Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over de aanpak van recidive bij verkeersovertredingen
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Infrastructuur en Waterstaat over aanpak van recidive bij verkeersovertredingen (ingezonden 7 mei 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 10 juni
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1851.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «CJIB heeft 3000 vaste klanten: «zitten tijdbommen
tussen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de analyse dat bij ernstige recidive bij overtreding van maximumsnelheden
en andere verkeersvoorschriften sprake is van een aanzienlijk hogere kans om betrokken
te raken bij verkeersongevallen?
Antwoord 2
Het klopt dat meer overtredingen met meer ongevallen samengaan. De Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid concludeert in haar onderzoek in 2011 dat voertuigen
met een geschiedenis van meer dan één overtreding per jaar vaker bij ongevallen zijn
betrokken dan voertuigen met één overtreding per jaar. De ongevalsbetrokkenheid van
voertuigen wijkt bij een toenemende overtredingsfrequentie steeds verder af van de
groep voertuigen met slechts één overtreding per jaar.2
Vraag 3, 4, 5 en 9
Deelt u de mening dat het wenselijk is om ernstige recidive onder de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften eerder en strenger aan te pakken?
Klopt het dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt
geëvalueerd? Zo ja, wanneer wordt deze evaluatie afgerond en met de Kamer gedeeld?
Wordt in het kader van de genoemde evaluatie, in samenhang met het strafrechtelijke
spoor, bezien wat de mogelijkheden zijn om recidive eerder en strenger aan te pakken?
Bent u bereid te bezien hoe ernstige recidive onder de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften eerder en strenger aangepakt kan worden?
Antwoord 3, 4, 5 en 9
Ik beantwoord vraag 3, 4, 5 en 9 gezamenlijk. Ik ben van mening dat het veelvuldig
overtreden van verkeersregels die op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften worden afgedaan, onwenselijk is, omdat de ongevalsbetrokkenheid
toeneemt naarmate het aantal overtredingen stijgt. Ik heb er dan ook alle begrip voor
dat zowel maatschappelijk als politiek aandacht wordt gevraagd voor recidive bij overtredingen
op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Op
dit moment wordt deze wet door het WODC geëvalueerd. Deze wetsevaluatie ziet op de
bredere vraag of de afdoening van verkeersvoorschriften conform de doelen van de wet
gebeurt en of zowel de inrichting van de wet zelf als de uitvoering daarvan efficiënt
en effectief zijn. Het WODC gaat als onafhankelijk onderzoeksinstituut zelf over de
uitvoering van dit onderzoek. Daarom kan ik op dit moment nog niet aangeven of de
evaluatie ingaat op de mogelijkheden om recidive aan te pakken. Ik heb deze wens wel
aan het WODC meegegeven. De uitkomsten van het onderzoek worden in 2025 verwacht.
Afhankelijk van de uitkomsten van deze evaluatie moeten vervolgstappen worden bepaald
ten aanzien van (de uitvoering) van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
Vraag 6
In hoeverre is het juridisch mogelijk om bij ernstige recidive, bijvoorbeeld meer
dan 20–30 verkeersovertredingen per jaar, via de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften fors hogere boetes op te leggen? Klopt het dat het juridisch
niet onmogelijk is, gelet op de verantwoordelijkheid van de kentekenhouder voor juist
gebruik van zijn voertuig?
Antwoord 6
Dit is op dit moment juridisch niet mogelijk. Overtredingen die via de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften worden afgedaan, zijn naar de bedoeling van de wetgever
ethisch neutraal. Een constatering leidt tot een voor die overtreding vastgesteld
bedrag en er vindt geen verhoging plaats bij recidive. Tevens is er administratiefrechtelijk
geen mogelijkheid voor een andere afdoening dan een geldboete en is het op basis van
de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften niet toegestaan
om zaken te registreren met de bedoeling om recidive bij te houden. Bij de invoering
van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften is hier expliciet
voor gekozen. Daarnaast geldt in Nederland kentekenaansprakelijkheid. Dit betekent
dat de kentekenhouder verantwoordelijk is voor alle overtredingen die op grond van
de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften worden begaan met
het voertuig. Dit zegt niet dat de kentekenhouder deze overtredingen zelf dus ook
heeft begaan. Deze kentekenaansprakelijkheid verhoudt zich niet goed tot het verhogen
van de boetes bij recidive. Het kan immers zo zijn dat op één kenteken verkeersboetes
door meerdere personen, bijvoorbeeld in een gezin, worden gereden. Zoals eerder genoemd,
wordt de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften op dit moment
geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomsten van deze evaluatie moeten vervolgstappen
worden bepaald.
Vraag 7
In hoeverre is het juridisch mogelijk om een tijdelijke rijontzegging op te leggen
als sprake is van een nader vast te stellen mate van recidive bij forse snelheidsovertredingen
onder de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften? Klopt het dat het juridisch
niet onmogelijk is, mede gelet op de wijze waarop hier in Duitsland mee omgegaan wordt?
Antwoord 7
Forse snelheidsovertredingen, denk hierbij aan overschrijding van de snelheid met
meer dan 30 km/u of 40 km/u op de snelweg, worden in het strafrecht afgedaan. In het
strafrecht kan rekening worden gehouden met recidive en kan een rijontzegging worden
opgelegd. Naast een strafrechtelijke sanctie, kan bij een tijdelijke rijontzegging
ook door het CBR een bestuursrechtelijke maatregel worden opgelegd.
De Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften ziet op lichte verkeersovertredingen.
Het is juridisch niet mogelijk om op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften
een tijdelijke rijontzegging op te leggen als sprake is van recidive. Zie ook mijn
antwoord op vraag 6. Ook zou een recidiveregeling zich niet goed verhouden tot de
hierboven genoemde kentekenaansprakelijkheid. De kentekenhouder zou dan de rijontzegging
opgelegd krijgen, terwijl dat misschien niet degene is die de overtredingen begaan
heeft. Dit is anders dan bij een geldboete die door de kentekenhouder eventueel aan
de daadwerkelijke bestuurder kan worden doorgerekend.
Duitsland kent een andere inrichting van de verkeershandhaving, zowel juridisch als
praktisch, dan Nederland. In Duitsland is het opleggen van een rijontzegging bij meerdere
snelheidsovertredingen wel mogelijk aangezien de bestuurder van de auto van voren
wordt geflitst en daarmee dus herkenbaar in beeld komt. Hierdoor is beter vast te
stellen wie de overtreding daadwerkelijk begaan heeft.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om over te gaan op een strafbeschikking als sprake is van
een nader vast te stellen mate van recidive bij forse snelheidsovertredingen onder
de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften?
Antwoord 8
Zoals ook in het antwoord op vraag 6 aangegeven, is het op dit moment niet mogelijk
om recidive van overtredingen onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
bij te houden met als doel hiermee rekening te houden bij de sanctieoplegging. Een
dergelijke registratie is vereist om in recidivezaken een strafbeschikking in plaats
van een administratieve sanctie op te leggen.
Vraag 9
Bent u bereid te bezien hoe ernstige recidive onder de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften eerder en strenger aangepakt kan worden?
Antwoord 9
De Kamervragen zijn beantwoord binnen de reguliere termijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.