Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het optreden van de Atletiekunie na mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag van een atleet
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het optreden van de Atletiekunie na mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag van een atleet (ingezonden 17 april 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 juni
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1677.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de wijze van optreden van de Atletiekunie na mogelijk seksueel
grensoverschrijdend gedrag van een atleet?1
2
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de inhoud van de artikelen in dagblad Trouw.
Vraag 2
Deelt u de mening dat slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag zich volledig
vrij moeten kunnen voelen om bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR) een verklaring
af te leggen, en dat het dus zeer onwenselijk is als zij dat niet doen uit angst dat
zij dan niet meer geselecteerd worden?
Antwoord 2
Een slachtoffer kan op meerdere plekken in de sport terecht om melding te maken van
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit kan bij de sportbond, bij het Centrum Veilige
Sport Nederland en dit kan ook bij het ISR of bij de politie. De sportsector biedt
bewust meerdere mogelijkheden aan om melding te maken, zodat slachtoffers zelf kunnen
kiezen bij welke instantie ze dit prettig vinden. Het is belangrijk dat daar een brede
afweging plaatsvindt in oplossingsmogelijkheden waarbij een tuchtrechtelijke procedure
één van de opties is. Het ISR is het onafhankelijk instituut voor tuchtrechtspraak,
waarbij een sporter het vrij staat om een verklaring af te leggen. De sportsector
heeft, via CVSN en sportbonden, campagnes gevoerd om sporters juist aan te zetten
te praten als hen iets overkomen is en melding te doen.
Vraag 3, 4 en 5
Kunt u onderbouwd aangeven of de Atletiekunie volgens u in deze zaak wel of niet volgens
de regels en richtlijnen binnen het tuchtrecht van de sport heeft gehandeld?
Klopt het dat er inmiddels onderzoek naar deze zaak wordt gedaan door het ISR? Zo
ja, kunt u aangeven wat hiervan de stand van zaken is?
Kunt u aangeven of de Atletiekunie degene is geweest die de melding bij het ISR heeft
gedaan?
Antwoord 3, 4 en 5
Dit betreft een lopende zaak in onderzoek bij het ISR en daar kan ik als Minister
geen mededeling of een uitspraak over doen.
Vraag 6
Klopt het dat uit de definities die het ISR hanteert blijkt dat seksuele intimidatie
een verboden gedraging is en dat daaronder ook ongewenst gedrag valt dat als gevolg
heeft dat iemand in z’n waardigheid wordt aangetast, in het bijzonder wanneer «een
vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd»? Hoe beoordeelt u in dit licht
deze zaak of dit wel of niet een privézaak betreft?3
Antwoord 6
In het tuchtrechtreglement van de sport staat gedefinieerd wat ongewenst gedrag inhoudt.
Het is voorbehouden aan de onafhankelijke tuchtcommissie om daarover te oordelen.
Vraag 7
Wanneer informeert u de Kamer over de voortgang van de professionalisering van het
ISR, zoals aangekondigd in de voortgangsrapportage Nationaal Actieprogramma Aanpak
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld?4
Antwoord 7
In de Voortgangsbrief over «sport en bewegen», die ik u voor de zomer zal sturen,
ga ik in op de voortgang van de professionalisering van het ISR.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.