Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mutluer en Van Nispen over alarmpistolen die door jongeren worden omgebouwd tot dodelijke vuurwapens
Vragen van de leden Mutluer (GroenLinks-PvdA) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over alarmpistolen die door jongeren worden omgebouwd tot dodelijke vuurwapens (ingezonden 24 april 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Rechtsbescherming (ontvangen 11 juni 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de aflevering «Wapenhandelaar laat wapen zien» van Undercover Sven
van 21 april 2024?1
Antwoord 1
Ja, hier ben ik mee bekend.
Vraag 2
Hoe vaak vonden in 2023 veroordelingen plaats voor het verkopen of bezitten van een
alarmpistool en in hoeveel van die gevallen ging het om minderjarigen?
Antwoord 2
In de registratiesystemen van de Rechtspraak kan niet specifiek gezocht worden op
veroordelingen voor het verkopen of bezitten van een alarmpistool. Daarom is in overleg
met het ministerie gezocht op het aantal zaken in 2023 waarin de rechtbank artikel WWM 26
en/of artikel WWM 31 bewezen heeft verklaard. Hierbij gaat het in de onderstaande
genoemde zaken niet alleen om het verkopen of bezitten van een alarmpistool, maar
over alle soorten wapens van categorie II en III zoals beschreven in de WWM2. Het ging in 2023 om 1.721 zaken, waarbij het in 265 zaken ging om een veroordeelde
die ten tijde van het plegen van het strafbare feit minderjarig was3.
Vraag 3
Deelt u de zorgen over jongeren die via social media als Telegram makkelijk en goedkoop
(omgebouwde) wapens kopen en verkopen? Wat doet u eraan om dit te voorkomen of aan
te pakken?
Antwoord 3
VIk deel de zorgen als het gaat om de verkoop van illegale goederen, zoals drugs en
wapens, via social media platformen als Telegram. Er wordt door de politie dan ook
speciale aandacht besteed hieraan. Zo heeft de politie in 2023 onderzoek laten verrichten
naar de aard en omvang van illegale wapenhandel via Telegram en heeft de politieregio
Den Haag geïntensiveerd op het doen van onderzoeken naar aanleiding van pseudo-verkoop
op Telegram. Daarnaast wordt momenteel door het ministerie onderzocht welke mogelijkheden
er zijn om de aanpak van illegale handel in bijvoorbeeld drugs en wapens via online
platformen te versterken.
Vraag 4
Op welke manier heeft u tot dusver uitvoering gegeven aan de aanbeveling uit de WODC-evaluatie
naar aanleiding van het «Actieplan Wapens en Jongeren» om extra aandacht te besteden
aan het achterhalen van de motieven voor jongeren om een wapen te dragen?
Antwoord 4
De uitkomsten van het WODC-rapport bevestigen dat we meer moeten doen om het wapenbezit
onder jongeren terug te dringen. Hierbij moeten we inzetten op meer en ook andere
middelen. In het najaar van 2023 heeft onder andere een rondetafelgesprek met experts
en (ervarings)deskundigen plaatsgevonden en is met jongeren zelf gesproken over hun
motieven en ervaringen. Met inachtneming van de aanbevelingen uit het evaluatierapport
zetten de deelnemers aan het Actieplan zich gezamenlijk in op het tegengaan van wapenbezit
en wapengebruik onder jongeren, onder meer door: 1) Verdiepend onderzoek te doen naar
de doelgroep en de achterliggende oorzaken voor het dragen wapens; 2) In te zetten
op contact met de doelgroep. Dit bijvoorbeeld door de inzet van jongerenwerkers en
rolmodellen; 3) Aandacht te besteden aan scherpte in de uitvoering. Denk hierbij aan
acties die erop gericht zijn om de doelgroep beter te bereiken, zoals specifieke wijken
en jongeren, en; 4) het ontstane netwerk van ambtenaren, bestuurders en professionals
in de komende tijd te behouden en te verstevigen.
De kamer zal in het derde kwartaal dit jaar nader geïnformeerd worden over de uitkomsten
en voortgang van dit actieplan.
Naast het Actieplan Wapens en Jongeren wordt ook ingezet op programma’s zoals Preventie
met Gezag. Hierin worden 27 gemeenten ondersteund in het vormgeven van de aanpak voor
jongeren in een kwetsbare positie en hun gezin. De aanpak draait om perspectief bieden
én grenzen stellen: dit om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met criminaliteit,
daarin doorgroeien en/of recidiveren maar ook door de justitiële functie in de wijk
te versterken.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de bevindingen van onderzoekers aan de Erasmus Universiteit dat vrijwel
alle redenen die jongeren aanvoeren om een wapen op zak te hebben voortkomen uit onveiligheidsgevoelens?
Wat gaat u doen om de oorzaak van deze onveiligheidsgevoelens aan te pakken en niet
alleen te focussen op het innemen van wapens?4
Antwoord 5
Het onderzoek uit Rotterdam is uitgevoerd in Rotterdam. Hieruit volgt dat het grootste
deel van de groep jongeren die in Rotterdam zijn ondervraagd een wapen dragen vanuit
algemene of concrete onveiligheidsgevoelens. Daarnaast blijkt onder een deel van de
onderzoekdeelnemers ook een motivatie te liggen in het hebben van een interesse in
wapens.
Dat angstgevoelens een motief zijn voor jongeren voor het dragen van een wapen is
verontrustend. Momenteel wordt verder onderzoek gedaan naar de achterliggende oorzaken
en werkzame interventies bij wapengeweld door jongeren. Op basis van de uitkomsten
daarvan zullen we samen met onder andere gemeenten de komende tijd werken aan een
herijking van het actieplan Wapens en Jongeren (2024–2025). Daarbij zal ook aandacht
zijn voor motieven voor wapenbezit bij jongeren zoals onveiligheidsgevoelens.
Vraag 6
In hoeverre heeft u inzicht in de subculturen onder jongeren waar de onveiligheidsgevoelens
en het wapenbezit het grootst zijn?
Antwoord 6
Vanuit het onderzoek in Rotterdam blijkt dat jongeren die wapens gebruiken vaker waarden
en opvattingen onderschrijven die passen bij een straatidentiteit.
Daarnaast geeft dit onderzoek aanleiding om de onveiligheidsgevoelens als motief voor
wapenbezit verder te onderzoeken. In het verdiepend onderzoek dat momenteel wordt
uitgevoerd is de inzet dan ook om meer zicht te krijgen op de verschillende doelgroepen
en motieven, om zo tot gerichtere, effectieve interventies te komen, zoals het gericht
kunnen wegnemen van onveiligheidsgevoelens. In het onderzoek wordt onder andere ook
gekeken naar de online- en offline leefomgeving van jongeren.
Vraag 7
Bent u bereid te onderzoeken of een bewustwordingscampagne voor jongeren over de consequenties
van het ombouwen, verkopen of bezitten van wapens het probleem kan verkleinen?
Antwoord 7
Zowel in de evaluatie van het Actieplan Wapens en Jongeren als het Onderzoek «Voorkomen
is beter dan genezen» (Kruisbergen & De Jonge, 2022) wordt hierop in gegaan. Bewustwordingscampagnes
ten aanzien van wapens en jongeren kunnen worden ingezet, maar vooral als ze goed
zijn afgestemd op de doelgroep en worden ondersteund door bredere gemeenschapsinitiatieven.
De combinatie van educatie, positieve rolmodellen, en actieve betrokkenheid van de
gemeenschap blijkt cruciaal voor het succes van dergelijke campagnes. Het is echter
belangrijk te erkennen dat de impact op gedrag variabel kan zijn en dat een multidisciplinaire
aanpak vaak het beste werkt.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u het feit dat gasalarmpistolen in Nederland wel, maar in België en
Duitsland niet verboden zijn? Deelt u de mening dat we in Nederland dweilen met de
kraan open zolang deze geweren over de grens overal te verkrijgen zijn?
Antwoord 8
Na 2015 heeft de harmonisatie van de Europese wetgeving de lidstaten dichterbij elkaar
gebracht. Er bestaan echter nog steeds aanzienlijke verschillen die grote risico’s
met zich meebrengen. De aanpak van deze omgebouwde gas- en alarmpistolen wordt hierdoor
bemoeilijkt. Dit neemt echter niet weg dat wij in Nederland ons kunnen focussen op
de nationale aanpak en handel van wapens kunnen en moeten versterken.
Vraag 9
Bent u bereid in gesprek te gaan met nabijgelegen landen waar de regelgeving omtrent
gasalarmpistolen verschilt van die in Nederland en afspraken met deze landen te maken
over hoe hier samen in kan worden opgetrokken?
Antwoord 9
De ombouw van gas- en alarmpistolen is regelmatig onderwerp van gesprek op verschillende
internationale overleggen, zoals de VN en de EU. In deze gesprekken heeft Nederland
en ook landen zoals Zweden de problematiek aangekaart. Daarnaast hebben verschillende
landen, waaronder Nederland, binnen de Europese Commissie benadrukt dat de volledige
naleving van Europese wetgeving essentieel is. Ook is Nederland, als co-driver van
het programma Firearms trafficking, actief betrokken bij het European Multidiciplinary Platform Against Criminal Treats (EMPACT)5, dat door middel van EU brede acties en kennisdeling criminele netwerken en individuele
criminelen, die betrokken zijn bij illegale handel, distributie en gebruik van vuurwapens,
aanpakken.
Vraag 10
Klopt het dat momenteel niet wordt bijgehouden welk percentage van in beslag genomen
handvuurwapens is omgebouwd? Kunt u zich vinden in schattingen van de politie Zeeland-West-Brabant
dat inmiddels bijna de helft van de in beslag genomen vuurwapens een omgebouwd alarmpistool
is?6
Antwoord 10
Het klopt dat de laatste onderzoeken van de Nederlandse politie aangeven dat ongeveer
40% van de inbeslaggenomen wapens omgebouwde gas- en alarmpistolen betreffen. Echter,
het inzicht in en de aanpak van wapenhandel kan beter. De oprichting van het National
Firearms Focal Point, het NFFP, waarvoor de eerste mensen op dit moment worden aangenomen,
zal hieraan gaan bijdragen. Door deze extra analyse capaciteit, specifiek gericht
op wapens en wapenhandel in Nederland, kan beter inzicht verkregen worden in de aard
en omvang en kan de aanwezige (politie) capaciteit effectiever worden ingezet.
Vraag 11
Kan de Digital Services Act een rol spelen in het voorkomen van illegale verkoop van
(omgebouwde) wapens via online platforms? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat hierop
gehandhaafd wordt?
Antwoord 11
Op basis van artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering kan de officier van justitie,
na toestemming van de rechter-commissaris, een aanbieder van een communicatiedienst
bevelen om content ontoegankelijk te maken wanneer deze strafbare inhoud bevat.
Ook zijn er mogelijkheden om personen die strafbare feiten plegen via online-platformen
te herleiden. Het identificeren van mensen die materiaal delen, deelnemers van groepen
en beheerders is dan ook prioriteit van politie en openbaar ministerie. Op die manier
wordt er door opsporing in geïnvesteerd om besloten groepen zoveel mogelijk vrij te
maken van illegale content. Door gebruik van technische maatregelen is medewerking
van online platforms, zoals bijvoorbeeld Telegram, hier niet altijd voor nodig. Zelfs
zonder hun hulp lukt het politie om dergelijke groepen te infiltreren en mensen te
identificeren.
Vraag 12
Hoe zorgt u ervoor dat een platform als Telegram, dat niet onder de Digital Services
Act valt, mee gaat werken aan het voorkomen van illegale activiteiten zoals de verkoop
van omgebouwde wapens? Wat doet u eraan om het contact met Telegram te verbeteren?7
Antwoord 12
De positie van Telegram onder de Digital Services Act is inderdaad nog niet geheel
duidelijk. Het bedrijf hoeft niet aan de strengste regels te voldoen: daarvoor is
het simpelweg niet groot genoeg. Die regels gelden alleen voor platforms met meer
dan 45 miljoen Europese gebruikers; Telegram claimt er 39,5 miljoen te hebben. Het
is waarschijnlijk wel zo dat de openbare chatgroepen op Telegram voldoen aan de definitie
van online platform onder de Digital Services Act, terwijl besloten groepsgesprekken
erbuiten vallen. Jurisprudentie en toezichthouders zullen hier uiteindelijk duidelijkheid
over moeten bieden.
Voor hun openbaar toegankelijke groepen biedt de Digital Services Act handvaten. Ik
wijs in dit verband met name op de verplichtingen neergelegd in artikel 16: dat voorziet
in kennisgevings- en actiemechanismen voor illegale inhoud; artikel 18: op grond waarvan
vermoedens van strafbare feiten waarbij het leven of de veiligheid van een persoon
of personen worden bedreigd moeten worden gemeld bij de bevoegde instanties; artikel 23:
op grond waarvan gebruikers die frequent illegale inhoud plaatsen geschorst moeten
worden en op artikel 28 wat de verplichting voor online platforms inhoudt om minderjarigen
te beschermen.
Telegram heeft via haar website een wettelijke vertegenwoordiger in België aangewezen.
Dit zal betekenen dat de Belgische toezichthouder op de Digital Services Act handhavend
zal kunnen gaan optreden jegens Telegram wanneer zij niet aan verplichtingen voldoen.
Mocht Telegram zich niet aan de eisen van de Digital Services Act houden, dan kan
de Autoriteit Consument en Markt als Nederlandse toezichthouder gebruik maken van
de mogelijkheden die de Digital Services Act biedt om de Belgische toezichthouder
te verzoeken om onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen (artikel 58 DSA).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.