Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de reactie op de initiatiefnota van de leden Boswijk en Tuinman over het structureel verhogen van de Europese munitieproductie (Kamerstuk 36494-4)
36 494 Initiatiefnota van de leden Boswijk en Tuinman over het structureel verhogen van de Europese munitieproductie
Nr. 5
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 mei 2024
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
en de Staatssecretaris van Defensie over de brief van 28 maart 2024 inzake de reactie
op de initiatiefnota van de leden Boswijk en Tuinman over het structureel verhogen
van de Europese munitieproductie (Kamerstuk 36 494, nr. 4).
De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 16 mei
2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Manten
1.
Kunt u aangeven wanneer de taskforces een concreet plan presenteren voor opschaling
van de munitieproductie?
Voor het Commissiedebat Materieel van 13 juni a.s. ontvangt uw Kamer een brief over
de voortgang en resultaten van de Taskforce productie- en leveringszekerheid. Daarnaast
is uw Kamer zeer recent geïnformeerd over de invulling van de extra gelden die eerder
door het kabinet, onder meer in de eerste suppletoire begroting van Defensie voor
2024, beschikbaar zijn gesteld voor munitie.1
2.
Kunt u aangeven hoe er prioriteit wordt gegeven aan langdurige orders?
Afhankelijk van de behoefte wordt bezien of langdurige orders mogelijk en wenselijk
zijn binnen de budgettaire kaders. Zoals aangegeven in de Kamerbrief Munitieproductie
van 25 januari 2024, onderzoekt Defensie voortdurend hoe zij de defensie-industrie
binnen de huidige financiële kaders perspectief kan bieden. Dit kan bijvoorbeeld door
middel van duidelijke vraagarticulatie, vraagbundeling met Europese partners ten behoeve
van schaalvoordelen en standaardisatie en door de ruimte in de bestaande (raam)contracten
maximaal te benutten.2
3.
Kunt u uiteenzetten hoe de verschillende aanbevelingen worden opgevolgd?
Zoals reeds gesteld in de schriftelijke reactie op de initiatiefnota Boswijk & Tuinman
over het structureel verhogen van de Europese munitieproductie, gaat Defensie voor
het Commissiedebat Materieel van 13 juni a.s. in de Kamerbrief over productie- en
leveringszekerheid nader in op de opvolging van de aanbevelingen.3
4.
Welke stappen zijn door Nederland reeds gezet om de munitieproductie in Nederland
te vergroten sinds de start van de oorlog in Oekraïne?
Op 25 januari jl. is uw Kamer geïnformeerd over de plannen van het kabinet op het
gebied van munitieproductie op de korte, middellange en lange termijn.4 Dat doen we door bestaande Europese contracten maximaal te benutten en aanvullend
voor gerichte munitiesoorten te kijken naar vraagbundeling. Defensie is tevens met
Europese partners, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en branchevertegenwoordiger
Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) in gesprek met
buitenlandse fabrikanten over licentieproductie of coproductie van hoogtechnologische
wapensystemen in Nederland en Europa.
5.
In hoeverre verwacht u een bijdrage van Nederland ten opzichte van andere Europese
landen wat betreft munitieproductie?
Gelet op de noodzakelijke steun voor de verdediging van Oekraïne en de noodzaak om
de eigen krijgsmacht te versterken, ziet Defensie op korte termijn de noodzaak om
de productie in Europa snel op te schalen. Dit is het snelst te realiseren door het
opschalen en uitbreiden van de bestaande productiecapaciteit. Daarbij ziet het kabinet
op middellange termijn kansen voor de NLDTIB in de productie van technologisch hoogwaardige
munitieproductie. Defensie onderzoekt daarom samen met EZK en de Nederlandse defensie-industrie
de mogelijkheden voor licentiebouw, coproductie en/of productie van (kritieke) componenten.
Bij mogelijke toekomstige licentieproductie of coproductie van hoogtechnologische
munitie of wapensystemen in Europa streeft Defensie naar een bijdrage van de Nederlandse
Defensie Technologische & Industriële Basis (NLDTIB) in de productieketen. EZK hanteert
voor mogelijke toekomstige licentieproductie of coproductie het instrument van Industriële
Participatie (IP). Hiermee positioneren we Nederlandse industriële partners met een
staat van dienst in de munitiecomponentenproductie actief voor een positie in de leveringsketen.
Een voorbeeld hiervan is het werkaandeel (workshare) in de productielijn van de maritieme ESSM Block 2 raketten.5 Daarnaast beziet Defensie hoe het bij de aanbesteding van munitie eisen kan stellen
voor de lokale productie van systemen of componenten.
6.
Kunt u verklaren tot in hoeverre zal worden gehandeld naar de adviezen en bevindingen
van de twee taskforces? Kunnen de adviezen en bevindingen van deze taskforces met
de Kamer gedeeld worden? Zo ja, wanneer kan de Kamer dit verwachten?
Zie het antwoord op vraag 1.
7.
Vindt u dat de Taskforce Productiezekerheid in staat is om te handelen naar de urgentie
die naar voren komt in het doel dat deze taskforce heeft?
Ja.
8.
Kunt u een overzicht geven van mogelijke initiatieven waarbij de Nederlandse militaire
(hoog)technologische industrie kan aansluiten in samenwerking met NAVO-bondgenoten
en Europese partners?
Een voorbeeld is de opschaling van de productie- en modificatielijn ten behoeve van
de Mid-Life Update (MLU) van de CV90 infanteriegevechtsvoertuigen bij Van Halteren
Technologies, waar in opdracht van het Zweedse moederbedrijf BAE/Hägglunds modificaties,
componentenproductie en assemblage aan CV90 voertuigen plaatsvindt. Daarnaast heeft
bijvoorbeeld Rheinmetall-Nederland een groeiend aandeel in de productieketen voor
nieuwe Boxer pantserwielvoertuigen voor Nederland, Litouwen, Groot-Brittannië en Duitsland.
Ook zet het kabinet in op (hoog)technologische initiatieven waar de Nederlandse industrie
sterk ontwikkeld is, bijvoorbeeld binnen het onbemenste domein, ruimtevaart en op
het gebied van radartechnologie.
9.
Hoe ziet u de rol van de Nederlandse industrie in het opschalen van de munitieproductie?
Zie het antwoord op vraag 5.
10.
Kunt u uitleggen of er bij de Taskforce Productiezekerheid specifiek wordt gelet op
de zaken waar we internationaal al sterk in zijn, zoals optische systemen en laser-satellietcommunicatie?
Bent u van mening dat hier uiteindelijk rekening mee moet worden gehouden?
Ja, de Taskforce Productiezekerheid zet in op het versterken van de Nederlandse en
Europese defensie-industrie en kijkt hierbij specifiek naar sterktes van de Nederlandse
industrie. Dit doen we aan de hand van bestaande analyses die zijn gedaan ten behoeve
van de Defensie-Industrie Strategie. Nederland heeft een sterke positie in bijvoorbeeld
de maritieme en hoogtechnologische domeinen. Deze sterktes worden zo goed als mogelijk
gepositioneerd binnen Europa. Een voorbeeld van de inzet van het kabinet hierop is
de maritieme maakindustrie, waarover uw Kamer is geïnformeerd.6
11.
Weet u al wanneer de resultaten van de twee onderzoeken bekend worden gemaakt die
Defensie in samenwerking met EZK uitvoert naar kritieke grondstoffen voor de defensie-industrie?
Wanneer verwacht u de mitigerende strategieën ontwikkeld te hebben waarover wordt
geschreven?
De studies naar de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen worden voor het einde
van juni 2024 verwacht. Op basis van de uitkomsten van deze studies werken Defensie
en EZK verdere handelingsopties uit. Dit zijn verdiepende studies op eerdere onderzoeken
die zijn gedaan in het kader van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA)
die worden meegenomen in de uitwerking van handelingsopties op basis van de TFSA-onderzoeken.
De planning is dit rond oktober 2024 gereed te hebben.7 Deze zullen zo veel mogelijk aansluiten op lopend beleid, zoals de nationale implementatie
van de grondstoffenstrategie.
12.
Bent u van mening dat alle aanbevelingen die naar voren komen in de initiatiefnota
van de leden Boswijk en Tuinman al voldoende worden uitgevoerd, zoals in uw reactie
gesteld wordt?
Het kabinet ziet de urgentie en het belang om de Europese munitieproductie in den
brede structureel te vergroten, zoals de initiatiefnemers van de initiatiefnota ook
beschrijven. Het kabinet werkt daar, in samenwerking met onze partners, op nationaal,
Europees en internationaal niveau hard aan, onder meer met de twee beschreven taskforces.8 De verschillende plannen waar de taskforces aan werken, komen overeen met de aanbevelingen
van de initiatiefnemers. Gezien het strategische karakter van deze aanbevelingen zal
de realisatie langer duren dan slechts een aantal weken tot maanden. De vraag of de
aanbevelingen voldoende worden uitgevoerd, kunnen wij beantwoorden wanneer concrete
resultaten worden bereikt. Het kabinet waardeert de proactieve houding van de initiatiefnemers
en blijft graag met uw Kamer in gesprek over zowel de maatregelen als de resultaten
voor het opschalen van de Europese munitieproductie. Uw Kamer zal worden geïnformeerd
zodra er tussentijdse resultaten zijn geboekt.
13.
Kunt u aangeven wanneer er een kabinetsappreciatie van de «European Defence Industry
Programme» (EDIP) wordt verwacht?
Uw Kamer heeft de kabinetsappreciatie ontvangen op 28 maart 2024 middels een BNC-fiche
over de mededeling Europese Defensie-Industrie Strategie (EDIS) en Verordening Europees
Defensie-industrie Programma (EDIP).9
14.
Welke onderdelen verwacht u die bij de opschaling van de Oekraïense industrie worden
geproduceerd?
Het kabinet onderzoekt momenteel doorlopend de mogelijkheid om in Oekraïne en voor
Oekraïne onderdelen en/of wapensystemen aan te schaffen, in het bijzonder voor munitie,
drones en luchtverdediging.
15.
Hoe waarschijnlijk acht u het dat er een Patriot-productielijn in Duitsland wordt
geopend? Is dat onder licentie van Raytheon bij een ander bedrijf?
In januari jl. heeft het NATO Supply and Procurement Agency (NSPA) als NAVO-agentschap
namens Nederland, Duitsland, Roemenië en Spanje de opdracht voor Europese productie
tot een totaal van 1.000 Patriot raketten gegund aan de joint venture van het Amerikaanse
Raytheon en het Europese MBDA. De assemblagelijn van de Patriot raketten zal op de
faciliteit van het bedrijf COMLOG in Zuid-Duitsland worden gerealiseerd.
16.
Kunt u aangeven welke bevoegdheden de ingestelde Taskforce Productiezekerheid heeft?
De Taskforce ontleent haar bevoegdheid aan een opdracht van de Nationale Veiligheidsraad
(NVR) Oekraïne. De opdracht is om concrete plannen voor de versterking van productie-
en leveringszekerheid uit te werken, om zowel Oekraïne tijdig te blijven voorzien
van materieel en munitie en als de Nederlandse krijgsmacht structureel te versterken.
Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijk
departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
17.
Welke vormen van munitieproductie onderzoekt de Taskforce?
Zie het antwoord op vraag 4.
18.
Kunt u aangeven of er door deze Taskforce ook gekeken wordt naar snel om te bouwen
fabrieken?
Zoals gezegd, zet Defensie samen met EZK in op een vergroting van de Nederlandse en
Europese productiecapaciteit. Hierbij wordt primair gekeken naar mogelijkheden om
productie binnen bestaande productiefaciliteiten te intensiveren of uit te breiden.
Ook wordt, zoals reeds gecommuniceerd naar uw Kamer, het gesprek gevoerd met industriële
partijen om te bezien hoe bestaande productiecapaciteit kan worden ingezet voor militaire
of dual-use goederen.10
19.
Kunt u aangeven of er gesprekken worden gevoerd met initiatiefnemers die snel fabrieken
kunnen ombouwen of gereedmaken voor munitieproductie?
Defensie voert samen met EZK gesprekken met ondernemers die actief zijn in de defensiesector,
of dat op termijn willen worden. Indien ondernemers snel een fabriek kunnen ombouwen
of gereedmaken is Defensie daar in principe ontvankelijk voor. Het is daarbij van
belang dat de leveringszekerheid van de benodigde capaciteiten daadwerkelijk wordt
vergroot en er ook voldoende vraag is naar de aangeboden capaciteit. Gelet op de vele
verschillende initiatieven om de productiekracht van de defensie-industrie te versterken
en de druk die de defensieorganisatie als gevolg van deze opgave ervaart, beziet Defensie
welke initiatieven het meest geschikt zijn voor verdere uitwerking. Hierbij wordt
gekeken naar voorwaarden voor succes, zoals effectiviteit en de (economische) haalbaarheid
van aangeleverde initiatieven. Wanneer deze initiatieven tot concrete resultaten leiden,
dan zullen wij uw Kamer daar over informeren.
20.
Kunt u aangeven hoeveel gesprekken er al zijn gevoerd met initiatiefnemers of ondernemers?
Defensie voert samen met EZK gesprekken met verschillende partijen die een rol hebben
in de defensiesector, waaronder ondernemers, initiatiefnemers, koepelorganisaties
en lokale overheden. Deze gesprekken vinden plaats op diverse niveaus, in verschillende
stadia en met diverse gesprekspartners. Daarom is het niet mogelijk het exacte aantal
gesprekken te noemen. Veel voorgestelde initiatieven zijn complex en niet zo eenvoudig
uitvoerbaar als vaak wordt voorgesteld. Defensie werkt hard om de benodigde productieopschaling
en -zekerheid te realiseren, maar richt zich daarbij op een zo realistisch mogelijk
handelingsperspectief.
21.
Kunt u aangeven welk licentiebeleid de overheid hanteert bij de opschaling van munitie?
Zie de antwoorden op vragen 4 en 5.
22.
Kunt u uiteenzetten hoe lang het gemiddeld duurt om een fabriek om te bouwen voor
munitieproductie?
Omdat Nederland sinds 2003 geen zelfscheppende munitie-producerende industrie meer
heeft, heeft Defensie geen recente gegevens over de gemiddelde duur voor de bouw van
een munitie-producerende faciliteit. In generieke zin kan worden gesteld dat het opschalen
van een bestaande productiefaciliteit door een (niet-limitatieve) combinatie van ervaren
medewerkers, staande veiligheidsmaatregelen, een ingeregelde toeleveranciersketen
en bestaande vergunningen sneller is te realiseren dan het bouwen van een volledig
nieuwe faciliteit. Een goed voorbeeld van snelle en effectieve opschaling van bestaande
capaciteiten van de NLDTIB is de opschaling van de productieketen voor de Multi Missie
Radar door Thales-Nederland, waarmee in de groeiende vraag naar luchtverdedigingsradars
door Nederland, Noorwegen, Denemarken en Litouwen voorzien kan worden.
23.
Kunt u uiteenzetten hoe lang het gemiddeld duurt om een nieuwe fabriek te bouwen voor
munitieproductie?
Zie het antwoord op vraag 22.
24.
Welke maatregelen bent u voornemens te nemen, ongeacht het onderzoek voor strategische
afhankelijkheden van grondstoffen?
Het demissionaire kabinet wil een coördinerend, adviserend en monitorend Nederlands
Observatorium creëren waarin het bedrijfsleven, relevante maatschappelijke organisaties,
kennisinstellingen en de overheid gezamenlijk cruciale kennis op het gebied van grondstoffen
verzamelen.11 In het kader van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA) onderzoeken departementen,
incl. Defensie, mogelijke risicovolle strategische afhankelijkheden op hun beleidsterreinen
en bijbehorende mitigerende maatregelen. Defensie heeft daartoe een selectie aan materieel,
grondstoffen en technologieën geanalyseerd. Uw Kamer ontvangt op 29 mei aanstaande
een vertrouwelijke technische briefing over de voortgang van de TFSA.
25.
Bent u voornemens een nationale grondstofreserve aan te leggen voor defensieproductie?
Het aanleggen van een nationale grondstofreserve is één van de mogelijke mitigerende
maatregelen die nu in beeld zijn (zie ook het antwoord op vraag 11). Het kabinet verwacht
rond oktober 2024 mogelijke handelingsopties te hebben uitgewerkt voor mitigatie van
de risicovolle strategische afhankelijkheden die de departementen hebben geïdentificeerd.12
26.
Onderzoekt de taskforce mede de weerbaarheid van toeleveringsketens?
Ja, als onderdeel van de studie naar risicovolle strategische afhankelijkheden heeft
de Taskforce Strategische Afhankelijkheden ook een steekproef gedaan binnen de toeleveringsketens
van Defensie. Hierover wordt u nader geïnformeerd tijdens de eerder genoemde technische
briefing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier