Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de uitkomsten van het overleg over het Julianakanaal (o.a. Kamerstuk 36410-A-53)
36 410 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024
Nr. 57 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 mei 2024
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief inzake het
vervolg van de werkzaamheden aan het Julianakanaal(Kamerstuk 36 410 A, nr. 50), de brief inzake het rapport over de economische effecten van de tijdelijke stremming
van het Julianakanaal(Kamerstuk 36 410 A, nr. 51) en de brief inzake de uitkomsten van het overleg over het Julianakanaal (Kamerstuk
36 410 A, nr. 53).
De vragen en opmerkingen zijn op 11 mei 2024 aan de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 14 mei 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Postma
Adjunct-griffier van de commissie, Meedendorp
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven
en willen de Minister enkele vragen voorleggen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben
hier geen verdere vragen bij.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk
overleg Vervolg werkzaamheden Julianakanaal en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie hebben twee weken geleden kennisgenomen van het voornemen
van de Minister en Rijkswaterstaat om het Julianakanaal voor een aanzienlijk aantal
maanden volledig te sluiten. Deze leden merken hierbij op verrast te zijn, gezien
het feit dat de impactanalyse naar de mogelijke bedrijfsschade bij een volledige afsluiting
van het kanaal op dat moment niet afgerond was. Inmiddels is deze impactanalyse aangeleverd
en heeft de Kamer een verslag van een overleg met omgevingspartijen en schippersorganisaties
gekregen. Met deze stand van zaken in het achterhoofd hebben deze leden enkele vragen
die zij aan de Minister voor willen leggen.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie zien de versperring van het Julianakanaal als een zeer
ingrijpende maatregel, met grote economische impact en gevolgen voor lokale ondernemers
en de binnenvaart. Deze leden hebben over meerdere aspecten vragen.
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de aangekondigde, langdurige
sluiting van het Julianakanaal voor de binnenvaart. Zij hebben nog enkele vragen.
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de fracties.
De stremming van het Julianakanaal is inderdaad een ingrijpende beslissing en de zorgen
van alle betrokken partijen zijn dan ook zeer begrijpelijk. Los van de impact is er
uit veiligheidsoogpunt echter helaas geen andere civieltechnische optie mogelijk.
In het overleg met de omgevingspartijen van 28 maart 2024 is afgesproken om met elkaar
om tafel te blijven gaan en de vervolgstappen zoveel mogelijk in gezamenlijkheid te
nemen. Doel is hierbij om de impact van de stremming zo minimaal mogelijk te laten
zijn, onder meer door de bevaarbaarheid van de omvaarroute zo optimaal mogelijk te
maken. De gezamenlijke werkgroep is hiervoor reeds bij elkaar gekomen.
Oorzaak calamiteit en aansprakelijkheid
De leden van de VVD-fractie vragen om uiteen te zetten wat de problemen met de huidige
werkmethode (een tijdelijke damwand als bouwkuip) heeft veroorzaakt. Is dit het risico
van Rijkswaterstaat of van de uitvoerende partijen? Is er daarmee sprake van schadeverhaal?
Waarom wel, waarom niet? En kan de overheid ook voor de compensatie aan de ondernemers
schadeloos worden gesteld?
Om scheepvaart tijdens de verbreding doorgang te kunnen laten vinden is als pilot
geprobeerd met het plaatsen van een damwand in een bouwkuip te werken. Hierbij bleef
een versmalde vaarstrook in het Julianakanaal open. Helaas ging dat op 23 februari
2023 mis met alle gevolgen van dien. In het rapport van Deltares1 wordt hier uitgebreid op ingegaan. De oorzaak van het bezwijken van de damwand is
echter niet eenduidig vastgesteld. Er is geen sprake van schadeverhaal naar de aannemer.
Rijkswaterstaat heeft gezien het pilotkarakter van het project het opdrachtgeversrisico.
Hierdoor is er dus geen sprake van schadeloosstelling door de aannemer.
Tijdelijke beperkende maatregelen voor de scheepvaart tot de afsluiting
De leden van de BBB-fractie vragen of de aanvullende maatregelen bewezen voldoende
zijn om de veiligheid rondom de versmalde vaarweg ter hoogte van de bouwkuip te waarborgen,
om te voorkomen dat nog meer veiligheidsincidenten zich voordoen.
De nu extra ingezette maatregelen zijn bepaald op basis van een analyse van de eerdere
incidenten. Het met zekerheid voorkomen van nieuwe incidenten is niet mogelijk. Er
blijft altijd een restrisico over. Gezien het restrisico is het noodzakelijk de ontstane
situatie zo kort mogelijk te laten voortduren.
De leden van de SGP-fractie horen graag meer over de achtergrond van een aantal onveilige
situaties bij de huidige werkzaamheden. En vragen naar de mogelijkheden om deze veiligheidsrisico’s
te ondervangen door onder meer betere handhaving van vaarsnelheden door Rijkswaterstaat
en/of inzet van een sleepboot aan de voorzijde van schepen als sprake is van bijvoorbeeld
dwarswind. Ook wordt gevraagd of hierover overleg is gevoerd met de sector.
Sinds de aanvang van de werkzaamheden zijn diverse veiligheidsmaatregelen geïmplementeerd
om de veiligheid te waarborgen. Ondanks deze inspanningen hebben zich tussen 29 september
2023 en 19 maart 2024 rondom de versmalde vaarweg ter hoogte van de bouwkuip acht
scheepvaart gerelateerde veiligheidsincidenten voorgedaan. Dit betrof twee keer een
bijna frontale botsing tussen twee schepen (waarvan één tussen twee geladen gastankers).
Daarnaast is drie keer een schip in de oever gevaren, heeft twee keer een schip de
bouwkuip aangevaren en heeft één keer een bijna-ongeval plaatsgevonden vanwege een
onbestuurbaar geraakte gastanker (technisch defect). Veel van de ongevallen kunnen
worden toegeschreven aan menselijk gedrag.
Om de tijd tot het stremmen van het Julianakanaal te overbruggen, worden extra of
verzwaarde veiligheidsmaatregelen genomen om de risico's zoveel mogelijk te beperken.
Zo mogen lege en half beladen schepen zonder actieve boegschroefbesturing voortaan
bij een windkracht van drie of meer niet meer de bouwkuip passeren, dienen duwbakken
«met de stompe kant naar voren» te varen en is een tweede schip ten behoeve van actieve
scheepvaartbegeleiding 24/7 ingezet. Hiernaast wordt uiteraard onverminderd ingezet
op handhaving van de regels die gelden op dit stuk van het kanaal en rondom de bouwkuip
(o.a. snelheidsbeperking) en worden de maatregelen tweewekelijks binnen Rijkswaterstaat
geëvalueerd. Indien nodig wordt direct actie ondernomen. Het inzetten van een sleepboot
is vanwege de beperkte breedte van de vaarweg bij de bouwkuip als niet effectief beoordeeld.
Door het inzetten van deze maatregelen kunnen naar verwachting zeven van de acht voorafgaande
incidenten in de toekomst worden voorkomen. Het incident betreffende het technisch
falen aan een schip kan blijven voorkomen. De extra maatregelen zijn afgestemd met
de vervoerders die hier het grootste effect van ondervinden. Hiernaast vindt standaard
ieder kwartaal een gebruikersoverleg plaats met gebruikers van Zuid-Nederland en de
branche waarin o.a. de getroffen maatregelen besproken worden.
De leden van de BBB-fractie vragen of het type schepen die bij windkracht 3 worden
uitgesloten van de route langs het Julianakanaal, ook een vorm van nadeelcompensatieregeling
kunnen verwachten in de periode vóór afsluiting van het Julianakanaal, als zij hier
ernstige hinder door ervaren.
Ook hiervoor geldt de regeling voor nadeelcompensatie2.
Noodzaak van de tijdelijke stremming
De leden van de PVV-fractie vragen of er aannemers bestaan die de werkzaamheden kunnen
afronden én het kanaal daarbij deels kunnen openhouden. En of aanbesteden aan zo’n
aannemer een reële optie is indien het Julianakanaal dan deels open kan blijven.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie welke alternatieve uitvoeringsmethodes zijn
onderzocht om een deel van het kanaal open en bevaarbaar te houden tijdens de werkzaamheden.
En of er partijen in de markt aanwezig en benaderd zijn met technische expertise op
het gebied van oeverversterking van rivieren en kanalen voor een uitvoeringsmethode
om het Julianakanaal open te houden tijdens de werkzaamheden. De leden van de VVD-fractie
vragen verder, indien er een technisch uitvoerbare methode mogelijk is waarbij het
Julianakanaal open kan worden gehouden, waarom er dan voor gekozen is om tot volledige
afsluiting over te gaan. Is deze keuze vanuit technische, financiële of veiligheidsoverwegingen
gemaakt?
De leden van de NSC-fractie vragen of er zich minstens één aannemerscombinatie heeft
gemeld die aangeeft de werkzaamheden uit te kunnen voeren zonder het kanaal droog
te moeten leggen. En indien dit het geval is waarom niet voor deze optie heeft gekozen
en of kosten hierin een rol gespeeld?
De leden van de SGP-fractie vragen zich af of een nieuwe tender met als voorwaarde
dat het kanaal bevaarbaar moet blijven een uitkomst zonder stremming had kunnen opleveren.
Een kanaal kan in hoofdlijnen op drie verschillende manieren worden verruimd; nat,
halfdroog of droog. In de afgelopen jaren is veel ervaring opgedaan met methoden waarbij
het kanaal openbleef voor de scheepvaart en tegelijkertijd de werkzaamheden werden
uitgevoerd. Ondanks grondige voorbereiding en uitgebreid onderzoek heeft de praktijk
bij dit traject laten zien dat er toch een risico blijft bij het uitvoeren van deze
werkzaamheden in een niet drooggezet kanaal. Dit komt door de unieke samenstelling
van de bodem op dit stuk van het kanaal en de directe omgeving. De verruimingswerkzaamheden
in het Julianakanaal hebben eerder volledig in den natte plaatsgevonden. Dat is op
twee plaatsen misgegaan. Verder is onder andere bij Haven Stein en op de locatie Berg-Obbicht
een damwandconstructie toegepast. Deze halfdroge variant is ook twee keer misgegaan.
Hiermee blijft enkel nog de droge variant over.
Er heeft geen nieuwe aanbesteding plaatsgevonden. Gezien de urgentie van de werkzaamheden
in verband met de veiligheids-, nautische- en milieurisico’s (en verdere slijtage
van het kanaal) is langer uitstel van het werk aan het Julianakanaal dan strikt noodzakelijk
niet acceptabel. Het voortduren van de huidige situatie moet tot een minimum beperkt
worden om daadwerkelijke ongelukken en grotere en onomkeerbare ecologische schade
zoveel mogelijk te voorkomen. Er is geen aannemerscombinatie die zich gemeld heeft
na de opgetreden calamiteit. Wel was er bij de originele aanbesteding één andere inschrijver.
Hiermee is overleg gevoerd. Deze aannemer had begrip voor de gekozen (droge) vervolgaanpak.
De situatie in het Julianakanaal is namelijk significant gewijzigd door de reeds uitgevoerde
werkzaamheden (plaatsen damwand etc.). Rijkwaterstaat staat nu voor de opgave om de
gehavende bouwkuip te verwijderen en de bodem kwalitatief te herstellen. Een nieuwe
aanbesteding of andere aannemer biedt hier geen uitkomst voor. Ook een nieuwe tender
zou niet de eis bevatten dat de vaarweg bevaarbaar moet blijven, omdat de bijbehorende
risico’s bij een dergelijke variant te groot zijn. De kosten hebben hierbij geen rol
gespeeld. Het veilig verwijderen van de damwand en het uitvoeren van het noodzakelijke
herstel van de bodem zonder droogzetten van het kanaal is niet mogelijk. De samenstelling
van de bodem en staat van het kanaal laten dat niet toe. Daarom wordt het kanaal nu
drooggelegd. Om dan werk met werk te maken en te vermijden dat het kanaal twee keer
gestremd moet worden, wordt dan ook meteen de rest van het werk uitgevoerd.
Optimale beschikbaarheid omvaarroute
De leden van de PVV-fractie vragen welke concrete maatregelen getroffen worden om
de bereikbaarheid van de bedrijven te garanderen en welke maatregelen genomen zullen
worden, indien de omvaarroute om welke reden dan ook niet meer te nemen is.
De leden van de PVV-fractie vragen verder welke maatregelen er te nemen zijn, indien
het herstel van de stuw niet op tijd (voor 1 oktober 2024) is afgerond. Meer specifiek
willen deze leden graag weten of het uitstellen van de drooglegging in dat geval een
reële optie is om de schippers te ontzien van extra hinder.
De maatregelen die worden getroffen om de bereikbaarheid zo goed mogelijk te garanderen
omvatten onder meer de reparatie van Stuw Borgharen, zodat sluis Limmel minimaal hoeft
te sluiten tijdens de stremming van het Julianakanaal. Verwachting is dat de werkzaamheden
aan de stuw voor 1 oktober 2024 zijn afgerond. Daarnaast worden diverse andere maatregelen
uitgevoerd waarover u in de brief van 5 april 20243 bent geïnformeerd. De te nemen maatregelen indien de werkzaamheden aan stuw Borgharen
niet tijdig klaar zijn of de omvaarroute niet beschikbaar zou zijn, worden meegenomen
in de aangekondigde risicoanalyse. Hierin worden de risico’s in relatie tot de omvaarroute
zo goed mogelijk in kaart gebracht, zodat zoveel mogelijk beheersmaatregelen vooraf
kunnen worden getroffen en bij optreden zo spoedig mogelijk kan worden geacteerd teneinde
een stremming op de omvaarroute zo kort mogelijk te laten duren. Het quick response
team en het op voorraad houden van reservespullen zijn hier voorbeelden van.
Deze leden van de PVV-fractie vragen op welke wijze extra files worden voorkomen op
het omliggende wegendek door de sluiting van het Julianakanaal. Ook vragen de leden
aan de Minister om de Kamer te informeren over de mogelijke consequenties van een
dergelijke uitwijk.
Het is de bedoeling om zo lang en veel mogelijk te blijven varen. Vandaar dat gefocust
wordt op de beschikbaarheid van de omvaarroutes. Dit wordt bevestigd door het onderzoek
naar de economische effecten van stremming. De invulling van de logistiek gedurende
de stremming en impact hiervan wordt bepaald en afgestemd in de werkgroepen met de
omgeving. U wordt over de resultaten hiervan geïnformeerd.
De leden van de CDA-fractie horen graag meer over de inzet van het quick response
team en de reservespullen. Daarnaast vragen deze leden of zij de brief juist lezen
als zij concluderen dat blijkens de brief het quick response team en de reservespullen
alleen worden ingezet op Nederlandse bodem, terwijl de omvaarroute door Vlaanderen
gaat. Deze leden horen graag waarom hier wel of niet voor is gekozen.
Voor het Nederlandse areaal kan Rijkswaterstaat zelf keuzes maken. Met de aannemer
wordt ingeregeld hoe zo snel mogelijk gehandeld kan worden bij optredende storingen.
De responstijd van de aannemer is binnen het huidige contract al zeer kort. Binnen
Rijkswaterstaat wordt een team met alle benodigde expertise vrijgemaakt, zodat direct
geacteerd kan worden bij storingen op de omvaarroute. Op basis van de risicoanalyse
zal bepaald worden welke materialen op voorraad moeten zijn. Voor het buitenlandse
areaal ligt de verantwoordelijkheid in Vlaanderen en Wallonië. Rijkswaterstaat is
reeds in intensief overleg met alle verantwoordelijke partijen om ervoor te zorgen
dat alles op alles gezet wordt om de gehele omvaarroute optimaal beschikbaar te maken.
Alle methoden die in Nederland worden ingezet (waaronder de reservespullen en het
quick response team) zullen ook voor het Belgische gedeelte van de omvaarroute worden
overwogen. Ook op bestuurlijk niveau wordt hierover overleg gevoerd, niet alleen met
de vaarwegbeheerders maar ook met bijvoorbeeld de havenmeester van Antwerpen.
Nadeelcompensatie
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de mogelijke claims van het bedrijfsleven zich
verhouden ten opzichte van de extra kosten die zullen ontstaan door het kiezen voor
een variant waarbij het kanaal wel open kan blijven voor de scheepvaart.
Bij het niet afsluiten van het kanaal zouden er geen claims zijn, maar gezien het
ontbreken van afdoende veilige uitvoeringsmethoden voor het afmaken van het werk is
deze kostenvergelijking niet relevant. Los van de impact is er uit veiligheidsoogpunt
helaas geen andere civieltechnische optie mogelijk. Doel is om de impact van de stremming
zo minimaal mogelijk te laten zijn, onder meer door de bevaarbaarheid van de omvaarroute
zo optimaal mogelijk te maken.
De leden van de SGP-fractie vragen wat wel of niet als ondernemersrisico gezien wordt.
De langdurige stremming is mede het gevolg van een onderschatting van de veiligheidsrisico’s
in het verleden. De vraag is ook of een andere aannemer wellicht toch mogelijkheden
had gezien voor het langer bevaarbaar houden van het kanaal.
In de regeling voor nadeelcompensatie is uitgewerkt wat gezien moet worden als ondernemersrisico
bij werkzaamheden en wat in aanmerking komt voor compensatie. Het moet gaan om schade,
die uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico of normaal ondernemersrisico.
Ook moet een burger of bedrijf door het besluit of de maatregel in vergelijking met
anderen onevenredig zwaar worden getroffen.
Er is geen sprake geweest van onderschatting van de veiligheidsrisico’s. Die waren
bekend. Nadat de eerste poging om het project in een volledig natte variant uit te
voeren faalde, is nogmaals gekozen voor een variant waarbij de scheepvaart kon blijven
plaatsvinden. Hiervoor moest een nieuwe aannemer gevonden worden (omdat de eerste
reeds had aangegeven dat het werk enkel in een drooggezet kanaal veilig en betrouwbaar
uitgevoerd kon worden). De beweegreden om toch nogmaals te proberen het werk deels
in het natte uit te voeren, was het zwaarwegende maatschappelijk belang. Er is via
een pilot geprobeerd met een bouwkuip te werken waarbij een versmalde vaarstrook openbleef.
Helaas ging dat op 23 februari 2023 mis met alle gevolgen van dien. Mitigerende maatregelen
om de veiligheid te borgen en de bodem te dichten om lekken naar de natuur tegen te
gaan, bleken vervolgens niet voldoende mogelijk. Op basis van alle betrokken expertise
(inclusief alle partijen die ingeschreven hebben bij de vorige aanbesteding) is de
conclusie van Rijkswaterstaat dat er geen andere veilige civieltechnische optie is
dan het kanaal zo spoedig mogelijk droog te gaan leggen om het werk af te maken.
De leden van de NSC-fractie vragen uit te leggen wat het betekent dat «er in overleg
met de betrokken partijen nader gekeken (zal) worden naar de huidige nadeelcompensatieregeling».
Dit betekent dat in beeld gebracht zal worden wat de nadeelcompensatieregeling in
deze situatie aan mogelijkheden biedt voor de compensatie van partijen die schade
ondervinden. Nadat de daadwerkelijke geleden schade en compensatiemogelijkheden in
beeld zijn, zal dit nader beoordeeld worden.
De leden van de CDA-fractie vragen om de Kamer op de hoogte te houden van de manier
waarop de schaderegeling zal worden ingericht.
Dit zal in voortgangsmelding van eind juni 2024 aan de Kamer worden opgenomen.
Risicoanalyse
De leden van de NSC-fractie vragen wanneer de uitkomsten van de risicoanalyse verwacht
worden, of deze risicoanalyse met de kamer gedeeld zal worden en of in deze risicoanalyse
het risico op hoogwater wordt meegenomen.
De eerste versie van de risicoanalyse zal de komende weken opgesteld worden en daarna
continu worden geactualiseerd. Eind juni 2024 zal de actuele versie hiervan naar verwachting
met de kamer gedeeld kunnen worden. Het risico op hoogwater wordt hier onderdeel van.
De leden van de NSC-fractie vragen of de uitkomst van de risicoanalyse tot een heroverweging
kan leiden.
Nee, het doel van de risicoanalyse is niet om eerdere besluiten te herzien. Het doel
is de impact van de stremming in kaart te brengen en hier zo goed mogelijk naar te
kunnen handelen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Kamer nauw betrokken te houden bij de voortgang
van de invulling van de vijf randvoorwaarden (quick response team, reservematerialen,
reparatie stuw Borgharen, voorzieningen kegelschepen en afstemming Vlaanderen) voor
de stremming. Deze leden vragen eveneens om minimaal twee updates over de status van
deze invulling, nog voordat de werkzaamheden in oktober 2024 beginnen. De leden van
de CDA-fractie herkennen de inzet en goede intenties van de Minister om te komen tot
oplossingen. Deze leden benadrukken het belang dat pas wordt begonnen aan het werk
aan het Julianakanaal, zodra de genoemde vijf randvoorwaarden landsgrensoverschrijdend
zijn ingevuld. Graag horen deze leden een toezegging van de Minister dat pas hierna
gestart zal worden met de werkzaamheden.
De vijf randvoorwaarden en de overige aanbevelingen zullen zo goed als mogelijk worden
ingevuld. Echter, is de start van werkzaamheden aan het Julianakanaal uiterlijk 1 oktober
2024 ook een randvoorwaarde. Een eerdere start kan ook in het voordeel van de omgeving
zijn indien bijvoorbeeld hierdoor de uitvoeringsduur beperkt kan worden. Omstreeks
eind juni 2024 (voor het zomerreces) zal de kamer worden geïnformeerd. Afhankelijk
van de stand van zaken kan dan ook bepaald worden wanneer de werkzaamheden kunnen
starten. Hiervoor zal de kamer dan nogmaals worden geïnformeerd.
Overig
De leden van de NSC-fractie vragen om aan te geven hoe het vervolgtraject van het
overleg met betrokken partijen eruit gaat zien.
Er is regelmatig contact met al deze partijen in een tweewekelijkse werkgroep en een
bestuurlijk overleg. Hiernaast is er een appgroep voor direct onderling contact en
korte lijnen met de omgeving.
De leden van de NSC-fractie vragen over bedrijven die voor hun bedrijfsprocessen,
bijvoorbeeld voor het koelen van installaties, afhankelijk zijn van het water dat
door het Julianakanaal stroomt. En of het klopt dat dit problematisch is bij drooglegging,
of ingezet wordt om alternatieven te bieden aan deze bedrijven en welke oplossingen
hiervoor in gedachten zijn.
Bedrijfsprocessen, zoals het koelen van installaties, zijn in beeld. Hiervoor kan
naar verwachting een oplossing worden geboden. De uitwerking vindt plaats door de
aannemer in afstemming met de betrokken partijen. Hierbij kan gedacht worden aan het
aanleggen van extra leidingen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de stuw Borgharen naast de voorziene reparatie
en het groot onderhoud ook te maken heeft met uitspoeling of erosieproblemen. Deze
leden zien graag dat de Minister in kaart laat brengen welke (on)veilige situaties
dat met zich meebrengt voor de beroeps- en recreatieve vaart. Ook horen deze leden
graag welke risico’s en impact dit met zich mee kan brengen op de start en de duur
van het werk aan het Julianakanaal.
Op dit moment brengt de situatie van de stuw geen veiligheidsrisico’s met zich mee
voor de scheepvaart. De werkzaamheden worden uitgevoerd om de erosie weg te nemen
en de situatie te stabiliseren en zo veilige scheepvaart in de toekomst te waarborgen.
De stand van zaken van de werkzaamheden aan Borgharen wordt meegenomen in de planning
van de werkzaamheden aan Julianakanaal waar de kamer eind juni over wordt geïnformeerd.
De leden van de CDA-fractie horen graag hoe in de toekomst het vroegtijdig anticiperen
op dit soort grote werken in multimodale en landsgrensoverschrijdende context gaat
verbeteren. Deze leden horen graag welke concrete stappen hiertoe gaan worden gezet
en hoe de Kamer hierbij zal worden betrokken.
Na realisatie van dit project zal de aanpak geëvalueerd worden, zodat de werkwijze
bij dit soort projecten in de toekomst kan worden verbeterd. De geleerde lessen zullen
in BO-MIRT verband worden besproken en daarna met de kamer worden gedeeld.
De leden van de SGP-fractie vragen om te bezien hoe de stremmingsduur bekort kan worden
en of hierbij ook gekeken wordt naar de inzet van meer ploegen en/of aannemers.
Rijkswaterstaat bekijkt samen met de aannemer, met inachtneming van de kwaliteit en
veiligheid van het werk, naar alle mogelijkheden om tot een zo kort mogelijke stremmingsduur
te komen. De inzet van meer ploegen en/of aannemers is hier onderdeel van.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.L. Postma, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Meedendorp, adjunct-griffier