Schriftelijke vragen : Lucratief belang en partiële buitenlandse belastingplicht
Vragen van het lid Maatoug en Stultiens (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Financiën over lucratief belang en partiële buitenlandse belastingplicht (ingezonden 8 mei 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Miljoenen toucheren, nul belasting betalen: hoe twee
expat-managers van Action buiten bereik van de fiscus bleven»?1
Vraag 2
Bent u na het lezen van dit artikel nog steeds van mening dat het combineren van de
keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht en de doorstootverplichting in
de lucratiefbelangregeling niet mogelijk is, zoals u aangaf in antwoorden op Kamervragen
van het lid Maatoug uit november 2022?2
Vraag 3
Indien deze combinatie toch mogelijk blijkt te zijn en expats door gebruik van de
doorstootverplichting in de lucratiefbelangregeling én de keuzeregeling partiële buitenlandse
belastingplicht over een deel van hun inkomen überhaupt geen belasting in Nederland
betalen, zou u dit dan classificeren als een concreet signaal van onbedoeld ontwijkgedrag
van de lucratiefbelangregeling?
Vraag 4
Klopt het dat deze manier van belasting ontwijken vanaf 2025 niet meer mogelijk is
door het amendement Grinwis waarmee de partiële buitenlandse belastingplicht wordt
afgeschaft? Zo nee, wat gaat u doen om deze ontwijkingsconstructie onmogelijk te maken?
Vraag 5
Is bekend hoe vaak de lucratiefbelangregeling jaarlijks sinds het invoeren ervan in
2009 wordt toegepast? Hoe vaak wordt jaarlijks sinds 2009 de doorstootverplichting
toegepast? Is er volgens u sprake van een toename? Zo ja, wat is daarvan volgens u
de oorzaak?
Vraag 6
Wat vindt u van het bestaan van andere ontwijkingsmogelijkheden met de fiscale regelingen
voor buitenlandse werknemers, bijvoorbeeld door brutoloon uit te ruilen tegen vergoedingen
voor extraterritoriale kosten, waarover geen belasting hoeft te worden betaald? Hoe
kijkt u aan tegen het vergoeden van kosten die in werkelijkheid helemaal niet gemaakt
zijn of het standaard vergoeden van kosten in ruil voor een lager brutoloon zonder
dat dit met de desbetreffende werknemer is besproken?
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat de discussie over of iets een beloning voor geleverde arbeid
of voor verstrekking van kapitaal is, niet relevant is op het moment dat inkomsten
uit kapitaal en uit arbeid gelijk worden belast?
Vraag 8
Worden inkomsten uit kapitaal en uit arbeid volgens u op dit moment gelijk belast?
Kunt u toelichten waarom wel of niet?
Vraag 9
Bent u van plan maatregelen te nemen om inkomsten uit kapitaal en inkomsten uit arbeid
gelijker te gaan belasten?
Vraag 10
Klopt het dat de insteek van het boxenstelsel is dat een «globaal evenwicht» in tarieven
bereikt wordt, waarbij in box 2 ook de vennootschapsbelasting wordt meegerekend? Hoe
zit dit met box 3?
Vraag 11
In hoeverre acht u het meerekenen van de vennootschapsbelasting voor het bepalen van
dit «globaal evenwicht» nog terecht als beloningen voor geleverde arbeid via constructies
in box 2? Zijn er situaties waarin inkomsten in box 2 vallen zonder dat er vennootschapsbelasting
wordt betaald?
Vraag 12
In hoeverre draagt het boxenstelsel volgens u nog bij aan het gelijk behandelen van
verschillende inkomsten?
Vraag 13
Bent u van mening dat het boxenstelsel heroverwogen moet worden bij de eerstvolgende
grote herziening van het belastingstelsel?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Maatoug, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.