Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over de inzet van weerbeïnvloedingstechnieken / geo-engineering
Vragen van het lid Van Houwelingen (FVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de inzet van weerbeïnvloedingstechnieken / geo-engineering (ingezonden 2 april 2024).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 14 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de ambities van het World Economic Forum (WEF) om zonlicht te blokkeren?1
Antwoord 1
Het kabinet is niet bekend met een ambitie van het World Economic Forum om daadwerkelijk
zonlicht te blokkeren, geformuleerd in een officieel document. Wel zijn er communicatie-uitingen
zoals op https://www.weforum.org.
In het artikel van 29 september 2022 wordt het onderwerp juist in vraagvorm benaderd:
«Could solar geoengineering be the answer to slowing global warming?»2
Vraag 2
Kunt u aangeven of het Nederlandse kabinet op enigerlei wijze betrokken is bij de
verwezenlijking van deze ambitie door het WEF? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 2
Het kabinet is niet bekend met een dergelijke ambitie en dus ook niet op enige wijze
daarbij betrokken.
Vraag 3
Kunt u eventueel vastgelegde afspraken of toezeggingen van het Nederlandse kabinet
aan het WEF inzake deze of andere geo-engineeringstechnieken met de Kamer delen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er zijn geen afspraken of toezeggingen met het kabinet; het kabinet is niet bekend
met een dergelijke ambitie en hierbij niet betrokken.
Vraag 4
Hoe waarborgt het Nederlandse kabinet de veiligheid en gezondheid van haar burgers,
gelet op de inzet van geo-engineeringstechnieken in naburige landen en gegeven het
feit dat in de lucht geïnjecteerde stoffen, waaronder chemicaliën, via luchtstromen
ook het Nederlandse luchtruim kunnen bereiken? Welke monitoring wordt toegepast om
dergelijke effecten tijdig te kunnen detecteren?3
Antwoord 4
Het kabinet zet in op internationale regulering, bij voorkeur via het United Nations
Environment Program (UNEP). Hier heeft Nederland zich o.a. tijdens de United Nations
Environment Assembly (UNEA) in februari jl. voor ingezet via de EU. Zie verder ook
het antwoord op vraag 6.
De atmosfeer wordt intensief gemonitord via de internationale waarnemingssystemen
vanuit de Wereld Meteorologische Organisatie en ook door de diverse kennisinstellingen
in Nederland om tijdig veranderingen te kunnen detecteren.
Vraag 5
Hoe verhouden de in het verdrag inzake het Verbod van militair of enig ander vijandelijk
gebruik van milieuveranderingstechnieken, dat Nederland op 10 december 1976 in Genève
ondertekende, vastgelegde toezeggingen zich tot het gebruik van milieuveranderingstechnieken
binnen eigen landsgrenzen zonder uitdrukkelijke toestemming van de Nederlandse bevolking?
Antwoord 5
Conform dat verdrag worden deze technieken niet in Nederland toegepast.
Vraag 6
Welke internationale afspraken zijn er, gelet op de uiteenlopende internationale onderzoeken,
technologische ontwikkelingen en initiatieven gericht op het inzetten van geo-engineering
ter beïnvloeding van het klimaat, alsook de reeds in gebruik zijnde uiteenlopende
geo-engineeringstechnieken, gemaakt en/of welke hieraan gerelateerde verdragen zijn
door het Nederlandse kabinet ondertekend?
Antwoord 6
In sommige verdragen zijn nu al enkele specifieke afspraken gemaakt over geo-engineering,
met name voor toepassingen in het mariene milieu. Partijen bij het VN-Biodiversiteitsverdrag
(CBD), waaronder Nederland, hebben staten unaniem opgeroepen te borgen dat er geen
klimaatgerelateerde geo-engineering (grootschalige Carbon Dioxide Removal en Solar
Radiation Modification) activiteiten plaatsvinden die een effect kunnen hebben op
de biodiversiteit, totdat deze op wetenschappelijke basis gerechtvaardigd zijn. Hierbij
moet rekening worden gehouden met de daarmee gepaard gaande risico’s voor het milieu
en biodiversiteit, en de sociale, economische en culturele gevolgen (COP Besluit X/33
Biodiversiteitsverdrag). Daarmee geldt er een (niet juridisch bindend) moratorium
op klimaatgerelateerde geo-engineeringactiviteiten en grootschalige veldexperimenten.
Voor mariene geo-engineering, zoals oceaanbemesting, is een juridisch kader opgesteld
middels een wijziging van het London Protocol (2013).4 Deze wijziging is internationaal nog niet in werking getreden. Nederland heeft de
wijziging al wel goedgekeurd en geïmplementeerd in de Waterwet. Dit betekent dat alle
oceaanbemestingsactiviteiten in Nederland verboden zijn, met uitzondering van legitiem
wetenschappelijk onderzoek.
Ook is het mogelijk dat specifieke geo-engineeringtechnieken onder de reikwijdte vallen
van bestaande verdragen zonder dat dit destijds bij de opstelling van die verdragen
was voorzien. Een voorbeeld is de Convention on the Prohibition of Military or Any Hostile Use of Environmental Modification
Techniques(ENMOD Convention (1977)) waarbij Nederland partij is.
Algemene randvoorwaarden aan de ontwikkeling en toepassing van geo-engineering zijn
ook opgenomen in internationaal gewoonterecht en algemene beginselen van internationaal
milieurecht. Van belang is verder dat op grond van internationaal recht iedere schending
van een internationale verplichting die aan de staat kan worden toegerekend, leidt
tot staatsaansprakelijkheid. Staten kunnen elkaar hiervoor onderling aansprakelijk
stellen. Individuen zullen voor geleden schade veelal slechts een rechtsingang hebben
als daarvoor in het nationale recht een basis bestaat, of als inbreuk wordt gemaakt
op hun mensenrechten. Het adviescomité van de VN-Mensenrechtenraad publiceerde in
juli 2023 een rapport over de implicaties van o.a. SRM-technologieën voor mensenrechten.5
Voor meer informatie over de Nederlandse inzet t.a.v. aanvullende internationale afspraken
over governance van geo-engineering, zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Zijn er buitenlandse partijen (regeringen en/of partijen uit de private sector) die
gebruik maken van het Nederlands luchtruim om hier uitvoering te geven aan geo-engineeringstechnieken?
Zo ja, welke partijen zijn dit precies en om welke technieken gaat het precies? Kunt
u ook bij elke in het Nederlandse luchtruim toegepaste techniek aangeven wat de status
ervan is (onderzoeksfase of «reguliere» toepassing)?
Antwoord 7
Nee.
Vraag 8
Wat is het standpunt van het Nederlandse kabinet voor wat betreft de inzet van dergelijke
technologie?
Antwoord 8
Zoals verwoord in de Internationale Klimaatstrategie is het kabinet geen voorstander
van de ontwikkeling en inzet van «Solar Radiation Modification» (SRM). Dit standpunt
komt voort uit de grensoverschrijdende, generatieoverstijgende milieurisico’s van
grootschalige SRM en de mogelijke effecten op water- en voedselzekerheid, biodiversiteit,
volksgezondheid, en internationale veiligheid. Het pakt daarnaast de oorzaak van klimaatverandering
niet bij de bron aan (broeikasgasuitstoot) en zou kunnen afleiden van de noodzakelijke
mitigatie-actie. Tot slot, er zijn nog belangrijke openstaande ethische vragen en
hiaten in de internationale governance.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u het feit dat dergelijke initiatieven met deels onbekende resultaten
en potentieel onherroepelijke impact op de aarde en de mensheid, tevens ontwikkeld
worden door de private sector (zoals Bill Gates6
,7
,8, Jeff Bezos en Elon Musk) en NGO’s9?
Antwoord 9
Die ontwikkelingen baren ons zorgen en onderstrepen het belang van een internationaal
rechtelijk kader voor governance van SRM, waar Nederland op inzet. Zie ook het antwoord
op vragen 4 en 6.
Vraag 10
Bent u ermee bekend dat bijvoorbeeld in de Verenigde Arabische Emiraten weerbeïnvloedingstechnieken
op grote schaal worden toegepast ter bevordering van wolken- en regencreatie?10,11
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Is het inzetten van weerbeïnvloedingstechnieken in Nederland toegestaan? Zo ja, op
basis waarvan?
Antwoord 11
Nee.
Vraag 12
Worden er op dit moment weerbeïnvloedingstechnieken toegepast in Nederland?
Antwoord 12
Nee.
Vraag 13
Zo ja, kunt u een overzicht geven van alle op dit moment toegepaste technieken, waarbij
tevens voor elke techniek aangegeven wordt sinds wanneer deze wordt toegepast, wat
het doel is, welke partijen (uit publieke en/of private sector) daarbij betrokken
zijn, of daarbij bepaalde stoffen in de lucht gespoten worden en indien dat het geval
is, welke stoffen dat zijn? Kunt u tevens per techniek aangeven op welke wijze eventuele
risico’s worden gemonitord en geëvalueerd en door welke autoriteit?
Antwoord 13
Niet van toepassing.
Vraag 14
Zijn er in het verleden in Nederland weerbeïnvloedingstechnieken toegepast die inmiddels
gestaakt zijn? Zo ja, kunt u daarvan een overzicht geven, inclusief de periode van
toepassing, de gebruikte componenten en de reden van staking?
Antwoord 14
Nee, deze technieken zijn in Nederland niet toegepast.
Vraag 15
Bent u bekend met het in 2023 door TU Delft en Cambridge University gestarte onderzoek
naar climate engineering, waarbij gedurende zes jaar wordt onderzocht hoe middels
«marine cloud brightening» zonlicht weerkaatst kan worden, met als doel de aarde één
tot enkele graden te laten afkoelen?12
Antwoord 15
Ja.
Vraag 16
In hoeverre is het kabinet (financieel, als opdrachtgever of anderszins) betrokken
bij de realisatie van dit onderzoek?
Antwoord 16
Het kabinet is niet betrokken bij de realisatie van dit onderzoek.
Vraag 17
Ontvangt u tussentijdse resultaten en/of rapportages van dit lopende onderzoek?
Antwoord 17
Nee.
Vraag 18
Kunt u aangeven of dit onderzoek in laboratoriumsetting wordt uitgevoerd, in een luchtruim
buiten Nederland of in ons Nederlandse luchtruim?
Antwoord 18
Het onderzoek wordt uitgevoerd in een laboratoriumsetting.
Vraag 19
Welke autoriteit heeft, indien dit onderzoek in ons luchtruim wordt uitgevoerd, hiervoor
toestemming gegeven?
Antwoord 19
Niet van toepassing.
Vraag 20
Worden in het onderzoek, naast het eventuele effect op temperatuursverandering, ook
(onbedoelde) neveneffecten onderzocht? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 20
Ja, met modellen.
Vraag 21
Bent u bekend met het pleidooi van hoogleraar atmosfeeronderzoek Herman Russchenberg
van de TU Delft, tevens betrokken bij solar engineering research projecten, voor de
inzet van de windmolenparken op de Noordzee voor de creatie van wolken?13
Antwoord 21
Russchenberg doet onderzoek naar dergelijke technieken, waarbij zijn pleidooi is de
Noordzee als testlocatie te gebruiken. Eventuele toepassing zou wat hem betreft echter
niet in Nederland maar in snel verdrogende gebieden op aarde zijn.
Vraag 22
Gebeurt dit inmiddels of zijn er toezeggingen gedaan ter realisatie van dit idee?
Antwoord 22
Nee.
Vraag 23
In hoeverre is het kabinet (financieel, als opdrachtgever of anderszins) betrokken
bij de realisatie van dit idee?
Antwoord 23
Het kabinet is niet betrokken bij de realisatie van dit idee.
Vraag 24
Bent u bekend met de in een aflevering van Nieuwsuur in 2022 geuite noodzaak van «meer
onorthodoxe maatregelen om de klimaatcrisis af te wenden, zoals de inzet van vliegtuigen
om aerosolen in de stratosfeer te brengen waarmee een permanent wolkendek gecreëerd
kan worden»?14
Antwoord 24
Ja.
Vraag 25
Wordt met de door Nieuwsuur beschreven «onorthodoxe maatregelen» reeds in Nederland
geëxperimenteerd? Zo ja, welke maatregel(en) is of zijn dat precies? Wanneer en door
welke autoriteit is hiervoor toestemming gegeven? Zo nee, kunt u aangeven of het kabinet
een dergelijk experiment zou afwijzen dan wel in overweging zou nemen?
Antwoord 25
Nee. Het kabinet zou een dergelijk experiment afwijzen (zie antwoord 8).
Vraag 26
Bent u bekend met de uitspraak van diplomate en lid van de Climate Overshoot Commission
Laurence Tubiana (mede-facilitator van het Parijse Klimaatakkoord in 2015) in de Nieuwsuur
reportage van 2022, waarin ze stelt dat «regeringen al moleculen naar de wolken sturen om het plaatselijk te laten regenen», dat «als een land zoiets doet, dat ook invloed heeft op andere landen» en dat «sommige technologische oplossingen riskant zijn en de commissie dat in openbaarheid
moet brengen; dit kan landen aanmoedigen om minder uit te stoten.»?
Antwoord 26
Ja.
Vraag 27
Deelt u de zorgen met Mw. Tubiana dat technologische oplossingen om het het klimaat
te beïnvloeden, riskant zijn?
Antwoord 27
Het kabinet deelt de zorgen dat technologische oplossingen om het klimaat te beïnvloeden,
riskant zijn.
Vraag 28
Kunt u bevestigen of ontkennen dat het Nederlandse tot degenen behoort die, volgens
Mw. Tubiana, middels inbrengen van «moleculen» in de wolken, het neerslagpatroon trachten
te beïnvloeden?
Antwoord 28
Nederland past geen technieken toe om het neerslagpatroon te beïnvloeden.
Vraag 29
Bent u bekend met de in de IJsland gebruikteDirect Air Capture (DAC) technologie om CO2 uit de lucht te halen middels zogenoemde CO2-stofzuigers?15
Antwoord 29
Ja.
Vraag 30
Hoe realistisch is volgens u het mondiaal afzuigen van de wenselijke hoeveelheid CO2, gelet op de schatting dat een dergelijke operatie halverwege deze eeuw maar liefst
⅓ van de wereldwijde energievraag zal kosten?16
Antwoord 30
Koolstofverwijdering zal nodig zijn om de klimaatdoelen na 2030 te behalen en een
netto negatieve uitstoot na 2050 te realiseren. Daarvoor zijn veel verschillende technieken
denkbaar, zowel industrieel als via biologische processen, zoals opslag in bossen
en bodems. Direct Air Capture (DAC) is één van de mogelijkheden hiervoor. Om DAC op
grotere schaal toe te kunnen passen, zal deze techniek nog verder ontwikkeld moeten
worden.
Vraag 31
Bent u bekend met de ontwikkeling van zuinigere en goedkopere CO2-stofzuigers door de TU Eindhoven, welke naar verwachting in 2025 op de markt gebracht
zullen worden en waarvan er volgens de TU Eindhoven wereldwijd miljoenen nodig zullen
zijn?
Antwoord 31
Ja.
Vraag 32
In hoeverre is het kabinet (financieel, als opdrachtgever of anderszins) betrokken
bij de ontwikkeling van deze CO2-stofzuigers?
Antwoord 32
Het kabinet is niet als opdrachtgever betrokken. TU Eindhoven ontvangt geen R&D-geld
van het kabinet voor een dergelijk project. Het is mogelijk dat de vraag refereert
aan Carbyon. Carbyon is niet verbonden aan de universiteit maar opgericht onder de
vleugels van de incubator High TechXL en gevestigd op de High Tech Campus in Eindhoven.
Carbyon heeft een TSE-subsidie voor een haalbaarheidsstudie ontvangen, in 202017.
Vraag 33
Zijn er al (bindende) afspraken gemaakt met de TU Eindhoven over afname (aantallen,
kosten) van deze CO2-stofzuigers?
Antwoord 33
Nee.
Vraag 34
Zo ja, kunnen deze afspraken met de Kamer gedeeld worden? Zo nee, is het kabinet voornemens
dergelijke bindende afspraken te maken? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord 34
Het kabinet heeft hier geen afspraken over gemaakt.
Vraag 35
Waar zullen, indien het kabinet voornemens is dergelijke CO2-stofzuigers te gaan inzetten, deze geplaatst gaan worden en op welke schaal?
Antwoord 35
Niet van toepassing.
Vraag 36
Bent u bekend met de zorgen van burgers die in toenemende mate aanvankelijk blauwe
luchten waarnemen, die gedurende de dag transformeren tot «dichte» luchten met een
melkachtige waas, nadat eerst een dicht raster van vliegtuigstrepen is getrokken die
niet verdampen maar blijven hangen, uitwaaieren en uiteindelijk de lucht lijken dicht
te trekken?18
Antwoord 36
Ja.
Vraag 37
Hoe verklaart u deze melkachtige waas als gevolg van rastervorming door achtergebleven
vliegtuigstrepen?
Antwoord 37
Dat heeft te maken met de luchtvochtigheid. Als de strepen enkele uren blijven bestaan
en op een dergelijke manier uitwaaieren is de lucht relatief vochtig19.
Vraag 38
Wilt u alle vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Antwoord 38
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.