Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de aanpak van zorgfraude in Tilburg
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de aanpak van zorgfraude in Tilburg (ingezonden 19 april 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 7 juni 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1669.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de berichtgeving van Follow the Money over de aanpak van zorgfraude
door de gemeente Tilburg?1
Antwoord 1
Het in het artikel geschetste beeld onderstreept in algemene zin het belang van onder
andere de in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen beginselen van behoorlijk
bestuur en van een goede invulling van de randvoorwaarden door gemeenten, zoals de
inrichting van de organisatie en uitwerking van regelgeving in verordeningen.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat zorgorganisaties die worden beschuldigd van fraude de mogelijkheid
moeten hebben om zich te verweren tegen de aantijgingen?
Antwoord 2
Ja, de borging van de rechtsbescherming van personen en organisaties binnen en buiten
het zorgdomein is belangrijk.
Vraag 3
Waar kunnen zorgorganisaties terecht op het moment dat zij menen onrechtmatig te zijn
behandeld bij de fraudebestrijdingsaanpak van een gemeente?
Antwoord 3
Indien sprake is van een besluit als bedoeld in de Awb, dan staan er binnen de bestuursrechtelijke
kaders rechtsmiddelen open zoals bezwaar en (hoger) beroep. Op grond van de Awb heeft
een ieder ook het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde
aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij
dat bestuursorgaan of de ombudsman schriftelijk te verzoeken daar een onderzoek naar
in te stellen. Ook het civielrecht biedt mogelijkheden. Te denken valt aan een vordering
op grond van onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek
(BW).
Afhankelijk van het rechtsmiddel en de fase waarin een procedure zich bevindt, kan
men zich tot de betreffende gemeente of de daartoe bevoegde rechter wenden.
Vraag 4
Erkent u dat zorgfraude ernstig is, omdat dit de zorg voor kwetsbare mensen raakt?
Hoe borgt u dat zorgfraude wél op een goede en zorgvuldige manier wordt aangepakt?
Antwoord 4
Zorgfraude is ernstig, mede omdat zorgbehoevenden mogelijk niet de zorg krijgen die
nodig is en zij daarbij in hun vertrouwen worden geschaad. De Minister van VWS werkt
samen met het veld aan diverse maatregelen om de instanties in het zorgdomein beter
in staat te stellen zorgfraude aan te pakken. Het gaat bijvoorbeeld om de Wet bevorderen
samenwerking en rechtmatige zorg, die de mogelijkheden tot gegevensuitwisseling verbetert,
en de uitbreiding van de vergunningplicht als bedoeld in de Wet toetreding zorgaanbieders.
Ook wordt gewerkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot het screenen en weren
van (nieuwe) zorgaanbieders. Er worden in samenwerking met onder andere de Inspectie
gezondheidszorg en jeugd (IGJ) mogelijke interventies uitgewerkt. In het gemeentelijke
domein vinden, ondersteund door het Ministerie van VWS, de proeftuinen «Aanpak zorgfraude»
plaats. De opgedane kennis en informatie uit de proeftuinen wordt via de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) met alle gemeenten gedeeld.
Tot slot zijn samen met gemeenten en zorgaanbieders landelijke contractstandaarden
ontwikkeld voor jeugdzorg. Voor maatschappelijke ondersteuning worden deze contractstandaarden
op dit moment ontwikkeld. Daarin worden ook afspraken opgenomen met betrekking tot
fraude, integriteit, toezicht en handhaving. In het kader van het verbetertraject
kwaliteitstoezicht Wmo 2015 bereidt de Staatssecretaris van VWS momenteel een wetswijziging
voor om het toezicht op de kwaliteit van de Wmo 2015 steviger te verankeren. Daarnaast
wordt in samenwerking met de VNG en GGD-GHOR gewerkt aan het inrichten van een stimuleringsprogramma
om het toezicht op de Wmo 2015 te verstevigen en verder te professionaliseren. In
dit traject zal ook oog zijn voor de samenhang met rechtmatigheidstoezicht.
Vraag 5
Deelt u de analyse dat dit artikel laat zien dat het voor gemeenten lastig is om effectief,
consistent en rechtmatig toezicht te houden op zorgorganisaties?
Antwoord 5
Wij herkennen dat het voor gemeenten uitdagend kan zijn het toezicht effectief in
te richten. Daarom zetten wij met het eerdergenoemde verbetertraject kwaliteitstoezicht
Wmo 2015 in op een stevigere verankering van het toezicht op de Wmo 2015, met aandacht
voor regionale samenwerking. Het regionaal optrekken en samenwerken, is wat ons betreft
onverminderd van toepassing op het toezicht op rechtmatigheid. Daarnaast wordt in
de proeftuinen «Aanpak zorgfraude» ook gewerkt aan handvatten voor de praktijk.
In dit kader willen we verder wijzen op de verantwoordelijkheid die gemeenten nu al
hebben voor het toezicht op de naleving van de Wmo 2015. Zij zijn daarbij ook verantwoordelijk
voor de inrichting van dat toezicht en de plaats daarvan in de organisatie. Het is
belangrijk dat gemeenten investeren in goed toezicht op de Wmo 2015 en daarbij ook
regionaal de samenwerking zoeken, zodat het toezicht meer slagkracht krijgt. In gemeentelijke
verordeningen kunnen gemeenten kaders stellen en regels opnemen, zoals nadere (kwaliteits)eisen
aan (pgb)zorgaanbieders en regels voor het bestrijden van het onterecht ontvangen
van een pgb en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015. Gemeenten kunnen
deze kaders vervolgens per zorgvorm nader uitwerken in contractuele afspraken met
(pgb)zorgaanbieders. Het inrichten van efficiënte monitoring en goed contractmanagement
kan de gemeenten ondersteunen bij het uitoefenen van het toezicht. Voor een goede
taakuitoefening is het van essentieel belang dat deze randvoorwaarden zijn ingevuld
en dat biedt ook een stevigere basis voor eventuele handhaving. Wij zijn ons ervan
bewust dat de praktijk soms weerbarstig is, maar er zijn voldoende mogelijkheden voor
gemeenten om het toezicht op de Wmo 2015 effectief in te richten.
Vraag 6
Als het voor een voorlopergemeente met veel inwoners als Tilburg al zo lastig is om
de aanpak van zorgfraude goed vorm te geven, hoe kan dan verwacht worden van gemeenten
met een nog kleinere slagkracht om dit dan op een goede manier te doen?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 5 is toegelicht, zijn gemeenten ten aanzien van de
Wmo 2015 zelf verantwoordelijk voor de inrichting van het toezicht en de plaats daarvan
in de organisatie. Zij hebben de beleidsruimte dit passend bij hun situatie in te
vullen. Zo kunnen zij met andere gemeenten samenwerken bij de (inrichting van de)
inkoop van zorg, het toezicht en de aanpak van fraude in de zorg. Uit de rapportage
van de IGJ over 2022 blijkt ook dat steeds meer gemeenten de bovengemeentelijke samenwerking
opzoeken.2 De proeftuinen «Aanpak zorgfraude» dragen ook bij aan het delen van kennis en goede
praktijkvoorbeelden.
Vraag 7
Zou het niet logischer zijn om de aanpak van zorgfraude in de Wmo en de Jeugdwet niet
neer te leggen bij 342 individuele gemeenten, die allemaal een aparte aanpak en toezichthouders
daarvoor moeten regelen, maar om dit te beleggen bij een landelijke organisatie, zoals
de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) of het Openbaar Ministerie (OM)?
Antwoord 7
Er zijn verschillende instanties actief in het zorgdomein en betrokken bij de aanpak
van fraude in de zorg. Iedere instantie doet dit vanuit een eigen taak, rol en verantwoordelijkheid.
Dat wil zeggen bij de inkoop van zorg, het toezicht op zorg en de vervolging van strafbare
feiten. Het samenbrengen hiervan draagt niet bij aan meer grip en controle op het
zorgdomein. Het zou ook voorbijgaan aan de inrichting van het huidige zorgstelsel.
Ten aanzien van gemeenten gaat het dan onder andere om het gedachtegoed van de decentralisatie
van taken en bevoegdheden. Bij de totstandkoming van de Wmo 2015 is bijvoorbeeld bewust
gekozen voor het decentraliseren van het (kwaliteits)beleid en het toezicht. Dit laat
onverlet dat gemeenten kunnen samenwerken bij de (inrichting van de) inkoop van zorg,
het toezicht en de aanpak van fraude in de zorg. Uit het rapport van de IGJ over 2022
blijkt ook dat steeds meer gemeenten dit doen.3 Gemeenten kunnen tot slot ook van elkaars ervaringen en opgedane kennis leren. Indien
een gemeente vaststelt dat mogelijk sprake is van strafbare feiten, kan zij aangifte
doen bij het Openbaar Ministerie. Pas dan komt de mogelijke strafrechtelijke aanpak
in beeld.
Vraag 8
Erkent u dat zorgfraude is toegenomen door de marktwerking en financiële prikkels,
waardoor het mogelijk is om makkelijk geld te verdienen met zorggeld?
Antwoord 8
Nee, dat verband zien wij niet.
Vraag 9
Erkent u dat door marktwerking het aantal zorgaanbieders zo is toegenomen dat het
nagenoeg onmogelijk is geworden om te controleren op fraude, laat staan of er goede
zorg wordt geleverd? Welke verantwoordelijkheid neemt u hierin?
Antwoord 9
Nee, deze stelling ondersteunen wij niet. Zoals in het antwoord op vraag 5 is uitgewerkt,
nemen wij in samenwerking met het veld diverse maatregelen om de instanties in het
zorgdomein beter in staat te stellen hun taken uit te voeren, samen te werken en fraude
in de zorg aan te pakken. Daarnaast hebben gemeenten in beginsel altijd de mogelijkheid
om het aantal zorgaanbieders via selectieve inkoop te beperken.
Vraag 10
Erkent u dat de inzet van malafide uitzendbureaus toeneemt, en fraude met bijvoorbeeld
valse diploma's door de complexiteit van «de markt» en het aantal zorgaanbieders makkelijk
gepleegd kan worden?
Antwoord 10
Deze signalen herkennen wij niet. Met de brief van 16 april jl. is uw Kamer geïnformeerd
over de verkenning die de Inspectie van het Onderwijs en de IGJ op dit moment uitvoeren
naar aanleiding van een brief van anonieme zorgprofessionals aan werkgevers die sprak
over verschillende alarmerende misstanden in de zorgsector, waaronder het gebruik
van valse diploma’s.4
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat het bij voorkomen van zorgfraude zou helpen als winstuitkering
in de zorg niet meer zou zijn toegestaan, zodat er minder prikkels zouden bestaan
om onrechtmatig zorg te declareren?
Antwoord 11
Wij willen excessieve winstuitkeringen in de zorg en jeugdhulp aanpakken. Het wetsvoorstel
voor de Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders bevat hiertoe maatregelen.
Zorgbedrijven in Tilburg hekelen fraudetoezicht door «vooringenomen ambtenaren met
een grote bewijsdrang» – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek
(ftm.nl)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.