worden gebracht bij wensouders?
Kan de Minister tevens een overzicht geven van bestaande jurisprudentie bij zaken
over massadonatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van
Medische Zorg over de uitvoering van vijf moties die werden ingediend bij de behandeling
van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
De leden van de NSC-fractie hebben nog de volgende vragen.
De leden van de NSC-fractie begrijpen dat er niet genoeg draagvlak is om op Europees
niveau een grens te stellen aan het aantal kinderen per donor. Is het wel mogelijk
dat wensouders informatie krijgen over het aantal donaties en kinderen een donor al
heeft verwekt zodat zij dit kunnen meenemen in hun beslissing? Werken fertiliteitsklinieken
hierin samen met Europese partners of ligt hier mogelijk een rol voor de Stichting
donorgegevens kunstmatige bevruchting informatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de stand van zaken brief gelezen
over de uitvoering van de moties ingediend tijdens de behandeling van de wijziging
Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie staan pal voor de rechten voor donorkinderen, zoals het
kunnen achterhalen van afstammingsgegevens. Net als in het debat aangegeven, willen
de leden van de D66-fractie dat de leeftijdsgrenzen die gehanteerd worden binnen de
Wdkb vervallen. Uit onderzoek blijkt dat de wens voor het achterhalen van afstammingsgegevens
per gezin en per kind verschillen. Het moeten wachten tot een bepaalde leeftijd kan
als zeer pijnlijk en moeizaam worden ervaren. De leden van de D66-fractie spreken
via deze weg dan ook de wens uit om zo snel als mogelijk met de Kamer het gesprek
aan te gaan om gevolg te geven aan de wens van donorkinderen en de aanbevelingen uit
verschillende onderzoeken. Kan de Minister kort aangeven welke stappen nodig zijn
om de leeftijdsgrenzen te laten vervallen.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat wensouders die op zoek gaan
naar een donor, dit op een veilige en transparante manier kunnen doen. De leden van
de D66-fractie vinden het een goede zaak dat het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie
(LIDC) beter vindbaar wordt voor wensouders om een geïnformeerde keuze te kunnen maken.
Kan de Minister ervaringen van wensouders blijven monitoren en de Kamer hierover informeren?
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de observaties van de Minister gelezen
als het gaat om het gebruik maken van geslachtscellen uit het buitenland waar andere
wet- en regelgeving dienen, bijvoorbeeld in het maximaal aantal gezinnen dat gebruik
maakt van dezelfde donor of over het achterhalen van afstammingsgegevens. De vraag
aan de Minister is om in kaart te brengen welke Europese mogelijkheden er zijn om
hier afspraken over te maken. Voorts vragen de leden van de D66-fractie de Kamer te
informeren over de mogelijkheid van het opnemen van een beperking in het basispakket
bij gebruik van anoniem gedoneerde geslachtscellen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Stand van zaken aangenomen
moties naar aanleiding van mondelinge behandeling wijziging Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting van 12 april 2023 (Kamerstuk 35 870). De leden van de BBB-fractie hebben de volgende vragen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Minister zich op dit moment oriënteert op
de mogelijkheid om voor de vergoeding van fertiliteits-behandelingen in het buitenland
een beperking op te nemen in het basispakket als gebruik gemaakt wordt van anoniem
gedoneerde eicellen of sperma. Kan de Minister hier dieper op in gaan en aangeven
hoe de handhaving van zo’n maatregel eruit zou komen te zien?
De leden van de BBB-fractie lezen dat het contact met internationale spermabanken
laat zien dat deze banken rekening houden met de regelgeving die geldt in de betreffende
landen waar zij actief zijn, waartoe zij ook wettelijk verplicht zijn. De leden van
de BBB-fractie lezen ook dat Nederland heeft geprobeerd om op Europees niveau afspraken
te maken over een maximering van het aantal vrouwen/gezinnen per donor en dit niet
gelukt is. De leden van de BBB-fractie sluiten zich aan bij de mening dat dergelijke
ethische beslissingen een nationale bevoegdheid zijn. Maar in hoeverre is dan gewaarborgd
dat, wanneer iemand het maximaal aantal vrouwen/gezinnen per donor bereikt heeft in
Nederland, niet een nieuwe poging kan doen in een van onze buurlanden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief.
Ze hebben hierover een aantal vragen.
Naar aanleiding van de motie-Bikker over een verbod op anonieme donatie bij buitenlandse
klinieken (Kamerstuk 35 870, nr. 23), lezen de leden van de SGP-fractie dat de Minister zich oriënteert op de mogelijkheid
om voor de vergoeding van fertiliteits-behandelingen in het buitenland een beperking
op te nemen in het basispakket als gebruik gemaakt wordt van anoniem gedoneerde eicellen
of sperma. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister wanneer hier meer duidelijkheid
over te verwachten valt.
De leden van de SGP-fractie lezen dat in het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen export
van geslachtscellen niet wordt goedgekeurd, tenzij dit in het buitenland gebruikt
wordt in overeenstemming met de Britse, respectievelijk Noorse wetgeving. Acht de
Minister een dergelijke systematiek ook wenselijk voor Nederland?
Naar aanleiding van de motie van het lid Ellemeet c.s. over overtreding van maximum
aantal buiten de kliniek bestraffen (Kamerstuk 35 870, nr. 24) geeft de Minister aan dat het stellen van een maximum aan het aantal zaadceldonaties
in de privésfeer een vorm van geboortebeperking zijn die diep ingrijpt op de persoonlijke
levenssfeer van betrokkenen. De leden van de SGP-fractie vragen of en zo ja hoe dit
in andere EU-lidstaten is gereguleerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie danken de Minister voor de reactie op de uitvoering van
moties ten aanzien van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
Motie lid Bikker over een verbod op anonieme donatie bij buitenlandse klinieken
De leden van de CU-fractie danken de Minister voor de uitvoering van de motie Bikker
(Kamerstuk 35 870, nr. 23). Zij vragen of de Minister iets ziet in de regelgeving van Noorwegen, namelijk een
keuring van alle export van sperma van donoren die gerekruteerd zijn door een Noorse
spermabank en alleen non-anonieme donaties worden goedgekeurd?
Ten aanzien van de voorgestelde route van invulling van een algemene maatregel van
bestuur op artikel 5, eerste lid van de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal, om overdracht
van in Nederland gedoneerde spermacellen aan landen waar anonieme donatie is toegestaan,
te verbieden, vragen de leden van de CU-fractie hoe snel dit gerealiseerd kan zijn.
Is er nog een andere, snellere, route te bedenken om hetzelfde te bereiken?
De leden van de CU-fractie moedigen de Minister aan om werk te maken van een verbod
op het vergoeden van fertiliteitsbehandeling met anoniem gedoneerde cellen.
Motie Ellemeet-Bikker over Europese richtlijnen over maximumaantal donorkinderen
De leden van de CU-fractie vinden het teleurstellend dat er bij andere Europese landen
geen draagvlak is voor het opstellen van richtlijnen over maximumaantal donorkinderen.
Deze leden vinden het internationale gemiddelde van 25 gezinnen per donor erg veel.
Ten slotte vragen de leden van de CU-fractie wat inmiddels de inzichten zijn over
de sociale, emotionele en andere gevolgen zijn van het opgroeien als donorkind met
veel halfbroers en -zussen.
II. Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
brief van de Minister voor Medische Zorg en hebben nog een aantal vragen over de uitvoering
van de toegelichte moties. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben de volgende
vragen met betrekking tot het Landelijk informatiepunt donorconceptie (LIDC). De Minister
kiest ervoor om wensouders beter te beschermen door ze beter te informeren. De leden
van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen deze keuze, maar vragen zich wel af in hoeverre
de gekozen weg effectief blijkt. Hoeveel extra budget heeft het LIDC gekregen en hoe
wordt dat budget ingezet om de bekendheid van het LIDC te vergroten? Wordt het LIDC
bij zorgprofessionals en stichtingen, zoals Freya, onder de aandacht gebracht? Tot
slot vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de Minister in hoeverre er signalen
zijn dat het LIDC ook daadwerkelijk grotere bekendheid geniet.
Ik heb in 2024 € 50.000 extra marketingbudget beschikbaar gesteld aan het LIDC voor
het vergroten van de bekendheid en vindbaarheid van de website. Hiervoor wordt er
samengewerkt met een extern marketingbureau dat het effect van de aanpassingen meetbaar
zal maken in kwartaalrapportages. Het LIDC is samen met het marketingbureau gestart
met een SEO-optimalisatie (betere vindbaarheid), Google advertenties en betaalde campagnes
op sociale media. De eerste kwartaalrapportage liet een groei in bezoekers zien van
8006 in Q4 2023 naar 8819 in Q1 2024. Of de stijging van het aantal bezoekers echt
te wijden is aan de huidige inspanningen zal moeten blijken uit de tweede kwartaalrapportage
die in juli verschijnt. Het marketingbureau kijkt onder andere wanneer bezoekers zich
aandienen op de website, bijvoorbeeld na het versturen van een nieuwsbrief of na een
symposium. Het doel is om een blijvende groei van 30% van het aantal websitebezoekers
te bewerkstelligen om er op deze manier voor te zorgen dat het LIDC hét nationale
informatieplatform voor donorconceptie is voor mensen die op zoek zijn naar informatie.
In de redactieraad van het LIDC zijn zorgprofessionals vanuit verschillende organisaties
vertegenwoordigd. Het gaat om leden vanuit het POINT netwerk (netwerk van fertiliteitscounselors
in Nederland), de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Fiom
en Stichting Meer dan Gewenst. Deze leden brengen het LIDC binnen verschillende gremia
onder de aandacht. Op de website van het LIDC wordt doorverwezen naar andere partijen
voor het geval dat mensen niet hebben gevonden wat ze zoeken of nog meer willen weten
over hun persoonlijke situatie. Freya is één van deze partijen.1 Ook heeft het LIDC eind vorig jaar een symposium georganiseerd, voor onder andere
professionals die met donorconceptie te maken hebben.2
Over de tweede motie die wordt behandeld in de brief van de regering hebben de leden
van de GroenLinks-PvdA-fractie de volgende vragen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
lezen dat de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) een wervingscampagne
als een mogelijke oplossing ziet voor het tekort aan donoren. De vraag aan de Minister
is hoe zo’n wervingscampagne eruit zou moeten zien. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
lezen ook dat de Minister hier geen overheidstaak ziet en begrijpen dat enerzijds.
Zou de Minister de NVOG toch willen ondersteunen als zij besluiten een dusdanige campagne
op te zetten, al is het maar vanwege de hoge mate van zorgvuldigheid die bij dit soort
campagnes van belang is?
De inhoud van een wervingscampagne voor donoren laat ik over aan de fertiliteitsklinieken
en andere betrokken professionals. Ik ben het eens met de leden van GroenLinks-PvdA
dat bij het uitvoeren van een dergelijke campagne zorgvuldigheid van belang is. Het
besluit om de NVOG eventueel te ondersteunen bij het opzetten van een wervingscampagne
voor donoren laat ik over aan een volgend kabinet.
Over de vergoeding van een vruchtbaarheidsbehandeling bij donorcellen die anoniem
gedoneerd zijn hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de volgende vragen.
Deelt de Minister de mening dat de mogelijkheid om de afstamming te achterhalen onderdeel
is van goede zorg? En zo ja, dan is een vergoeding van zorg bij anoniem donorzaad
toch ook geen onderdeel van goede zorg? De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie kunnen
goed begrijpen dat in zo’n geval de behandeling niet wordt vergoed en vragen de Minister
welke stappen er gezet moeten worden om de vergoedingen van deze behandelingen stop
te zetten.
Ik deel de mening dat de mogelijkheid om je afstamming te achterhalen onderdeel is
van goede zorg. Op grond van artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten
van het Kind (IVRK) en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM) moeten kinderen in de gelegenheid gesteld worden om hun afstammingsinformatie
te achterhalen. De Nederlandse wetgeving waarborgt dit recht voor donorkinderen via
de in 2004 in werking getreden Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Wanneer
een fertiliteitsbehandeling is uitgevoerd met gebruik van gedoneerde ei- of zaadcellen,
zijn klinieken verplicht om de gegevens van de betrokken donor en de behandelde vrouw
te registreren bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb). Hierdoor
is het gebruik van ei- en zaadcellen van anonieme donoren door klinieken in Nederland
sinds 2004 niet meer mogelijk. Nederlandse verzekerden kunnen er echter voor kiezen
om een behandeling te ondergaan in een land waar anonieme en/of commerciële gameetdonatie
is toegestaan. Deze praktijk ondermijnt het Nederlandse beleid, waarbij voorop staat
dat mensen recht hebben op afstammingsinformatie. Gezien het Nederlandse standpunt
ten aanzien van anonieme en/of commerciële gameetdonatie is het gewenst om een beperking
aan te brengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) wat betreft de vergoeding van fertiliteitsbehandelingen
die in het buitenland plaatsvinden waarbij gebruik gemaakt wordt van anonieme en/of
commerciële gameetdonatie. Het Zorginstituut heeft op 20 januari 2023 geadviseerd
om eiceldonatie aan het verzekerde pakket toe te voegen.3 Het Zorginstituut heeft daarbij aangegeven in overweging te nemen om een beperking
in de wet op te nemen die ertoe leidt dat eiceldonatie in landen waar anonieme en/of
commerciële donatie is toegestaan niet vergoed wordt uit de basisverzekering. Hetzelfde
is eerder geadviseerd over commercieel ivf-draagmoederschap.4 Momenteel zoek ik uit of een dergelijke beperking niet in strijd is met Europees
recht en dus juridisch houdbaar is. Uw Kamer wordt zeer waarschijnlijk in 2025 met
de brief betreffende Wijziging basispakket Zorgverzekeringswet 2026 hierover verder
geïnformeerd.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben de volgende vraag over het tijdig bespreken
van het proces om eicellen en zaadcellen in te vriezen met mogelijke toekomstige wensouders
die in omstandigheden zijn die zich hiervoor lenen. Bij de behandeling van bepaalde
ziekten of bij vaststelling van ziekten die van invloed zijn op de kwantiteit of kwaliteit
van de eicellen of zaadcellen wordt dit al vaak gedaan. Kan met het werkveld, en met
name met fertiliteitsartsen, bekeken worden of dit op andere momenten ook wenselijk
kan zijn? Zijn hier vervolgstappen voor nodig?
Bij sommige medische behandelingen of aandoeningen bestaat het risico op het ontstaan
van onvruchtbaarheid of sterk verminderde vruchtbaarheid. De mogelijkheid om eicellen
of sperma in te vriezen wordt dan besproken met de patiënt. Er zijn inderdaad ook
andere momenten waarop met een wensouder kan worden gesproken over het invriezen van
geslachtscellen. Dit gebeurt momenteel al. Zo kunnen vrouwen met bijvoorbeeld een
leeftijdsgebonden reden, endometriose of binnen de transgenderzorg ook met een fertiliteitsgynaecoloog
in gesprek over de mogelijkheid om eicellen te laten invriezen.
Het is uiteindelijk aan de beroepsgroep van gynaecologen om te bepalen hoe en wanneer
in een specifieke situatie de mogelijkheden om een kinderwens te vervullen worden
besproken. Ik zie geen aanleiding om hierop vervolgstappen te ondernemen.
Tot slot geven de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie aan dat het goed is te horen
dat er een maximum van twaalf vrouwen per donor wordt gesteld en geregeld per AMvB.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking
tot de aangenomen moties bij de mondelinge behandeling van de wijziging Wet donorgegevens
kunstmatige bevruchting. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister contact heeft gehad met landen waar
op dit moment (net als in Nederland) een verbod op het anoniem doneren van geslachtscellen
geldt. Geen van de landen waar de Minister mee gesproken heeft, heeft hier nog een
oplossing voor gevonden. Wel treffen verschillende landen andere maatregelen, zoals
Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Is de Minister voornemens om te onderzoeken
of deze maatregelen ook voor de Nederlandse situatie toepasselijk zouden kunnen zijn?
Zo nee, waarom niet?
Ik heb onderzocht hoe we in Nederland ook dergelijke maatregelen kunnen treffen, overwegende
dat zowel Noorwegen als het Verenigd Koninkrijk geen lid is van de Europese Unie en
dus niet gebonden is aan de Europese wet- en regelgeving. Met de invulling van een
AMvB op artikel 5, eerste lid van de voorgenomen Wet zeggenschap lichaamsmateriaal
(Wzl) wordt de mogelijkheid geboden om het overdragen van in Nederland gedoneerde
spermacellen aan beheerders buiten Nederland voor gebruik in landen waar fertiliteitsbehandelingen
met anoniem gedoneerde eicellen of sperma zijn toegestaan als «verboden gebruiksdoel»
te verbieden. Dit is overeenkomstig de regelgeving van Noorwegen op dit terrein. In
Noorwegen wordt alle export van sperma van donoren die gerekruteerd zijn door een
Noorse spermabank gekeurd door het Directorate of Health. Export wordt niet goedgekeurd, tenzij het sperma in het buitenland gebruikt wordt
in overeenstemming met de Noorse wetgeving. De non-anonimiteitsstatus is hier een
onderdeel van.
Momenteel is de openbare consultatie van de Wzl aangevangen (tot en met 22 juli 2024).
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde of vierde kwartaal van 2024 voor
advisering worden aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
Kan de Minister tevens aangeven wanneer de Kamer de uitkomst kan verwachten van de
oriëntatie die op dit moment plaatsvindt op de mogelijkheid om voor de vergoeding
van fertiliteitsbehandelingen in het buitenland een beperking op te nemen in het basispakket
als gebruik gemaakt wordt van anoniem gedoneerde eicellen of sperma?
Het voornemen is om een beperking op te nemen in de Zorgverzekeringswet (Zvw), uw
Kamer wordt zeer waarschijnlijk in 2025 met de brief betreffende Wijziging basispakket
Zorgverzekeringswet 2026 hierover verder geïnformeerd.
De leden van de VVD-fractie delen met de Minister dat massadonatie zeer onwenselijk
is, en zijn blij dat de regering waar mogelijk haar verantwoordelijkheid hierin neemt,
bijvoorbeeld middels de gewijzigde Wet donorgegevens en kunstmatige bevruchting, waarin
er bij donatie via de klinieken centraal toezicht worden gehouden op het maximale
aantal vrouwen bij wie de geslachtscellen van eenzelfde donor mogen worden gebruikt.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat wensouders via verschillende organisaties,
zoals het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie (LIDC) en Fiom, betrouwbare informatie
kunnen vinden over de mogelijkheden van donorconceptie. Als wensouders kiezen voor
een eigen donor wordt geadviseerd om een donorcontract op te stellen met een jurist,
zodat op de concrete situatie toegespitste afspraken privaatrechtelijk kunnen worden
vastgelegd, zo nodig met een boetebeding. Is de Minister bereid om met deze organisaties
te kijken hoe deze mogelijkheid breder onder de aandacht kan worden gebracht bij wensouders?
Kan de Minister tevens een overzicht geven van bestaande jurisprudentie bij zaken
over massadonatie?
Op de website van het LIDC kunnen wensouders uitgebreide informatie vinden over het
donorcontract5, waaronder over de waarde van het contract en het belang van het vastleggen van afspraken.
Op de vraag van de leden over jurisprudentie inzake massadonatie kan ik wijzen op
de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 28 april 20236, naar mijn weten is dit de enige zaak rondom massadonatie die er heeft plaatsgevonden
in Nederland. In deze zaak heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de belangen
van de donorkinderen en hun ouders bij een verbod voor de donor om nog langer sperma
te donoren aan nieuwe wensouders zwaarder wegen dan het belang van de donor om daarmee
door te gaan. De donor mag zich niet langer aanbieden als donor en niet langer zijn
semen aan nieuwe wensouders doneren. De rechter heeft van belang geacht dat de donor
de ouders van de donorkinderen bewust verkeerd heeft geïnformeerd over het aantal
kinderen dat hij als donor al had verwekt en ook dat hij van plan was om zich als
donor te blijven aanbieden, terwijl de donor wist dat deze informatie doorslaggevend
was voor ouders om wel of niet voor hem te kiezen. Ook acht de rechter het aannemelijk
dat het enorm grote verwantschapsnetwerk waarvan de donorkinderen deel uitmaken negatieve
psychosociale gevolgen voor hen kan hebben en dat zij er belang bij hebben dat dit
netwerk niet nog verder wordt uitgebreid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van
Medische Zorg over de uitvoering van vijf moties die werden ingediend bij de behandeling
van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
De leden van de NSC-fractie hebben nog de volgende vragen.
De leden van de NSC-fractie begrijpen dat er niet genoeg draagvlak is om op Europees
niveau een grens te stellen aan het aantal kinderen per donor. Is het wel mogelijk
dat wensouders informatie krijgen over het aantal donaties en kinderen een donor al
heeft verwekt zodat zij dit kunnen meenemen in hun beslissing? Werken fertiliteitsklinieken
hierin samen met Europese partners of ligt hier mogelijk een rol voor de Stichting
donorgegevens kunstmatige bevruchting informatie?
Wanneer de gewijzigde Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (Wdkb) inwerking is
getreden houdt de Sdkb toezicht op het aantal behandelde vrouwen in Nederlandse klinieken
bij wie het sperma van een donor is gebruikt, ook als het gaat om het sperma van een
buitenlandse donor. Ook internationale spermabanken houden bij hoe vaak en naar welk
land het sperma van een bepaalde donor is geëxporteerd. Dit aantal kan worden opgevraagd.
Wat betreft het gebruik van een donor in Nederland kan worden gegarandeerd dat het
sperma van een donor bij maximaal 12 vrouwen wordt gebruikt. Er is geen garantie wat
betreft het maximale gebruik van eenzelfde donor in andere landen. Dit betekent dat
een wensouder zich moet realiseren dat het toekomstige donorkind wereldwijd mogelijk
veel halfbroers en halfzussen heeft als zij gebruik maken van het sperma van een buitenlandse
donor. De rol van de klinieken is om wensouders hierover in te lichten. Informatie
is ook via het LIDC en Fiom beschikbaar. De Sdkb heeft hierin geen rol. De rol van
de Sdkb is toezicht houden op het maximum aantal vrouwen dat met het sperma van een
donor mag worden behandeld.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de stand van zaken brief gelezen
over de uitvoering van de moties ingediend tijdens de behandeling van de wijziging
Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting en hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie staan pal voor de rechten voor donorkinderen, zoals het
kunnen achterhalen van afstammingsgegevens. Net als in het debat aangegeven, willen
de leden van de D66-fractie dat de leeftijdsgrenzen die gehanteerd worden binnen de
Wdkb vervallen. Uit onderzoek blijkt dat de wens voor het achterhalen van afstammingsgegevens
per gezin en per kind verschillen. Het moeten wachten tot een bepaalde leeftijd kan
als zeer pijnlijk en moeizaam worden ervaren. De leden van de D66-fractie spreken
via deze weg dan ook de wens uit om zo snel als mogelijk met de Kamer het gesprek
aan te gaan om gevolg te geven aan de wens van donorkinderen en de aanbevelingen uit
verschillende onderzoeken. Kan de Minister kort aangeven welke stappen nodig zijn
om de leeftijdsgrenzen te laten vervallen.
Mijn ambtsvoorganger heeft op 20 juni 2023 in een brief aan de Tweede Kamer zijn reactie
gegeven op het onderzoek Zorgvuldigheid in de omgang met leeftijdsgrenzen in de Wet
donorgegevens kunstmatige bevruchting.7 In deze brief is het voornemen aangekondigd om de leeftijdsgrens van 16 jaar voor
donorkinderen voor het opvragen van persoonsidentificerende gegevens van de donor
in de Wdkb los te laten. Ter voorbereiding op de aanpassing van de wet zou er eerst
verkend moeten worden hoe het nieuwe proces voor het verstrekken van gegevens moet
worden ingericht en wat het vervallen van de leeftijdgrens van 16 jaar betekent voor
het benaderen van halfbroers en halfzussen. Aanvullend op de benodigde stappen om
de wet aan te passen, is voor zorgvuldige implementatie van het vervallen van de leeftijdsgrens
van 16 jaar het aanpassen van informatie en voorlichting en het anders inrichten van
begeleiding voor het verstrekken van gegevens nodig. Uw Kamer heeft op 12 september
2023 een lijst van onderwerpen vastgesteld die zij controversieel heeft verklaard.8 Ook bovengenoemde brief aan uw Kamer is controversieel verklaard. Dit betekent dat
op dit moment niet gestart kan worden met de wetswijziging om de leeftijdsgrenzen
in de Wdkb te laten vervallen totdat de Kamer besluit om onderwerpen van deze lijst
te verwijderen.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat wensouders die op zoek gaan
naar een donor, dit op een veilige en transparante manier kunnen doen. De leden van
de D66-fractie vinden het een goede zaak dat het Landelijk Informatiepunt Donorconceptie
(LIDC) beter vindbaar wordt voor wensouders om een geïnformeerde keuze te kunnen maken.
Kan de Minister ervaringen van wensouders blijven monitoren en de Kamer hierover informeren?
Bij de ontwikkeling van de website van het LIDC zijn veel perspectieven meegenomen,
waaronder die van de wensouders. In de redactieraad van het LIDC is een variëteit
aan stakeholders vertegenwoordigd: er is een lid vanuit het POINT netwerk (netwerk
van fertiliteitscounselors in Nederland), een lid vanuit de NVOG, een lid van Fiom
en een lid vanuit Stichting Meer dan Gewenst aanwezig. Meer dan Gewenst is dan met
name de partij die het wensouderperspectief vertegenwoordigt, maar ook via Point en
de NVOG is er (indirect via counselors en artsen) een lijn naar wensouders. Via die
weg worden verschillende perspectieven en ervaringen meegenomen in de inrichting van
de website.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de observaties van de Minister gelezen
als het gaat om het gebruik maken van geslachtscellen uit het buitenland waar andere
wet- en regelgeving dienen, bijvoorbeeld in het maximaal aantal gezinnen dat gebruik
maakt van dezelfde donor of over het achterhalen van afstammingsgegevens. De vraag
aan de Minister is om in kaart te brengen welke Europese mogelijkheden er zijn om
hier afspraken over te maken. Voorts vragen de leden van de D66-fractie de Kamer te
informeren over de mogelijkheid van het opnemen van een beperking in het basispakket
bij gebruik van anoniem gedoneerde geslachtscellen.
Landen binnen de Europese Unie hebben op het terrein van medische ethiek een grote
mate van beleidsruimte. Dat is ook het geval als het gaat om vraagstukken rond donorconceptie.
Een groot aantal landen heeft inmiddels wet- en regelgeving met betrekking tot spermadonatie,
maar inhoudelijk zijn er grote verschillen. Dit is de reden dat het moeilijk is om
op Europees niveau afspraken te maken op dit terrein. Dat bleek in het afgelopen jaar
bij onderhandelingen over de Europese Verordening lichaamsmateriaal. Nederland heeft
geprobeerd om van deze gelegenheid gebruik te maken om op Europees niveau afspraken
te maken over een maximering van het aantal vrouwen/gezinnen per donor. Dit is niet
gelukt. Dit betekent echter niet dat ik me niet zal blijven inspannen om dit onderwerp
op de Europese agenda te zetten. Wat betreft de vraag van de D66-fractie over de mogelijkheid
van het opnemen van een beperking in het basispakket kunnen Nederlandse verzekerden
ervoor kiezen om een behandeling te ondergaan in een land waar anonieme en/of commerciële
gameetdonatie is toegestaan. Deze praktijk ondermijnt het Nederlandse beleid waarbij
voorop staat dat mensen recht hebben op afstammingsinformatie. Gezien het Nederlandse
standpunt ten aanzien van anonieme en/of commerciële gameetdonatie is het gewenst
om een beperking aan te brengen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) wat betreft de vergoeding
van fertiliteitsbehandelingen die in het buitenland plaatsvinden waarbij gebruik gemaakt
wordt van anonieme en/of commerciële gameetdonatie. Dit sluit aan bij het advies van
het Zorginstituut om het basispakket uit te breiden met eiceldonatie, maar in overweging
te nemen een beperking in de wet op te nemen wanneer sprake is van eiceldonatie in
landen waar anonieme en/of commerciële eiceldonatie is toegestaan.9 Momenteel zoek ik uit of een dergelijke beperking niet in strijd is met Europees
recht en dus juridisch houdbaar is. Uw Kamer wordt zeer waarschijnlijk in 2025 met
de brief betreffende Wijziging basispakket Zorgverzekeringswet 2026 hierover verder
geïnformeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de Stand van zaken aangenomen
moties naar aanleiding van mondelinge behandeling wijziging Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting van 12 april 2023 (Kamerstuk
35 870). De leden van de BBB-fractie hebben de volgende vragen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de Minister zich op dit moment oriënteert op
de mogelijkheid om voor de vergoeding van fertiliteits-behandelingen in het buitenland
een beperking op te nemen in het basispakket als gebruik gemaakt wordt van anoniem
gedoneerde eicellen of sperma. Kan de Minister hier dieper op in gaan en aangeven
hoe de handhaving van zo’n maatregel eruit zou komen te zien?
Momenteel zoek ik uit of een dergelijke beperking niet in strijd is met Europees recht
en dus juridisch houdbaar is. Uw Kamer wordt zeer waarschijnlijk in 2025 met de brief
betreffende Wijziging basispakket Zorgverzekeringswet 2026 hierover verder geïnformeerd.
De praktische uitvoerbaarheid, waaronder handhaving van de maatregel, is een belangrijk
onderdeel van de oriëntatie op de mogelijkheid van het invoeren van de beperking.
De leden van de BBB-fractie lezen dat het contact met internationale spermabanken
laat zien dat deze banken rekening houden met de regelgeving die geldt in de betreffende
landen waar zij actief zijn, waartoe zij ook wettelijk verplicht zijn. De leden van
de BBB-fractie lezen ook dat Nederland heeft geprobeerd om op Europees niveau afspraken
te maken over een maximering van het aantal vrouwen/gezinnen per donor en dit niet
gelukt is. De leden van de BBB-fractie sluiten zich aan bij de mening dat dergelijke
ethische beslissingen een nationale bevoegdheid zijn. Maar in hoeverre is dan gewaarborgd
dat, wanneer iemand het maximaal aantal vrouwen/gezinnen per donor bereikt heeft in
Nederland, niet een nieuwe poging kan doen in een van onze buurlanden?
Nationale wetgeving, zoals het maximaal aantal vrouwen per donor, is niet van kracht
buiten de landsgrenzen. Zoals ik al aangaf bij de appreciatie van de motie van de
leden Ellemeet en Bikker over een Europese richtlijn voor een maximum aantal donorkinderen
is hier op Europees niveau geen draagvlak voor. Fertiliteitsklinieken, Fiom en het
LIDC trachten wensouders zo goed mogelijk voor te lichten over de mogelijke consequenties
voor het toekomstige donorkind wanneer gebruik gemaakt wordt van een buitenlandse
donor bij een fertiliteitsbehandeling. Ook donoren hebben de verantwoordelijkheid
zich de consequenties voor het donorkind te realiseren. Maar als een donor afreist
naar het buitenland om sperma te doneren kan ik dit niet tegenhouden, omdat het om
het een privéaangelegenheid gaat.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief.
Ze hebben hierover een aantal vragen.
Naar aanleiding van de motie-Bikker over een verbod op anonieme donatie bij buitenlandse
klinieken (Kamerstuk
35 870, nr. 23), lezen de leden van de SGP-fractie dat de Minister zich oriënteert op de mogelijkheid
om voor de vergoeding van fertiliteits-behandelingen in het buitenland een beperking
op te nemen in het basispakket als gebruik gemaakt wordt van anoniem gedoneerde eicellen
of sperma. De leden van de SGP-fractie vragen de Minister wanneer hier meer duidelijkheid
over te verwachten valt.
Momenteel zoek ik uit of een dergelijke beperking niet in strijd is met Europees recht
en dus juridisch houdbaar is. Uw Kamer wordt zeer waarschijnlijk in 2025 met de brief
betreffende Wijziging basispakket Zorgverzekeringswet 2026 hierover verder geïnformeerd.
De leden van de SGP-fractie lezen dat in het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen export
van geslachtscellen niet wordt goedgekeurd, tenzij dit in het buitenland gebruikt
wordt in overeenstemming met de Britse, respectievelijk Noorse wetgeving. Acht de
Minister een dergelijke systematiek ook wenselijk voor Nederland?
Het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen zijn beide geen lid van de Europese Unie, deze
landen zijn dus niet gebonden aan Europese afspraken op het gebied van medische zorg.
Met de invulling van een AMvB op artikel 5, eerste lid van de voorgenomen Wet zeggenschap
lichaamsmateriaal wordt de mogelijkheid geboden om het overdragen van in Nederland
gedoneerde spermacellen aan beheerders buiten Nederland voor gebruik in landen waar
fertiliteitsbehandelingen met anoniem gedoneerde eicellen of sperma zijn toegestaan
als «verboden gebruiksdoel» te verbieden. Dit is overeenkomstig de regelgeving van
Noorwegen op dit terrein. In Noorwegen wordt alle export van sperma van donoren die
gerekruteerd zijn door een Noorse spermabank gekeurd door het Directorate of Health. Export wordt niet goedgekeurd, tenzij het sperma in het buitenland gebruikt wordt
in overeenstemming met de Noorse wetgeving. De non-anonimiteitsstatus is hier een
onderdeel van.
Naar aanleiding van de motie van het lid Ellemeet c.s. over overtreding van maximum
aantal buiten de kliniek bestraffen (Kamerstuk
35 870, nr. 24) geeft de Minister aan dat het stellen van een maximum aan het aantal zaadceldonaties
in de privésfeer een vorm van geboortebeperking zijn die diep ingrijpt op de persoonlijke
levenssfeer van betrokkenen. De leden van de SGP-fractie vragen of en zo ja hoe dit
in andere EU-lidstaten is gereguleerd.
Als er een zaadceldonatie plaatsvindt in de privésfeer heeft de overheid hier geen
zicht op, net zoals de overheid geen zicht heeft op een bevruchting waar geen donor
bij betrokken is. Dit is ook in andere landen het geval. Dit zijn zaken die in de
persoonlijke levenssfeer van mensen plaatsvinden en deze zijn per definitie niet te
reguleren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie danken de Minister voor de reactie op de uitvoering van
moties ten aanzien van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
Motie lid Bikker over een verbod op anonieme donatie bij buitenlandse klinieken
De leden van de CU-fractie danken de Minister voor de uitvoering van de motie Bikker
(Kamerstuk
35 870, nr. 23). Zij vragen of de Minister iets ziet in de regelgeving van Noorwegen, namelijk een
keuring van alle export van sperma van donoren die gerekruteerd zijn door een Noorse
spermabank en alleen non-anonieme donaties worden goedgekeurd?
Ik heb met interesse gekeken naar de regelgeving in andere landen. In Nederland zal
ik hier invulling aan geven middels de voorgenomen Wet zeggenschap lichaamsmateriaal
(Wzl). Met de invulling van een AMvB op artikel 5, eerste lid van de voorgenomen Wzl
wordt de mogelijkheid geboden om het overdragen van in Nederland gedoneerde spermacellen
aan beheerders buiten Nederland voor gebruik in landen waar fertiliteitsbehandelingen
met anoniem gedoneerde eicellen of sperma zijn toegestaan, als «verboden gebruiksdoel»
te verbieden. Dit is overeenkomstig de regelgeving van Noorwegen op dit terrein. In
Noorwegen wordt alle export van sperma van donoren die gerekruteerd zijn door een
Noorse spermabank gekeurd door het Directorate of Health. Export wordt niet goedgekeurd, tenzij het sperma in het buitenland gebruikt wordt
in overeenstemming met de Noorse wetgeving. De non-anonimiteitsstatus is hier een
onderdeel van. Hierbij merk ik op dat Noorwegen geen lid is van de Europese Unie en
zich niet hoeft te houden aan Europese wet- en regelgeving.
Ten aanzien van de voorgestelde route van invulling van een algemene maatregel van
bestuur op artikel 5, eerste lid van de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal, om overdracht
van in Nederland gedoneerde spermacellen aan landen waar anonieme donatie is toegestaan,
te verbieden, vragen de leden van de CU-fractie hoe snel dit gerealiseerd kan zijn.
Is er nog een andere, snellere, route te bedenken om hetzelfde te bereiken?
De voorgenomen Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (Wzl) is op 26 mei 2021 ingediend
bij uw Kamer.10 Per brief van 23 februari 2023 heeft mijn ambtsvoorganger verzocht de plenaire behandeling
van dit wetsvoorstel uit te stellen vanwege een voorgenomen tweede nota van wijziging.11 Deze nota van wijziging is momenteel in openbare consultatie aangevangen (tot en
met 22 juli 2024). Ik verwacht dat het wetsvoorstel in het derde of vierde kwartaal
van 2024 voor advisering kan worden aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad
van State. Indiening van de nota van wijziging bij uw Kamer zou dan eind 2024 of in
het eerste kwartaal van 2025 kunnen plaatsvinden. Ik verwacht dan ook dat inwerkingtreding
van (onderdelen van) de Wzl en de daarop gebaseerde AMvB niet zal kunnen plaatsvinden
voor 1 januari 2026.
Zoals ik aangaf in de Kamerbrief waarin ik inga op de aangenomen moties naar aanleiding
van het Wdkb-debat12, ben ik van mening dat het opnemen van een verbod in de Wdkb niet goed aansluit bij
het doel en de systematiek van die wet. Om die reden heb ik voorgesteld dit in de
AMvB op grond van de Wzl te regelen. Ik zie momenteel geen snellere route.
De leden van de CU-fractie moedigen de Minister aan om werk te maken van een verbod
op het vergoeden van fertiliteitsbehandeling met anoniem gedoneerde cellen.
Motie Ellemeet-Bikker over Europese richtlijnen over maximumaantal donorkinderen
De leden van de CU-fractie vinden het teleurstellend dat er bij andere Europese landen
geen draagvlak is voor het opstellen van richtlijnen over maximumaantal donorkinderen.
Deze leden vinden het internationale gemiddelde van 25 gezinnen per donor erg veel.
Ten slotte vragen de leden van de CU-fractie wat inmiddels de inzichten zijn over
de sociale, emotionele en andere gevolgen zijn van het opgroeien als donorkind met
veel halfbroers en -zussen.
Er zijn langlopende studies voor nodig om de (psychosociale) implicaties van het hebben
van veel halfbroers en halfzussen bij donorkinderen te onderzoeken. Naar mijn weten
zijn hier tot op heden nog geen data over bekend. Fiom is voornemens om in 2025 een
langlopend onderzoek te starten naar de impact voor donorkinderen van het hebben van
veel halfbroers en halfzussen. In 2021 heeft Fiom een verkennend onderzoek verricht
naar wat het betekent om meerdere donor halfbroers en -zussen te vinden en te ontmoeten.13 Uit dit onderzoek komt naar voren dat het delen van genen niet automatisch leidt
tot gevoelens van verbondenheid. Het vraagt tijd en energie om betekenisvolle relaties
op te bouwen. De voortdurende uitbreiding van een groep donorkinderen zorgt voor extra
uitdagingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.Y. Abma-Mom, adjunct-griffier