Schriftelijke vragen : Organische stofrijke meststoffen binnen de fosfaatgebruiksnorm
Vragen van het lid Pierik (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over organische stofrijke meststoffen binnen de fosfaatgebruiksnorm (ingezonden 13 juni 2024).
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat in de wetgeving een differentiatie bestaat in de mate
waarin bepaalde organische stofrijke meststoffen meetellen binnen de fosfaatgebruiksnorm?
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat deze differentiatie alleen geldt voor strorijke mest
van o.a. runderen, schapen, geiten, paarden en biologisch gehouden varkens, maar niet
van niet-biologisch gehouden varkens op strooisel zoals bijv. Livarvarkens (3 sterren
Beter Leven keurmerk), Zonvarkens (3 sterren Beter Leven keurmerk), Krullvarkens (1
ster Beter Leven keurmerk) en Zuiderzeevarkens?
Vraag 3
Kunt u uitleggen waarom strorijke mest van niet-biologische gehouden varkens anders
behandeld wordt dan strorijke mest van koeien, geiten, schapen en biologisch gehouden
varkens?
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat in het Besluit gebruik meststoffen een aparte definitie
opgenomen is voor vaste mest en vaste strorijke mest?
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat de verschillende definities van vaste mest en vaste
strorijke mest in diverse wetteksten, toelichtingen en onderzoeksrapporten door elkaar
gebruikt worden?
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat het gebruik van verschillende definities van vaste mest
en vaste strorijke mest kan leiden tot een verkeerde interpretatie van onderzoeksresultaten
omdat het effectieve organische stofgehalte in strorijke vaste mest logischerwijs
hoger is dan in vaste mest?
Vraag 7
Bent u bekend met het rapport van «Kengetallen HC en EOS van organische meststoffen
en bodemverbeteraars»?1
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat in dit rapport wordt geconcludeerd dat er van een achttal
dierlijke mestsoorten en composten actuele gegevens van de humificatie-coëfficiënt
(HC) (en dus de effectieve organische stof (EOS)) beschikbaar zijn?
Vraag 9
Bent u op de hoogte van het feit dat strorijke mest van niet-biologisch gehouden varkens
is uitgesloten van de stimuleringsregeling organische stofrijke meststoffen?
Vraag 10
Bent u ervan op de hoogte dat hierdoor het houden van niet-biologische varkens op
stro juist wordt gedemotiveerd in plaats van gestimuleerd, omdat sprake is van een
ongelijk speelveld bij de mestafzet?
Vraag 11
Bent u ervan op de hoogte dat het demotiveren van het gebruik van strohuisvesting
bij varkens de omschakeling naar een meer dierwaardige varkenshouderij vertraagt?
Vraag 12
Bent u ervan op de hoogte dat, indien de actuele gegevens van de HC worden toegepast
uit het rapport «Kengetallen HC en EOS van organische meststoffen en bodemverbeteraars»,
dat strorijke mest van varkens ruimschoots voldoet aan de criteria die het ministerie
stelt aan organische stofrijke meststoffen zoals beschreven in de toelichting van
de Ontwerpregeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 december
2019, nr. WJZ/ 19085872, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in
verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn?
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór 3 juli 2024 in verband met het commissiedebat
inzake het mestbeleid?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Cor Pierik, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.