Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bamenga en De Hoop over het bericht dat vijf jaar na ramp met MSC Zoe duidelijk wordt waar de troep ligt
Vragen van de leden Bamenga (D66) en De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat er vijf jaar na ramp met MSC Zoe duidelijk wordt waar de troep ligt (ingezonden 12 april 2024).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 13 mei 2024).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het zeer kwalijk is dat er nog 800.000 kilo afval van de MSC
Zoe op de bodem van de beschermde Waddenzee ligt?1
Antwoord 1
De Waddenzee is een zeer waardevol natuurgebied en moet beschermd worden. Het betreft
overigens ladingrestanten in de Noordzee en niet in de Waddenzee, maar afval hoort
niet in zee, welke zee dan ook.
Nadat de MSC ZOE begin 2019 342 containers verloor op de Noordzee ten noorden van
de Waddeneilanden in Nederland en Duitsland hebben er in 2019 uitvoerige bergingswerkzaamheden
plaatsgevonden. Na het incident is alles op alles gezet om zoveel als mogelijk is
op te ruimen van de ruim 3 miljoen kilo aan goederen die verloren ging. Hierbij is
ruim driekwart van de lading teruggevonden en opgeruimd langs de kust en op de Noordzee.
De 800 ton ladingrestanten van de MSC ZOE die niet konden worden terug gevonden liggen
verspreid over een zeer groot gebied (Nederlands en Duits gebied), en het betreft
naar verwachting kleine objecten in kleine hoeveelheden. Die zijn moeilijk vindbaar
vanwege de dynamiek van de zeebodem en daardoor ook nagenoeg niet te bergen. Het effect
van verder zoeken en opruimen is zeer beperkt, en vergt onevenredig veel (milieubelastende)
inspanning en kosten.
Na het incident met de MSC ZOE is verder een verkenning uitgevoerd van de ecologische
effecten op de lange termijn. De resultaten laten zien dat er geen significante negatieve
effecten zijn van de onderzochte microplastics op de (bodem)ecologie van de Waddenzee
en Noordzee.
Indien er toch ladingresten van de MSC ZOE worden teruggevonden of aanspoelen op stranden,
zijn er in de overeenkomst met de reder afspraken gemaakt over financiële bijdragen
aan eventuele toekomstige opruimingen. Zie daarvoor het antwoord bij vraag 5.
Vraag 2, 3 en 4
Waarom heeft u ervoor gekozen om de zogenaamde Master Target List, een lijst waardoor
het opruimen van dit afval gerichter kan, jarenlang achter te houden?
Heeft u in de afgelopen jaren de rederij van de MSC Zoe verzocht om de lijst openbaar
te maken? Zo ja, welke inzet heeft u hierin getoond? Zo nee, waarom niet?
Kunt u toelichten welke vertrouwelijke bedrijfsgegevens in het geding zouden zijn
nu de plekken waar afval is gevonden bekend zijn? Weegt dit volgens u op tegen de
milieuschade die is ontstaan en voortduurt?
Antwoord 2, 3 en 4
De Master Target List is eigendom van MSC, de reder, en was bestemd om onder toezicht
van Rijkswaterstaat doelgericht de bergingswerkzaamheden te kunnen verrichten. MSC
weigerde de Master Target List ter beschikking te stellen aan anderen dan Rijkswaterstaat.
MSC heeft daarvoor geen redenen aangevoerd.
Op de bodem van de Noordzee bevindt zich maritiem erfgoed zoals scheepswrakken. Bij
de bergingsoperatie is de zeebodem gescand en daarbij zijn mogelijke locaties van
erfgoed in beeld gekomen. Het openbaar maken ervan zou mogelijk kunnen leiden tot
roof van cultureel erfgoed. De weigering van MSC om de Master Target List met derden
te delen had om deze reden de steun van Rijkswaterstaat.
In juni 2023 is bij Rijkswaterstaat een verzoek op grond van de Wet open overheid
ingediend waarin om openbaarmaking van de Master Target List wordt gevraagd. Dat resulteerde
in de publicatie van de Master Target List en andere informatie op 21 december 2023,
waarbij locatiegegevens slechts gedeeltelijk werden vrijgegeven vanwege erfgoedbelangen.
Eventuele vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens heeft in dat besluit geen rol gespeeld.
Naar aanleiding van een bezwaarschriftprocedure is komen vast te staan dat de Wet
open overheid in dit geval geen grond biedt voor weigering vanwege erfgoedbelangen.
Vraag 5
Hoe verhoudt het feit dat deze gegevens altijd bekend zijn geweest zich tot de keuze
om het resterende afval tot zwerfvuil te verklaren en de inspanningsverplichting aan
de rederij van de MSC Zoe te beëindigen?
Antwoord 5
Zoals eerder ook mondeling toegelicht bij het CD Maritiem op 8 februari 2024, is het
niet zo dat de ladingrestanten van de MSC Zoe tot zwerfafval zijn verklaard. In de
praktijk blijkt echter dat het opsporen en bergen van dit afval niet zinvol is. Bij
het beëindigen van de bergingsoperatie is vastgesteld dat de verhouding tussen de
(milieu)lasten en de verwachte opbrengst ongunstig zou zijn.
De Master Target List is een belangrijk hulpmiddel geweest om in 2019 ladingresten
van de MSC ZOE te kunnen bergen. De Master Target List geeft echter géén inzicht de
locatie van de circa 800 ton lading van de MSC ZOE die nooit werd teruggevonden. Dit
wordt hieronder toegelicht.
Na de ramp is in 2019 uitvoerig de zeebodem van een groot gebied (3.000 vierkante
km – equivalent van de Provincie Utrecht) gescand. Dit leidde tot identificatie van
ongeveer 6.000 mogelijke objecten of delen van objecten («targets») op de Nederlandse
en Duitse Noordzee. Dat er veel targets werden gevonden was te verwachten aangezien
dit deel van de Noordzee al eeuwenlang wordt gebruikt voor scheepvaart en visserij.
De 6.000 targets zijn vastgelegd op de Master Target List. Een derde van deze targets
bleek van de MSC ZOE afkomstig en deze zijn vervolgens geborgen. De rest bestond uit
een brede groep van mogelijkheden, zoals verloren visnetten, scheepswrakken, verloren
ankers en ankerkettingen, objecten die van nature voorkomende zoals stenen, of bleken
toch geen object te zijn maar afwijkende, natuurlijke, vormen van de zeebodem. Deze
zaken bevinden zich naar verwachting nog steeds op de zeebodem maar het zijn, voor
zover dat kan worden nagegaan, dus géén ladingrestanten van de MSC ZOE.
Vanwege de lading van de MSC ZOE die niet kon worden teruggevonden zijn er in de overeenkomst
die bij de beëindiging van de bergingsoperatie met MSC is gesloten afspraken gemaakt
over financiële bijdragen aan het Fishing for Litter programma, aan eventuele toekomstige
bergingen op zee en voor het opruimen van MSC ZOE-lading die alsnog op de stranden
zou kunnen aanspoelen. Rijkswaterstaat heeft uit deze gelden in 2023 een financiële
bijdrage gedaan van € 70.000 aan project CleanupXL van de Waddenvereniging. Ook is
een grootscheepse schoonmaakactie van plastic korrels op Terschelling uit deze gelden
betaald. Over besteding van het resterende budget zal Rijkswaterstaat in overleg treden
met de Waddengemeenten.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het resterende afval alsnog moet wordengeborgd?
Antwoord 6
Afval hoort niet in zee. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 is na het incident
met MSC ZOE is zo veel als mogelijk opgeruimd. De bergingsactiviteiten van de ramp
met MSC ZOE zijn daarmee afgerond.
Ook de komende jaren zal het Fishing For Litter (FFL) project ondersteund worden.
Daarmee wordt afval ingezameld dat tijdens vissen in netten terecht komt waaronder
ook resterend afval dat mogelijk van de MSC ZOE afkomstig is en waardoor de Noordzeebodem
schoner wordt.
Vraag 7, 8, 9 en 10
Welke ruimte geeft de openbaarmaking van deze Master Target List en deze publicatieplicht
tot het verplichten van de reder om het afval alsnog te bergen?
Kunt u toezeggen dit afval alsnog te bergen? Zo ja, op welke manier en met welke middelen?
Zo nee, waarom niet?
Kunt u een resultaatverplichting toezeggen om deze hoeveelheden afval, zoals ook inzichtelijk
op de Master Target List, alsnog te bergen?
Welke mitigerende maatregelen kunnen hierbij genomen worden om de CO2-uitstoot van de bergingsoperatie te verkleinen?
Antwoord 7, 8, 9 en 10
De afwikkeling en bergingsactiviteiten van de ramp met MSC zijn definitief afgerond.
De reder heeft aan zijn verplichtingen voldaan en kan niet tot verdere berging worden
verplicht. De Kamer is hier over geïnformeerd2.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 5 zijn de objecten(delen) op de Master Target
List die niet al in 2019 werden geborgen niet afkomstig van de MSC ZOE. Het gaat hooguit
gedeeltelijk om afval, zoals resten van visnetten, maar bijvoorbeeld ook om stenen.
Verder is het waarschijnlijk dat vijf jaar na dato objecten zijn verplaatst of dieper
onder het zand zijn geraakt. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 en vraag 5,
zou verder zoeken naar afval en het bergen ervan veel inspanning vragen maar weinig
opleveren.
Komende jaren zal ondersteuning worden gegeven aan het project Fishing For Litter
(FFL), waarmee afval wordt ingezameld dat tijdens vissen in netten terecht komt, waaronder
ook afval dat mogelijk van de MSC ZOE afkomstig is. Mitigatie van CO2-uitstoot is daarbij niet aan de orde.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.