Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kahraman en Veldkamp over gewelddadigheden binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland
Vragen van de leden Kahraman en Veldkamp (beiden Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over gewelddadigheden binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland (ingezonden 20 februari 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid (ontvangen 14 mei 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 1213.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Zeker vier agenten gewond bij rellen rond bijeenkomst
Eritreeërs in Den Haag»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het gaat om zeer ernstige geweldplegingen, temeer daar politie
en hulpdiensten zijn belaagd?
Antwoord 2
Ja. Wij verdelen iedere vorm van geweld, in het bijzonder wanneer dit zich richt tegen
onze hulpverleners. Politie en andere hulpverleners staan voor onze veiligheid. Zij
moeten te allen tijde hun werk veilig kunnen doen. Tijdens de rellen in Den Haag was
er sprake van excessief geweld. De feiten worden momenteel onderzocht door het Openbaar
Ministerie. Voor snelle en strenge opsporing en vervolging na geweld tegen werknemers
met een publieke taak bestaan de Eenduidige Landelijke Afspraken. Gezien de ernst
van deze delicten is bij geweldplegers tegen functionarissen met een publieke taak,
waaronder hulpdiensten, bijvoorbeeld een strafeis van +200 procent van toepassing.
Vraag 3
Kunt u aangeven of de betrokken organisaties bij de geweldplegingen van zondag 18 februari
jl. in beeld zijn bij de overheid? Zo ja, welke? Zo nee, wat gaat u op korte termijn
doen om deze informatie te bemachtigen?
Antwoord 3
Als Minister doe ik geen uitspraak over welke groepen wél en welke groepen níet in
beeld zijn bij de overheid. Het handhaven van de openbare orde is een taak van de
politie, en wordt uitgevoerd onder gezag van de burgemeester. De politie en andere
(landelijke) diensten hebben verschillende manieren om informatie te vergaren en hier
een zo compleet mogelijk beeld op te baseren. De politie adviseert de driehoek op
basis van het informatiebeeld.
Vraag 4
In hoeverre is er bij het georganiseerde evenement sprake van een lange arm van (ongewenste
beïnvloeding door) het Eritrese regime dat middels afpersing en bedreiging een rol
speelt binnen de Eritrese gemeenschap in Nederland?
Antwoord 4
Vooralsnog hebben ons geen signalen bereikt dat er sprake was van aansturing door
of vanuit het Eritrese regime.
Vraag 5
Is er bij de gewelddadigheden sprake geweest van betrokkenheid van (leden van de)
zogeheten Brigade Nhamedu, zoals aangegeven in een verklaring van de burgemeester
van Den Haag?
Antwoord 5
Ik kan geen inhoudelijke mededelingen doen over een lopend strafrechtelijk onderzoek.
Bovendien wordt over de identiteit van verdachten – waaronder een eventueel lidmaatschap –
geen uitspraken gedaan.
Vraag 6
Wordt er momenteel onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om gewelddadige organisaties,
zoals de Brigade Nhamedu, te verbieden? Zo nee, welke acties kunt u ondernemen om
de betrokken organisaties alsnog te verbieden?
Antwoord 6
Er kunnen geen inhoudelijke mededelingen over een lopend strafrechtelijk onderzoek
worden gedaan. Daarnaast is het niet aan ons om deze afweging te maken. Artikel 2:20
lid 1 van het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat het Openbaar Ministerie de rechtbank
kan verzoeken een rechtspersoon verboden te verklaren of te ontbinden indien de werkzaamheid
van deze rechtspersoon in strijd is met de openbare orde.
Vraag 7
Heeft de overheid in beeld hoeveel en welke personen lid zijn van de bij de gewelddadigheden
betrokken organisaties?
Antwoord 7
Er wordt door politie altijd per casus gekeken naar beschikbare informatie om een
informatiebeeld te vormen. Er worden gezien de vertrouwelijkheid geen uitspraken gedaan
over informatiebeelden van de politie en het actuele kennisniveau van de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten.
Vraag 8
Kunt u aangeven wat de verblijfsstatus is van de tot nu toe aangehouden mannen tussen
de 19 en 36 jaar?
Antwoord 8
Over de identiteit van verdachten kunnen geen uitspraken worden gedaan.
Vraag 9
Deelt u de mening dat betrokkenheid bij ernstige gewelddadigheden zoals nu in Den
Haag hebben plaatsgevonden gevolgen moet hebben voor het verkrijgen van een permanente
verblijfstitel of de Nederlandse nationaliteit?
Antwoord 9
Uitgangspunt van het openbare-ordebeleid is dat vreemdelingen die (ernstige) misdrijven
plegen niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland. Tegelijkertijd zijn de
weigering en de intrekking van de verblijfsvergunning gebonden aan de regels die ik
in het antwoord op vraag 10 nader toelicht. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie
van de EU en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State komt naar voren
dat het Nederlandse beleid reeds scherp gesteld is.
Vraag 10
Is betrokkenheid bij de gewelddadigheden en/of lidmaatschap van bij het geweld betrokken
organisaties volgens u voldoende om een verblijfstitel in te trekken en een betreffend
persoon terug te sturen naar het land van herkomst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Als er sprake is van een veroordeling wegens strafbare feiten kan een verblijfsvergunning
worden geweigerd of ingetrokken. In het geval van intrekking van een verblijfsvergunning
regulier is de glijdende schaal van toepassing (des te langer het verblijf, des te
hoger de opgelegde straf moet zijn om verblijf te kunnen intrekken). Als het gaat
om mensen die asielrechtelijke bescherming nodig hebben, gelden bovendien de normen
die zijn neergelegd in Europese Kwalificatierichtlijn, die weer een uitwerking zijn
van internationale verdragen en jurisprudentie. Ten aanzien van deze personen geldt
immers, dat is vastgesteld dat zij bescherming van de Nederlandse overheid nodig hebben.
Bij terugkeer naar het eigen land zouden zij ernstige problemen kunnen ondervinden.
Daarom is in de Europese regelgeving opgenomen wanneer een asielvergunning kan worden
geweigerd of ingetrokken.
Als betrokkene moet worden aangemerkt als verdragsvluchteling, kan de vergunning alleen
worden geweigerd of ingetrokken als er sprake is van een «bijzonder ernstig misdrijf».
Hiervan is in beginsel sprake als de rechter een onherroepelijke gevangenisstraf van
ten minste 10 maanden heeft opgelegd. Daarnaast moet er ook sprake zijn van een gevaar
voor de gemeenschap. Als de vreemdeling geen verdragsvluchteling is maar wel in aanmerking
komt voor subsidiaire bescherming, moet sprake zijn van een «ernstig misdrijf». Hiervoor
is in ons beleid een grens gesteld van tenminste zes maanden gevangenisstraf. Een
van de veroordelingen moet daarnaast betrekking hebben op een misdrijf dat naar zijn
aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert. Ook is de aard van de misdrijven/gepleegde
strafbare feiten van belang. In beide gevallen moet ook het Unierechtelijk openbare-
orde criterium worden getoetst. Daarnaast moeten beide gevallen evenredig zijn aan
de bedreiging die de betrokken derdelander vormt voor een fundamenteel belang van
de samenleving.
Vraag 11 en 12
Hoeveel asielprocedures van mensen uit Eritrea zijn er de afgelopen vijf jaar behandeld,
zowel de nog lopende als de reeds afgehandelde procedures? Hoeveel asielaanvragen
zijn toegekend en hoeveel zijn afgewezen in de afgelopen vijf jaar? Is hierbij een
differentiatie te maken tussen aanhangers en tegenstanders van het huidige regime?
Deelt u de mening dat het vreemd is als aanhangers van het Eritrese regime een vluchtelingenstatus
zouden krijgen, omdat juist zij geen vervolging in hun land zouden hoeven vrezen?
Antwoord 11 en 12
Tussen 2019 en 2023 zijn er in totaal ca. 3.480 eerste asielaanvragen behandeld, waarvan
(afgerond) 36% is afgewezen, 62% is ingewilligd en 1% overig is afgedaan. Per december
2023 zaten er ca. 2.600 eerste asielaanvragen in de werkvoorraad van de IND.
In de systemen van de IND wordt niet geregistreerd of een Eritreeër aanhanger is van
het regime. In de praktijk zijn er echter geen recente gevallen bekend waarin Eritrese
asielzoekers zich kenbaar maken als regeringsgezind of waarbij de IND aanwijzingen
heeft dat zij regeringsgezind zouden zijn. Mede hierdoor kan de IND geen inschatting
geven over het aantal Eritreeërs met een verblijfsvergunning dat aanhanger is van
het Eritrese regime.
Wanneer tijdens de asielprocedure duidelijk wordt dat de betrokkene een loyale aanhanger
van de Eritrese autoriteiten is, wordt dit element meegewogen bij de individuele beoordeling
van de asielaanvraag. Dit kan betekenen dat de aanvraag wordt afgewezen. Uit de meest
recente ambtsberichten van de afgelopen jaren aangaande Eritrea blijkt immers, dat
voor aanhangers van het regime bij terugkeer niet dezelfde risico’s gelden als voor
andere Eritreeërs. Vrijwel alle Eritreeërs die recent gevlucht zijn uit het land,
voeren echter aan dat zij vluchtten vanwege het zeer repressieve regime en de onbeperkte
duur van de dienstplicht. Deze personen zijn vrijwel allemaal op illegale wijze vertrokken
en lopen een reëel risico om bij terugkeer aan marteling te worden onderworpen.
Het is waarschijnlijker dat regeringsgezinde Eritreeërs in Nederland niet afkomstig
zijn uit de recente en huidige asielinstroom. Een eerste golf Eritreeërs ontvluchtte
het land al tussen 1980–1998, tijdens de onafhankelijkheidsoorlog tussen Eritrea en
Ethiopië. Deze groep was grotendeels voorstander van de onafhankelijkheid van Eritrea
en lid van de partij die evolueerde tot de huidige regeringspartij. Deze personen
zullen reeds vele jaren in Nederland verblijven en in de praktijk daarom veelal een
vergunning voor onbepaalde tijd hebben of inmiddels de Nederlandse nationaliteit bezitten.
Daarnaast zullen niet alle Eritreeërs in eerste instantie verblijfsrecht in Nederland
hebben gekregen op basis van asiel, maar kunnen zij dit ook op reguliere gronden hebben
verkregen.
Van de huidige asielstroom kan in algemene zin worden gesteld dat deze juist gevormd
wordt door personen op de vlucht voor het huidige regime.
Vraag 13
Zijn er signalen dat geweldplegingen binnen Eritrese groepen ook plaatsvinden in andere
landen met substantiële Eritrese bevolkingsgroepen, zoals Duitsland en Zweden? Zijn
er signalen dat bij dergelijke groepen over de landsgrenzen heen contacten bestaan?
Zo ja, bent u bereid om deze problematiek op te brengen in een komende JBZ-Raad van
EU-Ministers of deze problematiek anderszins te bespreken met uw EU-collega’s?
Antwoord 13
Ook in andere landen is geweld gebruikt rondom evenementen van de Eritrese diaspora,
waaronder in Zweden, Duitsland, de Verenigde Staten en Israël. In het algemeen kan
worden aangenomen dat onder Eritrese diasporagroeperingen onderling contact bestaat.
Het kabinet beziet de komende periode met de genoemde lidstaten of agenderen in Europees
verband opportuun is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.