Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over de visie op geneesmiddeleninformatie voor zorgverleners
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister voor Medische Zorg over de visie op geneesmiddeleninformatie voor zorgverleners (ingezonden 10 mei 2024).
Antwoord van Minister Dijkstra (Medische Zorg) (ontvangen 24 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met signalen dat uw ministerie werkt aan een herschikking van het geneesmiddeleninformatielandschap?
Zo ja, wat betekent dit concreet voor (toe)leveranciers van geneesmiddeleninformatie,
zowel de organisaties met een wettelijke taak, als privaatrechtelijke informatieplatforms?1
Antwoord 1
Ja, ik heb uw Kamer geïnformeerd bij brief van 13 december 2023 over een herijkte
visie met betrekking tot het geneesmiddeleninformatielandschap ten behoeve van de
zorgverleners. In de brief is toegelicht dat het accent zal worden gelegd op direct
toepasbare specifieke (gericht op specifieke doelgroepen) geneesmiddeleninformatie,
ter ondersteuning van praktiserende zorgverleners. In deze brief is ook aangegeven
dat dit kan leiden tot een herschikking van middelen die ter beschikking worden gesteld
aan de te onderscheiden privaatrechtelijke informatieplatforms.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe deze signalen zich verhouden tot de brief van 13 december 2023
waarin wordt gesteld dat het nader uitwerken van de visie op het geneesmiddeleninformatielandschap
nog de nodige stappen vergt en dat gelet op de demissionaire status van dit kabinet,
dit proces door een volgend kabinet zal worden vormgegeven?2
Antwoord 2
De basis voor het zetten van de verdere stappen in dit proces, is te vinden in de
door u genoemde brief van 13 december 2023. Sinds het sturen van deze brief hebben
gesprekken met de verschillende informatieplatforms plaatsgevonden en worden op basis
van deze gesprekken afwegingen gemaakt met betrekking tot de verdere inrichting en
vormgeving van dit landschap. De concrete besluitvorming met betrekking tot de subsidieverlening
is – onder een nieuw kabinet – voorzien met ingang van 1 januari 2026.
Vraag 3 en 4
Kunt u aangeven op basis van welke criteria geneesmiddeleninformatie wordt aangemerkt
als generieke informatie en wanneer als direct toepasbare beslisinformatie?
Kunt u aangeven welke positie het leveren van generieke of direct toepasbare beslisinformatie
inneemt in de herschikking van het geneesmiddeleninformatielandschap? Welke criteria
worden nog meer gebruikt om te besluiten over een herschikking?
Antwoord 3 en 4
Ik zie voor mij als verantwoordelijkheid om met name de praktiserende zorgverleners
te ondersteunen daar waar de informatie met betrekking tot het voorschrijven dan wel
afleveren tekortschiet, omdat deze informatie niet voldoende beschikbaar is. Daarvan
is sprake bij de doelgroepen kinderen, zwangeren en ouderen, omdat de geneesmiddelen
veelal niet getest worden onder deze kwetsbare doelgroepen. Het gaat dus om specifieke
geneesmiddeleninformatie in de zin van specifieke kwetsbare doelgroepen en daarbij
is het van belang dat de informatie die wordt geleverd heel concreet is, waarbij het
direct kan worden toegepast als beslis- en/of doseerinformatie in de praktijk van
de zorgverlener.
Generieke geneesmiddeleninformatie is al breed beschikbaar en onder andere (deels)
te vinden in het Farmacotherapeutisch Kompas (FK), in de Geneesmiddelenbank en in
de verschillende richtlijnen van de beroepsgroepen.
Vraag 5
Welke alternatieven zijn er beschikbaar om geneesmiddeleninformatie breed beschikbaar
te houden als wordt besloten tot een aanpassing van het landschap? Hoe groot is het
risico dat er straks te weinig geneesmiddeleninformatie beschikbaar is? Hoe wordt
dit risico verkleind?
Antwoord 5
Geneesmiddeleninformatie is breed beschikbaar; langs verschillende invalshoeken en
wegen, en zal dat ook blijven. De aanpassing van het informatielandschap ten behoeve
van de zorgverleners betreft alleen dat deel dat gefinancierd wordt door het Ministerie
van VWS. Er is en zal geen sprake zijn van een risico op te weinig geneesmiddeleninformatie.
Geneesmiddeleninformatie wordt door VWS ook bevorderd langs de weg van ZonMw, via
het programma Goed Gebruik Geneesmiddelen. De resultaten en uitkomsten van deze studies
vinden via de wetenschappelijke verenigingen en kennisinstituten hun plek in de richtlijnen
van de beroepsgroepen. De informatie en verspreiding van kennis over nieuwe inzichten
en richtlijnen is anno 2024 daarmee een continue en doorlopend proces geworden. Communicatie
door de beroepsgroepen zelf, zoals via het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
en de Federatie Medische Specialisten (FMS), wint aan belang. De nieuwe kennis vindt
zijn weg langs verschillende wegen, zowel via reguliere tijdschriften zoals het Medisch
Contact als door inzet van bijvoorbeeld podcasts. Daarnaast spelen meer en meer initiatieven
zoals het platform thuisarts.nl een rol in het beschikbaar stellen van nieuwe kennis
en inzichten, waaronder geneesmiddeleninformatie.
Vraag 6
Hoe worden alle spelers, inclusief de privaatrechtelijke informatieplatforms, betrokken
bij de verdere uitwerking van de visie op geneesmiddeleninformatie voor zorgverleners?
Antwoord 6
We zijn dit traject gestart met het voeren van gesprekken met alle betrokken informatieplatforms
en blijven met hen gedurende dit traject in gesprek en in contact.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.