Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de rol van EBN in het stimuleren van nieuwe fossiele projecten
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de rol van EBN in het stimuleren van nieuwe fossiele projecten (ingezonden 8 maart 2024).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 23 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 1428.
Vraag 1
Bent u bekend met het advies van de Wetenschappelijke Klimaatraad dat gas vrijwel
volledig uitgefaseerd moet worden tegen 2040, om de opwarming van de aarde te beperken
tot 1,5 graad Celsius boven pre-industriële niveaus?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het advies van de Wetenschappelijke Klimaatraad (Wkr). Met het
advies geeft de Wkr invulling aan mijn adviesaanvraag voor het Klimaatplan 2025–2035.
Hierin stelt de Wkr dat om een versnelling te kunnen realiseren naar klimaatneutraliteit
in 2050 we ons moeten richten op 90 tot 95% netto-emissiereductie in 2040 (ten opzichte
van 1990).
Vraag 2
In hoeverre zijn de oproepen van Energiebeheer Nederland (EBN) om te komen tot extra
maatregelen om de gaswinning op de Noordzee te versnellen om «de resterende voorraden
gas versneld naar boven te halen» in uw ogen verenigbaar met de constateringen en
de conclusie van wetenschappers dat er geen ruimte is voor nieuwe fossiele projecten?2
Antwoord 2
Zoals aangegeven in de brief over Afbouw fossiele winning van 16 juni 2023 (Kamerstuk
33 529, nr. 1150) is de urgentie van het verminderen van fossiele brandstoffen duidelijk vanwege klimaatverandering
en in lijn met de doelstellingen van Parijs. Daarbij richt het kabinet zich zowel
op energiebesparing, de opschaling van duurzame energieproductie, alsmede de afbouw
van de vraag naar fossiele brandstoffen en daarmee ook de noodzaak voor de productie
daarvan. Er zal echter nog geruime tijd een zekere behoefte aan gas in de energievoorziening
zijn. Zo lang we nog gas gebruiken, is het ook voor het klimaat gunstiger om binnenlands
geproduceerd gas te gebruiken, omdat dit leidt tot minder CO2-emissies dan geïmporteerd gas.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat EBN in de op 16 januari 2024 gepubliceerde infographic «Energie
in cijfers 2024» suggereert dat de bestaande «importkloof» van Nederland gedicht moet
worden door onder andere het afremmen van de daling van fossiele energieproductie?
Antwoord 3
In aanvulling op energiebesparing en het opschalen van de productie van duurzame energie,
kan binnenlandse gasproductie een belangrijke bijdrage leveren aan het beperken van
de importafhankelijkheid van aardgas. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2
zal het belang van aardgas steeds meer afnemen. Het aardgas wat dan nog benodigd is
in de energietransitie kan vanuit eigen bodem komen, wat beter is voor het klimaat.
Vraag 4
Welk deel van de importkloof zou volgens u moeten worden gedicht door meer strikte
normen voor energiebesparing?
Antwoord 4
Energiebesparing is de belangrijkste maatregel om de importkloof te dichten en om
de afhankelijkheid van aardgas te verminderen (zie ook het antwoord op vraag 5). Veel
bedrijven en instellingen zijn daarom nu al verplicht om energiebesparende maatregelen
te nemen die zich in vijf jaar of minder terugverdienen. Om het besparen van energie
verder te stimuleren heeft het kabinet de energiebesparingsplicht voor bedrijven en
instellingen aan gescherpt per 1 juli 2023. Momenteel wordt er gewerkt aan het Nationaal
Programma Energiebesparing waarin onder meer de doelen uit de herziene Energie Efficiëntie
Richtlijn (EED) worden vertaald naar sectorale streefwaarden voor energiebesparing
per sector. U wordt dit voorjaar over deze sectorale doelen geïnformeerd. Binnen sectoren
wordt vervolgens gekeken hoe deze doelen te realiseren. In welke mate meer strikte
normen voor energiebesparing bijdragen aan het verminderen van de importkloof is moeilijk
exact aan te geven. Het deel dat niet kan worden gedicht door besparing, zal door
andere maatregelen moeten worden opgevangen. Gas geproduceerd in eigen land is daarbij
één van de mogelijkheden.
Vraag 5
Welke afwegingen maakt u tussen het winnen en importeren van meer gas versus het besparen
op gasverbruik?
Antwoord 5
Het kabinet heeft ervoor gekozen om sterk in te zetten op energiebesparing, waaronder
ook het besparen op het gasverbruik. Daartoe worden voor de zomer op basis van de
Energie Efficiëntie Richtlijn doelen voor energiebesparing opgesteld. Hierdoor wordt
de vraag naar gas steeds verder ingeperkt. De resterende energievraag wil ik zoveel
mogelijk in voorzien met behulp van hernieuwbare energie. Het aandeel hernieuwbaar
zal de komende jaren steeds verder toenemen. Ook de ontwikkeling van geothermie en
biogas zorgt voor een verdere afname van fossiele energie. Het aandeel dat dan overblijft,
zal moeten worden voorzien door gas te winnen in Nederland of te importeren. Hierbij
gaat de voorkeur uit naar een zo groot mogelijk aandeel gaswinning in Nederland, waardoor
de afhankelijkheid van import beperkt blijft. In de afweging tussen het winnen en
importeren versus besparen van gas, wordt dus ingezet op een zo groot mogelijk aandeel
besparen. Uit zeer recente cijfers van het CBS3 blijkt dat Nederland wat dit betreft op de goede weg is. In 2023 werd er in Nederland
30 miljard kubieke meter aardgas verbruikt. Dat is 5 procent minder dan in 2022 en
toen lag het gasverbruik al een kwart lager dan het jaar ervoor. Gas blijft de komende
jaren nog een belangrijke rol spelen in de Nederlandse energievoorziening. Daarmee
blijft, in aanvulling op energiebesparing, ook het winnen en importeren van gas van
belang.
Vraag 6
Neemt u hierin ook mee dat sommige industrieën wellicht geen toekomst hebben in Nederland
omdat deze teveel gas verbruiken?
Antwoord 6
Voor alle bedrijven die de komende tijd hun bedrijfsprocessen zo kunnen aanpassen
dat dit past binnen de klimaatambities van Nederland is in Nederland een plek. Het
industriële gasverbruik is vanaf 2022 aanzienlijk lager dan in de periode daarvoor.
Dit blijkt onder meer uit het vorige maand door CBS gepubliceerde rapport «Vooronderzoek
– Productie van de Industrie, 2019–2022»4. Tegelijkertijd is de productie in de industrie minder sterk teruggevallen. Deze
trend is van toepassing op nagenoeg alle industriële sectoren. Industrieën slagen
er dus juist in om zuiniger met gas om te gaan.
Vraag 7
Op welk onderzoek baseert u zich als u kijkt naar het effect van additionele winning
van fossiele brandstoffen in Nederland op de winning van fossiele brandstoffen elders
in de wereld? Waarom denkt u dat de extra winning in Nederland zal zorgen voor een
besparing op mondiale schaal?
Antwoord 7
De binnenlandse vraag naar aardgas, en de afname daarvan de komende tijd, is waar
het kabinet op stuurt om haar klimaatdoelstelling te bereiken. Zo lang we nog aardgas
gebruiken is het ook voor het klimaat op mondiale schaal gunstiger om binnenlands
geproduceerd aardgas te gebruiken, omdat de CO2-emissies daarvan voor het merendeel veel lager zijn dan van geïmporteerd aardgas.
Dit is onder andere gebaseerd op onderzoek van The Oxford Institute for Energy Studies5 (an juli 2021.
Vraag 8
Welke stappen heeft u inmiddels gezet om te komen tot een afbouwplan voor de gaswinning
in Nederland?
Antwoord 8
Het afgelopen jaar is gestart met periodiek de actuele en toekomstige productie van
aardgas en olie in beeld brengen, en deze af te zetten tegen de verwachte vraag. TNO
is gevraagd deze analyse elk jaar uit te voeren en op te nemen in hun jaarverslag.
Zolang de geraamde binnenlandse productie past binnen de binnenlandse vraag, en er
door het kabinet gestuurd wordt op afname van deze vraag, past de productie van deze
fossiele delfstoffen binnen het gevraagde afbouwpad. Op het moment dat er wordt geconstateerd
dat de vraag sneller afneemt, kan er gekozen worden om geen nieuwe winningsplannen
te verlengen of te wijzigen. Om dit laatste mogelijk te maken, wordt de Mijnbouwwet
hierop aangepast. Op deze manier houdt het kabinet regie op de afbouw van de fossiele
productie, in lijn met de klimaatambitie. Verder wordt er bij de actualisatie van
winningsplannen en de instemming met nieuwe winningsplannen instemming verleend tot
en met (uiterlijk) 2045, waarbij naast de eerder aangegeven klimaatdoelstellingen
en de gasleveringszekerheid ook de investeringszekerheid wordt meegewogen. Met bovenstaande
aanpak wordt er gestreefd naar een evenwichtige transitie, waarbij rekening gehouden
wordt met zowel de noodzaak van leveringszekerheid als de zo spoedig mogelijke overgang
naar duurzame energiebronnen.
Vraag 9
Waarom neemt EBN niet zelf het initiatief voor een afbouwpad voor gaswinning?
Antwoord 9
Het ontwikkelen van beleid, zoals welk afbouwpad passend is binnen het Nederlandse
klimaatbeleid, ligt primair bij het beleidsverantwoordelijke ministerie en niet bij
EBN. EBN is op grond van de Mijnbouwwet belast met wettelijke taken op het gebied
van opsporing en winning van koolwaterstoffen en geothermie, decommissioning van mijnbouwwerken
en het geven van advies. Daarnaast ontplooit EBN verschillende nevenactiviteiten,
waarvoor de Staatssecretaris instemming moet verlenen, op het gebied van met name
ondergrondse opslag.
Vraag 10
Wat is de gemiddelde of gebruikelijke termijn waarop vergunningen worden uitgegeven
voor gaswinning? Hoe vaak is deze langer dan 15 jaar?
Antwoord 10
De termijn die voor winning wordt gesteld in een besluit op een winningsplan moet
passen binnen een planmatig gebruik en beheer van de ondergrond. Bij de beoordeling
van een winningsplan wordt hierover advies gevraagd aan TNO en het Staatstoezicht
op de Mijnen (SodM). Op basis van deze adviezen wordt de termijn voor winning vastgesteld.
Een gemiddelde of gebruikelijke termijn is niet te geven, maar zal per winning verschillen.
Op dit moment zijn circa tien besluiten op een winningsplan op de Noordzee afgegeven
die doorlopen na 2039, dus langer dan 15 jaar vanaf nu.
Vraag 11
Kunt u garanderen dat er geen enkele toezegging wordt gedaan voor gaswinning die na
2040 zou kunnen plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Nee, er worden jaarlijks prognoses van het binnenlandse aardgasgebruik en de binnenlandse
aardgasproductie gemaakt en bekeken of deze ontwikkelen zoals verwacht. Om er ervoor
te zorgen dat de productie de vraag niet overstijgt, zoals afgesproken in het NZO,
wordt aan alle winningsplannen een einddatum van uiterlijk 2045 verbonden. Tevens
wordt gekeken om binnen de Mijnbouwwet een mogelijkheid te creëren geen nieuwe winningsplannen
of verlengingen toe te staan als de vraag sneller daalt dan voorzien of wanneer de
afbouw van gaswinning sneller nodig is.
Vraag 12
Waarom kijkt EBN naar de mogelijkheid om met een meerderheidsbelang de exploitatie
van nieuwe gasvelden op de Noordzee te realiseren? Komt dit doordat bedrijven nog
te huiverig zijn voor het uit de Noordzee halen van de laatste resten gas?6 Wat vindt u van dit initiatief in het licht van de noodzaak om de winning van fossiele
energie zo snel mogelijk te stoppen?
Antwoord 12
Om de daling van de binnenlandse productie van aardgas op de Noordzee af te remmen,
worden maatregelen verkend die de opsporing (exploratie) van aardgas op de Noordzee
kunnen versnellen. Zowel TNO als EBN geven aan dat de snel teruggelopen gaswinning
van de afgelopen jaren met name komt door een sterke daling in het aantal exploratieboringen.
Zoals vermeld in de brieven aan uw Kamer over het versnellingsplan gaswinning Noordzee
op 15 juli 2022 (Kamerstuk 29 023, nr. 289) en 27 september 2023 (Kamerstuk 33 529, nr. 1174) wordt er onder meer een grotere rol voor EBN bij opsporingsactiviteiten overwogen.
Andere mogelijke maatregelen zijn een wijziging van het stelsel voor opsporingsactiviteiten
waarmee exploratieboringen worden aangemoedigd of het beperken of wegnemen van financiële
risico’s bij operators. Daarnaast kijken we naar onze buurlanden en hoe zij de risico’s
bij opsporingsactiviteiten proberen te beperken.
Het vergroten van het aandeel van EBN tijdens de exploratiefase (in specifieke gevallen)
kan de opsporing van aardgas op de Noordzee bevorderen. Een groter dan 40% aandeel
van EBN zou namelijk economisch winbare projecten kunnen realiseren die anders blijven
liggen. Dit is een verregaande maatregel die een zorgvuldige afweging, afstemming
en een Mijnbouwwetswijziging vergt. In de huidige Mijnbouwwet is namelijk een maximaal
percentage van 40% toegestaan. Een instemming voor een groter aandeel van nevenactiviteiten
is momenteel niet toegestaan door de wettelijk begrenzingen. Er wordt op dit moment
geen grotere rol overwogen voor EBN in de exploitatie van nieuwe gasvelden, zoals
in de vraag wordt gesteld.
Vraag 13
Bent u bereid om de plannen van EBN om met een meerderheidsbelang tot exploitatie
van gas op de Noordzee over te gaan stop te zetten? Zo ja, bent u bereid om de financiële
middelen die hier naartoe zouden vloeien te investeren in hernieuwbare energie? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het gaat hier om een maatregel die momenteel samen met EBN wordt verkend. Deze verkenning
wordt uitgevoerd omdat het kabinet de daling van de binnenlandse productie van aardgas
op de Noordzee zoveel mogelijk wil afremmen, vanwege de eerdergenoemde redenen. Maatregelen
die de opsporing van aardgas op de Noordzee kunnen versnellen zijn hierbij essentieel.
Er worden geen financiële middelen gereserveerd voor beleidsopties die zich nog in
een verkennende fase bevinden. In de toegezegde kamerbrief die ik u voor de zomer
toe stuur zal ik informeren over deze verkenning.
Vraag 14
Kunt u deze vragen afzonderlijk en voor het commissiedebat over Staatsdeelnemingen
bij de commissie Financiën op 2 april 2024 beantwoorden?
Antwoord 14
Nee, dat is helaas niet gelukt. Het debat is na het indienden van deze vragen vervroegd,
en heeft plaatsgevonden op woensdag 27 maart 2024. Daarnaast heeft de afstemming extra
tijd in beslag genomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.