Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over nieuwe misstanden en toezicht bij zorgboerderijen
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over nieuwe misstanden en toezicht bij zorgboerderijen (ingezonden 4 april 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 17 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 1607.
Vraag 1
Herinnert u zich de misstanden bij zorgboerderij Aurora Borealis in Groningen die
door het programma Undercover in Nederland is blootgelegd? Deelt u de mening dat de
misstanden bij zorgboerderij Zonnehoeve in Flevoland opvallende overeenkomsten laten
zien?1
Antwoord 1
Ja, de misstanden bij Aurora Borealis herinner ik zeer goed.
Ik begrijp dat de situatie bij zorgboerderij Zonnehoeve associaties oproept met de
misstanden bij zorgboerderij Aurora Borealis. In beide gevallen gaat het om een zorgboerderij
en in beide gevallen financierde de zorgaanbieder de zorg met het persoonsgebonden
budget (pgb).
Tegelijkertijd is de aard van de misstanden bij Zonnehoeve uitdrukkelijk anders dan
bij Aurora Borealis. Bij Zonnehoeve is, voor zover de IGJ kan overzien, geen sprake
van structureel gewelddadig gedrag richting cliënten of van mishandeling. Wel was
bij Zonnehoeve sprake van zorgverwaarlozing, met ernstige risico’s tot gevolg. Ik
leef mee met de cliënten en hun naasten, vanwege de ontstane situatie.
Vraag 2
Wat is er sinds de misstanden bij zorgboerderij Aurora Borealis concreet gedaan om
dergelijke situaties elders te voorkomen?
Antwoord 2
De misstanden bij Aurora Borealis raakten mij diep. Ik wilde persoonlijk mijn steun
betuigen en heel goed begrijpen hoe dit kon gebeuren. Daarom sprak ik met ouders en
een broer van voormalige bewoners. Zij deelden hun ervaringen in een open gesprek.
Vervolgens organiseerde ik leersessies met partijen die direct bij Aurora Borealis
betrokken waren en/of die een rol hebben bij het voorkomen van misstanden: de IGJ,
ZN/zorgkantoren, de NZa en cliëntondersteuners. Met de inzichten uit het gesprek met
verwanten en uit de leersessies zet ik nu stappen (zie ook beantwoording vraag2.
Vraag 3
Wat is er concreet gedaan om de motie-Westerveld c.s. uit te voeren die vraagt om
een uitbreiding van het aantal inspecteurs voor de gehandicaptenzorg? Hoeveel inspecteurs
zijn er extra geworven? Wat is het totaal aantal inspecteurs voor het gehandicaptenbeleid
en hoeveel van hen leggen bezoeken af? Lukt het daadwerkelijk om meer bezoeken af
te leggen bij initiatieven die (deels) via het Persoonsgeboden Budget (PGB) zijn gefinancierd?3
Antwoord 3
Voor het antwoord op het eerste deel van deze vraag verwijs ik naar mijn Kamerbrief
over de voortgangsrapportage Toekomstagenda: «Zorg en ondersteuning voor mensen met
een beperking» van 20 maart 2024. In deze brief beschrijf ik hoe ik uitvoering geef
aan de motie.4
In de bezoekteams van de IGJ-afdeling gehandicaptenzorg werken 23 inspecteurs. Dit
is inclusief de coördinatoren die deels ook bezoeken doen. Dit aantal is ook inclusief
de zes extra inspecteurs en een coördinator die zijn geworven naar aanleiding van
de tijdelijk beschikbare middelen voor de Toekomstagenda «Zorg en ondersteuning voor
mensen met een beperking». Verder heeft de afdeling gehandicaptenzorg ook een meldingenteam.
Dit team handelt incidentmeldingen af die over de gehandicaptenzorg bij de IGJ binnenkomen.
In dit meldingenteam werken negen inspecteurs (inclusief een coördinator); in beperkte
mate leggen deze inspecteurs ook bezoeken af. Ten slotte ondersteunen tien medewerkers
toezicht van de afdeling gehandicaptenzorg de inspecteurs van de bezoekteams en het
meldingenteam.
De IGJ werkt risicogestuurd op basis van de grootste risico’s die zij ziet voor de
kwaliteit en veiligheid van zorg. Met de extra capaciteit kan de IGJ meer toezichtsactiviteiten
uitvoeren, waaronder het brengen van bezoeken. Het betreft bezoeken aan zowel zorgaanbieders
die zorg in natura leveren als aan zorgaanbieders die pgb-gefinancierde zorg leveren.
Vraag 4
Hoe wordt de motie-Westerveld die vraagt om gespecialiseerde vertrouwenspersonen met
regelmaat op bezoek te laten gaan bij mensen die verblijven in zorgboerderijen en
zorginstellingen uitgevoerd?5
Antwoord 4
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn Kamerbrief over de voortgangsrapportage
Toekomstagenda: «Zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking» van 20 maart
2024. In deze brief beschrijf ik hoe ik uitvoering geef aan de motie.6
Vraag 5
Hoe kan het dat de GGD in 2021 al ernstige tekortkomingen constateerden en pas in
2024 is ingegrepen door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)? Hoe vaak is deze
locatie bezocht door GGD of IGJ? Hoe is destijds over de kwaliteit geoordeeld?
Antwoord 5
Over het toezicht op Zonnehoeve was regelmatig contact tussen de GGD en de IGJ. Eind
2020 deelt de GGD de door haar geconstateerde tekortkomingen als signaal met de afdeling
Jeugd van de IGJ. Het signaal betreft niet ernstige risico’s in de jeugdhulpverlening.
In de periode 2020–2021 doorloopt de GGD een toezichtstraject bij Zonnehoeve, met
twee- tot driewekelijks contact. De GGD deelt haar bevindingen met de IGJ. De IGJ
ziet op dat moment geen reden om zelf ook ter plaatse toezicht uit te voeren. Wel
heeft de IGJ zelf meermaals contact met Zonnehoeve.
De IGJ en GGD blijven nauw contact onderhouden als de GGD in juli 2021 de gemeente
adviseert om de komende twee jaar geen cliënten te laten instromen bij Zonnehoeve.
De GGD heeft er onvoldoende vertrouwen in dat Zonnehoeve binnen een acceptabel tijdbestek
voldoet aan de kwaliteitseisen. De gemeente neemt dit advies over, maar kan niet voorkomen
dat cliënten uit andere gemeenten of domeinen alsnog instromen. De IGJ houdt toezicht
door meerdere contactmomenten, ook met hoofdaannemer Boer en Zorg. Ook voert de IGJ
deskresearch uit. Die leidt dan niet tot acuut zorgwekkende punten.
De situatie bij Zonnehoeve lijkt te verbeteren: in september 2022 meldt de GGD dat
Zonnehoeve aan de slag is gegaan met verbeteringen. De GGD laat aan de IGJ weten dat
zij de verbeteringen in de loop van 2023 toetst en de IGJ op de hoogte brengt als
zij risico’s aantreft.
De toets door de GGD is vervolgens aanleiding voor de IGJ om zelf twee bezoeken af
te leggen bij Zonnehoeve en een aanwijzing op te leggen. In juni 2023 meldt de GGD
ernstige tekortkomingen en risico’s in de cliëntenzorg bij de IGJ. Bij de IGJ-bezoeken
die daarop volgen, constateert de inspectie tekortkomingen en risico’s voor de kwaliteit
en veiligheid van de zorg. De inspectie heeft er geen vertrouwen in dat Zonnehoeve
zonder haar ingrijpen verbeteringen doorvoert. Op 8 november 2023 geeft de IGJ daarom
een aanwijzing.7 Dit is een zware maatregel die de zorgaanbieder dwingt om de benodigde verbeteringen
door te voeren. Op dat moment is de situatie niet acuut: een interim-team levert zorg.
Als de IGJ op 4 maart verneemt dat het interim-team is gestopt en dat hierdoor de
continuïteit van zorgverlening in het geding is, brengt zij de volgende dag een onaangekondigd
bezoek aan Zonnehoeve. De IGJ legt een bevel op, de zwaarst mogelijke sanctie. De
inspectie constateert een acuut gevaar voor de zorg van de cliënten: er wordt geen
zorg meer verleend en daarmee wordt ook aan geen enkele norm voor goede zorg voldaan.
Vraag 6
Is ingegrepen op basis van eigen onderzoek of hebben ouders, oud-medewerkers of andere
belanghebbenden hier melding van gemaakt? Zo ja, wanneer kwamen de eerste meldingen
binnen bij de IGJ of GGD?
Antwoord 6
De GGD ontvangt in 2018 een eerste signaal van één cliënt. Deze cliënt koopt met een
pgb (Wmo) beschermd wonen in. Naar aanleiding van dit signaal doet de GGD haar eerste
onderzoek. De IGJ ontvangt eind 2020 een eerste signaal over Zonnehoeve, via de GGD.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de slachtoffers recht hebben op juridische bijstand? Zo ja,
hoe is de juridische bijstand van de slachtoffers georganiseerd? Wie is verantwoordelijk
voor het vinden van de juiste juridische bijstand?
Antwoord 7
Het zorgkantoor heeft steeds nauw contact onderhouden met cliënten en hun naasten.
Cliënten en hun naasten konden het zorgkantoor bereiken via een direct telefoonnummer.
In deze intensieve contacten hebben cliënten en hun naasten geen behoefte geuit aan
slachtofferhulp.
Ook mensen met een beperking kunnen een beroep doen op slachtofferhulp bij Slachtofferhulp
Nederland. Zij bieden geen gespecialiseerde slachtofferhulp voor mensen met een beperking.
Cliënten kunnen, afhankelijk van hun specifieke behoeften, ook een beroep doen op
(gespecialiseerde) cliëntondersteuners of hulpverleners.
Vraag 8
Op welke wijze is de zorg voor alle slachtoffers nu georganiseerd? Is er voldoende
capaciteit in andere zorglocaties om de zorg op te vangen? Wordt daarbij rekeninggehouden
met de nazorg die de slachtoffers nodig hebben?
Antwoord 8
Op deze vraag gaf ik eerder antwoord bij Kamervragen over Aurora Borealis.8 Ik schreef toen:
Ik deel de mening dat slachtoffers recht hebben op juridische bijstand. Zij hebben
altijd recht op een advocaat. Het slachtoffer en/of diens naasten zijn zelf verantwoordelijk
voor het vinden van de juiste juridische bijstand. Bij slachtoffers van een geweld-
of zedenmisdrijf bepaalt de Raad voor de Rechtsbijstand of iemand in aanmerking komt
voor gratis ondersteuning door een advocaat. Ook wordt gratis hulp geboden door Slachtofferhulp
Nederland. Zij kunnen slachtoffers helpen om hun rechten uit te oefenen in het strafproces
en ondersteunen bij het vinden van een advocaat. Ook bij het Juridisch Loket kunnen
slachtoffers voor vragen terecht.
Daarnaast hebben de zorgkantoren mij laten weten dat zij cliënten in dergelijke situaties
verwijzen naar de juiste instantie, zoals slachtofferhulp en/of veilig thuis.
Vraag 9
Vindt u dat er nu voldoende gebeurt om de kwaliteit van zorg bij (gedeeltelijk) PGB-gefinancierde
woon- en zorginitiatieven te garanderen en het toezicht voldoende op orde is? Zo nee,
wat gaat u doen om het beter op orde te krijgen en deze kwetsbare mensen beter te
beschermen?
Antwoord 9
In overleg met het zorgkantoor hebben alle cliënten met een Wlz-indicatie, die op
het terrein van Zonnehoeve woonden, vervangende zorg gevonden. Één cliënt met Wlz-zorg
verblijft nog op het terrein van Zonnehoeve. Deze cliënt verhuist eind april naar
een eigen woning met ambulante zorg.
Het zorgkantoor heeft in de gesprekken met cliënten en familie geen signalen ontvangen
dat er specifieke behoefte is aan nazorg of slachtofferhulp.
Het zorgkantoor heeft alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de nieuwe
zorgaanbieders cliënten goed opvangen.
Voor de twee cliënten die met een pgb vanuit de Wmo bij Zonnehoeve woonden is per
1 mei een passende plek elders gevonden. Tot die tijd verblijven zij op Zonnehoeve,
onder begeleiding van een interim-zorgteam. De betrokken gemeente kijkt momenteel
samen met andere betrokken partijen wat nog nodig is, bijvoorbeeld aan nazorg of tijdelijke
intensivering van zorg.
Vraag 10
Heeft u ook het bericht «autistische Eline werd stiekem meegenomen naar Duivelsuitdrijving»
gezien en de podcast van Omroep Brabant geluisterd? Gaat het hier ook over (gedeeltelijk)
PGB-gefinancierde zorg?9
10
Antwoord 10
Ik zie goede voorbeelden van wooninitiatieven die werken met het pgb. Zo bezocht ik
meerdere ouderinitiatieven die met pgb de eigen regie passend vormgeven in de dagelijkse
praktijk. Tegelijkertijd kan de inzet van het pgb in wooninitiatieven ook schuren
of tot zeer onwenselijke situaties leiden. Budgethouders hebben eigen taken en verantwoordelijkheden,
maar lijken soms onvoldoende pgb-vaardig. De keuze voor het pgb is ook niet altijd
een bewuste en positieve keuze. Verstrekkers staan bovendien meer op afstand bij pgb-gefinancierde
wooninitiatieven, omdat zij alleen een contract hebben met individuele cliënten en
niet het wooninitiatief zelf.
Op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Jeugdwet
houdt de IGJ toezicht op zorg- en jeugdhulpaanbieders. Dat geldt dus ook voor pgb-gefinancierde
wooninitiatieven. De inspectie ontvangt signalen, onderzoekt meldingen en schat risico’s
in. Daarmee bepaalt de IGJ welke zorgaanbieder zij bezoekt en op welke wijze zij toezicht
vormgeeft. De IGJ toetst of de zorg aansluit op de behoefte van cliënten, de ingezette
zorgverleners voldoende deskundig zijn en of het bestuur stuurt op de kwaliteit en
veiligheid van de geleverde zorg. In de risico-prioritering heeft de IGJ bijzondere
aandacht voor kwetsbare doelgroepen. Dit betreft onder meer de zorg die geleverd wordt
aan bewoners met een hoog zorgprofiel.
Niet alleen toezicht achteraf is van belang; ook de toegang aan de voorkant vraagt
waarborgen voor goede zorg. Ik wil de kwaliteitswaarborgen rond pgb-gefinancierde
wooninitiatieven verder versterken.
Allereerst is er het amendement Bushoff inzake de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza).
Daarmee wordt de vergunningplicht uitgebreid. De vergunningplicht gaat gelden voor
iedere zorginstelling, dus ook voor alle pgb-gefinancierde wooninitiatieven.
Ten tweede werk ik aan een transparantieregister kleinschalige wooninitiatieven, waarin
alle kleinschalige wooninitiatieven overzichtelijk vindbaar zijn. Dat helpt de toezichthouders
en verstrekkers.
Ten derde lanceerde ik vorige maand de website www.gesprekeigenregie.nl, die zorgt voor bewustwording van eigen regie (met of zonder pgb) in een wooninitiatief.
Daarmee wil ik de cliënt en zijn naaste, maar ook wooninitiatieven zelf, bewustmaken
van het belang van eigen regie. Ook dat draagt bij aan kwaliteit en kan helpen deze
te borgen.
Ten vierde onderzoek ik met ZN/zorgkantoren, IGJ en de NZa wat we in de uitvoering
nog kunnen verbeteren, bijvoorbeeld door contractering beter mogelijk te maken voor
kleinschalige aanbieders. Bij gecontracteerde wooninitiatieven heeft het zorgkantoor
directer zicht op het wooninitiatief. Een ander voorbeeld is de ruimte voor zorgkantoren
om het pgb toe te kennen onder voorwaarden.
Ik ben doordrongen van het belang van dit onderwerp. Daarbij staat de kwaliteit van
zorg voor cliënten voor mij voorop. Meerdere misstanden laten zien dat die in het
geding kan komen. Mishandeling van cliënten en zorgverwaarlozing zijn onaanvaardbaar.
De gebeurtenissen bij Aurora Borealis en Zonnehoeve roepen vragen op over de inzet
van het pgb in wooninitiatieven. Tegelijkertijd neemt het aantal kleinschalige wooninitiatieven
toe, ook met pgb. Daarom is er meer nodig. Voor de zomer deel ik met uw Kamer een
pakket maatregelen over de inzet pgb in wooninitiatieven.
Vraag 11
Hoe is het toezicht bij deze zorgboerderij geregeld? Wanneer was het laatste bezoek
van een verantwoordelijk toezichthouder?
Antwoord 11
Ja, ik ben bekend met deze casus.
Bij de betreffende zorgboerderij is sprake van zorg in natura en zorg bekostigd met
pgb.
Vraag 12
Wanneer en van wie kwamen de eerste signalen over misstanden? Hoe is dit opgepakt?
Antwoord 12
Deze zorgboerderij is recent in beeld gekomen bij de IGJ. De zorgboerderij kwam in
beeld door een aantal meldingen bij de IGJ en naar aanleiding van aandacht vanuit
de media. De IGJ onderzoekt op dit moment de inhoud van deze meldingen. Zij zal op
basis van haar onderzoek eventuele vervolgacties bepalen. De IGJ heeft niet eerder
een bezoek gebracht aan deze zorgboerderij.
Vraag 13
Hoe kan het dat nota bene uit een openbare jaarrekening blijkt dat deze eenpersoonszaak
in vijf jaar tijd 1,3 miljoen euro overhield en niemand ingreep? Vindt u dit een goede
besteding van zorggeld?11
Antwoord 13
De IGJ ontving recent vijf meldingen over de zorgboerderij United Souls. De inspectie
neemt de inhoud van de meldingen mee in haar regulier toezicht; zij bepaalt op basis
daarvan eventuele vervolgacties.
Vraag 14
Zou het enkele feit dat er jaar op jaar forse winsten worden gemaakt door een eenpersoonszaak
niet al op zichzelf reden moeten zijn dat er ergens een alarmbel gaat rinkelen? Zo
ja, bij wie?
Antwoord 14
In de jeugdhulp hoort geen plaats te zijn voor (excessieve) winst(uitkeringen) die
ten koste gaan van de kwaliteit, beschikbaarheid of toegankelijkheid van de jeugdhulp.
Of er in dit geval sprake is van excessieve winst kan ik niet beoordelen. Dat is van
meerdere factoren afhankelijk. Denk aan de juridische vorm van de organisatie en aan
hoe het resultaat zich verhoudt tot de jeugdhulpinkomsten en eventuele overige inkomsten
en activiteiten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de rechtmatigheid
van de jeugdhulp.
Om de risico’s bij (excessieve) winstuitkeringen voor de kwaliteit, toegankelijkheid
en betaalbaarheid tegen te gaan, heeft het Ministerie van VWS meerdere maatregelen
in voorbereiding. Eén daarvan is het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid
jeugdzorg (Wvbjz)» dat bepalingen bevat voor onder andere de financiële bedrijfsvoering
van jeugdhulpaanbieders. Ook krijgt de NZa hiermee een wettelijke toezichtstaak op
de naleving van de met het wetsvoorstel geïntroduceerde verplichtingen voor een transparante
financiële bedrijfsvoering en de openbare jaarverantwoording. Verder is het wetsvoorstel
«Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders» (Wibz) in voorbereiding.
Dit wetsvoorstel voorziet onder meer in een norm voor integere bedrijfsvoering en
extra handvatten voor het publieke toezicht op de integere bedrijfsvoering en winstuitkering.
De opgenomen normen in dit wetsvoorstel zijn een aanvulling op bestaande vormen van
zelfregulering en controle door het interne toezicht. Dit wetsvoorstel is onlangs
naar de Raad van State verstuurd ter advisering.
Vraag 15
Wat is er concreet verandert na de maatregelen die uw voorgang al heeft aangekondigd
in de brief eind 2019?12
Antwoord 15
Het klopt dat dit een belangrijk signaal kan zijn. Het is primair aan zorginkopende
partijen (zorgverzekeraar, zorgkantoor en/of gemeente) om bij de contractering van
de zorg en ondersteuning aandacht te hebben voor de financiële positie van zorgaanbieders.
Daarnaast is het aan het externe toezicht om met deze en andere factoren rekening
te houden in het risicogestuurde toezicht.
Vraag 16
Vindt u nog steeds dat het niet nodig is om afspraken te maken over meer transparantie
en eenduidigheid over de financiële bedrijfsvoering omdat het een «zware beperking
van de ondernemingsrechtelijke zelforganisatie» zou zijn, zoals u eerder antwoordde
op eerdere Kamervragen? Zo ja, hoe kunt u dit rijmen met de bezuinigingsopgave die
nog niet is ingevuld, maar ten koste dreigt te gaan van de meest kwetsbare jongeren?13
Antwoord 16
In de aangehaalde brief wordt onder andere de Wtza als één van de maatregelen benoemd.
Deze wet is per 1 januari 2022 inwerking getreden. De IGJ geeft aan dat zij, conform
de doelstelling van de Wtza, door de meldplicht een beter beeld heeft van de nieuwe
zorgaanbieders. De verkregen informatie wordt gebruikt voor de invulling van het risicogestuurd
toezicht. Daarnaast is de openbare jaarverantwoording per 1 januari 2022 inwerking
getreden. Verder heeft het Ministerie van VWS de Wibz in voorbereiding (zie beantwoording
vraag14.
Vraag 17
Vindt u nog steeds dat het niet nodig is om afspraken te maken over meer transparantie
en eenduidigheid over de financiële bedrijfsvoering omdat het een «zware beperking
van de ondernemingsrechtelijke zelforganisatie» zou zijn, zoals u eerder antwoordde
op eerdere Kamervragen? Zo ja, hoe kunt u dit rijmen met de bezuinigingsopgave die
nog niet is ingevuld, maar ten koste dreigt te gaan van de meest kwetsbare jongeren?15
Antwoord 17
Het is van belang dat zorgaanbieders investeren in een integere en professionele bedrijfsvoering
en in mechanismen die borgen dat bedrijfsvoering transparant, integer en beheerst
is. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van zorgaanbieders zelf. Voor
zorgaanbieders zijn daarom geen eenduidige regels over de transparante financiële
bedrijfsvoering gesteld, als bedoeld in artikel 40a van de Wet marktordening gezondheidszorg
(WMG).
De Regeling openbare jaarverantwoording (WMG) schrijft wel eenduidige modellen voor
de financiële verantwoording en bijhorende waarderingsgrondslagen voor, met het oog
op goed toezicht en meer transparantie in de zorgsector. Meer uniformiteit draagt
bij aan beter inzicht in de zinnige, zuinige en zorgvuldige besteding van collectieve
middelen. Eenduidige modellen maken het bovendien gemakkelijker om de financiële situatie
van verschillende zorgaanbieders te vergelijken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.