Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht ‘Het buurtinitiatief grijpt naast de opdrachten voor energiebesparing’
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Het buurtinitiatief grijpt naast de opdrachten voor energiebesparing» (ingezonden 20 maart 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en voor Klimaat en Energie (ontvangen
4 juni 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1491.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Het buurtinitiatief grijpt naast de opdrachten voor
energiebesparing»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat buurtinitiatieven om energiearmoede aan te pakken in de eigen
wijk, zoals Energiewending in Amsterdam, naast opdrachten grijpen die door gemeenten
worden aanbesteed?
Antwoord 2
Het doel van de middelen voor de aanpak van energiearmoede is om bewoners met energiearmoede,
of risico daarop, te ondersteunen met laagdrempelige energiebesparende maatregelen
om hun energierekening omlaag te brengen. Met de energiecrisis in 2022 was het van
belang dat gemeenten deze middelen snel inzetten en veel huishoudens bereiken, bijvoorbeeld
door aan te sluiten bij bestaande lokale initiatieven en deze te versterken. Ik zie
dat de afgelopen jaren steeds meer organisaties en bedrijven actief zijn in onze gemeenten,
wijken en buurten. Dat is een positieve ontwikkeling, omdat het kan bijdragen aan
de kwaliteit en het bereik van de inzet van deze middelen. Tegelijkertijd betekent
dit ook dat vaak meerdere partijen meedingen naar opdrachten van gemeenten en dus
ook kunnen misgrijpen. Ik begrijp dat dit tot teleurstelling kan leiden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat buurtinitiatieven veel effectiever zijn in de aanpak van energiearmoede,
omdat zij het vertrouwen hebben van mensen om daadwerkelijk achter de voordeur te
komen?
Antwoord 3
Dat hangt ervan af. Ik zie dat buurtinitiatieven vaak het vertrouwen hebben van mensen
in hun buurt of wijk en daarmee ook achter de voordeur kunnen komen. Zeker voor meer
kwetsbare bewoners is dit erg belangrijk. De binding van een buurtinitiatief met een
wijk is dus zeker een kracht. Buurtinitiatieven versterken het vertrouwen van mensen
in elkaar en dit is noodzakelijk voor het laten slagen van de transitie. Maar ook
grotere, landelijke partijen zijn heel effectief. Landelijke organisaties zijn vaak
goed in staat om snel op te schalen en veel woningen te bezoeken en opgedane kennis
snel te verspreiden. Beide zijn van belang. Daarom zie je in de praktijk ook tussenvarianten,
bijvoorbeeld dat landelijke partijen lokale vestigingen starten en werken met buurtbewoners
of dat landelijke partijen met lokale partijen samenwerken.
Vraag 4
Klopt het dat buurtinitiatieven grondiger te werk gaan dan commerciële partijen, die
soms slechts standaard pakketjes afleveren en na anderhalf uur weer weg zijn?
Antwoord 4
Nee, zo kun je dat niet stellen. Ik zie dat de aanpak per organisatie en per gemeente
kan verschillen. Dit is ook afhankelijk van de keuzes van een gemeente en de afspraken
die een gemeente met organisaties maakt over de aanpak. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld
kiezen voor een grondige aanpak per woning, of kiezen voor een aanpak waarin zij zich
met name richten op een groot aantal bereikte bewoners met energiearmoede. Ik ken
buurtinitiatieven en meer regionale en landelijk opererende partijen met grondige
aanpakken. Overigens kunnen ook de kleinere maatregelen van waarde zijn voor bewoners,
bijvoorbeeld door minder tocht en meer comfort.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe gemeenten de landelijke middelen voor de aanpak van energiearmoede
inzetten, bijvoorbeeld hoe vaak dit via aanbesteding gaat en of gemeenten de middelen
ook op andere manieren inzetten? Heeft u hier een overzicht van?
Antwoord 5
Nee, dat overzicht heb ik niet. De verantwoording over de inzet van deze middelen
en de keuzes die gemeenten hierin in maken is in de eerste plaats aan de gemeenten
zelf. Gemeenten worden wel gevraagd om via de SiSa (Single Information Single audit)
systematiek aan te geven hoe de middelen zijn ingezet, maar hierin zit geen vraag
of gemeenten de middelen via aanbesteding of op een andere manier inzetten. Daarnaast
geeft de halfjaarlijkse monitoring bij gemeenten van TNO over de uitvoering van energiearmoedebeleid
een algemeen beeld van de voortgang van de aanpak van gemeenten en de inzet van hun
middelen. Gemeenten gaven aan in deze «stand van het land» behoefte te hebben aan
meer ondersteuning op het thema aanbestedingsregels. Diezelfde maand is er door het
Nationaal programma lokale warmte (NPLW), in samenwerking met RVO en het expertisecentrum
aanbesteden PIANOo, een webinar voor gemeenten georganiseerd over energiefixers, energiearmoede
en aanbesteden. Ook wordt er door onder andere RVO en PIANOo gewerkt aan een handreiking
aanbesteden met maatschappelijke meerwaarde.
Vraag 6
Is het noodzakelijk om de aanpak van energiearmoede aan te besteden als het gaat om
een lokaal initiatief in de eigen wijk of het eigen dorp en zo ja, waarom?
Antwoord 6
Aanbesteden is nodig als een gemeente een overheidsopdracht in de markt wil zetten.
Afhankelijk van de waarde van de opdracht dienen hiervoor de nationale of Europese
aanbestedingsprocedures te worden gevolgd. Zoals ook wordt toegelicht in de antwoorden
op vraag 9 en 10 hebben gemeenten ook andere mogelijkheden om de gelden te besteden,
zoals inbesteden, subsidieverlening of open house.
Vraag 7
Vindt u dat in deze situatie sprake is van een «markt», waarin moet worden ingekocht
via de aanbestedingsregels? Waarom wel of niet?
Antwoord 7
Uit het artikel blijkt dat de gemeente er in dit voorbeeld voor heeft gekozen om een
opdracht via een openbare aanbesteding in de markt te zeten. In deze situatie is er
sprake van een markt omdat er meerdere partijen op deze markt actief zijn en zich
hebben ingeschreven op deze aanbesteding.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de overheid, landelijk of lokaal, ervoor moet zorgen dat inkopen
niet gericht moet zijn op aanbieders die zich in een markt bewegen, maar op de unieke
situatie in een specifieke lokale context, zodat überhaupt geen sprake is van een
markt en er dus ook niet aanbesteed hoeft te worden?
Antwoord 8
Ik vind het belangrijk dat de overheid bij de aanpak van energiearmoede voldoende
rekening houdt met de specifieke, lokale context. De middelen voor de aanpak van energiearmoede
zijn aan gemeenten beschikt. Zij kunnen deze middelen passend bij de lokale situatie
inzetten. Ik deel echter niet de mening dat dit betekent dat de overheid geen beroep
zou kunnen of moeten doen op de markt om de overheid hierin te ondersteunen.
Vraag 9
Hoeveel ruimte hebben gemeenten om de landelijke middelen voor de aanpak van energiearmoede
anders dan via aanbesteding in te zetten? Hoe kunt u gemeenten hierbij ondersteunen?
Antwoord 9
Gemeenten hebben veel ruimte om de landelijke middelen voor de aanpak van energiearmoede
te besteden. Gemeenten kunnen kiezen voor verschillende vormen zoals aanbesteden,
subsidieverlening, inbesteden en open house. Ook binnen de vormgeving van een aanbesteding
kunnen gemeenten hier verschillende keuzes in maken. Zoals ook in het antwoord op
vraag 5 beschreven hebben het NPLW en RVO in samenwerking met het Expertisecentrum
Aanbesteden in november 2023 een webinar georganiseerd voor gemeenten over energiefixers,
energiearmoede en aanbestedingen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een Handreiking aanbesteding
met maatschappelijke meerwaarde. Ook heb ik een subsidie beschikbaar gesteld voor
een consortium van EnergieSamen, Fixbrigade Nederland en de Energiebank om 50 lokale
initiatieven die gericht zijn op het tegengaan van energiearmoede te ondersteunen.
Binnen deze aanpak kan bijvoorbeeld kennis en informatie over succesvolle aanpakken
worden gedeeld.
Vraag 10
Welke mogelijkheden bieden de huidige aanbestedingsregels voor gemeenten om voorwaarden
als duurzaamheid, sociale impact of innovatie en nabijheid zwaarder mee te laten wegen?
Hoe kunt u gemeenten hierbij ondersteunen?
Antwoord 10
De aanbestedingsregels bieden gemeenten veel ruimte om duurzaamheid, sociale impact
of innovatie mee te laten wegen bij een aanbesteding. Een randvoorwaarde is dat deze
aspecten in redelijke verhouding staan tot de aard en omvang van de opdracht zodat
wordt voorkomen dat een disproportioneel deel van de markt wordt uitgesloten. Voor
het ondersteunen van gemeenten verwijs ik naar mijn antwoord bij vraag 9.
Vraag 11
Bent u bereid om via het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeverschap en
Inkopen (MVOI) de 66 deelnemende gemeenten nog eens extra op te roepen om lokale initiatieven
de ruimte te geven bij aanbesteden en inkopen door gemeenten en best practices te
delen?
Antwoord 11
Tijdens het jaarlijkse congres van het Expertisecentrum Aanbesteden, PIANOo, op 6 juni
2024, wordt vanuit de zeven MVOI-departementen samen met PIANOo ook een bijeenkomst
georganiseerd voor partijen van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven
en Inkopen. In deze bijeenkomst zal met deelnemende overheden worden gesproken over
onder meer het borgen van MVOI in de organisatie, het bieden van ruimte voor lokale
initiatieven om maatschappelijke doelen dichterbij te brengen en best practices. Goede
voorbeelden worden ook via de site van PIANOo gedeeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.