Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Martens-America en Ellian over het artikel 'Politie beëindigt demonstratie pro-Palestijnse betogers op campus UvA’
Vragen van de leden Martens-America en Ellian (beiden VVD) aan de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het artikel «Politie beëindigt demonstratie pro-Palestijnse betogers op campus UvA» (ingezonden 8 mei 2024).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 11 juni 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Politie beëindigt demonstratie pro-Palestijnse betogers
op campus UvA»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de pro-Palestijnse demonstratie op de campus van de Universiteit
van Amsterdam (UvA), waarbij een protestkamp is opgezet, grote barricades zijn opgeworpen
en waarbij journalisten verhinderd werden hun werk te doen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Is er in aanloop naar, en gedurende de demonstratie contact geweest met de UvA? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, wat is daar besproken?
Antwoord 3
Ja. Sinds oktober voer ik voortdurend het gesprek met bestuurders van universiteiten
(waaronder de UvA) en hogescholen, studenten, docenten, wetenschappers, vertegenwoordigers
van de Joodse gemeenschap en belangenorganisaties over hoe het conflict in Israël
en de Palestijnse gebieden zijn weerslag heeft op het onderwijs en onderzoek in Nederland.
Naar aanleiding van de toegenomen antisemitische incidenten en de incidenten die zich
de afgelopen periode rond de protesten hebben voorgedaan heb ik het overleg met de
bestuurders van de onderwijsinstellingen geïntensiveerd. Deze gesprekken gaan over
het borgen van een veilige leer- en werkomgeving op de onderwijsinstellingen, over
de bestrijding van antisemitisme en racisme en over de wetenschappelijke samenwerkingsverbanden
die instellingen aangaan. Tijdens de protesten op en rondom de UvA is er vanuit mijn
ministerie regelmatig contact onderhouden met de UvA om op de hoogte te blijven van
de situatie en de afwegingen en besluitvorming van de UvA in samenspraak met de lokale
driehoek.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat dit soort demonstraties met intimiderende en antisemitische
leuzen onacceptabel zijn en kunt u dit in niet misverstane woorden communiceren naar
deze demonstranten?
Antwoord 4
Ja, ik ben het ermee eens dat voor bijeenkomsten waar haat, geweld en antisemitisme
wordt gezaaid geen ruimte is en dat dit onacceptabel is. Het is goed dat studenten
en docenten zich betrokken voelen bij wat er in de wereld speelt, en dat mogen ze
ook uiten. Maar geweld, intimidaties en vernieling zijn onacceptabel. De veiligheid
van iedereen binnen de gemeenschap mag hierdoor niet in het geding komen. Ook kan
er absoluut geen sprake zijn van antisemitisme of het oproepen tot haat. Ik kijk met
afschuw naar de kleine groep demonstranten die niet komt voor een vreedzaam protest,
maar uit is op escalatie en vernieling. Een harde aanpak door de betrokken instanties
is hier dan op zijn plaats.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat dit incident zeer intimiderend is voor Joodse studenten?
Zo nee, waarom niet? En zo ja, wat bent u van plan hiertegen te doen?
Antwoord 5
Tijdens de demonstratie op het Roeterseiland was de sfeer grimmig en onveilig. Ik
kan mij goed voorstellen dat Joodse studenten en anderen dit als intimiderend hebben
ervaren en zich onveilig gevoeld hebben. Dat raakt mij. Dit moeten we in Nederland
te allen tijde voorkomen. Daarom zetten we ons zo hard in voor een veilige omgeving
en de bestrijding van antisemitisme, samen met instellingen.
Dat doen we op verschillende manieren, en dat hebben we sinds de zorgwekkende ontwikkelingen
geïntensiveerd. In de Kamerbrief over de aanpak antisemitismebestrijding heb ik reeds
aanvullende maatregelen aangekondigd om de veiligheid van Joodse studenten te borgen.2 In de Kamerbrief over de «Stand van zaken omtrent de veiligheid op universiteiten
en hogescholen n.a.v. de protesten over de situatie in Gaza»3 van 31 mei 2024 ga ik in op het veiligheidsbeleid op universiteiten en hogescholen,
de maatregelen die ik neem om de veiligheid op hogescholen en universiteiten te vergroten
en handhaving en eventuele sancties richting demonstranten.
Vraag 6
Wat gaat u doen om te voorkomen dat nieuwe protestkampen worden opgeworpen?
Antwoord 6
Zoals in antwoord op vraag 5 aangegeven ben ik in de recente Kamerbrief ingegaan op
het veiligheidsbeleid op universiteiten en hogescholen en de maatregelen die ik neem
om de veiligheid op hogescholen en universiteiten te vergroten. Universiteiten en
hogescholen zijn verantwoordelijk voor het bieden van een veilige leer- en werkomgeving
voor studenten en medewerkers. Zij hebben daartoe ook structurele contacten met andere
instellingen en met de lokale veiligheidsdriehoek (bestaande uit de burgemeester,
de officier van justitie en de politiechef). Universiteiten en hogescholen hebben
een gezamenlijke richtlijn ontwikkeld voor de omgang met protesten op hun campussen.
De richtlijn is voor alle partijen de basis en dit geeft de instellingen en de lokale
driehoek een eenduidig fundament om te kunnen handelen. De toepassing van de richtlijn
is afhankelijk van de specifieke situatie van het protest, die steeds door het College
van Bestuur en de lokale driehoek gezamenlijk wordt beoordeeld.
Met de instellingen en vertegenwoordigers van de veiligheidsdriehoek voer ik intensief
het gesprek over het borgen van de veiligheid op de instellingen en de incidenten
die zich de afgelopen periode rond de protesten hebben voorgedaan en ik zet die gesprekken
voort zolang dit nodig is.
Vraag 7
Verwacht u op dit moment toekomstige demonstraties op onderwijsinstellingen?
Antwoord 7
Na de eerste demonstratie op het Roeterseiland zijn er nieuwe demonstraties geweest,
ook op andere locaties in het land. Het is mogelijk dat er de komende tijd nog meer
demonstraties volgen. Ik volg dit nauwgezet en ben en blijf hierover ook in contact
met de instellingen en vertegenwoordigers van de politie, NCTV en het openbaar ministerie.
In deze gesprekken worden inzichten en expertise gedeeld. Ook continueer ik de gesprekken
met de hogescholen en universiteiten over hoe wij gezamenlijk kunnen inzetten op de-escalatie
zodat debat en dialoog weer de boventoon voeren, met ruimte voor de proteststem. In
de gesprekken wordt kennis en expertise, die veelal ook op de universiteiten zelf
aanwezig is, ingebracht en gedeeld vanuit diverse deskundigen. Omdat protesten in
vele landen plaatsvinden volgen we bovendien de ontwikkelingen elders.
Vraag 8
Onderhoudt u op dit moment contact met de UvA om toekomstige incidenten te voorkomen?
Antwoord 8
Ik sta in nauw contact met de UvA over de huidige situatie en hoe de veiligheid bij
hen op de campus geborgd kan worden. Zoals aangegeven bij vraag 7 onderhoud ik nauw
contact met de instellingen en vertegenwoordigers van de veiligheidsdriehoek over
de ontwikkelingen en heb ik gesprekken met de hogescholen en universiteiten over hoe
wij gezamenlijk kunnen inzetten op de-escalatie. Bij deze gesprekken is de UvA ook
betrokken. Ik zet deze gesprekken voort zolang dit nodig is.
Vraag 9
Heeft u kennisgenomen dat de UvA zelf een lijst heeft gepubliceerd wat betreft hun
samenwerking met Israëlische organisaties en wetenschappers?4
Antwoord 9
De UvA heeft inzichtelijk gemaakt welke banden de UvA heeft met Israëlische instituten.
De UvA geeft aan met drie Israëlische universiteiten samen te werken in het kader
van studentuitwisselingen; dit is bestaande informatie die ook via websites over studentenuitwisseling
wordt ontsloten. Daarnaast participeren onderzoekers van de UvA in acht Europese onderzoeksprojecten
waarbij ook Israëlische onderzoekers of bedrijven participeren; dit is openbare informatie
die ook via de Europese website CORDIS beschikbaar wordt gesteld.5 De UvA gaat daarbij niet in op individuele Nederlandse en Israëlische wetenschappers
en hun namen.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat dit zeer onwenselijk is en hoe reflecteert u hierop als
Minister van OCW?
Antwoord 10
Naar aanleiding van het conflict in Israël en de Palestijnse gebieden zijn instellingen
momenteel bezig met de (door)ontwikkeling van criteria waarmee zij de (ethische) kansen
en risico’s van internationale samenwerking kunnen afwegen. In de Kamerbrief over
de «Stand van zaken omtrent de veiligheid op universiteiten en hogescholen n.a.v.
de protesten over de situatie in Gaza»6 van 31 mei 2024 ga ik nader in op de beoordeling van internationale samenwerkingsverbanden
door universiteiten en hogescholen. Ik heb de universiteiten en hogescholen verzocht
om bij deze doorontwikkeling een aantal belangrijke uitgangspunten te betrekken. Deze
uitgangspunten zijn nader toegelicht in deze Kamerbrief. Een belangrijk uitgangspunt
dat ik instellingen onder meer heb meegegeven, is dat de privacy van de bij de samenwerkingsverbanden
betrokken individuen geborgd moet zijn.
Vraag 11
Heeft u kennisgenomen van het artikel dat een mailinglijst is aangedragen als oplossing
om Joodse studenten te waarschuwen bij onveiligheid?7
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat het waarschuwen van Joodse studenten nooit het ingrijpen
en sanctioneren van strafbaar gedrag kan vervangen?
Antwoord 12
Ja, daar ben ik het mee eens. Als sprake is van strafbare feiten verwacht ik van instellingen
dat zij daar tegen optreden en aangifte doen. Indien sprake is van discriminatie,
dan is het van belang dat aangifte wordt gedaan zodat politie en het Openbaar Ministerie
de aangifte kunnen beoordelen en kunnen onderzoeken of sprake is van overtreding van
de strafrechtelijke discriminatiebepalingen.
Het is hiernaast aan de onderwijsinstellingen om studenten zo goed mogelijk te informeren
over veiligheidssituaties. Het is essentieel dat de veiligheid van Joodse studenten
wordt gewaarborgd en dat een onderwijsinstelling met de betrokkenen bespreekt met
welke instrumenten studenten zo goed mogelijk geïnformeerd kunnen worden over de veiligheidssituatie.
In de situatie die het desbetreffende artikel beschrijft is het opstellen van een
lijst overigens niet aan de orde.
Vraag 13
Kunt u de veiligheid van alle studenten, dus ook Joodse studenten, nog garanderen
op Nederlandse universiteiten? Zo nee, wat doet u hieraan?
Antwoord 13
Het is van groot belang dat iedereen zich veilig voelt binnen het onderwijs. Er is
geen ruimte voor welke vorm van onveiligheid dan ook. Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk
voor het bieden van een veilige leer- en werkomgeving en spannen zich ook hiervoor
in. Mijn rol als Minister is om ervoor te zorgen dat de instellingen daartoe in staat
worden gesteld door hen daarbij te ondersteunen en daar waar nodig drempels weg te
nemen. De afgelopen maanden is er sprake van een toename van antisemitisme in de maatschappij
en ook in het onderwijs. Als kabinet hebben wij ons meermaals uitgesproken tegen antisemitisme
en we hebben inzichtelijk gemaakt hoe wij bijdragen aan antisemitismebestrijding en
welke aanvullende maatregelen wij daarvoor treffen.8 Daarnaast heeft elke instelling huisregels voor het ordelijk verloop van alle activiteiten
op de campus. Ik ben de afgelopen weken intensief in overleg met instellingen over
de demonstraties. Daarbij zijn ook vertegenwoordigers vanuit de veiligheidsdriehoek
en vanuit het Ministerie van JenV betrokken. Dit heeft ook bijgedragen aan een nauwere
samenwerking van de universiteiten en hogescholen met de lokale driehoek ter voorbereiding
op of gedurende de protesten. Universiteiten en hogescholen hebben, gestimuleerd door
deze overleggen, een gezamenlijke richtlijn ontwikkeld voor de omgang met protesten
op hun campussen. In mijn brief over de «Stand van zaken omtrent de veiligheid op
universiteiten en hogescholen n.a.v. de protesten over de situatie in Gaza»9 van 31 mei 2024 ga ik nader in op het veiligheidsbeleid op universiteiten en hogescholen
en de maatregelen die ik neem om de veiligheid op hogescholen en universiteiten verder
te vergroten.
Vraag 14
Bent u het ermee eens dat journalisten altijd ongestoord hun werk moeten kunnen doen
en dat bescherming van persveiligheid zeer belangrijk is en wat kunt u er concreet
aan doen om het verhinderen van het werk van journalisten bij toekomstige demonstraties
te voorkomen?
Antwoord 14
Ja, daar ben ik het mee eens. Journalisten moeten altijd hun werk in alle vrijheid
en veiligheid kunnen doen. De journalistiek maakt een belangrijk deel uit van een
goed functionerende democratie. Journalisten moeten de maatschappij kunnen voorzien
van informatie en controleren de macht. Er zijn ruim 20 meldingen binnengekomen bij
PersVeilig van journalisten die tijdens de demonstraties zijn gehinderd in hun werk.
Dit is volstrekt onacceptabel. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
roept journalisten op om altijd melding te doen van een incident bij PersVeilig. Deze
oproep ondersteun ik. PersVeilig kan journalisten bijstaan met hulp en advies. Daarnaast
kan PersVeilig ZZP’ers hulpmiddelen bieden voor extra bescherming, zoals een bodycam.
Samen met de Minister van Justitie en Veiligheid financiert de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap PersVeilig. Een belangrijke inzet als het gaat om
veiligheid van journalisten. Beide bewindspersonen zijn doorlopend in gesprek met
de Nederlandse Vereniging voor Journalisten en andere belanghebbenden om vinger aan
te pols te houden over eventuele zorgen die er zijn.
In de gezamenlijke «richtlijn protesten» van universiteiten en hogescholen zijn afspraken
opgenomen over hoe om te gaan met protesten op onderwijsinstellingen. Uitgangspunt
van deze richtlijn is dat iedereen, en dus ook journalisten, zich veilig moet voelen
op de campus. Concrete afspraken hiervoor zien bijvoorbeeld toe op het doen van aangifte
in het geval van strafbare feiten, zoals geweldpleging.
Vraag 15
Kunt u de vragen los van elkaar beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.