Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Welzijn over het artikel 'Veel woningen met (te) weinig bewoners: corporaties willen vaker huizen delen'
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Veel woningen met (te) weinig bewoners: corporaties willen vaker huizen delen» (ingezonden 17 april 2024).
Antwoord van Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
31 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1696.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het artikel.
Vraag 2
Deelt u de mening dat woningdelen de snelste, meest duurzame en goedkoopste manier
is om mensen die nu nog geen eigen plek hebben te huisvesten? Indien niet, waarom
niet?
Antwoord 2
Ik ben het met u eens dat woningdelen een snelle, duurzame en goedkope manier is om
mensen woonruimte te bieden. Woningdelen is echter niet de oplossing voor alle huishoudens
en doelgroepen die geen huis hebben. Vaak is woningdelen geschikt voor een bepaalde
periode of levensfase (bijvoorbeeld jong volwassenen) en eerder voor alleenstaanden
dan voor stellen of gezinnen.
Vraag 3
Herkent u het percentage van 61% als het gaat om mensen die in een onderbewoond huis
wonen?
Antwoord 3
Dit heeft te maken met het begrip van onderbewoning zoals Eurostat dat hanteert. Eurostat
gaat er namelijk vanuit dat een huis een slaapkamer heeft voor ieder koppel en iedere
volwassen alleenstaande, maar ook voor iedere twee kinderen van onder de 12 of tussen
de 12 en 17 van hetzelfde geslacht. In Nederland kennen wij over het algemeen de traditie
dat aan kinderen een eigen slaapkamer wordt gegeven indien hier mogelijkheid toe is.
In vergelijking met de andere EU-landen zien we dat Nederlanders bijna bovenaan staan
als het gaat om onderbewoning. Hier kunnen verschillende factoren op van invloed zijn,
zoals het klimaat (we zitten relatief vaak binnen) en het welvaartsniveau in Nederland.
De suggestie dat 61% van de mensen dus echt een kamer over zou hebben, daar sluit
ik mij niet bij aan.
Vraag 4 en 5
Is het op dit moment mogelijk voor corporaties om eisen te stellen aan de bezettingsnorm
van een woning bij nieuwe verhuur?
Als dit niet kan, wat zijn dat belemmeringen en hoe kunnen die in de woningtoewijzing
weggenomen worden?
Antwoord 4 en 5
Bij toewijzing van een woning door een woningcorporatie wordt gekeken naar wat een
passende woning is voor de bestaande gezinsgrootte. Hierbij houdt de woningcorporatie
rekening met de huishoudsamenstelling op het moment van de ingangsdatum van het huurcontract,
zodat gezinswoningen aan meerpersoonshuishoudens worden toegewezen en kleinere appartementen
aan alleenstaanden. Wat precies onder passend wordt verstaan, beslist de woningcorporatie
en/of de gemeente. Vaak gaat eventuele onderbewoning pas in de toekomst spelen nadat
het gezin in grootte is afgenomen. Dit is niet te voorkomen of te verhelpen. Wel is
het van belang dat woningcorporaties met de huurders meedenken wanneer dit voorkomt
en zich inzetten om het beter benutten van de bestaande voorraad, maar ook doorstroming
naar een kleinere woning, te bevorderen.
Vraag 6
Herkent u dat 51% van de 2,1 miljoen sociale huurwoningen verhuurd worden aan eenpersoonshuishoudens?
Antwoord 6
Ja, dit cijfer herken ik. Uit de Lokale Monitor Wonen van het CBS en WSW (bewerking
ABF Research) blijkt dat 1.095.775 van de 2.140.040 corporatiewoningen momenteel wordt
verhuurd aan een eenpersoonshuishouden. Dit komt neer op ongeveer 51%.
Vraag 7
Kan u aangeven wat de potentie is van woningdelen?
Antwoord 7
Ik werk aan een bredere verkenning van woningdelen. Op dit moment brengen we onder
andere in beeld wat de potentie van woningdelen is. In het derde kwartaal van dit
jaar verwacht ik dit in beeld te hebben en zal ik dit met uw kamer delen.
Vraag 8
Kan u aangeven welke overwegingen alleenstaande woningzoekenden maken als zij kiezen
voor woningdelen?
Antwoord 8
Mij is niet op basis van onderzoek bekend welke overwegingen alleenstaande woningzoekenden
maken als zij kiezen voor woningdelen. Ik kan mij daarbij voorstellen dat de volgende
zaken een rol kunnen spelen: de noodzaak voor het spoedig vinden van een woning op
de huidige krappe woningmarkt, de mogelijkheid om bij woningdelen de financiële lasten
te kunnen verdelen en de mate waarin men samenwonen met één of meerdere huisgenoten
aantrekkelijk vindt. In de genoemde bredere verkenning zal onder meer aandacht besteed
worden aan de financiële gevolgen van woningdelen wanneer er bijvoorbeeld sprake is
van een bijstandsinkomen of AOW.
Vraag 9
Ervaren alleenstaande AOW’ers belemmeringen van de kostendelersnorm bij de overweging
om een woning te delen of samen te wonen?
Antwoord 9
Als een alleenstaande AOW-er een woning deelt met een andere persoon dan krijgt hij
of zij – een lagere – AOW voor samenwonenden. Dat kan een belemmering vormen voor
de overweging te gaan samenwonen. Dit staat los van de kostendelersnorm. De kostendelersnorm
speelt alleen bij een bijstandsuitkering.
Vraag 10
Ervaren alleenstaanden met een uitkering belemmeringen van de kostendelersnom bij
de overweging om een woning te delen of samen te wonen?
Antwoord 10
Als een alleenstaande met een bijstandsuitkering een woning deelt met een andere persoon
van 27 jaar of ouder, krijgt hij of zij te maken met de kostendelersnorm. Dat kan
een belemmering zijn voor het samenwonen.
Vraag 11, 12 en 13
Hoeveel alleenstaanden zoeken een sociale huurwoning?
Hoeveel van deze alleenstaanden hebben een AOW-uitkering?
Hoeveel van deze alleenstaanden hebben een bijstandsuitkering?
Antwoord 11, 12 en 13
Ik heb geen exacte cijfers bij het aantal alleenstaanden dat momenteel op zoek is
naar een sociale huurwoning, ik kan slechts een inschatting maken. Er is geen reden
om gegevens over de huishoudsamenstelling al bij het inschrijven voor een sociale
huurwoning te verkrijgen; dit is pas van belang bij de toewijzing.
Naar schatting staan momenteel 450.000 mensen ingeschreven voor een corporatiewoning,
waarvan 100.000 mensen op dit moment actief op zoek zijn naar zo’n woning. Tegelijkertijd
is de inschatting naar aanleiding van de Primos rapportage2 dat de woningzoekende vaak relatief jong en alleenstaand is: 80% van de woningzoekenden
in het statistisch woningtekort is alleenstaand. Als we deze cijfers samennemen, staan
er naar schatting zo’n 360.000 alleenstaanden ingeschreven en ongeveer 80.000 alleenstaanden
zijn hiervan actief op zoek.
Uit de inschatting blijkt ook dat de woningzoekende vaak relatief jong is. Hiermee
kan dus voorzichtig worden gesteld dat het aantal personen met een AOW-uitkering relatief
laag zal zijn. Echter, hier kunnen verder geen uitspraken over worden gedaan. De woningcorporaties
hebben – ook bij toewijzing – geen inzage in waar iemands inkomen vandaan komt, alleen
in de hoogte van dit inkomen. Uitspraken over aantallen personen met een AOW- of bijstandsuitkering
binnen de groep woningzoekenden kan ik daarom niet doen.
Vraag 14
Op welke manier speelt u in op deze overwegingen?
Antwoord 14
In de bredere verkenning die ik uitvoer van wat er mogelijk is om woningdelen te stimuleren,
breng ik in beeld wat de potentie van woningdelen is, welke (financiële) belemmeringen
spelen en wat de wenselijkheden en mogelijkheden zijn om deze weg te nemen. In het
derde kwartaal van dit jaar zal ik u daarover informeren.
Overigens zijn sommige regels ook goed te verdedigen: als je samen één huishouden
vormt, kan je veel vaste lasten ook samen delen. De huurtoeslag is bijv. daarom afgestemd
op degenen die op hetzelfde adres staan ingeschreven en de huurlasten kunnen delen.
Vraag 15
Indien u hier geen zicht op heeft, bent u bereid een diepteanalyse uit te laten voeren
naar specifieke beweegredenen van alleenstaanden die een sociale huurwoning zoeken?
Antwoord 15
Afhankelijk van de uitkomsten van de verkenning woningdelen, zal ik afwegen of het
nodig is om deze diepteanalyse uit te voeren.
Vraag 16
Herkent u dat van de sociale huurwoningen die vrij komen 70,5% verhuurd worden aan
een alleenstaande terwijl de woning ook aan meerdere alleenstaanden of aan een meerpersoonshuishouden
zou kunnen worden verhuurd?
Antwoord 16
Ik heb geen zicht op deze cijfers. Bij corporatiewoningen wordt door de woningcorporatie
gekeken naar welke woning passend is bij het inkomen en de huishoudgrootte van de
huurder(s). Desondanks komt het voor dat woningen die ook aan meerdere alleenstaanden
zouden kunnen worden verhuurd, aan een alleenstaande ingeschrevene worden verhuurd.
Daarom ben ik bezig met het onderzoeken naar de mogelijkheden van woningdelen en andere
constructies binnen het beter benutten van de bestaande woningvoorraad. Hier komen
zowel kansen als knelpunten uit naar voren. De knelpunten moeten we waar nodig wegnemen,
omdat het beter benutten een snelle en efficiënte manier is om bij te dragen aan het
tegengaan van het woningtekort.
Vraag 17
Op welke manier(en) kunnen woonruimteverdelingssystemen aangewend worden om meerdere
alleenstaanden te selecteren en te huisvesten in een corporatiewoning die hier groot
genoeg voor is?
Antwoord 17
Dit is niet standaard opgenomen in woonruimteverdeelsystemen. Corporaties kunnen,
als ze dat willen, zelf methodes bedenken waardoor er alleen gereageerd kan worden
door woningdelers die gezamenlijk op de wachtlijst staan. Ik heb vernomen dat er ook
woningcorporaties zijn die via het woonruimteverdeelsysteem een woning aanbieden met
de vereiste dat de gekozen toekomstige huurder hier zelf iemand (die ook staat ingeschreven
in het systeem) bij zoekt. Op deze manier kan de woning worden gedeeld tussen twee
bekenden. De ervaring van corporaties leert dat woningdelen tussen bekenden vaak een
duurzame oplossing is; twee onbekenden bij elkaar in een woning zetten werkt niet
altijd goed.
Vraag 18
Herkent u de stelling dat het beroep op de huurtoeslag daalt als er meer woningen
gedeeld worden?
Antwoord 18
De huurtoeslag is afgestemd op de financiële draagkracht van degenen die op een adres
staan ingeschreven en de huurlasten kunnen delen. Het delen van woningen door meerdere
alleenstaanden zal in het algemeen tot gevolg hebben dat het beroep op de huurtoeslag
daalt.
Vraag 19
Wat zou (geduid in een bandbreedte) de ordegrootte zijn van het bedrag dat hiermee
op de huurtoeslag bespaard zou kunnen worden uitgaande van enkele scenario’s: maximaal
benutten kansen voor woningdelen, minimaal scenario en iets daartussen?
Antwoord 19
De vraag naar de grootte van het bedrag dat op de huurtoeslag zou kunnen worden bespaard
is afhankelijk van de aannames die men hieraan ten grondslag neemt, zoals het aantal
sociale huurwoningen dat voor woningdelen in aanmerking zou kunnen komen. In antwoord
16 is aangegeven dat ik geen zicht heb op deze cijfers. Daarom kan ik geen bedrag
geven voor de mogelijke besparing op de huurtoeslag.
Vraag 20
Herkent u de rekensom uit het artikel dat het om een besparing van € 600 miljoen zou
gaan na tien jaar?
Antwoord 20
De voorbeeldberekening van het huurtoeslagbedrag voor specifieke huishoudens is correct.
De berekening van de potentiële besparing op de huurtoeslag die hieruit volgt, is
afhankelijk van de aannames die hieraan ten grondslag liggen.
Vraag 21
Op welke manier gaat u in uw aanpak Woningdelen om met de belemmeringen en kansen
die u zelf heeft gedetecteerd of die door dit artikel worden aangereikt?
Antwoord 21
Zoals bij antwoord 7 en 14 aangegeven werk ik op dit moment aan een brede verkenning.
Pas als die verkenning is afgerond kan ik antwoord geven op uw vraag.
Vraag 22
Kan u deze vragen binnen drie weken per stuk beantwoorden?
Antwoord 22
In verband met de nodige afstemming is er een uitstelbericht verzonden. Waar dit de
leesbaarheid ten goede kwam, heb ik vragen geclusterd beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.