Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pierik over de huis- en hobbydierlijst
Vragen van het lid Pierik (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de huis- en hobbydierlijst (ingezonden 24 mei 2024).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 juni
2024).
Vraag 1
Hoeveel dieren en hoeveel diersoorten worden er op dit moment in Nederland gehouden
die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan?
Antwoord 1
Er zijn ruim 300 zoogdiersoorten beoordeeld voor de totstandkoming van de huis- en
hobbydierenlijst. Mensen die in Nederland een dier houden hoeven dit dier vaak niet
te registeren, uitgezonderd bijvoorbeeld de houders van honden. Uit onderzoek blijkt
dat er in 2021 ruim 21 miljoen gezelschapsdieren werden gehouden in Nederland. Het
is niet duidelijk welk gedeelte hiervan niet op de huis- en hobbydierenlijst staat
en om welke soorten dit gaat.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de onomkeerbare maatregelen die houders van dieren die niet
op de lijst staan moeten nemen om hun dieren binnen de geldende regels te houden vanaf
1 juli 2024?
Antwoord 2
Er is voorzien in overgangsrecht. Mensen die op 1 juli 2024 een dier van een soort
hebben die niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt.
Dit geldt ook voor de jongen waarvan een dier drachtig is op het moment dat de lijst
in werking treedt. De dieren die op deze manier uitgezonderd zijn van de huis- en
hobbydierenlijst, mogen nog verhandeld worden. Er mag niet met deze dieren worden
gefokt vanaf 1 juli 2024. Het is aan de houders om ervoor te zorgen dat de dieren
zich niet kunnen voortplanten. Dieren van soorten die niet op de lijst staan en vanaf
1 juli 2024 uit het buitenland naar Nederland komen, mogen niet in Nederland worden
gehouden.
Vraag 3
Bent u bekend met de uitspraak van het College van Beroep van 28 maart 2017, waarin
werd bepaald dat beoordelingen onvoldoende transparant en verifieerbaar zijn wanneer
deze uitsluitend bestaan uit de context gehaalde citaten uit (wetenschappelijke) literatuur?1
Antwoord 3
Ik ken de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb). In 2017
heeft het CBb geoordeeld over de wijze waarop diersoorten werden beoordeeld voor plaatsing
op de lijst. Het CBb oordeelde dat de besluitvorming niet voldeed aan het Europeesrechtelijke
vereiste van wetenschappelijke objectiviteit en dat niet was voldaan aan de beginselen
van deskundigheid en transparantie.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat beoordelingen momenteel opnieuw uitsluitend bestaan uit verwijzingen
naar en buiten de context geplaatste citaten uit (wetenschappelijke) literatuur?
Antwoord 4
Nee, dit is onjuist. Het aanwijzen van dieren voor de huis- en hobbydierenlijst moet
gebeuren op basis van objectieve en niet-discriminatoire criteria. Dit volgt uit rechtspraak
van het Hof van Justitie van de EU in 2008. De Tweede Kamer heeft in 2020 het toetsingskader
ontvangen dat is gebruikt voor het samenstellen van de nieuwe lijst (Kamerstuk 28 286, nr. 1085). Dit toetsingskader is ontwikkeld door de Wetenschappelijke adviescommissie positieflijst,
bestaande uit onafhankelijke wetenschappers, en gaat uit van risicofactoren voor dierenwelzijn
en gevaar voor de mens. De risicofactoren zijn geclusterd in de volgende categorieën:
letsel bij de mens, gezondheid van de mens (zoönosen), voedselopname van het dier,
ruimtegebruik/veiligheid van het dier, thermoregulatie van het dier en sociaal gedrag
van het dier.
Voor de beoordeling van de zoogdiersoorten is het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst
ingesteld. Dit adviescollege bestaat uit onafhankelijke wetenschappers. Het college
heeft ruim 300 zoogdiersoorten beoordeeld aan de hand van het toetsingskader. Bij
de beoordeling van de diersoorten is gebruik gemaakt van wetenschappelijke bronnen.
De huis- en hobbydierenlijst is gebaseerd op het advies van dit college. Dit maakt
dat de lijst een gedegen wetenschappelijke onderbouwing heeft. De eigenschappen en
behoeften van het dier zijn hierbij het uitgangspunt, en niet de mogelijkheden die
een houder heeft om hiermee om te gaan.
Vraag 5
Wat is de reden dat, ondanks de eerdere uitspraak van het College van Beroep, beoordelingen
in het kader van de huis- en hobbydierenlijst nog steeds bestaan uit verwijzingen
naar en citaten uit (wetenschappelijke) literatuur?
Antwoord 5
Deze stelling is onjuist; ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van het bezwaarschrift dat door «Our-EARTH» is ingediend tegen
de positieflijst/huis- en hobbydierlijst die per 1 juli in werking treedt?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Mede gezien de uitkomst van de beroepsprocedure bij de vorige positieflijst, hoe schat
u de kansen van het bezwaar van «Our-EARTH» in?
Antwoord 7
De bezwaarprocedure wordt zorgvuldig doorlopen, het is niet passend om in antwoorden
op Kamervragen voorspellingen over het verloop te doen.
Vraag 8
Zijn volgens u de gevolgen van het castreren van mannelijke dieren, gezien de onomkeerbaarheid
van de ingreep, in verhouding met het doel, zolang de beroepsprocedure van «Our-EARTH»
niet afgerond is?
Antwoord 8
Het is aan de houder van het dier om te bepalen hoe ervoor wordt gezorgd dat een dier
dat niet op de lijst staat, zich vanaf 1 juli 2024 niet meer kan voortplanten. Door
hier zorg voor te dragen, zorgt de houder van het dier ervoor dat het overgangsrecht
van toepassing is. De vrijstellingsvoorwaarden zijn doelgericht, en verplichten niet
tot de inzet van een bepaald middel om voortplanting te voorkomen. Het is aan de houders
zelf om te bezien wat nodig is.
Vraag 9
Zijn volgens u de gevolgen van het castreren of steriliseren van vrouwelijke dieren,
gezien de onomkeerbaarheid van de ingreep, in verhouding met het doel, zolang de beroepsprocedure
van «Our-EARTH» niet afgerond is?
Antwoord 9
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Zijn volgens u de gevolgen van het opbreken van stabiele (familie)groepen om de voortplanting
te voorkomen, gezien de risico’s op onomkeerbaarheid daarvan en de gevolgen voor het
dierenwelzijn, in verhouding met het doel, zolang de beroepsprocedure van «Our EARTH»
niet afgerond is?
Antwoord 10
Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 8.
Vraag 11
Is er een mogelijkheid voor het ministerie om af te zien van handhaving van de regels
die gepaard gaan met het instellen van de huis- en hobbydierenlijst per 1 juli 2024,
zolang de volledige procedure rondom het bezwaar dat is ingediend door «Our-EARTH»
nog niet is afgerond?
Antwoord 11
Bezwaar- en beroepsprocedures hebben geen schorsende werking (zie artikel 6:16 van
de Algemene wet bestuursrecht) ten aanzien van de inwerkingtreding van de huis- en
hobbydierenlijst op 1 juli 2024. Om deze reden zal er niet worden afgezien van handhaving
van de huis- en hobbydierenlijst gedurende deze procedures. Er wordt risicogericht
toezicht gehouden. Dit betekent dat het toezicht plaatsvindt op plekken waar de grootste
risico’s worden verwacht of waar nieuwe risico’s kunnen ontstaan. Ook wordt er toezicht
gehouden naar aanleiding van meldingen
Vraag 12
Indien het antwoord op vraag 8 «ja» is, bent u bereid van die mogelijkheid gebruik
te maken?
Antwoord 12
Ik denk dat in de vraagstelling bedoeld is te verwijzen naar het antwoord op vraag
11. U kunt in mijn antwoord op vraag 11 lezen dat er geen schorsende werking uitgaat
van een bezwaar of beroep en dat er dus niet wordt afgezien van handhaving van de
huis- en hobbydierenlijst.
Vraag 13
Kunt u de antwoorden op deze vragen binnen twee weken met ons delen, aangezien eigenaren
van dieren die niet op de lijst staan anders mogelijk onnodige, onomkeerbare en dieronvriendelijke
ingrepen aan hun dieren laten uitvoeren?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.