Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Six Dijkstra en Van Nispen over het bericht 'Oud-NCTV-chef Schoof werd gewaarschuwd dat burgers online volgen via nepaccounts waarschijnlijk niet mocht'
Vragen van de leden Six Dijkstra (Nieuw Sociaal Contract) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Oud-NCTV-chef Schoof werd gewaarschuwd dat burgers online volgen via nepaccounts waarschijnlijk niet mocht» (ingezonden 20 maart 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 13 mei
2024).
Vraag 1
Klopt de berichtgeving dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
(NCTV) sinds 2014 tegen het advies van zijn juristen in, volhardde in het volgen van
burgers middels nepaccounts zonder daar een wettelijke grondslag voor te hebben?1
Antwoord 1
Dat is niet aan de orde. In 2014 is er een nota opgesteld over de internetmonitoring
bij de NCTV2. Het advies in die nota was in te stemmen met de voorgestelde werkwijze van internetmonitoring.
De NCTV heeft in 2014 ook conform de Wet bescherming persoonsgegevens een melding
bij het College bescherming persoonsgegevens gedaan van de verwerking van persoonsgegevens
door internetmonitoring. De nota illustreert wat hierover meermaals met uw Kamer is
gedeeld, namelijk dat er door de jaren heen hierover binnen de NCTV discussie is geweest,
maar dat de heersende opvatting steeds was dat dit juridisch verdedigbaar was. In
een brief aan uw Kamer van 12 april 2021 is hier uitgebreid op ingegaan3. Ook daarna is dit nog in verschillende brieven, Kamervragen en debatten aan de orde
geweest4.
De internetmonitoring door de NCTV was gericht op het doen van onderzoek naar trends
en fenomenen en niet op het doen van onderzoek naar personen. Trends en fenomenen
zijn ontwikkelingen zoals het jihadisme of antisemitisme. Voor het duiden van trends
en fenomenen kan het nodig zijn publiek toegankelijke (online) bronnen te raadplegen.
Vaak is het niet mogelijk kennis te nemen van zo’n bron zonder ook de persoonsgegevens
te verwerken van bijvoorbeeld de auteur van die bron of personen die daarin worden
genoemd.
Vraag 2
Zo ja, wat vindt u ervan dat de NCTV bereid was zich niet aan de wet te houden?
Antwoord 2
Zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 1 is hier geen sprake van. Tot 2021 was
de heersende opvatting dat dit juridisch verdedigbaar was. Zoals bij eerdere gelegenheid
aan uw Kamer gemeld5 heeft door de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
de bescherming van privacy meer aandacht gekregen. Dit leidde in februari 2020 tot
de start van het project «taken en grondslagen». De conclusie van dit project luidde
in februari 2021 dat het identificeren en analyseren van dreigingen en risico’s op
het gebied van terrorisme en nationale veiligheid, juridisch kwetsbaar is en versterking
behoefde indien daarbij (bijzondere) persoonsgegevens worden verwerkt. In 2021 is
definitief besloten dat hiervoor separate wetgeving nodig was. Dit heeft geleid tot
het Wetsvoorstel coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid, waarin
de coördinatietaak van de NCTV is afgebakend en vastgelegd. Dit wetsvoorstel is eind
2023 in beide Kamers van de Staten-Generaal met ruime meerderheid aangenomen.
Vraag 3
Wat is de reden dat er een rechterlijke uitspraak met dwangsom voor nodig was om u
deze informatie te laten vrijgeven? Waarom maakte u de betreffende documenten niet
uit eigen beweging openbaar?
Antwoord 3
Het is nooit de intentie geweest deze documenten niet openbaar te maken. Er is juist
voor gekozen om de documenten over het project taken en grondslagen die eenvoudig
waren te traceren zo snel mogelijk openbaar te maken. Dat gebeurde in het Woo-deelbesluit6 van 15 september 2021. Over dit deelbesluit is uw Kamer diezelfde dag schriftelijk
geïnformeerd7. De resterende informatie volgde in het tweede deelbesluit van 8 maart 2024. Dit
laatste deelbesluit omvat de informatie over internetmonitoring die buiten het project
taken en grondslagen lag. Voor dit tweede deelbesluit moesten binnen de NCTV vele
duizenden documenten worden doorzocht die mogelijk met internetmonitoring te maken
hadden. Dit heeft veel tijd gekost. Het is niet goed dat de wettelijke termijn waarbinnen
stukken behoren te worden verstrekt is overschreden. Zowel mijn voorganger als ik
zijn echter veelvuldig met uw Kamer in debat geweest over de taken en grondslagen
van de NCTV, waaronder de internetmonitoring. Alle bovengenoemde informatie is onderdeel
geweest van deze debatten, waaronder die over het wetsvoorstel dat uiteindelijk is
aangenomen.
Vraag 4 en 5
Klopt het dat het besluit van de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie over
deze activiteiten zoek is geraakt?
Zo ja, kunt u het besluit reconstrueren? Kunt u bij betrokkenen, zoals de toenmalig
Minister van Veiligheid en Justitie en/of de toenmalig NCTV, ophalen of zij actieve
herinneringen aan dit besluit hebben?
Antwoord 4 en 5
Zoals vermeldt in het antwoord op vraag 1 bevindt zich onder de stukken die met het
Woo-besluit van 8 maart 2024 openbaar zijn gemaakt een nota van de NCTV aan de toenmalig
Minister van Veiligheid en Justitie. Deze nota behandelt het doel en de werkwijze
van de internetmonitoring bij de NCTV alsmede de juridische grondslag. In de nota
staat hierover dat «Op basis van de [in de nota genoemde] regelingen verdedigbaar
is dat de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt in het kader van de vervulling
van een publiekrechtelijke taak als bedoeld in artikel 8, onderdeel e, van de Wbp8». Het advies in de nota luidt: «Instemmen met doel en werkwijze van internetmonitoring
bij DRD9». Er was geen advies om hier niet mee verder te gaan.
In het MT van de NCTV is op 17 juli 2014 over het onderwerp «Borging internetmonitoring»
gesproken. Nazoeking heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat de hiervoor genoemde nota
aan de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie is voorgelegd en dat hij hierover
een besluit heeft genomen. Het komt vaker voor dat wordt besloten een nota die in
concept aan de bewindspersoon is gericht niet aan de Minister voor te leggen. Hiervoor
kunnen uiteenlopende redenen zijn geweest.
Vraag 6
Hoeveel mensen zijn op deze manier in de gaten gehouden? Is de verzamelde data inmiddels
uit de systemen van de NCTV verwijderd?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 waren de internetmonitoringwerkzaamheden
niet gericht op het doen van onderzoek naar personen. Het doel van internetmonitoring
was door de jaren heen het duiden van trends en fenomenen. Bij het signaleren, analyseren
en duiden van trends en fenomenen waarvoor openbare (online) bronnen zijn geraadpleegd
heeft de NCTV soms wel persoonsgegevens verwerkt, bijvoorbeeld omdat bij het onderzoek
naar fenomenen zoals bijvoorbeeld het jihadisme, antisemitisme of rechts-extremisme
kennis is genomen van uitingen van personen zoals die zijn gedaan in het publieke
debat. Over deze activiteiten heeft de Autoriteit Persoonsgegevens, zoals toegelicht
in het antwoord op vraag 1, geoordeeld dat het Organisatiebesluit JenV niet als grondslag
voor deze verwerking van persoonsgegevens kan dienen. Vanaf dat moment is de NCTV
met de internetmonitoring gestopt.
Enkel in het geval van een verzoek op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) wordt een zoekslag binnen de organisatie op persoonsniveau uitgevoerd. Indien
persoonsgegevens bij deze zoekslag naar boven komen, worden deze stukken bijeengebracht
en in een besluit op het AVG-verzoek opgenomen om te voldoen aan de rechten van de
betrokkene op grond van de AVG. De stukken worden alleen in het kader van een inzageverzoek
bijeengebracht. Dit zijn dus geen dossiers die vooraf zijn gevormd en /of toegankelijk
zijn ten behoeve van de coördinatietaak van de NCTV of daaraan ondersteunende analysewerkzaamheden.
In december 2021 is de NCTV een opschonings- en archiveringstraject gestart, zodat
wordt voldaan aan de eisen die de AVG stelt aan het bewaren van persoonsgegevens.
Vraag 7
Welke garanties zijn er dat de NCTV in de toekomst dit soort wederrechtelijke besluiten
niet meer neemt? Welke maatregelen heeft hij getroffen dat ingrijpende besluiten van
deze aard goed vastgelegd zullen worden?
Antwoord 7
In het antwoord op vraag 1 en 2 is ingegaan op de ontwikkelingen van de inzichten
rond de internetmonitoring bij de NCTV. Eind 2023 is de Wet coördinatie terrorismebestrijding
en nationale veiligheid aangenomen. Het toezicht op de naleving van de wet op vindt
straks op drie manieren plaats. Door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), door het
aanstellen van een functionaris gegevensbescherming bij de NCTV specifiek voor de
uitvoering van deze wet en door de Inspectie Justitie en Veiligheid voor de normen
in de wet die niet onder de reikwijdte vallen van de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG). Naar aanleiding van een toezegging die werd gedaan tijdens de behandeling van
de wet in de Eerst Kamer heb ik de Voorzitter van de Eerste Kamer bij brief van heden
nader over het toezicht door de Inspectie geïnformeerd. Een afschrift van deze brief
is bij de beantwoording van deze Kamervragen gevoegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.