Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paulusma over verspreiding van medische misinformatie op sociale media
Vragen van het lid Paulusma (D66) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over verspreiding van medische misinformatie op sociale media (ingezonden 29 maart 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) en van Staatssecretaris Van Ooijen
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 27 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 1555.
Vraag 1
Bent u bekend met en wat is uw reactie op het onderzoek van Radar waarin staat dat
ongefundeerde en onjuiste medische informatie steeds vaker wordt verspreidt op sociale
media, met name op apps zoals TikTok, Instagram, LinkedIn en X en dat dit ernstige
schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid en veiligheid van Nederlanders?1
Antwoord 1
Des- en misinformatie is een groeiend probleem in de samenleving. Het is belangrijk
om in het kader van deze vragen en antwoorden onderscheid te maken tussen desinformatie
en misinformatie. Het doelbewust verspreiden van misleidende informatie, vaak met
kwade bedoelingen wordt desinformatie genoemd. Desinformatie wordt verspreid om meningen
te beïnvloeden. Misinformatie is valse of misleidende informatie die niet goed begrepen
wordt en wordt verspreid zonder schadelijke bedoelingen.2 Een belangrijk goed is de bescherming van de vrijheid van meningsuiting; dat elke
mening mag bestaan tot op een bepaalde hoogte. Ondanks dat de vrijheid van meningsuiting
een groot goed is, kunnen de effecten van het verspreiden van onjuiste informatie,
of dat bewust of onbewust gebeurt, nog steeds schadelijk zijn.
Des- en misinformatie zijn een complex probleem waar niet een kant-en-klare oplossing
voor is. Online platformen hebben hierin verantwoordelijkheid. Onder de Digital Services
Act (DSA) hebben Very Large Online Platforms (VLOPs) de verplichting systeemrisico’s
te mitigeren. Het verspreiden van medische misinformatie kan zo een systeemrisico
zijn. Het is aan Europese Commissie om toezicht te houden op naleving van de DSA.
Wat zij ook actief doen. Dat blijkt uit de formele procedure die zij zijn gestart
tegen Facebook en Instagram3, TikTok4 en X5.
Nederland zal de problematiek van desinformatie in gremia als de Health Security Committee
aankaarten. In het beschermen van de integriteit van online informatie is een belangrijke
rol weggelegd voor zowel de overheid als de internetsector. Daarom zal Nederland een
dialoog met de sector stimuleren. En ervoor pleiten dat namens de EU gesprekken worden
gevoerd met Big Tech bedrijven over handelingsperspectieven met betrekking tot mis-
en desinformatie op sociale media die een negatieve impact kan hebben op de volksgezondheid.
Sinds een aantal jaar neemt het kabinet maatregelen om de impact van mis- en desinformatie
te verminderen, o.a. met de Rijksbrede strategie voor een effectieve aanpak van desinformatie.
Ook op het gebied van vaccineren is desinformatie aanwezig en dit vormt een mogelijke
bedreiging voor de volksgezondheid. Daarom gaat er met de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd, de Reclame Code Commissie en de KNMG6 verkend worden hoe toegankelijkheid tot juiste informatie kan worden vergroot en
mis- en desinformatie kan worden verminderd. De Staatssecretaris van VWS is voornemens
uw Kamer hierover in de zomer te informeren middels de brief over de voortgang op
de aanpak Vol vertrouwen in vaccinaties.
Vraag 2
Kunt u een reactie geven op de huidige trend betreft groeiend aantal «influencers»
die medische misinformatie verspreiden op sociale media?
Antwoord 2
Het bestempelen van mis- en desinformatie is geen taak van de overheid. Vrijheid van
meningsuiting moet voorop staan. En het controleren van de juistheid van informatie
ligt bij professionals, factcheckers en onafhankelijke media. We herkennen dat bij
online informatie en informatie gepresenteerd op sociale media het vaak niet transparant
is wat de bron is van deze informatie, wat de betrouwbaarheid onduidelijk maakt. Daar
willen we dan ook gepast op reageren door middel van het stimuleren van het online
delen van betrouwbare medische informatie door zorgprofessionals.
We weten uit onderzoek dat het beschikbaar stellen van de juiste informatie vele malen
beter werkt in het tegengaan van mis- en desinformatie dan het ontkrachten van desinformatie
(prebunken in plaats van debunken)7
8. Daarnaast weten we dat voor een grote groep mensen de zorgverlener een belangrijke
en betrouwbare bron van informatie is. Vanuit de COVID-pandemie hebben we geleerd
dat het vertrouwen in zorgprofessionals hoog is en dat mensen zich het meest gehoord
voelen door zorgprofessionals. We zijn dan ook zeer verheugd over initiatieven zoals
«Dokters Vandaag», waarbij zorgprofessionals via sociale media de juiste medische
informatie verspreiden.
We hebben goede gesprekken gevoerd met deze initiatieven. Hierbij is geconstateerd
dat het belangrijk is dat we op korte termijn deze hoogwaardige en betrouwbare informatie
vanuit artsen gaan opschalen. We zien dat de informatiebehoefte groot is en dat een
zeer groot aantal zorgorganisaties en -professionals wil aansluiten om betrouwbare
informatie te delen. Ook wordt onderzocht hoe het opschalen van initiatieven waarbij
onafhankelijke artsen op sociale media antwoord geven op medische vragen gefaciliteerd
kan worden.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat verspreiding van medische misinformatie bijdraagt aan wantrouwen
jegens onder andere vaccinaties, anticonceptiemiddelen en geboortezorg?
Antwoord 3
Ja, wij vinden de verspreiding van medische misinformatie en gebrek aan transparantie
en duidelijkheid over de betrouwbaarheid van deze informatie een probleem. Maar of
dit ook daadwerkelijk bijdraagt aan wantrouwen jegens onder andere vaccinaties, anticonceptiemiddelen
en geboortezorg is niet bekend.
We zien dat mensen in toenemende mate hun informatie ten aanzien van vaccinaties,
anticonceptiemethoden en geboortezorg vergaren via sociale media9. Omdat de informatie die hier door individuen wordt verspreid niet altijd klopt en
het lastig is om juiste van onjuiste informatie te onderscheiden kan dit mogelijk
bijdragen aan een wantrouwen jegens bovengenoemde onderwerpen. Deze signalen ontvangen
we ook van zorgverleners. Uiteraard staat het iedereen vrij om zelf te beslissen of
je kiest voor een bepaalde vaccinatie of anticonceptiemethode, maar het is daarbij
belangrijk dat deze afweging op basis van juiste of betrouwbare informatie kan worden
gemaakt. Tevens is het delen van informatie over hormoonvrije anticonceptiemethodes
(zoals de kalendermethode), vaccinaties en geboortezorg in principe niet illegaal
en dus beschermd onder de vrijheid van meningsuiting.
Vraag 4
Kunt u toelichten wat de huidige maatregelen zijn om deze misinformatie tegen te gaan?
Antwoord 4
De strategie van het kabinet tegen des-en misinformatie10 kent diverse actielijnen, waaronder preventie en het verstevigen van de informatiepositie.
Preventieve acties hebben als doel te voorkomen dat desinformatie impact heeft en
zich verspreidt. Een voorbeeld hiervan is www.isdatechtzo.nl. Deze website publiceert artikelen met het doel mensen te informeren over hoe desinformatie
werkt. Zij besteden daarbij extra aandacht aan speciale thema’s zoals verkiezingen
en medische berichten.11 Maar ook de samenwerking met het Rathenau in de vorm van een meerjarig dialogen programma
heeft als doel om bewustzijn over online informatie en online gedrag te vergroten.
Daarnaast wordt er op verschillende manieren geïnvesteerd in betrouwbare informatie
over gezondheid, onder andere via websites zoals die van de rijksoverheid en het RIVM
bieden we deze informatie. Ook wordt juiste informatie beschikbaar gesteld door het
initiatief «Dokters Vandaag». Het is belangrijk dat op korte termijn betrouwbare informatie
over diverse medische onderwerpen vanuit artsen voor een groter publiek toegankelijk
wordt. Er wordt onderzocht hoe het opschalen gefaciliteerd kan worden.
Wat betreft de verspreiding van onjuiste informatie over specifiek vaccinaties, anticonceptie
en geboortezorg wordt er ook in specifieke beleidsinzet aandacht besteedt aan des-en
misinformatie. In de Kamerbrief van 3 april 202412 is uitgebreid ingegaan op des- en misinformatie in relatie tot vaccinaties. Hierbij
is aangekondigd dat er verkend gaat worden welke handelingsperspectieven de Reclame
Code Commissie, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en KNMG hebben om de toegankelijkheid
van de juiste informatie te vergroten en mis- en desinformatie te verminderen. Ook
wordt gekeken naar de mogelijkheid of vrijwillige afspraken met techplatforms zinvol
kunnen zijn. Ook zal Nederland het probleem van des- en misinformatie in relatie tot
vaccinaties aankaarten in gremia als de Health Security Committee.
Wat betreft misinformatie rondom anticonceptie zetten we via het Stimuleringsprogramma
Relaties en Seksualiteit in op collectieve preventie van onbedoelde zwangerschappen
middels brede relationele en seksuele vorming op school. Hierbij komen alle thema’s
op het gebied van relaties en seksualiteit aan bod. Anticonceptie is hier vanzelfsprekend
onderdeel van. Sinds 1 juli 2023 is anticonceptiecounseling geïntensiveerd in de abortusklinieken.
Samen met de abortusarts en/of verpleegkundige en de vrouw wordt er bekeken welke
anticonceptiemethode het beste past bij de situatie en wensen van de vrouw of het
stel. Tevens ondersteunen we organisaties zoals Sense, Soa Aids Nederland en Rutgers
in het geven van algemene betrouwbare informatie over anticonceptie. Zo zijn er verschillende
websites met informatie over anticonceptie: sense.info; seksualiteit.nl; anticonceptievoorjou.nl.
En jongeren kunnen terecht bij de GGD voor een Sense consult.
In de geboortezorg is het uitgangspunt dat de cliënt centraal staat en dat de (aanstaande)
moeder gelijkwaardig partner is in de zorgverlening. Het gaat dan nadrukkelijk over
samen beslissen, dus tijdig het gesprek tussen zorgverlener en zwangere over de wensen
tijdens de zwangerschap en de bevalling. Beroeps- en patiëntorganisaties werken daar
al jaren aan en het College Perinatale Zorg faciliteert dit voor de sector. Zo zijn
er diverse hulpmiddelen ontwikkeld om zorgverleners hierin te ondersteunen en/of zwangeren
te informeren.
Vraag 5
Vindt u dat tech-bedrijven en sociale mediabedrijven voldoende maatregelen nemen om
deze misinformatie te bestrijden, in lijn met de Europese Digital Services Act (DSA)?13
Antwoord 5
De Digital Services Act («DSA») heeft onder meer ten doel om de bestrijding van illegale
inhoud te verbeteren, en een kader te bieden voor de omgang met zeer schadelijke des-
of misinformatie door de allergrootste online platformen en zoekmachines. Dit onderscheid
is belangrijk omdat des- en misinformatie veelal niet illegaal is en daarom een terughoudende
en andersoortige aanpak vraagt dan illegale inhoud. Dit ter bescherming van de vrijheid
van meningsuiting.
De DSA verplicht zogenaamde zeer grote online platforms en zoekmachines om tenminste
jaarlijks een risico-analyse te verrichten om te onderzoeken of hun diensten vatbaar
zijn voor zogenaamde systeemrisico’s. De verspreiding van medische misinformatie kan
zo’n systeemrisico vormen als de verspreiding daarvan via een online platform leidt
tot «werkelijke of voorzienbare negatieve effecten met betrekking tot (...) de volksgezondheid
(...)» (artikel 34, eerste lid, onder d, DSA). Eenzelfde risico-analyse moeten ze
ook laten verrichten door externe onafhankelijke auditors (artikel 37 DSA), en erkende
onderzoekers toegang tot data geven ten behoeve van onafhankelijk onderzoek (artikel 40).
Als zeer grote online platforms en zoekmachines of de auditors vaststellen dat er
systeemrisico’s zijn dan moet het platform of de zoekmachine maatregelen treffen (artikel 35
DSA). Het is vervolgens aan de Europese Commissie als bevoegde toezichthouder om daar
toezicht op te houden. Die kan daarbij een beroep doen op de nationale onafhankelijke
DSA-toezichthouder in het land waar een zeer groot online platform is gevestigd. Zo
zijn AliExpress, Booking.com en Snap bijvoorbeeld in Nederland gevestigd waardoor
wij daar mede verantwoordelijk voor zijn. Terwijl bijvoorbeeld Meta, TikTok en X in
Ierland zijn gevestigd en onder die jurisdictie vallen.
De DSA is sinds 25 augustus 2023 van toepassing op zeer grote online platforms en
zoekmachines. Zij hebben inmiddels een eerste systeemrisico-analyse verricht. Zodra
de externe audits ook zijn verricht worden die systeemrisico-analyses (deels) openbaar.
Het is nu nog te vroeg om te kunnen beoordelen of zeer grote online platforms en zoekmachines
voldoende maatregelen nemen om dat risico te mitigeren. Dat oordeel is in de eerste
plaats aan de onafhankelijk toezichthouders op de DSA, en niet aan ons. De toezichthouders
kunnen ook handhavingsmaatregelen nemen als ze van mening zijn dat de DSA niet wordt
nageleefd. Zo kan de Europese Commissie bijvoorbeeld een maximale boete opleggen tot
6% van de globale omzet van een zeer groot online platform.
Vraag 6
In hoeverre bent u van plan om actie te ondernemen richting deze bedrijven, bijvoorbeeld
door de toezichthouder, een onderzoek in te laten stellen?
Antwoord 6
De Europese Commissie is toezichthouder voor zeer grote online platforms en zoekmachines.
Voldoen online platformen niet aan de DSA, dan kunnen zij een boete krijgen die kan
oplopen tot 6% van hun wereldwijde jaaromzet. Uit onderzoek blijkt dat verschillende
platformen hun verantwoordelijkheid in naleving van de DSA onvoldoende nemen. De Europese
Commissie is daarom inmiddels een formele procedure gestart tegen Facebook en Instagram14, TikTok15 en X16.
Vraag 7
Bent u het er mee eens dat maatregelen betreft het tegen gaan van deze misinformatie
niet alleen overgelaten kan worden aan de organisaties van deze sociale mediabedrijven
en de overheid hierin verantwoordelijk is voor ingrijpen? Kunt u aangeven op welke
wijze u voornemens bent om dit te doen?
Antwoord 7
Het uitgangspunt is dat de overheid niet bepaalt welke informatie geclassificeerd
kan worden als desinformatie. Onafhankelijke media, factcheckers en wetenschappers
hebben hierin een belangrijke taak. Het kabinet erkent dat het voor jongeren onduidelijk
kan zijn of influencers een medische achtergrond hebben en dat zij daardoor moeite
kunnen hebben om onderscheid te maken tussen medische informatie en des- of misinformatie
op sociale media. De overheid zet zich dan ook actief in om de digitale weerbaarheid
bij burgers en jongeren te vergroten en hen te helpen kritischer te zijn ten opzichte
van de informatie die ze online tegenkomen. Voorbeelden zijn www.isdatechtzo.nl of de campagne «Goed in gesprek over verkeerde informatie» van Netwerk Mediawijsheid.
De overheid definieert desinformatie als het doelbewust, veelal heimelijk, verspreiden
van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke
debat, democratische processen, de open en kenniseconomie of volksgezondheid. Daarmee
kan het de nationale veiligheid raken. Het is een vorm van schadelijk, maar vaak legaal,
gedrag. Wanneer de nationale veiligheid, de volksgezondheid of het verkiezingsproces
in het geding is, kan de overheid reageren op des- of misinformatie. Het ministerie
dat verantwoordelijk is voor het onderwerp waar deze misleidende informatie over wordt
verspreid, is ook verantwoordelijk voor een passende reactie.
In de voortgangsbrief Rijksbrede strategie desinformatie die voor de zomer naar de
kamer wordt verzonden, staan verschillende initiatieven met betrekking tot mis- en
desinformatie die invloed kan hebben op de volksgezondheid.
Vraag 8
Wat vindt u van de oplossing om de uitingen en content van influencers betreft medische
informatie net als bij financiële informatieverspreiding op sociale media te laten
binden aan regels?17
Antwoord 8
Het is een oplossing die wordt meegenomen in een onderzoek naar mogelijke handlingsperspectieven
in relatie dot misinformatie en volksgezondheid. Dit wordt aangekondigd in de voortgang
van de aanpak desinformatie die in het voorjaar wordt gepresenteerd. Hierin worden
nieuwe acties voorgesteld om de negatieve impact van desinformatie tegen te gaan.
Daarnaast wordt er specifiek actie ondernomen om het vertrouwen in het Rijsvaccinatieprogramma
te vergroten. Zoals het inzetten van sleutelfiguren in de gemeente, samenwerking tussen
het RIVM en de Twijfeltelefoon en het versterken van relevante en betrouwbare online
informatie. Onder andere door middel van uitbreiding van de digitale Groeigids.18
Vraag 9
Wat vindt u van de oplossing om mensen die (via sociale media) informatie willen verspreiden
over zorg en gezondheid verplicht over een BIG-registratie moeten beschikken?
Antwoord 9
Hoewel wij het verspreiden van desinformatie op social media zeer onwenselijk vinden,
is de vrijheid van meningsuiting een groot goed en achten wij regulering hiervan niet
wenselijk. De Wet BIG is hiervoor niet bedoeld. Een BIG-registratie geldt voor een
aantal in de Wet BIG genoemde beroepen en geeft de betreffende zorgverleners het recht
op het voeren van een wettelijk beschermde beroepstitel en de bevoegdheid om werkzaam
te zijn (voorbehouden handelingen) op bepaalde gebieden van de individuele gezondheidszorg.
Zorg die rechtstreeks betrekking heeft op een persoon en niet op het verspreiden van
informatie over de zorg. Met de Wet BIG wordt beoogd om alleen beroepen te reguleren
als dit vanwege de risico’s voor de kwaliteit en veiligheid van patiënten noodzakelijk
is. Uitgangspunt is dat die risico’s de noodzaak bepalen voor de mate van regulering.
Dit geeft invulling aan het proportionaliteitsbeginsel, wat inhoudt dat er bij minder
risico ook minder noodzaak is om te reguleren. Onnodige restricties kunnen immers
het aantal potentiële beoefenaars en de mobiliteit beperken en dit kan weer leiden
tot arbeidsmarkttekorten en prijsopdrijvende effecten. In het kader van de huidige
krapte op de arbeidsmarkt is het daarom wenselijk om zo min mogelijk te reguleren.
Gezien het voorgaande is het dan ook niet wenselijk om een BIG-registratie als voorwaarde
te stellen voor het verstrekken van informatie over zorg en gezondheid.
Vraag 10
Kunt u aangeven welke rol toezichthouders zoals de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) en de Nederlandse voedsel-en warenautoriteit kunnen spelen in het voorkomen
van het verspreiden van (medische) misinformatie?
Antwoord 10
De IGJ handelt als volgt in geval van signalen over onjuiste informatievoorziening:
– Bij onjuiste informatie op social media reageren met de juiste informatie om meelezers
te informeren;
– Bij reactie inschatten of het om misinformatie (onbewust verspreiden van onjuiste
informatie) of desinformatie (doelbewust onjuiste informatie verspreiden) gaat;
– Als mensen specifiek een melding willen doen over een zorgaanbieder die onjuiste informatie
verspreidt, doorverwijzen naar het Landelijk Meldpunt Zorg.
De IGJ ziet daarnaast onder meer toe op de reclameregels in de Geneesmiddelenwet.
Die reclameregels gelden voor iedereen, dus niet alleen voor zorgverleners, maar ook
voor influencers. De gegeven (medische) onjuiste informatie mag sowieso niet in strijd zijn met deze
reclameregels.
De NVWA gebruikt de bevoegdheden van de Geneesmiddelenwet alleen in specifieke gevallen.
De NVWA houdt toezicht in geval van medische claims op producten die deze medische
werking in de meeste gevallen niet hebben. Een medische claim is een aanprijzing van
een product die iets zegt over het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond
of pijn bij de mens. De NVWA acteert alleen op medische misinformatie die gelinkt
is aan producten. De NVWA werkt samen met de IGJ aan een strategie om influencers zich te laten realiseren dat ze zichzelf aan regels moeten houden bij het reclame
maken voor producten.
Vraag 11
Bent u het er mee eens dat de huidige mediawet ook kan bijdragen aan het tegen gaan
van (medische) desinformatie door regels hierin aan te scherpen?19
Antwoord 11
De Mediawet bevat geen aanknopingspunt om inhoudelijke eisen te stellen aan content,
daar dit op gespannen voet kan staan met de vrijheid van meningsuiting. De Mediawet
biedt een kader voor de bescherming van minderjarigen tegen mogelijk schadelijke content
en voor transparantie over reclame. Influencers die als mediadienst kunnen worden
aangemerkt, moeten zich aan de Mediawet houden. Het Commissariaat voor de Media houdt
hier toezicht op.
Vraag 12
Wat vindt u van de oplossing om hierin ook artsen te ondersteunen die zich inzetten
tegen desinformatie op sociale media?20
Antwoord 12
Wij waarderen het enorm als artsen niet alleen in de spreekkamer in gesprek gaan over
desinformatie, maar ook op sociale media desinformatie weerleggen. We zullen dan ook
in onze communicatie en via onze sociale media kanalen ondersteunende aandacht geven
aan initiatieven van artsen die desinformatie tegengaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.