Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bikker over het bericht 'Gasbedrijf wil boren en kijkt naar minister, Woerden blijft tegen gaswinning in Papekop'
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Gasbedrijf wil boren en kijkt naar Minister, Woerden blijft tegen gaswinning in Papekop» (ingezonden 8 maart 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
27 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1413.
Vraag 1
Hoe luidt uw reactie op het bericht «Gasbedrijf wil boren en kijkt naar Minister,
Woerden blijft tegen gaswinning in Papekop»1
Antwoord 1
Zoals vermeld in het artikel heeft Vermilion een winningsvergunning voor het gasveld
bij Papekop en wil het bedrijf de winning gaan starten. Vermilion heeft een verzoek
ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat om daarbij de (rijks)projectprocedure
toe te passen op de inpassing van de gaswinning vanwege de complexiteit van ruimtelijke
inpassing in de regio: er zijn vier gemeenten en in elk geval één provincie betrokken.
Ik ben dit verzoek aan het bestuderen. Daarbij kijk ik zowel naar de belangen van
de omwonenden als naar het belang van leveringszekerheid.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat het Canadese gasbedrijf Vermilion voornemens is om gaswinning
in het Pappekopperveld op te starten? Hoe waardeert u dit?
Antwoord 2
Ja, het Canadese gasbedrijf Vermilion is voornemens om gas te winnen uit het Papekopveld.
Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 1 ben ik het verzoek om daarbij de rijksprojectprocedure
toe te passen aan het bestuderen. Daarbij weeg ik meerdere belangen af. Ik zal de
Tweede Kamer informeren over mijn beslissing over het wel of niet van toepassing verklaren
van de projectprocedure op de aanvraag van Vermilion en mijn afwegingen daarbij.
Vraag 3
Klopt het dat Vermilion het verzoek heeft gedaan om de Rijkscoördinatieregeling toe
te passen om gaswinning uit het Papekopperveld op te starten? Kunt u exact aangeven
waar dit verzoek tot toepassing van de Rijkscoördinatieregeling op ziet?
Antwoord 3
Ja dit klopt. Deze aanvraag past binnen het zogeheten kleine velden beleid. Het gasbedrijf
Vermilion is voornemens de bestaande mijnbouwlocatie Papekop, waarvoor Vermilion op
grond van de Mijnbouwwet een winningsvergunning heeft, om te bouwen naar een productielocatie
voor de winning van aardgas. In dat scenario zal het gewonnen aardgas vervolgens moeten
worden getransporteerd via een ondergrondse gasleiding. Om het gas daadwerkelijk uit
het gasveld Papekop te kunnen winnen en transporteren, moet echter eerst een besluitvormingsproces
worden doorlopen. Zo moet o.a. een ruimtelijk besluit worden genomen, is een besluit
tot instemming met een winningsplan op grond van de Mijnbouwwet nodig en is een omgevingsvergunning
noodzakelijk. Dit proces zal naar verwachting drie tot vijf jaar in beslag nemen.
Voor de volledigheid merk ik op dat de Rijkscoördinatieregeling uit de Wet ruimtelijke
ordening per 1 januari 2024 is vervangen door de projectprocedure uit de Omgevingswet.
Vraag 4
Wat zijn de specifieke criteria die u hanteert bij het besluit om de Rijkscoördinatieregeling
al dan niet toe te passen op dit project? Hoe weegt u hierin mee dat de gemeente Bodegraven-Reeuwijk
(waar de winningslocatie zich bevindt) en de gemeenten Woerden en Oudewater (waaronder
het gasveld zich bevindt) uitgesproken tegenstander zijn van het opstarten van gaswinning
uit dit veld?
Antwoord 4
De Omgevingswet (artikel 2.3, derde lid) geeft aan onder welke omstandigheden de projectprocedure
van toepassing kan worden verklaard. De projectprocedure kan worden toegepast als
(a) sprake is van een nationaal belang dat niet op doelmatige en doeltreffende wijze
door het provincie- of gemeentebestuur kan worden behartigd of (b) als een doelmatige
en doeltreffende uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van de Omgevingswet
of de uitvoering van een internationaalrechtelijke verplichting daartoe noopt. Om
een goed beeld te krijgen van de belangen die in het betreffende gebied spelen en
teneinde hierin een afweging te kunnen maken, treed ik in overleg met de betrokken
overheden.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u omgaat met het gegeven dat het veenweidegebied waaronder het
Papekopperveld zich bevindt zeer zakkingsgevoelig is?
Antwoord 5
Het veenweidegebied bevindt zich in het westen van de provincie Utrecht. In dit gebied
bevindt zich het gasveld Papekop. In veenweidegebieden vindt autonome bodemdaling
plaats door verdroging. In de afweging of gaswinning wel of niet kan worden toegestaan
worden de effecten van de al bestaande bodemdaling meegenomen bij de beoordeling van
de effecten van de mogelijke toekomstige bodemdaling door gaswinning. Het waterschap
adviseert mij hierover. De adviezen van het waterschap worden betrokken bij de besluitvorming
op winningsplannen voor gaswinning.
Vraag 6
Hoe wordt gegarandeerd dat – mocht het onverhoopt komen tot gaswinning uit het Papekopperveld –
woningeigenaren, ondernemers en overheden die schade ondervinden als gevolg van extra
bodemdaling en/of aardbevingen, gecompenseerd worden door vergunninghouder, ook op
lange termijn en nadat de boringen gestopt zijn?
Antwoord 6
Eigenaren van woningen met mogelijke schade door bodembeweging als gevolg van gaswinning
kunnen zich melden bij de Commissie Mijnbouwschade (hierna: CM). Ook kleine bedrijven
kunnen hier terecht. De CM ondersteunt schademelders en mijnbouwbedrijven door onafhankelijk
advies te geven over de vraag of er sprake is van mijnbouwschade, en zo ja, wat de
hoogte van het schadebedrag is dat door de mijnbouwonderneming aan de schademelder
moet worden vergoed. De CM werkt op basis van het schadevergoedingsrecht uit het Burgerlijk
Wetboek. De Commissie Mijnbouwschade streeft ernaar zo duidelijk mogelijk aan te geven
wat de meest waarschijnlijke oorzaak van de schade aan een gebouw is, ook als de schade
geen gevolg is van deze mijnbouwactiviteiten.
De CM voert bij een schademelding een eigen onderzoek uit. Als in het advies van CM
een schadevergoeding wordt toegewezen, wordt de schademelder gevraagd of hij akkoord
gaat met het definitieve advies. De mijnbouwonderneming zal dan binnen de gestelde
termijn (twee maanden) betalen aan de schademelder.
Voor het geval een mijnbouwbedrijf of diens rechtsopvolger betalingsproblemen heeft,
failliet is verklaard of niet meer bestaat, heeft de overheid een Waarborgfonds Mijnbouwschade
opgericht. Dit fonds is bedoeld als vangnet voor bewoners die schade hebben door mijnbouw,
maar dit niet meer op het mijnbouwbedrijf of de rechtsopvolger kunnen verhalen.
Vraag 7
Kunt u aangeven hoe het staat met het besluit over de investering door Gasunie Transport
Services (GTS) voor een gaspijpleiding van Papekop naar Rijnenburg? Kunt u aangeven
welk bedrag gemoeid is met deze investering en hoe deze kosten verhaald kunnen worden
op de Vermilion?
Antwoord 7
Gasunie Transport Services B.V. (hierna: GTS) is op grond van de Gaswet verplicht
om, waar nodig, kleine velden aan te sluiten op het landelijk gastransportnet. Indien
GTS voor deze taak een investering moet doen tot aanleg of uitbreiding van het transportnet,
wordt dit voornemen gemeld aan de Minister voor Klimaat en Energie die de noodzakelijkheid
van de investering toetst aan de criteria uit de Gaswet.
Bij goedkeuring van de investering van GTS betekent het niet dat er gewonnen mag worden,
maar enkel dat GTS de voorgenomen investering mag uitvoeren (indien het tot winning
komt) en dat de investering door de ACM mag worden meegenomen in de vaststelling van
de tarieven van GTS. Dit staat los van de besluitvorming op grond van de Mijnbouwwet,
waarvoor ik bevoegd gezag ben.
Op 12 oktober 2023 heeft GTS een verzoek gedaan tot het nemen van een besluit over
de noodzakelijkheid van de voorgenomen investering tot aansluiting van productielocatie
Papekop op het landelijke gastransportnet van GTS. Momenteel beoordeelt de Minister
voor Klimaat en Energie het besluit.
Uit de Gaswet volgt dat de kosten voor aansluiting van een klein veld worden bekostigd
uit de transporttarieven van GTS en daarmee gesocialiseerd worden onder de netgebruikers
van gas. Vermilion zal, om het gas in te kunnen voeden op het transportnet van GTS,
capaciteit moeten boeken en daarvoor een entry-tarief betalen. Hiermee verkrijgt zij
toegang tot het transportnet van GTS en betaalt zij mee aan de kosten voor aanleg
van de pijpleiding. De overige kosten worden gesocialiseerd onder de netgebruikers
van GTS.
Vraag 8
Kunt u exact toelichten waar de aanleg van de gaspijpleiding voor zou moeten dienen?
Kunt u uitleggen waarom deze naar Rijnenburg zal lopen?
Antwoord 8
De aanleg van de gaspijpleiding heeft tot doel om het gewonnen gas in te voeden op
en te transporteren via het landelijk gastransportnet van GTS, zodat het gas op de
groothandelsmarkt verhandeld kan worden. Zoals eerder benoemd is het aansluiten van
het gasveld op het gastransportnet onderdeel van de wettelijke taak van GTS.
Momenteel beoordeelt de Minister voor Klimaat en Energie het verzoek van GTS tot aansluiting
van het gasveld op het landelijk transportnet van GTS. In dit besluit zal de Minister
voor Klimaat en Energie ook stilstaan bij de verschillende opties voor aansluiting
van het gasveld die door GTS zijn geïdentificeerd. Een beslissing op de definitieve
inpassing van de pijpleiding wordt echter pas gedaan in het ruimtelijk proces. Het
valt dus nog niet met zekerheid te zeggen waar de gaspijpleiding komt te liggen.
Vraag 9
Hoe staat het met het afgeven van een opsporingsvergunning waarmee Vermilion ook op
andere plekken in het Groene Hart gasvoorkomens mag opsporen?
Antwoord 9
Vermilion beschikt over een opsporingsvergunning voor het opsporen van koolwaterstoffen
in de provincie Utrecht tot en met 31 december 2025. Nieuwe opsporingsvergunningen
voor gaswinning op land worden niet meer verleend.
Vraag 10
Wilt u de Kamer in het vervolgtraject actief op de hoogte houden van uw voorgenomen
besluiten met betrekking tot het Papekopperveld en geen onomkeerbare stappen zetten
zonder hierin de Kamer te kennen?
Antwoord 10
Ik zal de Tweede Kamer informeren zoals dat ook gebeurt bij andere vergunningenprocedures.
Dat betekent in ieder geval dat ik de Tweede Kamer informeer over mijn beslissing
over het wel of niet van toepassing verklaren van de projectprocedure op de aanvraag
van Vermilion.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.