Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een interparlementaire conferentie betreffende het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de Europese Unie
33 130 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
W/ Nr. 24 VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE
Vastgesteld 10 juni 2024
Een delegatie van Eerste en Tweede Kamerleden heeft van 3 tot 5 maart 2024 deelgenomen
aan de Interparlementaire conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (IPC GBVB/GVDB) te Brugge,
België.
De delegatie brengt hierbij verslag uit van dit werkbezoek. De IPC werd georganiseerd
door het Belgische parlement.
Tijdens de conferentie werd de delegatie ook bijgepraat over de relaties met België
en het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU) door de plaatsvervangend
Nederlandse ambassadeur in België, de heer Max Valstar. De delegatie is hem zeer erkentelijk
voor de briefing.
De delegatie bestond namens de Tweede Kamer uit het lid Raymond de Roon (PVV, fungerend
commissievoorzitter Buitenlandse Zaken). Namens de Eerste Kamer nam het lid Math Goossen
(BBB) deel.
Opening
De conferentie werd geopend door Stefanie D’Hose, voorzitter van de Belgische Senaat.
Zij sprak over de huidige situatie in Oekraïne. Rusland doet er alles aan om de Oekraïense
geschiedenis en cultuur te vernietigen. De EU kan dit, volgens D’Hose, niet toelaten.
Niet enkel in deze oorlog, maar ook in andere conflicten waar democratie wordt bedreigd,
moet de EU borg staan voor de democratie. Hiervoor is volgens D’Hose een goed Europees
defensie- en veiligheidsbeleid noodzakelijk.
Daarna sprak David McAllister, voorzitter van de Commissie voor Buitenlande Zaken
van het Europees Parlement. In zijn speech gaf hij aan dat de «international rules-based order» moet worden verdedigd. Rusland moet stoppen met zijn agressieve expansie. Het steunfonds
van 50 miljard euro aan Oekraïne zal helpen, maar we moeten volgens hem meer doen.
Hij riep op tot het creëren van een sterker autonoom defensie- en veiligheidsbeleid,
waarbij de NAVO de hoeksteen van dit beleid zal moeten blijven.
Als laatste sprak Els van Hoof, voorzitter van de commissie Buitenlandse betrekkingen
van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Zij sprak over hoe de EU jarenlang symbool
heeft gestaan voor vrede, stabiliteit en welvaart. Nu staat de Unie echter voor aanvullende
uitdagingen en gevaren. Het is aan de EU om hiermee om te gaan, of het nu gaat om
migratie, de oorlog in Oekraïne of het conflict in Gaza. De EU mag hier niet op reageren
met het idee van «business as usual»: aan de ene kant moet de militaire samenwerking binnen de NAVO nog meer worden geïntensifieerd,
en aan de andere kant moet de EU sneller kunnen reageren op crises in Europa. Hiervoor
is het nemen van beslissingen met gekwalificeerde meerderheid inzake GBVB en GVDB
noodzakelijk. Dat is één van de prioriteiten van het Belgische voorzitterschap.
Sessie I – Oekraïne steunen tegen de Russische agressie
De eerste sessie ging over de steun aan Oekraïne tegen de Russische agressie. De sessie
werd geopend door de heer Demesmaeker, voorzitter van de Commissie voor de Transversale
Aangelegenheden van de Belgische Senaat. Hij gaf aan dat het tien jaar geleden is
sinds Rusland is begonnen met haar agressieve expansie. Er lijkt nu een gevoel van
vermoeidheid op te komen, ook bij de Oekraïners zelf. Toch moet er aandacht blijven
voor de oorlog: er is munitie nodig en meer (financiële) steun.
Daarna sprak mevrouw Lahbib, de Minister van Buitenlandse Zaken van België. Zij besteedde
aandacht aan hoe cruciaal het is om te herinneren dat de oorlog tussen Rusland en
Oekraïne en het bijkomende geweld, de levens van miljoenen Oekraïners beïnvloedt.
Er is daarom eenheid binnen Europa nodig om de Oekraïners te helpen; de oorlog in
Oekraïne is ook een Europese strijd. Daarom is het goedkeuren van het steunpakket
van 50 miljard euro en het dertiende sanctiepakket tegen Rusland een belangrijk signaal
richting Rusland.
Als derde sprak mevrouw Ivanna Klympush-Tsintsadze, voorzitter van de commissie voor
Europese integratie van het Oekraïense parlement. Zij riep met name op om meer munitie
naar Oekraïne te sturen en dat Europeanen in moeten gaan zien dat het geen oorlog
in Oekraïne is, maar een gezamenlijke oorlog. Verder riep ze op om de toekomstige
uitslag van de presidentsverkiezingen in Rusland niet te erkennen en vroeg ze om gerechtigheid
voor Oekraïne.
Als laatste sprak Gert Jan Koopman, directeur-generaal nabuurschapsbeleid en uitbreidingsonderhandelingen
van de Europese Commissie. Koopman stelde dat het niet enkel te doen is om het winnen
van de oorlog, maar ook om het winnen van de vrede. In zijn speech richtte hij zich
met name op de economische situatie in Oekraïne. Hij ziet het Oekraïnefonds van 50
miljard euro als cruciale steun voor de Oekraïense economie. Het associatie-proces
is daarbij belangrijk, omdat het doorlopen van dit proces zal zorgen voor Europese
integratie en eenzelfde levensstandaard als in het Westen. Koopman gaf daarnaast aan
dat het een historische overwinning is hoe snel Oekraïne momenteel bezig is met het
doorvoeren van hervormingen in aanloop naar het EU-lidmaatschap.
Sessie II – Het voortdurende uitbreidingsproces
De tweede sessie werd voorgezeten door mevrouw Els van Hoof, voorzitter van de commissie
Buitenlandse betrekkingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Zij stelde dat
uitbreiding van de EU vraagt om interne hervormingen. Om klaar te zijn voor uitbreiding
moet de EU werken aan beleid, financiën en interne besluitvormingsprocedures. Volgens
Van Hoof is een discussie over gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming binnen het
GBVB nodig.
Mevrouw Federica Mogherini, rector van het Europacollege in Brugge en voormalig Hoge
Vertegenwoordiger van de EU, begon als eerste spreker haar betoog door te stellen
dat er een radicale verandering in de gedachtegang van de EU, belangrijke lidstaten
en parlementen heeft plaatsgevonden. Eerder zagen zij uitbreiding als een op verdienste
gebaseerd proces wat in het belang was van kandidaat-lidstaten. Nu zien zij uitbreiding
echter ook als in het eigen belang van de EU en haar lidstaten.
Volgens Mogherini zijn er bij EU-uitbreiding twee punten belangrijk. Ten eerste wordt
de motor van uitbreiding opnieuw opgestart en wordt het gezien als in ons eigen geopolitieke
belang. Als de kandidaat-lidstaten onderdeel worden van de EU leidt dit tot meer weerbaarheid
op het gebied van veiligheid, zowel voor de nieuwe lidstaten als voor de EU als geheel.
Ten tweede moet uitbreiding worden gezien als het voltooien van de integratie van
het Europese continent. Mevrouw Mogherini stelde dat het niet gaat om het uitbreiden
van een centrum naar een periferie, maar om de geleidelijke re-integratie van een
verdeeld continent. De betreffende landen zijn al Europees met een Europees perspectief,
alleen nog geen lid van de EU (de Balkanlanden, Oekraïne, Moldavië, en Georgië).
Vervolgens stelde mevrouw Mogherini dat op het gebied van conditionaliteit de EU niet
genoeg heeft gedaan om nieuwe landen te verwelkomen. Ze stelde dat hervormingen een
voorwaarde zijn voor kandidaat-lidstaten, maar niet voor de EU zelf. Volgens Mogherini
zou uitbreiding een goede aanleiding zijn voor institutionele hervormingen van de
EU, maar dit is volgens haar geen voorwaarde. Zo haalde ze aan dat als je met 28 landen
unanieme beslissingen kan nemen, dat ook kan met meer landen. Het zou belangrijker
zijn voor de EU om zich te richten op financiën en beleid dan institutionele hervormingen.
Mevrouw Mogherini stelde tenslotte dat de EU voor veel kandidaat-lidstaten de geloofwaardigheid
op het gebied van uitbreiding heeft verloren, vooral op de Westelijke Balkan.
De tweede spreker was wederom meneer Gert Jan Koopman, directeur-generaal van het
directoraat-generaal Nabuurschap en Uitbreiding (NEAR) van de Europese Commissie.
Meneer Koopman bevestigde dat uitbreiding na tien jaar terug is op de agenda, onder
andere door de oorlog in Oekraïne. Hij beaamde ook dat de geloofwaardigheid van het
EU-uitbreidingsbeleid een probleem is op de Westelijke Balkan.
Volgens Koopman blijven hervormingen in de kandidaat-lidstaten belangrijk, maar is
dit ook een langer proces omdat er nu meer Europese regels zijn dan in de jaren 2000.
Ook buitenlandbeleid heeft een grotere rol bij de hervormingen in kandidaat-lidstaten.
Het is nu wel mogelijk voor kandidaat-lidstaten om al bij bepaalde EU-programma’s
aan te sluiten. Volgens Koopman zijn hervormingen van de EU nodig, onafhankelijk van
uitbreiding. Koopman stelde verder dat de EU lessen heeft geleerd uit vorige uitbreidingen,
en dat uitbreiding niet altijd populair is bij lidstaten. Koopman betoogde dat het
voor de EU belangrijk is zich te richten op de basisvoorwaarden voor uitbreiding,
onder andere de rechtsstaat en democratie. Het blijft volgens hem belangrijk het op
verdienste gebaseerde proces te behouden.
Tenslotte bevestigde Steven van Hecke, hoogleraar Europese politiek aan de KU Leuven,
ook dat de EU van gedachten is veranderd ten opzichte van EU-uitbreiding, met de oorlog
in Oekraïne als kantelpunt. Volgens Van Hecke is het bij uitbreiding belangrijk ook
de publieke opinie binnen de (oudere) lidstaten te beïnvloeden.
Er zijn volgens Van Hecke drie redenen waarom uitbreiding belangrijk is: de strategische/geopolitieke
reden, de economische mogelijkheden voor de EU en nieuwe lidstaten, en het bieden
van perspectief aan de jonge generatie in nieuwe lidstaten. Van Hecke stelde dat de
belangrijke vragen bij uitbreiding nu de timing en het gebrek aan leiderschap zijn.
Zonder deadline werkt uitbreiding volgens Van Hecke niet. Ook stelde hij dat er geen
leiders zijn die het publiek in de EU kunnen overtuigen dat een EU van 30–35 lidstaten
gaat werken.
Van Hecke was geen voorstander van het verbinden van institutionele hervormingen aan
uitbreiding. Hij stelde dat lidstaten die dit belangrijk vinden niet voor uitbreiding
zijn. Zowel hervormingen als uitbreiding moeten volgens Van Hecke plaatsvinden, maar
ze zijn niet afhankelijk van elkaar.
Sessie III – Het Strategisch Kompas en de veerkracht van de EU
De heer Peter Buysrogge, voorzitter van de commissie van de Landsverdediging van de
Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, opende deze sessie. Hij stelde dat veiligheid
en defensie in het Westen weer hoog op de agenda staan en dat de daadwerkelijke operationalisering
van het Strategisch Kompas nu belangrijker is dan ooit. Wat hem betreft is het belangrijk
om met elkaar van gedachten te wisselen over hoe de EU de noodzakelijke interoperabiliteit
kan bereiken, de beschikbare mankracht en productie van munitie kan opschalen, en
samenwerking met de NAVO verder kan ontwikkelen.
Mevrouw Nathalie Loiseau, voorzitter van de subcommissie Veiligheid en Defensie van
het Europees Parlement, gaf in haar toespraak aan dat het Strategisch Kompas op het
juiste moment is gekomen. De oorlog in Oekraïne zou alle Europeanen ertoe moeten aanzetten
sneller en krachtiger te handelen ter wille van de opbouw van de EU-defensie om Oekraïne
te helpen, ook in een context waarin de Verenigde Staten steeds meer isolationistisch
worden. Verder waarschuwde mevrouw Loiseau dat de Russische manipulatie van de realiteit
(via desinformatie) een echt massavernietigingswapen is geworden tegen onze democratieën,
en ook reikt tot de aankomende verkiezingen van het Europees Parlement.
Mevrouw Loiseau noemde verder een aantal prioriteiten voor het Europese veiligheids-
en defensiebeleid. Topprioriteit is volgens haar om Oekraïne te helpen Rusland te
verslaan. Zij stelde dat de veiligheid van Europa zal afhangen van de Russische nederlaag.
De EU moet veerkracht en standvastigheid tonen tegen Rusland. Ze merkte daarbij op
dat er een kloof is tussen de politieke bereidheid zoals die wordt uitgesproken en
de daden. Verder noemde zij als prioriteit het verkrijgen van fondsen voor de versterking
van defensiecapaciteit. Zij spoort de EU-lidstaten aan om bestellingen te plaatsen
bij de defensie-industrie, zodat er geproduceerd kan worden. Ten slotte pleitte mevrouw
Loiseau ervoor dat wat betreft de defensie in Europa, de EU als aanvulling op de NAVO
steeds autonomer zou moeten worden.
Generaal Robert Brieger, voorzitter van het Militair Comité van de EU, noemde drie
kernpunten voor het EU-defensiebeleid. In de eerste plaats is er de Rode Zee-missie
tegen piraten waarbij de maritieme veiligheid moet worden gegarandeerd door het gebruik
van strijdkrachten in een vijandige omgeving. De EU heeft groot belang in vrij maritiem
verkeer. Daarnaast is er de patstelling in Oekraïne die een overwinning op korte termijn
onmogelijk heeft gemaakt; enkel een versterking van de Europese defensie-industrie
zou kunnen leiden tot een doorbraak. Generaal Brieger gaf daarbij aan dat dit politiek
leiderschap vergt. Ten slotte wees hij op de onstabiele situatie in de Sahel, waar
naast onveiligheid ook de voedselonzekerheid een probleem vormt. De EU mag Afrika
niet verliezen en moet zich met een geïntegreerde aanpak kunnen verzetten tegen de
Russische en Chinese invloeden daar.
Generaal Brieger eindigde met de kernboodschap dat enkel als de EU en haar lidstaten
kunnen zorgen voor versterkte samenwerking tussen beleid, militairen en defensie-industrie,
de EU een geloofwaardige mondiale actor zal blijven die ook voldoende veerkrachtig
is.
Admiraal Michel Hofman, stafchef van het Belgisch leger, benadrukte in zijn inleiding
de cruciale rol van de Europese democratische instellingen, zowel op Europees als
op nationaal niveau. Zij handhaven de kernwaarden van onze samenlevingen en bevorderen
vitale verbindingen tussen de burgers en het politieke leiderschap. Hij vervolgde
dat de EU-lidstaten zich zouden moeten concentreren op het opbouwen van veerkracht
binnen hun strijdkrachten om de operationele effectiviteit te verbeteren. In deze
context is het Strategisch Kompas voor de EU van het allergrootste belang. Het biedt
een alomvattend kader waarbinnen EU-lidstaten inspanningen kunnen afstemmen, waardoor
de samenhang en synergie tussen onze defensie-initiatieven wordt gewaarborgd.
Admiraal Hofman stelde verder dat de huidige crisis in de wereld een meer inclusieve
strategie vereist die de hele maatschappij betrekt bij het oplossen ervan. Juist in
vredestijd moeten de strijdkrachten en de samenleving zich voorbereiden. Hierbij zou
volgens hem het principe van de «geloofwaardige afschrikking» centraal moeten staan,
dat enkel mogelijk is met een robuuste en efficiënte militaire capaciteit. De EU en
haar lidstaten moeten vooral bureaucratie verminderen en nieuwe samenwerkingsverbanden
creëren. Ten slotte gaf Admiraal Hofman aan dat de NAVO en de EU meer dan ooit complementair
moeten zijn en elkaar niet langer zouden moeten kopiëren.
Tijdens de lunch heeft de delegatie, op uitnodiging van de delegatie van Moldavië,
gesproken met de heer Radu Marian, Voorzitter van de Commissie voor Economie, Budget
en Financiën van het Moldavische parlement. Tijdens dit gesprek is er onder andere
gesproken over de toetreding van Moldavië tot de EU en de huidige politieke ontwikkelingen
binnen Moldavië.
Sessie – Urgent debat over de situatie in het Midden-Oosten
Op vraag van de deelnemende parlementsleden aan deze conferentie, werd besloten om
een spoeddebat te organiseren over de situatie in het Midden-Oosten. De eerste spreker
in dit debat was David McAllister, voorzitter van de Commissie voor Buitenlande Zaken
van het Europees Parlement. Hij opende de sessie door zijn steun uit te spreken aan
de slachtoffers die aan beide kanten van het conflict tussen Israël en de Palestijnse
gebieden zijn gevallen. McAllister sprak over hoe de EU een voorstander is en blijft
van een onderhandelde tweestatenoplossing met Jeruzalem als hoofdstad voor beide gemeenschappen.
Er waren geen andere sprekers in dit panel.
De sessie werd beëindigd zonder een samenvatting van de conclusies. Dit debat diende
volgens de heer McAllister alleen om de verschillende meningen rondom dit onderwerp
op te halen.
Sessie IV – Prioriteiten van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid/
Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
Mevrouw Zeljana Zovko, ondervoorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken van het
Europees Parlement, leidde het debat in. Zij stelde dat parlementaire diplomatie in
de laatste jaren sterk is geëvolueerd. Zij pleit voor het versterken van de samenwerking
tussen de Europese instellingen en de nationale parlementen.
Mevrouw Delphine Pronk, voorzitter van het Politiek en Veiligheidscomité van de EU
en adjunct politiek directeur van de Europese Dienst voor Extern Optreden, sprak namens
Josep Borrell Fontelles, Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken
en Veiligheidsbeleid. Zij gaf aan dat het een belangrijke taak van parlementariërs
is om de boodschap van de EU naar de burger over te brengen, waaronder wat de EU doet
en waarom de EU van belang is. Verder ging zij in op een aantal actuele uitdagingen
die op internationaal vlak spelen. Daarbij noemde zij onder meer de oorlog in Oekraïne
en de situatie in Gaza en de Sahelregio. Ook benoemde zij de uitdagingen van de uitbreiding
van de EU en de rol van China. Verder benadrukte Pronk dat meer geld uitgeven niet
meteen betekent dat er beter wordt uitgegeven. De EU heeft een schaalvergroting nodig
in de defensie-industrie. Daarnaast gaf zij aan dat de EU moet bijdragen aan stabiliteit
in de regio. De EU werkt al samen in 22 missies, waarbij ook een nieuwe missie wordt
opgezet voor de verdediging van bepaalde handelsschepen in de Rode Zee.
Verder ging mevrouw Pronk in op de «Global Gateway», een belangrijke EU-strategie om de gehele wereld te kunnen bereiken en ook belangrijk
om het narratief en investeringen van andere mogendheden tegen te gaan. Over het algemeen
bestaat er een duidelijk gevoel van urgentie over de noodzaak om het multilateralisme
nieuw leven in te blazen, maar we hebben consensus nodig over de manier waarop de
lacunes in het mondiale bestuur kunnen worden aangepakt. De komende maanden zullen
volgens Pronk belangrijk zijn om vooruitgang te boeken in het hervormingsproces van
het multilaterale systeem.
Mevrouw Pronk concludeerde dat de EU en haar lidstaten sterk moeten staan om gezamenlijk
het potentieel van parlementaire diplomatie te versterken en te zorgen voor een duurzame
toekomstige samenwerking.
Afsluiting
De conferentie werd afgesloten door de heer Mark Demesmaeker en mevrouw Nathalie Loiseau.
De volgende Interparlementaire Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands,
Veiligheids- en Defensiebeleid zal naar verwachting 9–10 september 2024 plaatsvinden
in Boedapest, Hongarije.
De leden,
De Roon
Goossen
De griffiers van de delegatie,
Dekker
Van Vliet
Dieudonné
Van Luijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier