Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de 20e voortgangsrapportage ERTMS (Kamerstuk 33652-92)
33 652 Spoorbeveiligingssysteem European Rail Traffic Management System (ERTMS)
Nr. 94 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 17 juni 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
                  aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 18 april 2024 inzake
                  de 20e voortgangsrapportage ERTMS (Kamerstuk 33 652, nr. 92).
               
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 juni 2024. Vragen en antwoorden
                  zijn hierna afgedrukt.
               
De fungerend voorzitter van de commissie, Postma
Adjunct-griffier van de commissie, Wiendels
Vraag 1
Hoe is het te verklaren dat over de gehele breedte van het European Rail Traffic Management
                     System (ERTMS)-programma de planning te optimistisch is geweest?
                  
Antwoord 1
In 2019 is het Kabinetsbesluit ERTMS1 genomen. Dit was op hoofdlijnen uitgewerkt en getoetst. Sindsdien zijn tientallen
                     projecten gestart en grote aanbestedingen afgerond. Bij de uitwerking is duidelijk
                     geworden dat er zowel financieel als operationeel meer nodig is om de opgave te realiseren.
                     Daarnaast blijkt de opgave complexer dan gedacht. Er zijn meer raakvlakken en afhankelijkheden
                     met andere projecten of onderdelen, zoals de treindetectie. Tegelijk is er veel in
                     de wereld gebeurd, zoals de coronapandemie, arbeidsmarktkrapte, prijsstijgingen en
                     overnames op de leveranciersmarkt.
                  
Zoals aangegeven bij de VGR 20, maakt dit dat nu fundamenteel anders wordt gekeken
                  naar de opgave dan bij de voorkeursbeslissing (2014), planstudiefase en het Kabinetsbesluit
                  (2019). Daarom is een fundamentele herijking van de strategie en aanpak nodig. Daarbij
                  wordt gekeken naar de geleerde lessen in het buitenland, die ook in de externe second
                  opinion naar boven zijn gekomen.
               
Vraag 2
Kunt u aan de Kamer een lijst doen toekomen inhoudende de financieel meest negatieve
                     scenario’s en daarbij concreet aangeven in hoeverre de huidige financiële raming afwijkt
                     van die negatieve scenario’s?
                  
Antwoord 2
Het programma ERTMS hanteert – zoals gebruikelijk – een kostenraming met een verwachtingswaarde
                     van 50% kans op over- en onderschrijden. Daarmee komt de totale budgetspanning op
                     € 997 mln. Dit betekent dat er een kans van 50% is dat er meer kosten zullen zijn
                     dan de raming, en 50% dat er minder kosten zullen zijn. Hoe hoger de verwachtingswaarde,
                     hoe hoger de geraamde kosten en hoe lager de kans op overschrijding. Ten tijde van
                     de actualisatie van de raming eind 2022 is berekend dat er 85% kans is dat de overschrijding
                     uitkomt binnen de € 1,5 mld. (incl. btw) en 95% kans dat deze uitkomt binnen de € 1,6 mld.
                     (incl. btw) blijft. Dit kan worden gelezen als respectievelijk een zeer negatief scenario
                     en vrijwel het meest negatieve scenario. Hierbij moet vermeld worden dat dit een modelmatige
                     benadering van de werkelijkheid is en deze berekening valt en staat bij de (op dit
                     moment bekende) onzekerheden die hierin meegenomen worden.
                  
Vraag 3
Zaten er extra kosten verbonden aan de second opinion die is uitgevoerd door de commissie
                     van internationale experts en, zo ja, hoeveel euro kostte dit?
                  
Antwoord 3
Ja, de totale kosten van de second opinion waren € 405.000 excl. btw (€ 490.050 incl.
                     btw). Dit is exclusief de kosten voor de uren van de interne organisatie voor het
                     voeren van de gesprekken met de commissie en beantwoorden van vragen en review van
                     het rapport.
                  
Vraag 4
Aangegeven wordt dat de intensievere samenwerking tussen ProRail en vervoerders, onder
                     meer bij de pilots Betuweroute en HSL-Zuid, «goed van de grond komt», maar op welke
                     concrete wijzen is de positieve intensievere samenwerking zichtbaar en hoe meet u
                     deze vooruitgang?
                  
Antwoord 4
De samenwerking tussen ProRail en de vervoerders heeft vooral betrekking op de Betuweroute
                     en het baanvak Amsterdam-Utrecht, waar al een eerdere versie van ERTMS ligt. Op de
                     Betuweroute analyseren ProRail en goederenvervoerders onbedoelde stops («strandingen»)
                     van treinen. Hierdoor is een aantal technische problemen in de ERTMS-keten opgelost,
                     wat heeft geleid tot het terugbrengen van verbindingsverliezen tussen de treinen en
                     het beveiligingssysteem in de infrastructuur. Daardoor vinden er nu minder onbedoelde
                     stops plaats.
                  
Op Amsterdam-Utrecht heeft ProRail een intensieve samenwerking met NS. Zij analyseren
                  technische issues die zich voordoen in de wisselwerking tussen de apparatuur in de
                  trein en de infrastructuur. Vooruitlopend op de grootschalige opleiding van NS-machinisten
                  en frequente ERTMS-ritten op dit baanvak in het kader van ervaringsleren zijn systemen
                  aan elkaar gekoppeld om straks problemen gezamenlijk snel en doelgericht te analyseren
                  en op te lossen.
               
Vraag 5
Welke tegenvallers hebben gezorgd voor de toegenomen budgetspanning?
Antwoord 5
In het eerste half jaar van 2024 is de budgetspanning per saldo met € 69 mln. gestegen.
                     Dit kan grotendeels (€ 40 mln.) worden verklaard door een hogere stijging van de kosten
                     dan de compensatie die is doorgevoerd voor inflatie2. Daarnaast is een deel te wijten aan extra kosten voor systemen zoals PEIL (de koppeling
                     van het ERTMS-systeem met logistieke systemen bij ProRail), zijn buitenelementen duurder
                     en is de ombouw van het materieel complexer.
                  
Vraag 6
Hoe kan het dat na herijking van de aanpak alsnog het risicoprofiel van het plan is
                     toegenomen?
                  
Antwoord 6
De herijking van de aanpak van de uitrol van ERTMS is nog in volle gang. In de VGR
                     20 is gerapporteerd over de mijlpalen en planning van voor de herijking. Daarnaast
                     is in het Commissiedebat Spoor van 7 februari jl. aangegeven dat dit programma een
                     ontwikkelkarakter heeft en daardoor onzekerheden blijft houden.
                  
Een deel van het toegenomen risicoprofiel uit zich in reeds jaren lopende projecten.
                  Het programma ERTMS kent tientallen lopende projecten waar risico’s aan verbonden
                  zijn. Deze projectrisico’s zullen blijven bestaan. Inzet van de herijking is dat risico’s
                  eerder inzichtelijk worden, waardoor meer handelingsperspectief ontstaat en het risicoprofiel
                  stabieler wordt.
               
Vraag 7
Zijn de vertragingen in combinatie met de te optimistische houding van Nederland van
                     directe invloed op het behalen van de beoogde landelijke uitrol van ERTMS in 2050?
                  
Antwoord 7
Het huidige inzicht is dat bij een ongewijzigde aanpak de uitrol van ERTMS niet voor
                     2050 afgerond is. IenW wil samen met de sector deze uitloop zoveel mogelijk beperken.
                     De herijking van het programma en de aanpak van de uitrol moet hier ook aan bijdragen.
                     Daarnaast is het van belang dat er zo snel mogelijk ervaring opgedaan wordt met de
                     uit te rollen versie van ERTMS in de Nederlandse situatie.
                  
Vraag 8
Kunt u aan de Kamer een lijst doen toekomen met welke elementen uit de opgave van
                     de programmafase wel zijn afgerond en welke vertraagd zijn en hoe lang deze al vertraagd
                     zijn?
                  
Antwoord 8
De invoering van ERTMS vindt plaats via migratiestappen, die gezien kunnen worden
                     als mijlpalen van het programma. Voor de realisatie van een migratie(deel)stap zijn
                     vaak meerdere projecten of projectonderdelen noodzakelijk. Het overzicht in bijlage
                     1 geeft de belangrijkste ontwikkelingen op projecten weer, gerelateerd aan het geconsolideerde
                     niveau van migratie(deel)stappen. Het betreft hier de migratiestappen van het bestaande
                     plan. Zie ook tabel 4A in hoofdstuk 4 van de 20e voortgangsrapportages ERTMS.
                  
Het overzicht laat zien of een migratie(deel)stap is afgerond of wat hiervoor de vroegst
                  mogelijke datum is. De laatste kolom vermeldt in maanden de voorziene vertraging ten
                  opzichte van de programmabeslissing uit 2019. Deze activiteiten kennen allen nog een
                  risicoprofiel. Omdat voor de latere migratiestappen (baanvakken) een te grote onzekerheid
                  van toepassing is, zijn deze niet opgenomen.
               
Vraag 9
Heeft u zicht op hoeveel treinpersoneel in staat is om zich succesvol op te leiden
                     om met ERMTS te mogen rijden, en zo ja, wat zijn hier de concrete cijfers bij?
                  
Antwoord 9
Uiteindelijk worden alle machinisten in Nederland opgeleid om met ERTMS te kunnen
                     rijden. Dit betekent dat de reizigersvervoerders de komende tien jaar in totaal 3.700
                     machinisten opleiden. Eind 2023 waren er zo’n 50 machinisten opgeleid. Over de voortgang
                     wordt gerapporteerd in hoofdstuk 2 van de voortgangsrapportage ERTMS (tabel 2C). In
                     de goederensector rijden alle machinisten al met ERTMS. Zij krijgen voor de uitrol
                     start op de eerste baanvakken een aanvullende opleiding voor gewijzigde werkwijzen
                     als gevolg van de implementatie van de nieuwe gebruikersprocessen met ERTMS baseline 3,
                     wat een andere versie is dan de ERTMS die al op de Betuweroute en Amsterdam-Utrecht
                     in gebruik is.
                  
Vraag 10
Op welke manieren wordt hinder voor reizigers beperkt tijdens de realisatiefase?
Antwoord 10
Het is onvermijdelijk dat reizigers hinder zullen ondervinden van de invoering van
                     ERTMS. Het systeem wordt namelijk ingevoerd terwijl de treinen zoveel mogelijk moeten
                     blijven rijden. Er wordt bewust gekozen voor geplande hinder (die relatief goed te
                     beheersen is), ten opzichte van ongeplande hinder (die lastig te beheersen is).
                  
Voor de uitwerking van het proefbaanvak wordt contact gelegd met de betreffende regionale
                  partijen en reizigersorganisaties om de geplande reizigershinder samen in goede banen
                  te leiden, zoals de inzet van alternatief vervoer en communicatie hierover. Dit zal
                  ook voor de verdere uitrol gedaan worden.
               
Vraag 11
Hoe ver is de taskforce al met de analyse naar een mogelijk alternatief proefbaanvak
                     voor Hanzelijn en wat zijn de bevindingen van de analyse tot nu toe?
                  
Antwoord 11
De analyse is inhoudelijk afgerond. Op dit moment worden gesprekken gevoerd met regionale
                     bestuurders. Het besluit zal genomen worden na afweging van de inhoud en het bestuurlijk
                     draagvlak. De verwachting is dat de Kamer bij de volgende voortgangsrapportage ERTMS
                     in het najaar 2024 (VGR21) geïnformeerd kan worden over het besluit over een alternatieve
                     locatie voor het proefbaanvak van NS en de goederenvervoerders met ProRail.
                  
Vraag 12
Welke ERTMS-versie implementeren België, Duitsland en Luxemburg en zijn deze straks
                     compatibel met de versie die in Nederland wordt geïmplementeerd?
                  
Antwoord 12
Nederland implementeert de meest actuele versie van ERTMS die op de markt beschikbaar
                     is: level 2, baseline 3.
                  
België wil vanaf 2026 volledig rijden met ERTMS. Het netwerk bestaat dan uit een mix
                  van verschillende levels (level 1 en level 2) en baselines (2 en 3). Duitsland rolt
                  volgens de huidig bekende plannen level 2 baseline 3 uit, met uitzondering van de
                  grensbaanvakken naar Zwitserland (level 1, baseline 3). Luxemburg is al geheel voorzien
                  van alleen ERTMS level 1, baseline 2.
               
Om te kunnen rijden over verschillende versies van ERTMS in de infrastructuur (levels
                  en baselines) is het van belang dat treinen zijn voorzien van een systeemversie van
                  dezelfde baseline of hoger (achterwaartse compatibiliteit). Het Nederlandse programma
                  ERTMS stimuleert daarom dat treinen worden voorzien van baseline 3 om te kunnen blijven
                  rijden in en buiten Nederland. Treinen die vanuit onze buurlanden in Nederland willen
                  rijden, moeten ook van baseline 3 zijn voorzien.
               
Aangezien ERTMS een digitaal systeem is, blijven de specificaties zich verder ontwikkelen.
                  In 2023 introduceerde de Europese Commissie baseline 4. De volledige specificaties
                  van baseline 4 worden echter niet eerder dan 2026 verwacht. Daarna is het pas mogelijk
                  voor leveranciers om het systeem met deze baseline te kunnen ontwikkelen. Indien buurlanden
                  deze versie in de infrastructuur implementeren, zal opnieuw naar de baselineversie
                  in de treinen moeten worden gekeken. De programmadirectie ERTMS volgt deze ontwikkelingen
                  nauwlettend.
               
Vraag 13
Kunt u nader inzicht geven in de afweging om eerst ERMTS uit te rollen op drukke trajecten,
                     in plaats van minder druk bereden nevenlijnen?
                  
Antwoord 13
In de uitrolstrategie van het Kabinetsbesluit ERTMS uit 2019 lag de focus vooral op
                     de baten. Hierbij werd ervan uitgegaan dat ERTMS een volwassen, goed werkend systeem
                     is. Het leidende principe was best value for money: hoe groter het doelbereik is dat
                     binnen het beschikbare budget kan worden verkregen, des te beter. Dit betekent uitrollen
                     op de drukste delen van het land.
                  
Lerende van de ervaringen die de afgelopen jaren zijn opgedaan in binnen- en buitenland
                  met de (voorbereiding van) de uitrol van ERTMS is helder dat de overgang naar ERTMS
                  hoe dan ook niet zonder problemen zal verlopen. Daarom is er nu voor gekozen om klein
                  te beginnen om daarna de uitrol op te kunnen schalen.
               
Vraag 14
Waarom is de aanpak niet haalbaar van het centrale veiligheidssysteem (CSS) dat door
                     Thales wordt geïmplementeerd? Is dit CSS een reeds ontwikkelde toepassing «van de
                     plank» of moet dit CSS nog worden ontwikkeld? Wat zijn hiervan de mogelijke gevolgen?
                  
Antwoord 14
Thales levert een generiek centraal veiligheidssysteem (CSS), zogezegd «van de plank».
                     Om dezelfde prestaties te halen als het huidige spoorsysteem en de voordelen van ERTMS
                     te kunnen incasseren zijn er specifieke aanpassingen van het standaard Thalessysteem
                     nodig. Het Nederlandse spoorsysteem wijkt namelijk op een aantal essentiële items
                     (complexiteit en dichtheid) af van het spoorsysteem van andere Europese landen. De
                     ontwikkeling van het CSS is een iteratief proces van ontwerp en beproeving, waardoor
                     er ook in latere stadia nog technische uitdagingen kunnen worden ondervonden. Starten
                     op een eenvoudig baanvak om ervaring op te doen is daarom van belang.
                  
Vraag 15
Waarom zijn de toevoeging van de Noordelijke lijnen en de assentellers uit 2021 en
                     2022 zoals, die voor een groot extra budgettekort zorgen, nog steeds niet verwerkt
                     in de programmaraming en het programmabudget?
                  
Antwoord 15
Over de genoemde scopewijzigingen zijn principebesluiten genomen. Er moet eerst meer
                     duidelijkheid zijn over het ontwerp en de bijbehorende kosten voordat deze definitief
                     worden toegevoegd aan de scope van het programma. Dat proces loopt op dit moment nog
                     voor de genoemde toevoegingen. Een scopetoevoeging moet voorzien zijn van financiële
                     dekking voordat het opgenomen kan worden als onderdeel van de scope van het programma.
                     Uiteindelijk zal bij de uitwerking van de uitrol in tranches bij iedere tranche de
                     technische scope en wijze van aanpak worden bevroren.
                  
Vraag 16
Hoe gaat u om met de aanbeveling zowel van de Auditdienst Rijk als uit de second opinion
                     om een directeurenoverleg in te stellen, dat frequenter overlegt en minder op afstand
                     staat dan de Stuurgroep ERTMS? Verwacht u hiervan verbeteringen in de governance van
                     het programma?
                  
Antwoord 16
Het instellen van een directeurenoverleg is een oplossing om de afstand tussen de
                     stuurgroep ERTMS en de dagelijkse praktijk van het programma te verkleinen. In het
                     kader van de herijking wordt de overlegstructuur – en daarmee de governance – van
                     het programma ERTMS herzien. Zie voor de planning daarvan het antwoord op vraag 20.
                     Hierbij worden de aanbevelingen uit de second opinion en van de ADR meegenomen. Tot
                     die tijd zal de stuurgroep ERTMS kortere lijnen hanteren en frequenter bijeenkomen.
                     De Kamer wordt op de hoogte gehouden van de vorderingen hiervan.
                  
Vraag 17
Kunt u toelichten waarom u de voortgangsrapportages ERTMS stelselmatig later dan de
                     termijn van drie maanden na afloop van de verslagperiode, die in de Regeling Grote
                     Projecten is opgenomen, naar de Kamer stuurt?
                  
Antwoord 17
Er zijn meerdere oorzaken voor het te laat versturen van deze rapportages, zoals de
                     getrapte rapportagestructuur binnen het programma ERTMS (samen met de implementerende
                     organisaties) en knelpunten op het personele vlak. Het tijdig versturen van deze rapportages
                     blijft vanzelfsprekend het uitgangspunt en daarmee een terecht aandachtspunt.
                  
Vraag 18
Maakt de aanbevolen heroverweging van uitrusting van de grote stations zoals Amsterdam,
                     Utrecht en Rotterdam met ERTMS onderdeel uit van de
                  
fundamentele herijking? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Hoewel de second opinion terecht duidt dat transities tussen het oude en nieuwe systeem
                     tot problemen kunnen leiden, is voor de ombouw van deze cruciale knooppunten met ERTMS
                     meer ervaring nodig. Daarom zullen de grote stations ook niet opgenomen zijn in de
                     eerste stappen van de nieuwe aanpak. Zij zijn uiteraard wel onderdeel van de landelijke
                     uitrol.
                  
Vraag 19
In hoeverre kan Amsterdam-Utrecht voorzien in het wegvallen van de Hanzelijn als proefbaanvak?
Antwoord 19
Het baanvak Amsterdam-Utrecht kan niet voorzien in het wegvallen van de Hanzelijn
                     als proefbaanvak. Dit traject is één van de drukst bereden spoorlijnen in Nederland,
                     waardoor de hinder bij storingen erg groot is. Inzet is daarom de nieuwe systemen
                     en processen te beproeven op een rustiger, meer geïsoleerd baanvak waar de rest van
                     de operatie zo minimaal mogelijke hinder van ondervindt. Bovendien is Amsterdam-Utrecht,
                     net als de Hanzelijn, voorzien van een oudere versie van ERTMS, die eerst vervangen
                     zou moeten worden om een representatief proefbedrijf te kunnen rijden. Amsterdam-Utrecht
                     is wel geschikt als baanvak om reeds opgeleide machinisten ervaring te laten opdoen
                     en kennis te behouden.
                  
Vraag 20
Wat is de planning van de eerste tranche van de herijkte aanpak?
Antwoord 20
Zoals geschetst in de brief bij de VGR 20, zal de eerste tranche grofweg bestaan uit
                     al het werk dat nodig is om met ERTMS (level 2, baseline 3, release 2) te rijden op
                     de Noordelijke lijnen, een proefbaanvak (nu nog op de Hanzelijn gepland) en het baanvak
                     Kijfhoek-Belgische grens. Het streven is de Kamer bij de VGR 21 in het najaar van
                     2024 over de inhoud van de eerste tranche te kunnen informeren. Daarbij wordt de Kamer
                     dan ook geïnformeerd over de planning van de werkzaamheden uit de eerste tranche.
                  
Vraag 21
Waarom worden de Noordelijke lijnen opgenomen in de eerste tranche, terwijl deze geen
                     onderdeel uitmaakten van de Programmabeslissing, niet onder de Europese TEN-T verplichtingen
                     vallen en hier ook niet de hoogste baten worden verwacht?
                  
Antwoord 21
Het huidige treinbeveiligingssysteem op de regionale lijnen in de provincies Groningen
                     en Fryslân (ATB Nieuwe Generatie: ATB NG) is toe aan vervanging. Investeringen in
                     het oude systeem dat op den duur alsnog zal moeten worden vervangen door ERTMS, kunnen
                     worden vermeden door vervroegd ERTMS aan te leggen. Een vroege uitrol van ERTMS op
                     de Noordelijke lijnen biedt de kans om op een eenvoudig baanvak buiten de Randstad
                     (Harlingen Haven-Leeuwarden) te starten. Hiermee kunnen we het integrale proefbedrijf
                     van NS en de goederenvervoerders met ProRail ontlasten. Hierdoor wordt het mogelijk
                     in een eerder stadium, meer beheerst en in kleinere stappen te leren. Daarom is in
                     2021 besloten3 de Noordelijke lijnen toe te voegen aan het programma ERTMS en hier te starten met
                     het testen en beproeven met ERTMS op Harlingen Haven-Leeuwarden.
                  
Vraag 22
Hoe verhoudt de keuze voor ombouw van de Noordelijke lijnen zich tot uw opmerking
                     dat budgetspanning dwingt tot prioritering?
                  
Antwoord 22
Op dit moment onderzoekt de programmadirectie ERTMS samen met de sector wat nodig
                     is om tot een verantwoorde eerste tranche te komen. Gegeven de argumentatie bij vraag 21
                     blijft het uitgangspunt te starten op de Noordelijke lijnen. Wel wordt bezien of fasering
                     in de rede ligt.
                  
Vraag 23
Waarom wordt de Hanzelijn niet meer als proefbaanvak gebruikt, terwijl hier al jaren
                     geleden ERTMS is aangelegd? Welke gevolgen heeft dit voor de planning?
                  
Antwoord 23
De versie van ERTMS die nu op de Hanzelijn ligt, betreft een oudere versie van het
                     systeem (baseline 2). Deze is niet geschikt voor het uitvoeren van een representatief
                     test- en proefbedrijf. Onderdeel van de huidige strategie was daarom deze versie te
                     vervangen door de meest actuele versie (baseline 3).
                  
Eind vorig jaar bleek dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor het proefbaanvak
                  op de Hanzelijn. Het logistieke belang van de Hanzelijn in het netwerk is verder gegroeid.
                  De risico’s op grote hinder, onvoldoende omgebouwde treinen en opgeleid personeel
                  en tegenvallers in het uitwerken van terugvalopties werden te groot. Door het verplaatsen
                  van het proefbaanvak naar een minder druk bereden locatie aan de rand van het land
                  zullen deze factoren naar verwachting minder van invloed zijn en worden de afhankelijkheden
                  van op te leiden personeel en om te bouwen materieel in de planning teruggebracht.
               
Vraag 24
Kan de sluiting van het proefbaanvak niet worden teruggebracht van vier maanden tot
                     hooguit twee weken, wat volgens de second opinion in alle andere landen gebeurt?
                  
Antwoord 24
De duur van een buitendienststelling van een proefbaanvak is afhankelijk van verschillende
                     factoren, zoals de technische uitvoering van ERTMS, de terugvalopties, de ombouwperiode
                     en het aantal te toetsen systemen en procedures. De context en voorwaarden verschillen
                     van land tot land. Het Nederlandse spoor is druk bereden en kent een hoge mate van
                     vervlechting van lijnen, waardoor storingen ook doorwerken naar andere delen van het
                     netwerk. In lijn met de aanbevelingen van de parlementaire enquête Fyra4 is gekozen voor een integraal proefbedrijf waar ProRail en NS gezamenlijk de operatie
                     kunnen beproeven. In Nederland is de buitendienststelling van het baanvak voor enkele
                     maanden noodzakelijk om alle benodigde testen, controles en certificeringen zorgvuldig
                     uit te voeren om de betrouwbaarheid te waarborgen.
                  
Vraag 25
Waarom is de onwenselijkheid van de Hanzelijn als proefbaanvak niet veel eerder naar
                     boven gekomen?
                  
Antwoord 25
De argumenten zijn gegroeid over de afgelopen jaren, zoals ook beschreven in het antwoord
                     op vraag 23. Bijvoorbeeld de wijze van technische invulling en de steeds grotere uitdagingen
                     met de planning van personeel en materieel. Het programma heeft lang geprobeerd de
                     negatieve effecten hiervan op te vangen in het plan en in de planning. Mede naar aanleiding
                     van de uitkomsten van de second opinion heeft het programma geconcludeerd dat het
                     niet meer verantwoord is om het proefbedrijf op de Hanzelijn voort te zetten.
                  
Vraag 26
Wanneer stuurt u een aangepast programmaplan naar de Kamer? Wanneer ontvangt de Tweede
                     Kamer informatie over de oplossingen voor de budgetspanning? Wanneer kan de Tweede
                     Kamer de vanwege het herijkte plan bijgewerkte financiële stukken ontvangen?
                  
Antwoord 26
Binnen het programma ERTMS is gekozen voor een fundamentele herijking. Dit uit overtuiging
                     dat de verwachte tegenvallers niet konden worden opgevangen met individuele maatregelen
                     of een kleine aanpassing van de aanpak. Zoals aangegeven bij de VGR 20, wordt volop
                     gewerkt aan de herijking van de aanpak. Mede omdat het programma al in uitvoering
                     is en vele zaken parallel moeten doorlopen, zal het enige tijd duren voordat het programma
                     in rustiger vaarwater komt. De inzet is de nieuwe aanpak met bijbehorende financiële
                     stukken in de eerste helft van 2025 met de Kamer te delen. Hierin zal ook worden opgenomen
                     hoe met de budgetspanning wordt omgegaan.
                  
Vraag 27
Zijn er verschillen in het proefrijden voor goederenvervoer en het proefrijden voor
                     reizigersvervoer? Zo ja, welke zijn dat?
                  
Antwoord 27
Ja, er zijn verschillen in het proefbedrijf voor goederenvervoer en reizigersvervoer.
                     Het goederenvervoer heeft specifieke karaktereigenschappen, zoals het gewicht en lengte
                     van de treinen en de dynamiek van het vervoer als gevolg hiervan (zoals langere remwegen
                     en andere snelheden). Reizigersvervoer vereist een proefbedrijf met betrekking tot
                     punctualiteit en frequentie van de dienstregeling. Een ander voorbeeld is dat reizigerstreinen
                     onderweg gecombineerd en gesplitst worden, wat andere procedures vraagt van het ERTMS-systeem.
                     Goederenverkeer rangeert veel meer met losse wagons, wat andere eisen stelt aan het
                     beveiligingssysteem.
                  
Op het proefbaanvak worden gefaseerd verschillende soorten testen uitgevoerd. Eerst
                     worden technische testen uitgevoerd, waarbij de verschillende materieelsoorten worden
                     getest in samenhang met de baansystemen. Het proefrijden wordt in de fase daarna uitgevoerd.
                     Het proefrijden voor reizigersvervoer start met ritten zonder reizigers in de trein;
                     het proefrijden van goederen zal gebeuren met normaal beladen treinen.
                  
Vraag 28
Kunt u een uitleg geven van de termen «early deployment-lijn», proefbaanvak, testritten,
                     proefrijden, ervaringsrijden, test- en proefbedrijf en commerciële validatie, inclusief
                     de verschillen tussen deze termen?
                  
Antwoord 28
Om er zeker van te zijn dat het vervoersysteem met de nieuwe treinbeveiliging betrouwbaar
                     en veilig genoeg functioneert, is bij het kabinetsbesluit ERTMS besloten een integraal
                     test- en proefbedrijf uit te voeren. Dit wordt uitgevoerd voor de uitrol van ERTMS op de baanvakken start.
                     Het test- en proefbedrijf verloopt via een aantal stappen:
                  
• Eerst moet de infrastructuur omgebouwd worden, wat in de weekenden, nachten en mogelijk
                           langere buitendienststellingen plaats zal vinden.
                        
• Na het ombouwen en goedkeuren van gebruik van de infrastructuur vindt allereerst een
                           testbedrijf plaats, zonder reizigers in de trein. Hierbij wordt het gewijzigde vervoersysteem
                           integraal getest door de infrabeheerder (ProRail) en de vervoerders. Deze testen worden
                           gedaan door speciaal hiervoor opgeleid personeel.
                        
• Na het succesvol afronden van het testbedrijf start het proefbedrijf. Dan beproeven ProRail en de vervoerder de gewijzigde procedures met regulier, opgeleid
                           personeeintegrale
                           l maar zonder reizigers in de trein. De ritten die treinen hiervoor uitvoeren wordt
                           proefrijden genoemd.
                        
• Vervolgens start na het succesvol afronden van het proefbedrijf de commerciële validatie. Dat is een langere periode met aanvullende maatregelen op de achtergrond. Tijdens
                           de commerciële validatie wordt de dienstregeling gereden met reizigers in de trein.
                           De aanvullende maatregelen zijn er om eventueel reizigers op een andere manier te
                           vervoeren, de dienstregeling tijdelijk aan te passen of (in het uiterste geval) terug
                           te bouwen naar de oude treinbeveiliging.
                        
Het testen en beproeven met ERTMS vindt op drie locaties plaats (Kamerstukken II 2021/22,
                  33 652, nr. 85):
               
• De early deploymoment line is het test- en proefbedrijf dat vervoerder Arriva samen met ProRail uitvoert op
                        Harlingen Haven-Leeuwarden. Dit is de eerste stap in het testen en beproeven met ERTMS.
                        Harlingen Haven-Leeuwarden is een relatief eenvoudig, enkelsporig baanvak.
                     
• Na het succesvol afronden van de testen op de early deployment line gaan NS, de goederenvervoerders
                        en ProRail testen op een proefbaanvak. Het idee is hier meer complexiteit dan op de early deployment line te hebben: een
                        dubbelsporig baanvak waar gemengd vervoer (dus reizigers- en goederenvervoer) plaatsvindt.
                        Daarnaast zal ook getest worden op een emplacement. Dit proefbaanvak was voorzien
                        op de Hanzelijn, maar zoals aangegeven bij de VGR 20 wordt hier een alternatieve locatie
                        voor gezocht.
                     
• Als de testen op het proefbaanvak ook succesvol zijn afgerond, wordt er ook nog een
                        korte periode getest op het eerste baanvak Kijfhoek-Belgische grens. Dit betreft testen
                        die niet op eerdere baanvakken konden worden uitgevoerd.
                     
De uitrol van ERTMS vraagt dat uiteindelijk alle machinisten worden opgeleid om met
                  ERTMS te rijden. Deze opleiding zal bijvoorbeeld voor NS een aantal jaren in beslag
                  nemen, voorafgaand aan de ingebruikname van ERTMS in de infrastructuur. Na de opleiding
                  is het van belang dat deze machinisten operationeel ervaring kunnen opdoen met ERTMS
                  en hun ervaring kunnen vasthouden totdat de uitrol start. Ervaringsrijden is het bekwaam houden van machinisten, die hun ERTMS-opleiding afgerond hebben. Ook
                  kunnen ze met ervaringsrijden praktijkervaring opdoen. Werken met ERTMS is voor gebruikers,
                  zoals machinisten en treindienstleiders, namelijk aanzienlijk anders dan werken met
                  het huidige treinbeveiligingssysteem. Voor het ervaringsrijden wordt de bestaande
                  ERTMS-versie op de trajecten Amsterdam-Utrecht en Hanzelijn (baseline 2) aangepast.
                  Door deze aanpassingen (harmoniseren) gedraagt het systeem zich op bijna dezelfde
                  manier als baseline 3. Het ervaringsrijden kan op deze baanvakken binnen de dienstregeling.
                  Omdat ook het huidige ATB-systeem op deze baanvakken beschikbaar is, kunnen de machinisten
                  met een ERTMS-opleiding hun rit onder ERTMS rijden. De machinisten die nog niet opgeleid
                  zijn voor ERTMS rijden hun rit onder ATB.
               
Voordat het ervaringsrijden op Amsterdam-Utrecht kon starten, zijn er testritten uitgevoerd met lege treinen onder ERTMS. Deze testritten zijn uitgevoerd door ERTMS-opgeleide
                  machinisten. Dit gebeurde tussen de gewone dienstregeling door. Bij deze testritten
                  zaten geen reizigers in de trein.
               
Vraag 29
Migratiestap 17.10 en 8, «start commerciële operatie» van twee trajecten, (tabel 4A
                     VGR) staan onder het kopje «testen en beproeven van het vervoersysteem met ERTMS».
                     Is het nu testen en beproeven of het daadwerkelijk starten van de commerciële operatie?
                  
Antwoord 29
De start van de commerciële operatie is onderdeel van de integrale test- en beproevingstrategie.
                     Het betreft de start van de commerciële validatietesten, zoals beschreven in het antwoord
                     op vraag 28. Een integraal proefbedrijf voor het reizigersvervoer kent fases waarbij
                     zonder en met reizigers in de trein wordt getest. Specifiek voor deze twee migratiestappen
                     betreft de mijlpaal het moment dat de commerciële operatie (met reizigers) met ERTMS
                     start, nadat er uitgebreid is getest (zonder reizigers in de trein) om de overgang
                     naar ERTMS zo soepel mogelijk te laten verlopen. Commerciële validatie betreft het
                     rijden van de reguliere dienstregeling waarbij de operatie over een langere periode
                     extra goed in de gaten wordt gehouden om verbeteringen door te voeren en potentiële
                     hinder te beperken.
                  
Vraag 30
Wat zijn de huidige inzichten met betrekking tot de onrendabele top voor de goederenvervoersector
                     bij de invoering van ERTMS?
                  
Antwoord 30
De spoorgoederensector schat in dat het zo’n € 300 mln. (prijspeil 2024) tot 2030
                     kost om de negatieve ontwikkeling door de stijgende kosten van ERTMS te compenseren.
                     ERTMS is echter niet de enige ontwikkeling die de concurrentiepositie van spoorgoederenvervoerders
                     beïnvloedt. Daarom wordt dit vraagstuk integraal meegenomen in de uitwerking van het
                     Toekomstbeeld Spoorgoederen. Eind 2023 is de eerste uitwerking van dit toekomstbeeld5 aan de Kamer verzonden.
                  
Vraag 31
Hoe gaat worden gezorgd dat er bij ingebruikname van «ERTMS only» op de spoorlijn
                     Kijfhoek-Belgische grens voldoende goederenlocomotieven beschikbaar zijn voor het
                     vervoer van en naar de haven-industriële gebieden en terminals in Rotterdam, Moerdijk,
                     Zeeland en Antwerpen?
                  
Antwoord 31
Op 1 maart 2024 is de Kamer geïnformeerd over de vele ontwikkelingen in het spoorgoederenvervoer
                     (Kamerstukken II 2023/24, 29 984, nr. 1182). Specifiek voor ERTMS is opgenomen dat IenW werkt aan een opvolger van de subsidieregeling
                     uit 2019–2023 om bij te dragen aan de ombouwkosten van goederenlocomotieven, zodat
                     er voldoende betaalbare locomotieven met ERTMS zijn. De programmadirectie ERTMS laat
                     nu onderzoeken of er ook daadwerkelijk voldoende betaalbare locomotieven met ERTMS
                     beschikbaar zullen zijn voor de periode 2022–2035. In een volgende voortgangsrapportage
                     ERTMS zal de Kamer hierover geïnformeerd worden.
                  
Vraag 32
Is de keuze voor «ERTMS only» level 2 baseline toekomstvast met oog op de vervanging
                     van GSM-R door FRMCS rond 2030?
                  
Antwoord 32
ERTMS is een digitaal ICT-systeem, waar altijd sprake zal zijn van nieuwe versies.
                     Nederland investeert nu in de meest actuele versie (baseline 3) die op de markt beschikbaar
                     is. In 2023 heeft de Europese Commissie een nieuwe baseline voor ERTMS geïntroduceerd
                     (baseline 4). Zoals het er nu naar uitziet, is ERTMS baseline 4 nodig voor FRMCS.
                     De volledige specificaties worden echter niet eerder dan 2026 verwacht. Daarna is
                     het pas mogelijk voor leveranciers om het systeem met deze baseline te kunnen ontwikkelen.
                     Op dit moment is er nog veel onduidelijk over de specificatie en de uitrol van FRMCS.
                     Het programma ERTMS werkt daarom nu een aantal scenario’s uit voor de uitrol van FRMCS
                     in relatie tot ERTMS. Daarnaast wordt – samen met Europese partners – bij de Europese
                     Commissie onder de aandacht gebracht dat het van belang is dat FRMCS ook werkt met
                     ERTMS baseline 3.
                  
Vraag 33
Hoe wordt ervoor gezorgd dat, nu het proefbaanvak Hanzelijn van de baan is, het ERTMS-systeem
                     voldoende beproefd is, zodat voorkomen wordt dat de beschikbaarheid en betrouwbaarheid
                     van het spoorvervoersproduct voor de klanten niet geborgd is?
                  
Antwoord 33
Om er zeker van te zijn dat het vervoersysteem met de nieuwe treinbeveiliging betrouwbaar
                     genoeg functioneert, wordt er op drie locaties uitgebreider getest en beproefd voor
                     de uitrol op de baanvakken start (zie ook het antwoord op vraag 28). Op dit moment
                     wordt gezocht naar een alternatieve locatie voor het proefbaanvak op de Hanzelijn.
                  
Vraag 34
Op dit moment onderzoeken ProRail en NS wanneer de mijlpaal [van SAAL] wel kan worden
                     gehaald en wat hiervoor nodig is. Is dit in de vorm van een onderzoek? Zo ja, wanneer
                     kunnen wij deze verwachten?
                  
Antwoord 34
Op dit moment wordt onderzocht wat er vanuit ERTMS nodig is (bijvoorbeeld rijsnelheid)
                     om de beoogde SAAL-dienstregeling te gaan rijden. Daarnaast wordt door het programma
                     PHS meer onderzoek gedaan naar de baanstabiliteit op dit specifieke tracé en worden
                     reizigersprognoses bekeken om de marktvraag nader te duiden. De verwachting is dat
                     hier in de eerste helft van 2025 duidelijkheid over is. De Kamer zal hiervan op de
                     hoogte gehouden worden via de voortgangsrapportages van het programma PHS.
                  
Vraag 35
Is er een overzicht beschikbaar waarin de stijging van de kosten berekend zijn, aangezien
                     de huidige opdrachten en financiële stukken zijn gebaseerd op het bestaande plan en
                     hier steeds meer vanaf geweken wordt?
                  
Antwoord 35
Vorig jaar werd duidelijk dat zonder maatregelen een aanzienlijk hoger bedrag en langere
                     tijd nodig zijn om de treinbeveiliging en gerelateerde systemen klaar te maken voor
                     de toekomst. Duidelijk werd dat een fundamentele herijking van de aanpak van het programma
                     noodzakelijk is. In deze nieuwe aanpak staat het werken in overzichtelijke stappen
                     en leren centraal. Er wordt daarom hard gewerkt aan het herijken van de aanpak. Zo
                     wordt er ook gewerkt aan een overzicht van de kosten van de herijkte aanpak. Zoals
                     aangegeven bij de VGR 20, zijn de voorbereidingen van de herijking naar verwachting
                     in de eerste helft van 2025 afgerond, omdat deze herijking parallel plaatsvindt aan
                     het uitvoeren van de lopende projecten om verdere vertraging bij essentiële stappen
                     voor de uitrol te beperken. Zie ook het antwoord op vraag 26.
                  
Vraag 36
Wat zijn de achterliggende redenen het traject Roosendaal-Vlissingen op Automatische
                     Treinbeïnvloeding (ATB) blijft rijden, terwijl de treinen die daar rijden (type VIRM
                     en SNG) wel uitgerust zullen zijn met ERMTS?
                  
Antwoord 36
Het kabinetsbesluit ERTMS uit 20196 beschrijft dat ERTMS in twee fasen in Nederland wordt geïmplementeerd: 1. de basisinvestering
                     (aanpassen van processen en systemen, treinen en personeel) plus de ombouw van de
                     eerste baanvakken; en 2. de landelijke uitrol. De in de vraag genoemde treinen maken
                     onderdeel uit van deze basisinvestering. De spoorlijn Roosendaal-Vlissingen maakt
                     geen onderdeel uit van de eerste baanvakken, omdat de uitrolstrategie van 2019 startte
                     op baanvakken waar – gegeven het aantal reizigers – de maatschappelijke baten hoog
                     waren. Dit traject maakt uiteraard wel onderdeel uit van de landelijke uitrol.
                  
Vraag 37
Kunt u nader toelichten waarom begonnen wordt met de uitrol van ERTMS bij de Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
                     (SAAL)-corridor, gezien zijn complexe centrale ligging in het netwerk?
                  
Antwoord 37
Om de reizigersgroei op de SAAL-corridor op te kunnen vangen zijn bestuurlijke afspraken
                     over een hoogfrequente dienstregeling gemaakt. ERTMS is noodzakelijk om hoogfrequent
                     te kunnen rijden op de SAAL-corridor. Ook paste het vroeg in de uitrol starten met
                     ERTMS op een dergelijk complex baanvak als SAAL in de oorspronkelijke uitrolstrategie
                     uit 2019 (zie het antwoord op vraag 13).
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier