Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peter de Groot over het bericht Nieuwe water-eisen veroorzaken schok: ‘De bouw van zo’n half miljoen woningen staat op losse schroeven’
Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Nieuwe water-eisen veroorzaken schok: «De bouw van zo’n half miljoen woningen staat op losse schroeven»» (ingezonden 10 mei 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
            de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 6 juni 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Nieuwe water-eisen veroorzaken schok: «De bouw van
               zo’n half miljoen woningen staat op losse schroeven»» van 3 mei jongstleden?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Kunt u reflecteren op de conclusie in dit artikel dat de bouw van een half miljoen
               woningen op losse schroeven staat, terwijl tegelijk de woningbouwopgave door het trage
               tempo van vergunningverlening juist dreigt af te nemen?
            
Antwoord 2
            
Het beeld dat de bouw van 500.000 woningen op losse schroeven staat als gevolg van
               het ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving»2 (hierna: het ruimtelijk afwegingskader) herken ik niet.
            
Het ruimtelijk afwegingskader is een landelijke uitwerking van het principe dat water
               en bodem sturend moeten zijn bij nieuwe ontwikkelingen en geeft meer inzicht over
               waar er gebouwd kan worden door per locatie de risico’s te tonen op het gebied van
               waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwater. Het ruimtelijk afwegingskader
               gaat nadrukkelijk niet alleen over waterveiligheid. Het maatgevende risico wat de
               kaart laat zien is vaker vanuit wateroverlast of bodemdaling.
            
Het ruimtelijke afwegingskader laat zien dat er in de meeste delen van Nederland nog
               gewoon gebouwd kan worden, mits dit gebeurt op een manier waarbij rekening wordt gehouden
               met de risico’s vanuit het water- en bodemsysteem. Als dat niet gebeurt dan leidt
               dat op langere termijn juist tot hogere kosten door schade die aan woningen ontstaat.
            
Een deel van de woningbouwopgave die ik met de provincies in de Woondeals heb afgesproken
               zal moeten worden gerealiseerd in gebieden die in het ruimtelijk afwegingskader zijn
               aangeduid als «geel» of «oranje». Bij deze risicoklassen gaat het om «ja, mits». In
               het ruimtelijk afwegingskader wordt daarbij aangegeven dat het gaat om (middelgrote
               of grote) inspanning om klimaatadaptief bouwen.
            
Vraag 3
            
Wat is, vanuit de woningbouwopgave bezien, de status van de kaart van het Ministerie
               van Infrastructuur en Waterstaat: «ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde
               omgeving» (hierna: afwegingskader) ten aanzien van waterveiligheid? Hoe moeten de
               verschillende kleuren worden geclassificeerd ten aanzien van woningbouw?
            
Antwoord 3
            
Het ruimtelijk afwegingskader is een ondersteunend instrument voor gemeenten, waterschappen
               en provincies. Het instrument dient als hulpmiddel bij het sturend laten zijn van
               water en bodem in ruimtelijke ontwikkelingen.3 Zo dient het ruimtelijk afwegingskader gebruikt te worden bij zowel de beleidsontwikkeling
               als besluitvorming. Het helpt gemeenten, waterschappen en provincies om bij locatiekeuzes
               voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, werklocaties, publieke gebouwen
               of industriegebieden, een goede afweging te maken vanuit het water- en bodemsysteem.4
Zoals in de Kamerbrief over water en bodem sturend staat dient het ruimtelijk afwegingskader
               gebruikt te worden bij alle projecten waarvan na 1 januari 2025 (wijziging van) een
               omgevingsplan wordt vastgesteld.5 Voor vergevorderde projecten in gebieden die rood op de kaart zijn kunnen uitzonderingen
               worden gemaakt. Wat vergevorderde projecten zijn in het IJsselmeergebied en of ze
               door kunnen gaan, is toegelicht in de Kamerbrief over Buitendijks bouwen in het Markermeer
               en IJsselmeergebied van 5 oktober 2023.6
De kleuren op de kaart zeggen iets over hoe geschikt een locatie is om er nieuwe functies
               te bouwen. Deze kleuren komen overeen met de kleuren van de risicoklassen in de legenda.
               De risicoklassen zijn verdeeld in «ja», «ja mits», «nee tenzij» en «nee».
            
Het ruimtelijk afwegingskader heeft op dit moment geen juridische status. Op dit moment
               is op bestuurlijk niveau afgesproken het kader toe te passen en wordt verdere (juridische)
               borging onderzocht.
            
Vraag 4
            
Welke status heeft de kaart ten opzichte van bouwregelgeving op Rijks-, provincie
               of gemeentelijk niveau? Hoe verhoudt deze landelijke kaart zich tot de verschillende
               provinciale afwegings- en sturingskaarten?
            
Antwoord 4
            
Hierbij verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3.
Bestaande (bouw)regelgeving vanuit gemeenten, provincie en Rijk blijft leidend bij
               locatiekeuze en inrichting van nieuwe verstedelijking maar bestuurlijk is afgesproken
               het kader toe te passen. Veel provincies hebben daarnaast zelf al instrumenten en
               kaarten ontwikkeld waarin de opgaven vanuit het water- en bodemsysteem worden gerelateerd
               aan de verstedelijkingsopgave. Regionale kennis is een belangrijke vereiste om het
               water- en bodemsysteem sturend te maken bij ruimtelijke keuzes. Het is dus belangrijk
               om regionale kaarten en kennis te gebruiken bij het maken van ruimtelijke keuzes.
               De kaders en uitgangspunten in dit ruimtelijk afwegingskader dienen daarbij als ondergrens.
            
Vraag 5
            
Kunt u met cijfers uitdrukken hoeveel plancapaciteit tot 2030 op de kaart van het
               afwegingskader ligt in het gele en oranje gebied?
            
Antwoord 5
            
Ja. De provincies Groningen, Friesland, Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland
               en Utrecht liggen in de gele en oranje gekleurde gebieden op de kaart. De provincies
               Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant vallen deels binnen deze gebieden op de kaart.
               Op basis van een analyse van de inventarisatie plancapaciteit van ABF Research liggen
               tussen de circa 650.000 en 750.000 woningen in geel of oranje gebied.7 Precieze informatie op locatieniveau is echter niet beschikbaar.
            
Vraag 6
            
Welke projecten zijn er op dit moment stilgezet doordat deze zich in geel of oranje
               gebied bevinden op de kaart van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat?
            
Antwoord 6
            
Er zijn op dit moment geen woningbouwprojecten «stilgezet» vanwege de relatie met
               de risicoklassen uit het ruimtelijk afwegingskader.
            
Vraag 7
            
Kunt u de conclusie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) bevestigen, waarbij
               wordt gesteld dat in veel gebieden waar ingrepen voor waterveiligheid nodig zijn ook
               het gros van de plancapaciteit is gelegen? Waarom wel, waarom niet? Bent u het met
               de conclusie van het EIB eens dat het publiceren van een dergelijke kaart effect gaat
               hebben op de snelheid en de kosten van bouwen?
            
Antwoord 7
            
Ik kan bevestigen dat een groot deel van de plancapaciteit is gelegen in gebieden
               die in het ruimtelijk afwegingskader als «geel» of «oranje» zijn aangeduid. Daarbij
               gaat het voor de grootschalige woningbouwlocaties met name om «gele» gebieden. Hierbij
               geldt «ja, mits» (zie ook antwoord op vraag 2).
            
Zoals uit de kaart blijkt, ligt een groot deel van Nederland in een «geel» of «oranje»
               gebied. Dit is een gevolg van onze ligging in een rivierendelta. Het gevolg hiervan
               is dat er al van oudsher een opgave ligt om onszelf te beschermen tegen water en wateroverlast.
               Deze opgave zal als gevolg van klimaatverandering in de komende jaren alleen maar
               toenemen. Het is dus verstandig hier op een goede manier rekening mee te houden, zonder
               dat dit een reden is om in deze gebieden niet te (mogen) bouwen. Alleen buitendijks
               bouwen in uiterwaarden van rivieren en rondom het IJsselmeergebied staan we in het
               ruimtelijk afwegingskader niet langer toe, omdat de kans op overlast en schade hier
               groot is.
            
Vraag 8
            
Staan deze extra eisen ten aanzien van waterveiligheid en voortkomende belemmeringen
               niet in schril contrast met uw eigen ambitie om juist sneller tot woningbouw te komen?
               Waarom wel of niet? Zijn woningen daadwerkelijk minder betaalbaar doordat er extra
               eisen moeten worden gerealiseerd ten aanzien van waterveiligheid?
            
Antwoord 8
            
Zie ook het antwoord op vraag 3 en vraag 11. Het ruimtelijk afwegingskader is bedoeld
               als ondersteunend instrument om gemeenten, waterschappen en provincies te helpen bij
               verstandige locatiekeuzes voor nieuwe ontwikkelingen. Door bij de ontwikkeling en
               inrichting van woningbouwlocaties in een vroegtijdig stadium rekening te houden met
               waterveiligheid en het voorkomen van schade door wateroverlast kan vertraging ten
               gevolge hiervan bij de woningbouwprojecten worden voorkomen. Door toepassing van het
               afwegingskader wordt ook voorkomen dat toekomstige bewoners te maken krijgen met gevolgen
               van klimaatverandering die in de aanlegfase vermijdbaar waren.
            
Vraag 9
            
Bent u bereid een impactstudie te laten verrichten naar de gevolgen van het afwegingskader
               voor de woningbouwplanning? Zou u hierbij ook de te verwachte vervallen locaties,
               de extra kosten van locatie-ontwikkeling en vertraging in de planningen kunnen betrekken?
               Waarom wel, waarom niet?
            
Antwoord 9
            
Vooralsnog ben ik niet voornemens een aparte impactstudie te laten uitvoeren. Ik heb
               landelijke en regionale versnellingstafels ingericht om knelpunten rondom woningbouwontwikkelingen
               te bespreken en doorbraken te realiseren. Ik verwacht dat eventuele belemmeringen
               die het gevolg zijn van de water en bodem sturend opgave hier worden geadresseerd
               en dat naar passende oplossingen wordt gezocht.
            
Vraag 10
            
Bent u bereid de invoering, uitwerking en (juridische) borging van het afwegingskader
               op te schorten, totdat de uitkomsten van deze studie bekend zijn en met de Tweede
               Kamer zijn gedeeld? Waarom wel, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
De komende tijd wordt het ruimtelijk afwegingskader verder uitgewerkt, onderdeel hiervan
               is het verkennen of en op welke wijze het afwegingskader (juridisch) wordt geborgd.
               Hier is nog geen besluit over genomen. We houden de Tweede Kamer op de hoogte van
               de nadere uitwerking van het ruimtelijk afwegingskader en de eventuele wijze van (juridische)
               borging daarvan.
            
Vraag 11
            
In welke mate zal deze kaart, die als sturingsinstrument kan worden ingezet, gaan
               leiden tot hogere provinciale, waterschaps- en lokale regeldruk? Kunt u uiteenzetten
               waarom dit wel of niet het geval zal zijn?
            
Antwoord 11
            
In het bovenstaande is beschreven dat het ruimtelijk afwegingskader een beslissingsondersteunend
               document voor provincies, gemeenten en waterschappen. Het instrument heeft geen formele
               juridische status en leidt daarmee niet tot aanvullende regels. Gemeenten, waterschappen
               en provincies hebben daarbij een eigen verantwoordelijkheid in het al dan niet stellen
               van regels op hun schaalniveau. De afweging daarover ligt bij het daarvoor bevoegde
               gezag.
            
Vraag 12
            
Gaat u zich in de Wet regie volkshuisvesting inzetten om de geplande woningbouwlocaties
               sneller tot uitvoering te brengen, ondanks dat veel plancapaciteit op de kaart van
               het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat omtrent waterveiligheid geel of oranje
               gekleurd is? Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Wordt dit niet een te grote opgave
               voor gemeenten?
            
Antwoord 12
            
De kaart is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het
               Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samen ontwikkeld, omdat we op een verantwoorde
               manier naar woningbouwlocaties willen kijken. Met het wetsvoorstel versterking regie
               volkshuisvesting voorzie ik in het hernemen van de regie op de volkshuisvesting. Overheden
               krijgen hiermee de wettelijke instrumenten om met meer regie en met meer tempo samen
               te werken aan de opgaven voor de volkshuisvesting.
            
Woningbouwprojecten realiseren is complex in Nederland en er zijn er veel aspecten
               waar rekening mee moet worden gehouden. Het bouwen van woningen gaat altijd samen
               met andere opgaven, zoals ook water(veiligheid), bodem, natuur et cetera. Door bij
               de locatiekeuze van woningbouw in een vroegtijdig stadium rekening te houden met waterveiligheid,
               -overlast en bodemdaling voorkomen we vertraging van woningbouwprojecten en schade
               door wateroverlast en/of bodemdaling. Ook kan bij het inrichten van de locatie daarmee
               rekening worden gehouden. Een goed voorbeeld is de bouwlocatie Gnephoek, dat door
               het hoogheemraadschap is genoemd als mooi voorbeeld van het combineren van de opgave
               vanwege water en bodem sturend en woningbouw.
            
Vraag 13
            
Welke specifieke maatregelen zijn voorzien in het plan van de Gnephoek om tot de bouw
               van 5.000 woningen te komen? Kan deze locatie als voorbeeld worden genomen voor veel
               andere gele/oranje gebieden ten aanzien van waterveiligheid?
            
Antwoord 13
            
De woningbouwlocatie Gnephoek is gelegen in het gebied dat in het ruimtelijk afwegingskader
               is aangewezen als gebied met een grote water en bodem opgave.
            
Bij het maken van het Contourenplan Gnephoek is het bodem- en watersysteem uitgangspunt
               voor de ontwikkeling. Zo wordt er in de plannen gekozen om op de betere locaties binnen
               het gebied te bouwen, waar er minder bodemdaling is, en een lager risico voor wateroverlast.
               Het resultaat is dat de 5.500 woningen met name op de draagkrachtige gronden binnen
               de Gnephoekpolder zijn gepland. Dit zijn onder andere de oeverwallen die door de (Oude)
               Rijn zijn gevormd. Op de minder draagkrachtige gronden is ruimte voor wateropvang
               en natte natuur. Het watersysteem wordt onder andere met flexibel peilbeheer zo ingericht
               dat het binnen de polder mogelijk is hevige neerslag (120 mm in 24 uur) op te vangen,
               vast te houden en vertraagd af te voeren.
            
Het feit dat het water- en bodemsysteem in Gnephoek als uitgangspunt is genomen, kan
               worden gezien als voorbeeldwerking voor andere gele en oranje gebieden. Echter, het
               één op één doorvertalen van de maatregelen voor de Gnephoek naar andere gebieden is
               vanwege locatiespecifieke kenmerken af te raden. Van belang is om gedetailleerd en
               locatiespecifiek onderzoek naar het bodem- en watersysteem uit te voeren. Hiermee
               kan de duiding van gele of oranje gebieden verkleuren. Dat is ook bij de Gnephoek
               het geval. Daarnaast bepalen lokale omstandigheden als hoogteverschillen en opbouw
               van bodem- en watersysteem hoe de waterveiligheid kan worden geborgd.
            
Vraag 14
            
Deelt u de zorg dat het beeld is ontstaan dat vanwege waterveiligheid bijvoorbeeld
               niet meer buitendijks kan worden gebouwd? Deelt u ook de mening dat dit niet perse
               het geval hoeft te zijn, maar dat gerichte en doelmatige maatregelen nodig zijn om
               dit nog steeds mogelijk te maken? Wat gaat u hieraan doen? Kan dit onderdeel zijn
               van de impactstudie?
            
Antwoord 14
            
Nee, ik deel die zorg niet. In sommige buitendijkse gebieden zijn er nu al restricties
               voor nieuwe bebouwing. Hierop zijn enkele uitzonderingen. Deze worden nu teruggedraaid,
               omdat de risico’s groter worden en ruimte voor toekomstige extremen nodig is. Er zijn
               ook veel buitendijkse gebieden waar nog wel gebouwd kan worden.
            
Er zijn verschillende redenen waarom we buitendijks bouwen in het IJsselmeergebied
               en rond de grote rivieren niet langer toestaan. Allereerst hebben de droge zomers
               van de afgelopen jaren ons geleerd dat het nodig is om de zoetwatervoorraad in het
               IJsselmeergebied niet te verkleinen. Daarnaast hebben we de bergingscapaciteit van
               het IJsselmeergebied nodig om overtollig water op te vangen. Dat hebben we bijvoorbeeld
               afgelopen jaarwisseling gemerkt, toen buitendijkse gebieden te maken hadden met wateroverlast
               door een grote hoeveelheid water in het IJsselmeer en Markermeer. Landaanwinning en
               buitendijkse bebouwing verminderen de waterbergingscapaciteit in dit soort situaties.
               Dat vergroot de overstromingsrisico’s van zowel binnen- als buitendijkse gebieden.
               Hogere pieken in rivierafvoeren, toename van extremere weersomstandigheden en een
               hogere zeespiegel maken het nog belangrijker om zowel de zoetwaterbuffer als de waterbergingscapaciteit
               niet te verkleinen. Ook de opgaven voor ecologie (Natura2000) en waterkwaliteit (KRW)
               vragen ruimte en water.
            
Vraag 15
            
Hoe kijkt u aan tegen de mogelijke tegenstelling voor woningbouw die ontstaat door
               de oranje kleuraanduiding van de Flevopolder, Noord-Oostploder en Wieringermeerpolder,
               terwijl Deltares juist aangeeft dat deze polders in West-Nederland door sterke waterkeringen
               goed beschermd zijn en daarmee geschikt worden geacht als woningbouwlocaties?
            
Antwoord 15
            
De mogelijke tegenstelling die in de vraagstelling wordt geschetst herken ik niet.
               Zo is bijvoorbeeld in de Flevopolder en de Noordoostpolder het aspect wateroverlast
               bepalender voor de opgave dan het aspect overstromingsrisico en zorgt het eerste aspect
               voor de oranje kleur in de kaart.
            
Ook in de gebieden met een gele of oranje kleuraanduiding is woningbouw mogelijk,
               waarbij wel een aanvullende inspanning gepleegd moeten worden om klimaatbestendig
               te bouwen. Zo zijn er bijvoorbeeld in Flevoland al diverse Rijkslocaties waar de komende
               jaren woningbouw kan worden gerealiseerd.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.