Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid El Abassi over het bericht ‘Abdessadak krijgt klappen van mannen die agenten blijken te zijn: ‘Ik viel flauw vanwege de hoofdpijn’
Vragen van het lid El Abassi aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Abdessadak krijgt klappen van mannen die agenten blijken te zijn: «Ik viel flauw vanwege de hoofdpijn»» (ingezonden 26 april 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 juni
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1772
Vraag 1 en 2
Bent u bekend met het bericht «Abdessadak krijgt klappen van mannen die agenten blijken
te zijn: «Ik viel flauw vanwege de hoofdpijn»»?1
Heeft u de beelden gezien die onder andere door RTV Rijnmond zijn gedeeld?2
Antwoord 1 en 2
Ja.
Vraag 3, 4 en 5
Bent u het ermee eens dat een burger het recht geniet om een politieagent te vragen
zich te legitimeren wanneer die bewering wordt geopperd?
Wat vindt u van het feit dat een burger twee mannen met capuchons voor zijn huis in
een geblindeerde auto zag zitten, en daar geen pluis gevoel bij had? Bent u het ermee
eens dat hij vanuit het oogpunt van een bezorgde burger een aannemelijke overweging
nam en niets buitenrechtelijks deed door verheldering te vragen over wie de betreffende
individuen waren?
Wat is het gangbare protocol bij de politie met betrekking tot het tonen van identificatie
bij een aanhoudingen zoals in het onderhavige geval? Hoeveel kans moet een burger
krijgen om zijn identiteitsbewijs te tonen voordat de politie geweld mag inzetten
tegen de burger? Was die drempel uws inziens behaald volgens de beschikbare beelden?
Antwoord 3, 4 en 5
Zoals u weet kan ik niet ingaan op dit individuele geval, waarnaar bovendien op dit
moment nog onderzoek loopt. Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid
om op basis van in de media gedeelde beelden een oordeel te geven over het optreden
van de politie bij individuele gevallen.
Regels over het legitimeren door een politieambtenaar zijn in de Ambtsinstructie3 opgenomen. Een politieambtenaar die in uniform optreedt hoeft zich niet uit eigen
beweging te legitimeren. Een politieambtenaar in burgerkleding moet zich op grond
van de Ambtsinstructie ongevraagd legitimeren, tenzij bijzondere omstandigheden dit
onmogelijk maken.
Over de legitimatieplicht van burgers volgt uit de wet dat iemand die de leeftijd
van veertien jaren heeft bereikt, verplicht is een identiteitsbewijs te laten zien
op de eerste vordering van een politieambtenaar. Het niet voldoen aan de vordering
is een strafbaar feit. De vraag hoeveel tijd een burger moet krijgen om zijn identiteitsbewijs
te tonen voordat de politie geweld mag inzetten, is in zijn algemeenheid niet te beantwoorden.
Vraag 6
Mag de politie zonder toestemming in de telefoon van een burger graven om bij bepaalde
data te komen? Mag de politie deze data zonder toestemming proberen te verwijderen
als dit beelden betreffen van een openbare weg waar geen verbod bestaat om te filmen?
Zo nee, hoe zou deze actie van de politie dan potentieel gekwalificeerd kunnen worden?
Antwoord 6
Op grond van het geldende recht4 is een opsporingsambtenaar bevoegd om een voorwerp in beslag te nemen dat een staande
gehouden of aangehouden verdachte bij zich draagt. Ook mag een inbeslaggenomen voorwerp
in het kader van de waarheidsvinding worden onderzocht. Deze bevoegdheid tot inbeslagneming
en onderzoek is ook van toepassing op elektronische gegevensdragers, zoals een smartphone.
Het is dan ook toegestaan dat een politieagent een rechtmatig inbeslaggenomen telefoon
onderzoekt met het oog op strafrechtelijke waarheidsvinding. Daarvoor is geen voorafgaande
rechterlijke toetsing of tussenkomst van een officier van justitie vereist, zolang
de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene beperkt blijft.
Het is de politie niet toegestaan zonder toestemming beelden te wissen van een inbeslaggenomen
telefoon. Wel kan de politie in uitzonderlijke omstandigheden een verzoek richten
aan een gebruiker van een telefoon om een foto of beeldopname te wissen, bijvoorbeeld
in het belang van zwaarwegende belangen van anderen.
Over het specifieke geval waaraan u refereert doe ik zoals u weet geen uitspraken.
Vraag 7 en 8
Wat vindt u er bovendien van dat de politie de eigen beelden niet eens met de advocaat
van de burger in kwestie deelt die de beelden verzoekt om gericht aangifte te kunnen
doen? Zou dit eenvoudiger moeten kunnen als daar voorwaardelijke eisen aan zijn gesteld
(bijvoorbeeld een embargo op het delen van de beelden met de media, etc.)?
Deelt u ook de mening dat wanneer de politie het recht heeft om beelden over burgers
op te vragen wanneer burgers over de schreef zijn gegaan, een burger ook het recht
heeft om beelden van de politie op te vragen wanneer de politie met een redelijk vermoeden
over de schreef is gegaan? Zo ja, hoe kan dit proces voor burgers vergemakkelijkt
kunnen worden zodat ze niet in een bureaucratische maalmolen terechtkomen en gedemotiveerd
raken om hun recht te behalen?
Antwoord 7 en 8
Zoals u weet laat ik mij niet uit over specifieke gevallen. In zijn algemeenheid geldt
dat indien er beelden zijn gemaakt door opnameapparatuur van de politie in het kader
van de uitvoering van de politietaak, sprake is van een politiegegeven in de zin van
de Wet politiegegevens. Deze wet voorziet in verschillende regelingen met betrekking
tot onder meer de verwerking en het gebruik van politiegegevens en de voorwaarden
daarvoor. Ook voorziet de wet in een regeling over het recht op inzage in de politiegegevens.
Degene op wie een politiegegeven betrekking heeft, kan een inzageverzoek doen. Er
zijn enkele gronden waarop een inzageverzoek kan worden geweigerd, zoals de bescherming
van de openbare orde of de nationale veiligheid. Een weigeringsbesluit kan door een
belanghebbende in rechte worden aangevochten. Ik zie dan ook geen aanknopingspunten
voor de gedachte dat de bestaande wettelijke regeling over beeldopnamen en andere
politiegegevens tekort zou schieten.
Verder wijs ik er nog op dat er voor een burger die het niet eens is met een gedraging
van een politieambtenaar, altijd een mogelijkheid open staat een klacht in te dienen.
Voor de procedure met betrekking tot klachtbehandeling door een bestuursorgaan verwijs
ik u naar Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
Vraag 9 en 10
Vindt u het proportioneel dat een burger een hersenschudding en ander lichamelijk
letsel overhoudt aan het feit dat hij de politie vraagt om zich te identificeren?
Zo nee, zou u dan kunnen veroordelen dat een onschuldige burger op deze hardvochtige
wijze aan wordt gepakt door de politie?
Zou u op zijn minst uit kunnen spreken dat er grondig onderzoek verricht moet worden
naar dit zorgelijke incident zodat niet alleen de motieven van de betreffende agenten
boven water komen, maar dat dit voorbeeld ook geen precedentwerking krijgt voor vergelijkbare
toekomstige gevallen?
Antwoord 9 en 10
Ik wil benadrukken dat elke geweldsaanwending door de politie moet voldoen aan de
beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, redelijkheid en gematigdheid. Het
uitgangspunt van ieder politieoptreden is de-escalatie. De politie mag alleen geweld
gebruiken als andere vormen van de-escalerend optreden niet tot het gewenste resultaat
hebben geleid. Bij gebruik van geweld door de politie moet er altijd een melding worden
gedaan aan de hulpofficier van justitie. Vervolgens wordt het geweldgebruik beoordeeld.
Daarbij is steeds aandacht voor het leren van geweld. Indien dit noodzakelijk wordt
geacht, kunnen vervolgstappen worden genomen.
Indien er aangifte tegen de politie is gedaan, kan het Openbaar Ministerie vervolgens
besluiten tot een feitenonderzoek door het team Veiligheid, Integriteit en Klachten
(VIK). Ook kan op basis van dat onderzoek worden bepaald wat eventueel passende vervolgstappen
zijn. Het is daarna aan andere autoriteiten – in voorkomende gevallen de rechter –
om te beoordelen of er wel of niet sprake is van een rechtmatige geweldsaanwending.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.