Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Spaarders in box 3 mogen oordeel Hoge Raad niet afwachten’
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Spaarders in box 3 mogen oordeel Hoge Raad niet afwachten» (ingezonden 16 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de inhoud van het artikel «Massaal bezwaar spaarders box 3» in het
Weekblad Fiscaal Recht van 8 mei jongstleden en het artikel «Spaarders in box 3 mogen
oordeel Hoge Raad niet afwachten» in het FD van 13 mei jongstleden?
Vraag 2
Klopt het dat u nog steeds voornemens bent de definitieve aanslagen over 2023 wel
aan te houden voor beleggers, maar niet voor spaarders? Klopt het dat – wanneer de
Hoge Raad een voor belastingplichtigen gunstig vonnis wijst – dit dus niet vanzelf
geldt voor spaarders, omdat hun aanslag dan al definitief is?
Vraag 3
Klopt het dat u in het commissiedebat van 18 april jongstleden over box 3 stelde:
«(...) Dat is nog een slagje erger, want dat zijn mensen die gewoon netjes hun belastingbiljet
hebben ingevuld, met het volste vertrouwen dat ze de wet volgden. Vervolgens komt
er een uitspraak waarbij bezwaarmakers wel in het gelijk worden gesteld en niet-bezwaarmakers
niet.»
Vindt u het op gelijke wijze onrechtvaardig als nu opnieuw de groep niet-bezwaarmakers
naast het net vist, op het moment dat een onherroepelijk oordeel van de rechter opnieuw
rechtsherstel voor box 3 afdwingt?
Vraag 4
Kunt u aangeven van hoeveel box 3 belastingplichtigen anno 2023 het box 3-vermogen
slechts (of grotendeels) uit direct opeisbare tegoeden op bankrekeningen bestaat?
Klopt het dat over deze direct opeisbare vergoeding doorgaans geen of een nihilbedrag
aan rente wordt uitgekeerd, terwijl belastingplichtigen wel worden aangeslagen voor
het spaargeldforfait?
Vraag 5
Kunt u in dit licht aangeven wat de kosten zouden zijn voor de Belastingdienst (in
termen van menskracht, geld en capaciteit die niet elders ingezet kan worden), indien
650.000 spaarders gedwongen worden individueel en tijdig bezwaar aan te tekenen tegen
de box 3-heffing in hun aanslag 2023, om zo zeker te stellen dat eventueel rechtsherstel
ook op hen van toepassing is?
Vraag 6
Hoeveel belastingplichtigen hebben inmiddels een aanslag inkomstenbelasting 2023 ontvangen?
Wat is de dagtekening op de aanslag die belastingplichtigen ontvangen? Vanaf welke
datum worden nu individuele bezwaren door de Belastingdienst afgewezen?
Vraag 7
Bent u bereid, gelet op de spijtbetuiging van uw kant in het debat op 18 april jongstleden,
de rechten van alle belastingplichtigen met box 3-vermogen – inclusief spaarders –
veilig te stellen totdat er een onherroepelijke uitspraak van de rechter ligt?
Vraag 8
Indien u de vorige vraag met nee beantwoordt, wat is daartoe uw motivering, in het
licht van het «doenvermogen» van de burgers als het gaat om belastingzaken? En bent
u bereid om uitgebreid en expliciet ruchtbaarheid te geven aan het feit dat belastingplichtigen
individueel en tijdig bezwaar dienen aan te tekenen tegen hun definitieve aanslag
inkomstenbelasting? Welk communicatieplan heeft u hierbij voor ogen?
Vraag 9
Hoe voorkomt u dat belastingplichtigen hier nu opnieuw achter het net vissen? Of accepteert
u dat u mogelijk nogmaals «niet rechtvaardig» en op «niet uit te leggen» wijze moet
opereren, zoals u in het commissiedebat van 18 april stelde over de rol van de wetgever
bij het box 3-rechtsherstel?1
Vraag 10
Bent u met de ChristenUnie van mening dat de bovenstaande problematiek voorkomen had
kunnen worden door de «klassieke» massaalbezwaarprocedure in stand te laten? Wat is
de kortst mogelijke termijn waarbinnen dit mogelijk is?
Vraag 11
Wilt u deze vragen voor het commissiedebat over box 3 op 22 mei aanstaande beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Indiener
Pieter Grinwis, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.