Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Drie doden door ‘soms levensgevaarlijke kruiden’, RIVM waarschuwt’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Drie doden door «soms levensgevaarlijke kruiden», RIVM waarschuwt» (ingezonden 16 april 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 24 mei 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1666.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Drie doden door «soms levensgevaarlijke kruiden», RIVM
waarschuwt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel verschillende soorten voedingssupplementen worden verkocht via supermarkten,
drogisterijen en onlineverkoop? En hoeveel van die voedingssupplementen bevatten stoffen
die door het RIVM als schadelijk zijn aangemerkt?
Antwoord 2
Voedingssupplementen zijn in de Europese regelgeving gedefinieerd als voedingsmiddelen
bedoeld als «aanvulling op de normale voeding die een geconcentreerde bron van een
of meer nutriënten of andere stoffen met een nutritioneel of fysiologisch effect vormen
en in voorgedoseerde vorm op de markt worden gebracht, [...] bedoeld voor inname in
afgemeten kleine eenheidshoeveelheden»2. Deze definitie laat ruimte voor een breed scala aan producten. Zo vallen hier vitamine-
en mineralensupplementen en kruidenpreparaten onder, maar bijvoorbeeld ook producten
met stoffen waarvan wordt beweerd dat ze bijvoorbeeld sportprestaties of het concentratievermogen
verbeteren. Door de brede definitie, de vele (online) verkooppunten en de sterk bewegende
markt, is het niet mogelijk een getal te hangen aan het aantal soorten voedingssupplementen
dat op de markt is. In het Nederlands Supplementenbestand (NES) van het RIVM staat
de samenstelling vermeld van circa 1.500 supplementen. Dit zijn de veelgebruikte voedingssupplementen,
het totaal aantal voedingssupplementen dat via de verschillende kanalen (waaronder
online, smartshops en via sportscholen) wordt verkocht, ligt dus hoger.
Vanwege dezelfde reden als hierboven beschreven, heb ik ook geen informatie over het
aantal supplementen op de markt die stoffen bevatten die door RIVM zijn onderzocht
en mogelijk negatieve effecten kunnen hebben. Van de drie kruiden die RIVM recent
heeft onderzocht en waarnaar het bericht in vraag 1 verwijst, komt de NVWA het kruid
Tabernanthe iboga nauwelijks tegen. Huperzia serrata wordt incidenteel via webshops
verkocht. Ashwagandha komt van deze drie kruiden het meeste op de markt voor en is mede te vinden
in reguliere winkels.
Vraag 3
Welke criteria gebruikt het RIVM (in opdracht van het Ministerie van VWS) om kruiden
onderdeel te maken van een risicobeoordeling? Hoeveel kruiden zijn momenteel in onderzoek
bij het RIVM en hoeveel kruiden zijn er in totaal door het RIVM onderzocht? Kunnen
mineralen en spoorelementen ook onderdeel zijn van een risicobeoordeling? Zo ja, welke
van deze stoffen zijn onderdeel of onderdeel geweest van een risicobeoordeling en
wat zijn daarvan de uitkomsten?
Antwoord 3
Het Ministerie van VWS bereidt een uitbreiding voor van de wettelijk vastgestelde
nationale lijst met verboden of gelimiteerde stoffen in voedingssupplementen en kruidenpreparaten.
Om een wettelijk verbod vast te kunnen stellen is een risicobeoordeling ter onderbouwing
nodig. Het Ministerie van VWS heeft daarom, in afstemming met de NVWA, aan het RIVM
gevraagd om bepaalde kruiden te onderzoeken waarvan een vermoeden bestaat van mogelijke
schadelijkheid van het kruid, bijvoorbeeld na meldingen bij bijwerkingencentrum Lareb.
In het kader van deze nationale lijst heeft het RIVM sinds 2020 zeven kruiden onderzocht.
Momenteel worden er nog drie risicobeoordelingen uitgevoerd door het RIVM. De planning
is om het voorstel tot uitbreiding van de nationale lijst na de zomer 2024 in procedure
te brengen.
De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA voert risicobeoordelingen uit naar mineralen
(waaronder spoorelementen) en vitaminen. Uit deze risicobeoordelingen volgen «aanvaardbare
bovengrenzen»3. Momenteel wordt op Europees niveau bekeken of op basis van deze bovengrenzen Europese
maxima voor mineralen en vitaminen in voedingssupplementen kunnen worden afgeleid.
De volledige uitkomsten van de EFSA risicobeoordelingen kunt u terug vinden op de
website van EFSA.
Vraag 4
In hoeverre wordt etikettering gebruikt om gebruikers van voedingssupplementen te
waarschuwen voor eventuele schadelijke effecten van de stoffen in supplementen op
de gezondheid? Wordt hierbij ook het mogelijke effect van deze stoffen op medicatie
meegenomen? Welke regels zijn hiervoor van toepassing?
Antwoord 4
De verantwoordelijkheid voor het in de handel brengen van veilige voedingssupplementen
ligt bij het bedrijfsleven. Een bedrijf kan etikettering gebruiken om kwetsbare groepen
te waarschuwen voor bepaalde ingrediënten en/of interactie met geneesmiddelen. We
zien dat hier veel gebruik van wordt gemaakt.
Voor een aantal ingrediënten gelden verplichte waarschuwingen, deze verplichtingen
zijn geregeld op Europees of nationaal niveau. Zo geldt er bijvoorbeeld een Europese
waarschuwingsverplichting voor groenethee-extracten en voor monacolinen uit rodegistrijst.
Voor de laatste is het verplicht om te vermelden dat het niet mag worden geconsumeerd
bij gebruik van cholesterolverlagende geneesmiddelen. Op nationaal niveau zijn er
bijvoorbeeld etiketteringsvoorschriften voor supplementen die een hoeveelheid vitamine A,
B6 en/of D bevatten die niet geschikt is voor kinderen.
Vraag 5
Is bekend hoeveel van de door de NVWA en/of het RIVM onderzochte voedingssupplementen
als «schadelijk» aangemerkte stoffen bevatten die niet vermeld stonden op de etikettering?
Is er op basis van de resultaten van deze onderzoeken ingegrepen bij producenten en
aanbieders van deze supplementen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De NVWA kan de samenstelling van verdachte voedingssupplementen onderzoeken. Dit doet
de NVWA op projectbasis of bij concrete aanwijzingen of meldingen dat er verboden
of schadelijke stoffen in een product aanwezig zijn. Bij deze analyses wordt gekeken
of de daadwerkelijke samenstelling van het supplement overeenkomt met de ingrediëntenlijst
en of het product geen schadelijke stoffen bevat die niet op het etiket staan vermeld.
Op jaarbasis gaat het om enkele tientallen analyses. De afgelopen jaren deed de NVWA
bijvoorbeeld melding van diverse voedingssupplementen die verboden stoffen, zoals
geneesmiddelen of drugs, bevatten. In 2024 heeft de NVWA tot nu toe melding gedaan
van 21 voedingssupplementen met schadelijke en verboden stoffen. Wanneer voedingssupplementen
verboden, schadelijke en/of niet geëtiketteerde stoffen bevat, grijpt de NVWA als
handhaver in en stelt zij een nieuwsbericht op om het publiek te waarschuwen voor
deze producten.
Vraag 6
Is bekend hoeveel van de door de NVWA en/of het RIVM onderzochte voedingssupplementen
verboden stoffen bevatten die niet vermeld stonden op de etikettering? Is er op basis
van de resultaten van deze onderzoeken ingegrepen bij producenten en aanbieders van
deze supplementen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zie antwoord 5.
Vraag 7
Bent u bereid om de campagne #WeetWatJeSlikt van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
breder onder de aandacht te brengen?
Antwoord 7
In de periode van 11 tot en met 31 maart 2024 was de campagne #WeetWatJeSlikt actief,
waarmee het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de NVWA aandacht vroegen
voor de risico's van het combineren van medicijnen en kruidenmiddelen. Naast deze
campagne, brengen partijen als het CBG, de NVWA en het Voedingscentrum via hun kanalen
regulier de werking van kruidenpreparaten op medicijnen onder de aandacht. Ik onderschrijf
het belang van de reguliere voorlichting en de extra aandacht middels de campagne
#WeetWatJeSlikt voor deze risico’s en moedig deze partijen aan hun inzet op dit gebied
voort te zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.