Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paternotte, Bamenga en Piri over het bericht ‘UNRWA Chief Tells Haaretz: We Take Israel's Claims of Hamas Infiltration Seriously, but Yet to See Evidence Against Gaza ‘Employees’
Vragen van de leden Paternotte, Bamenga (beiden D66) en Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «UNRWA Chief Tells Haaretz: We Take Israel’s Claims of Hamas Infiltration Seriously, but Yet to See Evidence Against Gaza «Employees»» (ingezonden 23 februari 2024).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 10 mei 2024).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het interview in Haaretz met UNRWA-directeur Philippe Lazzarini1 en het bericht «UNRWA kan nog tot eind februari in Gaza helpen, dan is het geld op»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het volgens uw informatie dat UNRWA de aantijgingen van betrokkenheid van 12
UNRWA-medewerkers bij de terreuraanval op 7 oktober serieus neemt, maar dat Israël
nog geen bewijs heeft overlegd aan de VN of UNRWA voor deze beschuldiging?
Antwoord 2
Ja, UNRWA en de VN nemen de aantijgingen serieus. Momenteel wordt een onderzoek uitgevoerd
door het onafhankelijke onderzoeksorgaan van de VN, het Office of Internal Oversight (OIOS), naar de aantijgingen over betrokkenheid van UNRWA-medewerkers bij de aanvallen
van 7 oktober 2023. Israël is door de VN middels een note verbale verzocht om alle beschikbare informatie voor deze beschuldigingen te delen met OIOS.
Vraag 3
Heeft Israël u bewijs gegeven of getoond van de betrokkenheid van 12 UNRWA-medewerkers
bij de terreuraanval?
Antwoord 3
Israël heeft met een aantal landen openbare informatie gedeeld om hun aantijgingen
te onderbouwen, waaronder Nederland. Vooralsnog hebben landen deze informatie niet
onafhankelijk kunnen verifiëren.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat UNRWA voor al zijn medewerkers een veiligheidscheck doet en
elk jaar de namen van alle werknemers overhandigd aan de Israëlische autoriteiten?
Antwoord 4
Ja. UNRWA deelt jaarlijks een lijst van alle UNRWA-medewerkers met de Israëlische
autoriteiten ter doorlichting. Volgens de VN zijn daar niet eerder reacties van Israël
op gekomen.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Israelische Minister van Defensie eerder deze
week dat in totaal 30 UNRWA-medewerkers betrokken zijn geweest bij 7 oktober? Weet
u of Israël met UNRWA, de VN of met Nederland bewijzen heeft gedeeld van deze nieuwe
beschuldiging?
Antwoord 5
Het kabinet is bekend met de uitspraken. Er is geen bewijs met Nederland gedeeld over
deze aantijgingen. Voor zover bekend is ook met de VN nog geen bewijs gedeeld.
Vraag 6
Bent u het eens met UNRWA-directeur Lazzarini dat het zonder de bewijsstukken van
Israël en met enkel open bronnen – zoals de beelden van de UNRWA-medewerker op 7 oktober
die afgelopen week naar buiten kwamen – veel lastiger is goed onderzoek te verrichten
naar de vermeende betrokkenheid van UNRWA-medewerkers bij terreuracties? Zo niet,
waarom niet?
Antwoord 6
Die vraag zal beantwoord moeten worden door het lopende onderzoek. Het kabinet en
andere donoren roepen alle partijen daarom op tot volledige medewerking aan het onderzoek.
Vraag 7
Onderschrijft u nog steeds de stelling van de Minister van Buitenlandse Zaken dat
UNRWA een «cruciale rol» speelt in het leveren van urgente humanitaire hulp voor de
inwoners van Gaza, zoals zij zei in een commissiedebat op 30 januari jl.? Geldt dit
ook voor de stelling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
in het debat over de vaststelling van zijn begroting dat we UNRWA voorlopig «hard
nodig hebben om humanitaire hulp te verlenen»?
Antwoord 7
UNRWA speelt in deze fase van het conflict een cruciale rol in de humanitaire respons
in Gaza.
Vraag 8
Wat zouden in uw ogen de humanitaire gevolgen en de gevolgen voor de veiligheid zijn
als UNRWA geen middelen meer heeft om het humanitaire werk in Gaza en op de West Bank
voort te zetten?
Antwoord 8
De capaciteit, expertise en infrastructuur van UNRWA zijn van groot belang voor het
kunnen verstrekken van humanitaire hulp in Gaza. Op dit moment biedt UNRWA daar onderdak
aan naar schatting 1,7 miljoen ontheemden. Daarnaast speelt UNRWA een belangrijke
rol bij de coördinatie en implementatie van het werk van andere humanitaire hulporganisaties.
In de regio, waaronder de West Bank, verleent UNRWA aan ruim 6 miljoen mensen humanitaire
hulp en belangrijke maatschappelijke basisdiensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg.
Vraag 9, 10 en 11
Bent u bereid om – indien dat de enige manier is om hongersnood en ziekte onder de
Gazaanse burgerbevolking te voorkomen – hangende het onderzoek incidentele steun voor
UNRWA te heroverwegen? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot uw eigen stelling en die
van de VN3 dat er voor UNRWA geen alternatief is?
Welke voorbereiding wordt op dit moment door het kabinet getroffen om de steun aan
UNRWA zo snel mogelijk te hervatten?
Kunt u, vooruitlopend op de uitkomsten van het onderzoek, aangeven welke mogelijke
voorwaarden aan het hervatten van steun aan UNRWA gekoppeld kunnen worden? Kunt u
het besluitvormingsproces en het tijdspad voor deze besluitvorming delen met de Kamer?
Antwoord 9, 10 en 11
U bent hierover geïnformeerd middels de Kamerbrief d.d. 26 april 2024.4
Vraag 12
Bent u bereid om gezamenlijk in EU-verband tot een raamwerk te komen waarin, vooruitlopend
op het onderzoek, in EU-verband besloten kan worden de steun aan UNRWA te hervatten?
Wordt er op dit moment al aan zo’n Europees raamwerk gewerkt? Zo ja, door welke landen
en waar bestaat dat raamwerk uit? Deelt u de mening van de indieners dat een eenduidige
stellingname hierin van de EU van belang is?
Antwoord 12
Nederland trekt in dit dossier samen met andere donoren op. Tegelijkertijd acht het
kabinet het van belang dat donoren een eigenstandige keuze kunnen maken over eventuele
hervatting van hun financiering. De wijze, aard en timing van financiering van donoren,
ook binnen de EU, verschillen terzake. Over het standpunt van Nederland bent u middels
de Kamerbrief d.d. 26 april 2024 geïnformeerd.
Vraag 13
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 12 maart,
beantwoorden?
Antwoord 13
Dit is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.