Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker, Brekelmans en Michon-Derkzen over de rellen in Den Haag tussen groepen Eritreers
Vragen van de leden Becker, Brekelmans en Michon-Derkzen (allen VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de rellen in Den Haag tussen groepen Eritreers (ingezonden 19 februari 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
            van Justitie en Veiligheid (ontvangen 14 mei 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «waarom voor- en tegenstanders van het Eritrese regime
               met elkaar botsen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat het absoluut onacceptabel is dat groepen Eritreeërs in Den Haag
               zoveel geweld hebben gebruikt dat vier agenten gewond raakten, meerdere auto's in
               brand gestoken werden en een zalencentrum beschadigd raakte?
            
Antwoord 2
            
Wij veroordelen elke vorm van geweld, temeer wanneer dit zich richt tegen onze hulpverleners.
               Politie en andere hulpverleners staan voor onze veiligheid. Zij moeten te allen tijde
               hun werk veilig kunnen doen. Tijdens de rellen in Den Haag was er sprake van excessief
               geweld. De feiten worden momenteel onderzocht door het Openbaar Ministerie. Voor snelle
               en strenge opsporing en vervolging na geweld tegen werknemers met een publieke taak
               bestaan de Eenduidige Landelijke Afspraken. Gezien de ernst van deze delicten is bij
               geweldplegers tegen functionarissen met een publieke taak, waaronder hulpdiensten,
               bijvoorbeeld een strafeis van +200 procent van toepassing.
            
Vraag 3
            
Welke actie is door de driehoek ondernomen om het geweld in Den Haag te stoppen, en
               welke stappen zet Justitie om de daders op te sporen en te bestraffen?
            
Antwoord 3
            
Er wordt een risico-inschatting gemaakt op basis van beschikbare informatie. Al eerder
               werden Eritrese bijeenkomsten in Nederland verstoord, ook hier gingen online oproepen
               aan vooraf. In de voorbereiding naar de bijeenkomst in Den Haag zijn de nodige maatregelen
               genomen. Er is extra politie, waaronder de Mobiele Eenheid (ME), ingezet gekomen om
               te voorkomen dat de veiligheid van personen in gevaar zou komen. Daarnaast was al
               een verdachte aangehouden wegens de verdenking van opruiing tot openlijke geweldpleging.
               Meer aanhoudingen werden op dat moment ook niet uitgesloten. Op basis van de aanwezige
               informatie en het verloop van eerdere bijeenkomsten van deze groep, werd rekening
               gehouden met een aanloop van enkele tientallen «tegenstanders» die een ongehinderd
               verloop van de bijeenkomst zouden proberen te voorkomen. Niemand had echter voorzien
               dat er dit keer zoveel relschoppers zouden opdagen en dat het geweld in zoveel hevigheid
               zou losbarsten.
            
Kort na de eerste ongeregeldheden is besloten tot de instelling van een Staf Grootschalig
               en Bijzonder Optreden, een bevelstructuur speciaal voor een (terroristische) crisis,
               (dreigende) rampen en calamiteiten. Vervolgens is de driehoek steeds geïnformeerd
               over de ontwikkelingen in het situationele beeld. Op basis van dat beeld heeft de
               driehoek overleg gevoerd. De burgemeester heeft op advies toestemming gegeven tot
               de inzet van traangas om de relschoppers uiteen te drijven, alsmede om bijstand van
               de ME uit andere eenheden. Ook heeft de burgemeester een noodbevel afgegeven voor
               de directe omgeving van het zalencentrum. Tot slot heeft de burgemeester met het oog
               op de veiligheid van de aanwezigen besloten het zalencentrum te ontruimen en de aanwezigen
               van de Eritrese bijeenkomst over te brengen naar een opvanglocatie. Het optreden van
               de politie is in de eerste plaats gericht geweest op het beëindigen van het geweld
               en het beschermen van de aanwezigen in het zalencentrum. De hoofdofficier van justitie
               heeft in de driehoek het belang benadrukt van het aanhouden van geweldplegers.
            
Het onderzoek naar de rellen is nog in volle gang. Inmiddels zijn in totaal 16 verdachten
               aangehouden wegens opruiing tot openlijke geweldpleging dan wel het plegen van openlijke
               geweldpleging. Meer aanhoudingen worden nog altijd niet uitgesloten. OM en politie
               hebben getuigen opgeroepen om beelden van de betreffende avond te delen met de politie
               om zo tot identificatie van andere verdachten te komen. Nu het nog een lopend onderzoek
               betreft kunnen geen nadere inhoudelijke mededelingen worden gedaan.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat dit geweld stevig bestraft moet worden en niet slechts met een
               taakstraf? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het gevraagde taakstrafverbod
               voor personen die hulpverleners belagen?
            
Antwoord 4
            
Over de beoordeling van de zaken kunnen geen inhoudelijke mededelingen worden gedaan,
               nu het onderzoek nog loopt. Op dit moment wordt het wetsvoorstel voor het taakstrafverbod
               ambtelijk voorbereid, waarbij ook wordt gekeken naar de precieze afbakening van het
               wetsvoorstel.
            
Vraag 5
            
Welke gevolgen hebben dergelijke daden in algemene zin in het geval van een asielverzoek,
               een tijdelijke verblijfsvergunning, in het geval van een permanente verblijfsvergunning
               en in het geval van het nog niet in bezit zijn van het Nederlanderschap?
            
Antwoord 5
            
Overlastgevend en crimineel gedrag is absoluut onaanvaardbaar. Met landelijke en lokale
               maatregelen bundelen het Rijk en gemeenten hun krachten om overlast en criminaliteit
               effectief aan te pakken. Als er sprake is van een veroordeling wegens strafbare feiten
               kan een verblijfsvergunning worden geweigerd of ingetrokken. In het geval van intrekking
               van een verblijfsvergunning regulier is de glijdende schaal van toepassing (des te
               langer het verblijf, des te hoger de opgelegde straf moet zijn om verblijf te kunnen
               intrekken). Als het gaat om mensen die asielrechtelijke bescherming nodig hebben,
               gelden bovendien de normen die zijn neergelegd in Europese Kwalificatierichtlijn,
               die weer een uitwerking zijn van internationale verdragen en jurisprudentie. Ten aanzien
               van deze personen geldt immers, dat is vastgesteld dat zij bescherming van de Nederlandse
               overheid nodig hebben. Bij terugkeer naar het eigen land zouden zij ernstige problemen
               kunnen ondervinden. Daarom is in de Europese regelgeving opgenomen wanneer een asielvergunning
               kan worden geweigerd of ingetrokken.
            
Als betrokkene moet worden aangemerkt als verdragsvluchteling, kan de vergunning alleen
               worden geweigerd of ingetrokken als er sprake is van een «bijzonder ernstig misdrijf».
               Hiervan is in beginsel sprake als de rechter een onherroepelijke gevangenisstraf van
               ten minste 10 maanden heeft opgelegd. Daarnaast moet er ook sprake zijn van een gevaar
               voor de gemeenschap. Als de vreemdeling geen verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking
               komt voor subsidiaire bescherming, moet sprake zijn van een «ernstig misdrijf». Hiervoor
               is in ons beleid een grens gesteld van tenminste zes maanden gevangenisstraf. Een
               van de veroordelingen moet daarnaast betrekking hebben op een misdrijf dat naar zijn
               aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert. Ook is de aard van de misdrijven/gepleegde
               strafbare feiten van belang. In beide gevallen moet ook het Unierechtelijk openbare-
               orde criterium worden getoetst. Daarnaast moeten beide gevallen evenredig zijn aan
               de bedreiging die de betrokken derdelander vormt voor een fundamenteel belang van
               de samenleving.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat dit soort ernstige geweldplegingen gevolgen moeten hebben voor
               het kunnen krijgen van een permanente verblijfsvergunning dan wel het Nederlanderschap,
               en welke mogelijkheden heeft u om de glijdende schaal die hier op van toepassing is
               verder aan te scherpen?
            
Antwoord 6
            
Uitgangspunt van het openbare-ordebeleid is dat vreemdelingen die (ernstige) misdrijven
               plegen niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Tegelijkertijd zijn de
               weigering en de intrekking van de verblijfsvergunning gebonden aan de regels waaraan
               in het antwoord op vraag 5 wordt gerefereerd. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie
               van de EU en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State komt naar voren
               dat het Nederlandse beleid reeds scherp gesteld is.
            
Vraag 7
            
Wat is uw beeld van de mate van ongewenste beïnvloeding vanuit het Eritrese regime,
               een van de meest onvrije in de wereld, in Nederland? Hoe houdt u hier momenteel toezicht
               op?
            
Antwoord 7
            
Zoals ook aangegeven in een brief aan uw Kamer in 2016 is het beeld van sociale druk
               binnen de Eritrese gemeenschap niet volledig eenduidig. Mogelijk vindt dit wisselende
               beeld zijn oorsprong voor een deel in een generatieverschil tussen personen die voor,
               dan wel na de onafhankelijkheid het land hebben verlaten. Het is niet vast te stellen
               of de druk die sommige Eritreeërs ervaren een direct gevolg is van invloed die de
               Eritrese overheid zou uitoefenen in Nederland op personen van Eritrese afkomst. Ook
               de heffing van de 2% diasporabelasting door de Eritrese ambassade is een voorbeeld
               van het uitoefenen van invloed.
            
Sinds 2018 hanteert het kabinet een nationale aanpak tegen ongewenste buitenlandse
               inmenging (OBI), waarover uw Kamer meermaals is geïnformeerd. Deze aanpak bestaat
               uit drie sporen, te weten het diplomatieke spoor, het weerbaarheidsspoor en het bestuurlijk/strafrechtelijke
               spoor. Deze integrale OBI-aanpak wordt voortdurend bezien op effectiviteit en actualiteit.
               Hiertoe is in 2018 de zogenoemde OBI-tafel opgericht, onder coördinatie van de NCTV.
               Dit is een periodiek, interdepartementaal overleg waarbij de Ministeries van BZ, BZK,
               Defensie, JenV en SZW zijn aangesloten, alsmede de politie en de inlichtingen- en
               veiligheidsdiensten. Indien er signalen zijn die aanleiding geven tot het bespreken
               van ongewenste beïnvloeding vanuit de Eritrese overheid, kan dat in dit verband worden
               gedaan.
            
Vraag 8
            
Kunt u een inschatting geven van het aantal Eritreeërs met een verblijfsvergunning
               dat aanhanger is van het Eritrese regime? Hoe houdt u toezicht op beïnvloeding en
               bedreiging van inwoners in Nederland via deze personen door het Eritrese regime?
            
Antwoord 8
            
In de systemen van de IND wordt niet geregistreerd of een Eritreeër aanhanger is van
               het regime. In de praktijk zijn er echter geen recente gevallen bekend waarin Eritrese
               asielzoekers zich kenbaar maken als regeringsgezind of waarbij de IND aanwijzingen
               heeft dat zij regeringsgezind zouden zijn. Mede hierdoor kan de IND geen inschatting
               geven over het aantal Eritreeërs met een verblijfsvergunning dat aanhanger is van
               het Eritrese regime. Het is bovendien waarschijnlijker dat regeringsgezinde Eritreeërs
               niet afkomstig zijn uit de huidige asielinstroom, zoals ik in antwoord op vraag 9
               nader toelicht.
            
Zoals in het antwoord op vraag 7 is gemeld kunnen dergelijke signalen in OBI-verband
               worden besproken en, indien nodig, van een passende respons worden voorzien. Indien
               sprake is van bedreiging kan te allen tijde aangifte worden gedaan bij de politie.
            
Vraag 9
            
Hoe is het mogelijk dat iemand die aanhanger is van het Eritrese regime in Nederland
               een vluchtelingenstatus krijgt? Is de veronderstelling juist dat aanhangers van het
               regime aldaar ter plekke geen vervolging hoeven te vrezen en om ongegronde redenen
               hier asiel kunnen hebben aangevraagd?
            
Antwoord 9
            
Wanneer tijdens de asielprocedure duidelijk wordt dat de betrokkene een loyale aanhanger
               van de Eritrese autoriteiten is, wordt dit element meegewogen bij de individuele beoordeling
               van de asielaanvraag. Dit kan betekenen dat de aanvraag wordt afgewezen. Uit de meest
               recente ambtsberichten van de afgelopen jaren aangaande Eritrea blijkt immers, dat
               voor aanhangers van het regime bij terugkeer niet dezelfde risico’s gelden als voor
               andere Eritreeërs. Vrijwel alle Eritreeërs die recent gevlucht zijn uit het land,
               voeren echter aan dat zij vluchtten vanwege het zeer repressieve regime en de onbeperkte
               duur van de dienstplicht. Deze personen zijn vrijwel allemaal op illegale wijze vertrokken
               en lopen een reëel risico om bij terugkeer aan marteling te worden onderworpen.
            
Het is waarschijnlijker dat regeringsgezinde Eritreeërs in Nederland niet afkomstig
               zijn uit de recente en huidige asielinstroom. Een eerste golf Eritreeërs ontvluchtte
               het land al tussen 1980–1998, tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tussen Eritrea en
               Ethiopië. Deze groep was grotendeels voorstander van de onafhankelijkheid van Eritrea
               en lid van de partij die evolueerde tot de huidige regeringspartij. Deze personen
               zullen reeds vele jaren in Nederland verblijven en in de praktijk daarom veelal een
               vergunning voor onbepaalde tijd hebben of inmiddels de Nederlandse nationaliteit bezitten.
               Daarnaast zullen niet alle Eritreeërs in eerste instantie verblijfsrecht in Nederland
               hebben gekregen op basis van asiel, maar kunnen zij dit ook op reguliere gronden hebben
               verkregen.
            
Van de huidige asielstroom kan in algemene zin worden gesteld dat deze juist gevormd
               wordt door personen op de vlucht voor het huidige regime.
            
Vraag 10
            
Hoe houdt u toezicht op dit soort signalen die een contra-indicatie zijn voor het
               recht op verblijf om vervolgens een verblijfsvergunning in te trekken? Dus als blijkt
               dat een Eritreeër ongegrond asiel heeft gekregen. Hoe vaak is dat afgelopen vijf jaar
               gebeurd?
            
Antwoord 10
            
De IND is tijdens de hele asielprocedure alert op signalen die aan verlening van de
               asielvergunning in de weg staan. Iedere asielaanvraag wordt nauwkeurig en zorgvuldig
               beoordeeld op individuele gronden. Wanneer er na verlening van de verblijfsvergunning
               signalen binnenkomen waaruit blijkt dat iemand niet langer de bescherming van Nederland
               nodig heeft tegen de situatie of individuele omstandigheden in het land van herkomst,
               kan de IND, afhankelijk van de individuele omstandigheden, toetsen of de vreemdeling
               in het bezit kan blijven van een verblijfsvergunning asiel dan wel of de verblijfsvergunning
               asiel ingetrokken moet worden. Voor wat betreft strafrechtelijke veroordelingen in
               Nederland, ontvangt de IND de vonnissen van vreemdelingen met een verblijfsvergunning,
               zodat beoordeeld kan worden of op grond van openbare orde het verblijfsrecht moet
               worden ingetrokken.
            
In 2019 werden circa 30 asielvergunningen van personen met de Eritrese nationaliteit
               ingetrokken. In 2020 waren er circa 20 intrekkingen, circa 20 in 2021, circa 30 in
               2022 en circa 10 intrekkingen in 2023.
            
Vraag 11
            
Kan Eritreeërs die jarenlang in Ethiopië, Soedan of een ander land in de regio hebben
               verbleven vaker een veilig alternatief worden tegengeworpen en op welke wijze?
            
Antwoord 11
            
Ingevolge artikel 38 van de EU-Procedurerichtlijn is voor de toepassing van het begrip
               «veilig derde land» vereist dat de bevoegde asielautoriteiten zich ervan hebben vergewist
               dat een persoon die in Nederland om internationale bescherming verzoekt in het betrokken
               derde land overeenkomstig een aantal in het eerste lid opgesomde beginselen zal worden
               behandeld. In dit kader is allereerst van belang dat men in het derde land niet wordt
               geconfronteerd met vervolging of ernstige schade, dat het derde land het beginsel
               van non-refoulement naleeft en dat voor de vreemdeling de mogelijkheid bestaat om
               in het derde land om verlening van de vluchtelingenstatus te verzoeken en, als tot
               erkenning als vluchteling wordt overgegaan, om bescherming te krijgen overeenkomstig
               het Vluchtelingenverdrag. Soedan en Ethiopië worden op dit moment niet aangemerkt
               als veilig derde land.
            
Als wel kan worden vastgesteld dat het land waar lange tijd is verbleven over het
               algemeen als veilig aangemerkt kan worden, wordt bepaald of de band van de vreemdeling
               met dat land zodanig is dat het voor hem redelijk is daarnaartoe te gaan en dat het
               aannemelijk is dat die vreemdeling in beginsel wordt toegelaten tot dat land. Het
               is daarbij aan de IND, die tegenwerpt dat een vreemdeling uit een veilig derde land
               komt, om dat aannemelijk te maken. Indien een vreemdeling jarenlang in een derde land
               heeft verbleven kan in de regel sneller tegengeworpen worden dat dit een veilig derde
               land betreft. De vreemdeling heeft dan sterke banden met het land opgebouwd. Wel moet
               in elk individueel geval voldaan worden aan de bovenstaande voorwaarden.
            
Vraag 12
            
Herinnert u zich nog een toezegging van het kabinet uit 2016 dat meer toezicht gehouden
               zou worden op Eritreeërs die op vakantie gaan in eigen land (en daar dus veilig zijn),
               om vervolgens de verblijfsvergunning in te kunnen trekken? Hoe is gevolg gegeven aan
               deze toezegging en hoe vaak is daadwerkelijk tot intrekking overgegaan?
            
Antwoord 12
            
De asielvergunning is bedoeld om mensen te beschermen tegen een reëel gevaar in dat
               herkomstland. De IND werkt daarom samen met de KMar en andere ketenpartners om te
               controleren of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd.
               Als wordt geconstateerd dat personen met een asielvergunning hun herkomstland hebben
               bezocht, wordt onderzocht of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken
               kan als de grond voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming
               niet langer nodig is. Personen die al een Nederlands paspoort hebben of een asielvergunning
               van onbepaalde tijd, kunnen in beginsel zonder verblijfsrechtelijke gevolgen reizen
               naar hun herkomstland.
            
In 2016 vroeg uw Kamer aandacht voor signalen van Eritreeërs die op veilige wijze
               tussen Eritrea en Nederland hadden gereisd. Daarop werden, aanvullend op de reguliere
               controles, tijdelijk extra controles uitgevoerd op vluchten waarvan het vermoeden
               bestond dat er Eritreeërs met een asielvergunning aan boord waren. Bij deze controles
               werden geen terugreizende Eritreeërs aangetroffen. Dit leidde derhalve niet tot intrekkingen.
            
Vraag 13
            
Hoe staat het met het toezicht op de Eritrese diasporabelasting en hoe vaak is door
               de Nederlandse overheid ingegrepen als geconstateerd is dat deze onder dwang in Nederland
               is geïnd?
            
Antwoord 13
            
Indien ons signalen bereiken wordt niet geschroomd stevig in te grijpen. Zo is in
               2017 de Tijdelijk Zaakgelastigde van het ambassadekantoor in Den Haag persona non
               grata verklaard. In 2020 is daarnaast een lokale medewerker van het ambassadekantoor
               weggestuurd omdat hij zich voordeed als consul en geld ophaalde. Uw Kamer is destijds
               over deze zaken geïnformeerd.
            
Vraag 14
            
Hoe vaak is door Eritrese politici geprobeerd hier campagne te voeren sinds er dankzij
               de VVD een verbod is gekomen op campagne voeren voor verkiezingen van buiten de EU?
               Hoe vaak heeft u hierop gehandhaafd?
            
Antwoord 14
            
Sinds het kabinet positie heeft genomen tegen het voeren van campagne door niet-Nederlandse
               burgers in het kader van verkiezingen in landen buiten de EU, heeft Buitenlandse Zaken
               geen melding ontvangen van Eritrese politici die campagne wilden voeren in NL.
            
Vraag 15
            
Wat doen gemeenten, zoals de gemeente Den Haag, om zicht te houden op en contact te
               houden met de Eritrese gemeenschap?
            
Antwoord 15
            
Ik heb geen zicht op hoe individuele gemeenten contacten onderhouden met de Eritrese
               gemeenschap; dat is aan de gemeenten zelf om daar vorm aan te geven. Voor een specifiek
               antwoord naar de contacten van gemeente Den Haag met betrekking tot de Eritrese gemeenschap,
               verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de feitelijke vragen n.a.v. de ongeregeldheden
               van 17 februari jl. door de burgemeester van Den Haag.2
Vraag 16
            
Kunt u met de Kamer delen wat voor informatie u heeft over de Eritrese organisatie
               Brigade Nhamedu die mogelijk betrokken zou zijn geweest bij de rellen gisteren in
               Den Haag?
            
Antwoord 16
            
Zoals eerder door het Openbaar Ministerie in persberichten kenbaar is gemaakt zijn
               er meerdere verdachten aangehouden naar aanleiding van betrokkenheid bij de rellen.
               Het onderzoek richt zich daarbij op iedereen die verantwoordelijk kan worden gehouden
               voor de rellen in Den Haag, inclusief voor het opruien daartoe, de opdrachtgevers
               en de geweldplegers. Nadere inhoudelijke informatie kan in het belang van het onderzoek
               niet worden gedeeld.
            
Er wordt door de politie altijd per casus gekeken naar de beschikbare informatie om
               een informatiebeeld te vormen. Er worden gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken
               gedaan over informatiebeelden van de politie.
            
Vraag 17
            
Herkent u de betrokkenheid van deze organisatie bij de rellen?
Antwoord 17
            
Het Openbaar Ministerie heeft een Team Grootschalige Opsporing ingesteld om daders
               van de wanordelijkheden te vervolgen. Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten van
               dat onderzoek.
            
Vraag 18
            
Wat is dit voor organisatie, met hoeveel leden, en welke rechtsvorm en welke financieringsstuctuur
               heeft zij?
            
Antwoord 18
            
Er worden gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken gedaan over informatiebeelden
               van de politie en het actuele kennisniveau van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
            
Vraag 19
            
Is er contact vanuit de overheid met deze organisatie en zo ja, op welke wijze?
Antwoord 19
            
Voor zover bekend is er vanuit de Rijksoverheid geen contact deze organisatie.
Vraag 20
            
Bent u bereid een onderzoek te doen naar de activiteiten van deze organisatie en hoe
               deze zich verhouden tot artikel 22 van het Burgerlijk Wetboek?
            
Antwoord 20
            
Het lopende strafrechtelijke onderzoek richt zich op iedereen die verantwoordelijk
               kan worden gehouden voor de rellen in Den Haag, inclusief voor het opruien daartoe,
               de opdrachtgevers en de geweldplegers. Nadere inhoudelijke informatie kan in het belang
               van het onderzoek niet worden gedeeld. Ervan uitgaande dat artikel 2:20 lid 1 van
               het Burgerlijk Wetboek wordt bedoeld, kan ik slechts zeggen dat dit artikel voorschrijft
               dat het Openbaar Ministerie de rechtbank kan verzoeken een rechtspersoon verboden
               te verklaren of te ontbinden indien de werkzaamheid van deze rechtspersoon in strijd
               is met de openbare orde.
            
Vraag 21
            
Bent u bereid de Eritrese ambassadeur aan te spreken op de rellen in Den Haag en op
               de rol van Eritrea in ongewenste buitenlandse beïnvloeding hier?
            
Antwoord 21
            
Het is tot op heden niet aangetoond dat er bij de rellen sprake was van aansturing
               door of vanuit het Eritrese regime. Op 22 februari jl vond op het Ministerie van Buitenlandse
               Zaken een gesprek plaats met de Eritrese Ambassadeur. Daarbij is de Ambassadeur in
               heldere taal verzocht om de gewelddadigheden af te keuren en zich persoonlijk in te
               zetten voor de-escalatie van de spanningen binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland.
               De Ambassadeur werd er in het gesprek ook op gewezen dat de Nederlandse overheid is
               gekant tegen ongewenste buitenlandse inmenging en daar – ook in diplomatiek verband –
               tegen op zal treden.
            
Vraag 22
            
Hoe staat het met het meldpunt waar de VVD fractie om heeft gevraagd, waar leden van
               een diaspora die zich geïntimideerd en bedreigd voelen kunnen melden?
            
Antwoord 22
            
Momenteel wordt gewerkt aan de uitwerking van de motie Becker die oproept tot het
               inrichten van een meldpunt voor slachtoffers van ongewenste buitenlandse beïnvloeding.
               U wordt later dit jaar geïnformeerd over de voortgang van de geïntensiveerde aanpak
               van OBI, daar zal deze motie onderdeel van uitmaken.
            
Vraag 23
            
Bent u bereid deze vragen één voor één te beantwoorden ruim voor het commissiedebat
               Inburgering en integratie?
            
Antwoord 23
            
De antwoorden zijn zo snel als mogelijk met uw Kamer gedeeld.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.