Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024 (Kamerstuk 21501-04-270)
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 271
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 3 mei 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een
aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 19 april 2024 over de geannoteerde agenda
voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024 (Kamerstuk
21 501-04, nr. 270).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 april 2024 aan de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 3 mei 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Thijssen
De adjunct-griffier van de commissie, Prenger
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Inbreng PVV-fractie
2
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
4
Inbreng NSC-fractie
10
Inbreng VVD-fractie
12
Inbreng BBB-fractie
19
Inbreng CDA-fractie
25
Inbreng SP-fractie
30
Inbreng DENK-fractie
32
Inbreng SGP-fractie
35
II
Volledige agenda
37
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Inbreng leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie brengen na grondige bestudering van de brieven van de
regering hun zorgen en vragen naar voren. Vooral de recente besluiten en handelingen
van het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) vormen een punt van kritiek.
De leden van de PVV-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van de berichtgeving
waaruit blijkt dat UNRWA, ondanks zware beschuldigingen van betrokkenheid bij terroristische
activiteiten en antisemitisme, nog steeds substantiële financiële steun ontvangt vanuit
de Europese Unie. Recente rapporten bevestigen dat minimaal 17% van de UNRWA-medewerkers
actief waren bij Hamas en betrokken waren bij terroristische aanslagen en/of ontvoeringen
op 7 oktober 2023. Dit roept ernstige vragen op over de integriteit en de operationele
procedures binnen UNRWA. Het rapport van de Review Group is bekend en deze heeft geen
onderzoek gedaan naar de beschuldigingen van Israël aan het adres van UNRWA. Het Office of Internal Oversight Services (OIOS) van de VN, onderzoekt de aantijgingen. Helaas weten we niet welke aantijgingen
en dit rapport blijft ook geheim. Worden de beschuldigingen nog op een andere manier
onderzocht en wil de Minister dit punt ook naar voren brengen in deze Raad?
1.
Antwoord van het kabinet
De Secretaris-Generaal van de VN heeft naar aanleiding van de aantijgingen opdracht
gegeven tot twee onderzoeken: 1) een onderzoek o.l.v. voormalig Minister van Buitenlandse
Zaken van Frankrijk, mevrouw Colonna, naar de neutraliteit van UNRWA en 2) een onderzoek
naar de aantijgingen jegens de 12 medewerkers door het VN Office of Internal Oversight
Services (OIOS). Voor wat betreft het onderzoek van het OIOS van de VN geldt in algemene
zin dat onderzoeken van inspectiediensten op basis van juridische kaders plaatsvinden.
Die kaders bepalen ook welke informatie openbaargemaakt kan worden. Het is nu te vroeg
om vooruit te lopen op de uitkomsten van dit OIOS-onderzoek. Op 22 april verscheen
het rapport over de neutraliteit en integriteit van UNRWA, waarover u bent geïnformeerd
middels de Kamerbrief, dd. 26 april 2024.1 Voor Nederland zijn deze onderzoeken leidend; uitkomsten worden meegewogen in verdere
besluitvorming.
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de financiële bijdragen aan UNRWA,
die onlangs nog zijn verhoogd naar 68 miljoen euro door de Europese Commissie, onmiddellijk
gestaakt moeten worden. Deze organisatie heeft herhaaldelijk gefaald in het waarborgen
van neutraliteit en het voorkomen van misbruik van haar middelen en faciliteiten voor
terroristische doeleinden. Deze leden vragen de Minister om zich maximaal in te spannen
om dit ongewenste besluit terug te draaien en alle banden met UNRWA te verbreken,
zolang deze misdaden nog niet zijn onderzocht en het parlement geen inzage heeft gekregen
in de resultaten.
2.
Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie mag eigenstandig beslissen over continuering van financiering
aan UNRWA, op basis van eigen overwegingen en op basis van eigen voorwaarden. De meerjarige
bijdrage aan UNRWA (2022–2024) door de Europese Commissie is in juli 2022 door de
lidstaten akkoord bevonden.2 Alle donoren maken afzonderlijk hun afwegingen en nemen eigenstandig beslissingen
over inzet van hun bilaterale middelen. Het Nederlandse standpunt rondom financiering
aan UNRWA is aan uw Kamer gecommuniceerd middels de Kamerbrief, dd. 26 april 2024.
Er is geen sprake van een verhoogde bijdrage aan UNRWA door de Europese Commissie.
De Commissie heeft op 1 maart jl. een extra bijdrage van 68 miljoen euro voor humanitaire
hulp aan de Palestijnse bevolking aangekondigd. Deze bijdragen om de humanitaire noden
te verlichten lopen niet via UNRWA, maar via organisaties als het Rode Kruis en de
Rode Halve Maan.3
Voorts stellen de leden van de PVV-fractie voor dat de humanitaire taken van UNRWA
in Gaza overgenomen worden door meer transparante en betrouwbare organisaties zoals
Coordination of Government Activtities in the Territories (COGAT) en het Wereldvoedselprogramma (WFP), die bewezen hebben effectief en zonder
politieke bias hulp te kunnen leveren. COGAT en partners leveren nu al meer dan 72%
van alle humanitaire hulp, zowel qua voedsel, medische zorg als huisvesting en levert
meer dan 400 trucks met hulp per dag aan. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister
om in te brengen hoe UNRWA kan worden vervangen.
3.
Antwoord van het kabinet
UNRWA is door de AVVN gemandateerd voor het verlenen van humanitaire hulp en basisdiensten
aan Palestijnse vluchtelingen. Het kabinet onderstreept dat dit mandaat onverminderd
belangrijk is. Er is geen organisatie die het werk van UNRWA op dit moment zou kunnen
of willen overnemen. Dit zeggen ook andere partners en hulporganisaties, zoals het
Wereldvoedselprogramma (WFP), de Dutch Relief Alliance en de Rode Kruis- en Halve
Maanbeweging. Dat geldt voor Gaza, maar ook voor Libanon, Syrië en de Westelijke Jordaanoever.
Tegelijkertijd wil het kabinet zich sterk maken voor het vergroten van de rol van
andere organisaties ten behoeve van de diversificatie van de humanitaire hulp en het
verlichten van de hoge noden die Gaza momenteel kent. De grote mate van afhankelijkheid
van UNRWA maakt het humanitaire systeem in Gaza kwetsbaar.
Naast de kritiek op UNRWA, wensen de leden van de PVV-fractie ook aandacht te besteden
aan andere belangrijke onderwerpen. Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 11–12 februari jl. (Kamerstuk 21 501-04, nr. 269), is het belang van private sector betrokkenheid en het strategisch inzetten van
EU-fondsen voor projecten zoals de energietransitie en agrilogistiek benadrukt. De
leden van de PVV-fractie zien graag dat deze initiatieven, zoals het Global Gateway-initiatief,
bijdragen aan structurele ontwikkeling en de welvaart en stabiliteit van Europa ondersteunen.
In het licht van de geopolitieke situatie is het ook van belang dat de rol van de
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) kritisch wordt bekeken, vooral
met betrekking tot de recente uitbreiding van haar kapitaal met 4 miljard euro. Deze
fondsen moeten ingezet worden op een wijze die de belangen van Nederland en haar Europese
partners dient, vooral in het ondersteunen van duurzame economische groei in door
oorlog getroffen regio’s zoals Oekraïne.
Tot slot benadrukken de leden van de PVV-fractie het belang van een transparante en
verantwoordelijke uitvoering van internationale projecten, vooral in regio’s waar
politieke en economische invloeden kunnen leiden tot conflicten of ongewenste beïnvloeding.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om deze punten aan te kaarten in de
komende vergaderingen met internationale organisaties en binnen EU-kaders, om zo te
zorgen voor een beleid dat recht doet aan de principes van rechtvaardigheid, transparantie
en effectiviteit.
4.
Antwoord van het kabinet
Voor internationale projecten gelden hoge eisen aan verantwoording en transparantie
voor alle uitvoerende partners. De principes van rechtvaardigheid, transparantie en
effectiviteit worden meegenomen in de afwegingen om internationale organisaties te
financieren en in de strategische dialoog die met deze organisaties gevoerd wordt.
Ook voor de EU wegen deze principes zwaar bij de eisen die worden gesteld aan deze
organisaties. Nederland ziet toe op de naleving ervan, zowel in het bilaterale contact
met organisaties, als door in EU-verband gezamenlijk met andere EU-lidstaten en de
Europese Commissie hierover het gesprek aan te gaan en voorwaarden te stellen.
De leden van de PVV-fractie kijken uit naar de reacties van de Minister op deze belangrijke
kwesties en hopen op een vruchtbare voortzetting van de discussie over deze essentiële
onderwerpen.
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking die 7 mei plaatsvindt. Zij
hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie steunen het standpunt van het kabinet om het
plan van Oekraïne te verwelkomen. Het is van belang dat het plan snel wordt goedgekeurd
zodat in mei de eerste tranche kan worden overgemaakt. Verder lezen deze leden in
de conclusies van de Europese Raad van 17-18 april jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2085) dat de wens bestaat om civiele bescherming zoals stroomgeneratoren aan Oekraïne
te leveren. Dit is van groot belang gezien de grootschalige aanvallen op energiecentrales
de afgelopen weken. Wat is hiervan de stand van zaken? Zijn er inmiddels stroomgeneratoren
geleverd?
5.
Antwoord van het kabinet
De Europese Raad werkt momenteel aan de verdere uitwerking van haar conclusies. Hoe
hier EU-breed opvolging aan wordt gegeven is nog niet volledig duidelijk. Nederland
tracht hierover op dit moment meer inzicht te verkrijgen via daartoe relevante gremia,
als ook via contacten met andere lidstaten en Oekraïne zelf. Het antwoord richt zich
daarom op de Nederlandse leveringen.
Nederland heeft sinds de start van de Russische invasie meer dan EUR 170 miljoen gecommitteerd
om de Oekraïense energiezekerheid waarborgen, zowel via multilaterale kanalen, als
via het Ministerie van Economische Zaken om onderdelen te leveren voor het Oekraïense
elektriciteitsnet. Begin deze week heeft Nederland 37 haspels (reels) van 25 km totale
lengte, schakelaars (circuit breakers) en condensatoren naar de noodhulphub in Polen
gestuurd. De komende weken staan ook enkele zendingen met 106 generatoren van verschillende
vermogens, 10 kabelcomponenten met een totale lengte van 90 km, luchtcompressoren
en een plasmasnijder op de planning. Verder wordt verwacht dat nog eens 104 generatoren
en 1 transformator in de komende maanden op transport kunnen. Nederland blijft de
Oekraïense noden voor de energie-infrastructuur nauwgezet volgen, ook bij de afweging
voor besteding van nieuwe middelen.
Ook zal er tijdens de Raad gesproken worden over het gebruiken van bevroren Russische
tegoeden. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vinden dit zeer wenselijk als hier
mogelijkheden toe zijn. Welke opties liggen op tafel voor verdergaande maatregelen
voor het gebruik van Russische bevroren tegoeden?
6.
Antwoord van het kabinet
Deze Raad zal niet spreken over dit onderwerp. Bij de reguliere Raad Buitenlandse
Zaken is dit geregeld onderwerp van discussie; uw Kamer wordt middels de geannoteerde
agenda’s en verslagen geïnformeerd over de stand van zaken. Het kabinet onderzoekt
in internationaal verband mogelijkheden voor het inzetten van het onderliggende vermogen
ten behoeve van Oekraïne. Daarbij is juridische en financiële zorgvuldigheid essentieel.
Het kabinet zet zich, conform moties Krul c.s., Dobbe c.s. en Brekelmans c.s., in
om de ambitie in de EU verhogen.4
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet
het van belang acht dat de toezeggingen over humanitaire hulp aan Gaza zo snel mogelijk
moeten worden geëffectueerd. Voldoende verbeteringen laten echter op zich wachten.
Gaat de Minister consequenties verbinden aan het niet toelaten van voldoende humanitaire
hulp? Is de Minister bereid in Europees verband op te roepen tot consequenties verbinden
aan het niet op korte termijn toelaten van massale humanitaire hulp, zoals het opschorten
van het EU-associatieakkoord? Zo nee, wanneer is het volgens het kabinet wél tijd om over te gaan op sancties?
7.
Antwoord van het kabinet
De humanitaire situatie in Gaza is zeer zorgelijk, en er is onvoldoende sprake van
verbetering van de humanitaire toegang. Nederland blijft er daarom bij Israël op aandringen
dat Israël het humanitair oorlogsrecht moet naleven en dat het volledige, duurzame
en veilige doorgang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties. Hierbij verwijst
Nederland, o.a. in recente gesprekken van premier Rutte met premier Netanyahu en van
andere leden van het kabinet met hun Israëlische ambtsgenoten, consequent naar de
voorlopige voorzieningen van het Internationaal Gerechtshof en het belang van naleving
hiervan. Israël kan en moet recente toezeggingen om hulp te verruimen onmiddellijk
en volledig in de praktijk brengen. Hierbij blijft Nederland er ook op wijzen dat
hulp via land de meest effectieve en efficiënte manier van hulpverlening is, en de
enige manier om hulp te bieden op de schaal die nu nodig is. Nederland heeft in contacten
met Israël gesteld dat het schenden van het humanitair oorlogsrecht humanitaire en
politieke consequenties zal hebben. Nederland acht de huidige inzet vooralsnog echter
het meest opportuun om de humanitaire hulp zo snel mogelijk bij de hulpbehoevende
Palestijnse bevolking te krijgen. Gezien de urgente situatie is dit essentieel.
De Raad zal spreken over EU-engagement in fragiele contexten. In dit kader hebben
de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen en opmerkingen over de situatie
in Soedan en de Nederlandse inzet aldaar. Vorige week vond de Soedan-conferentie plaats
in Parijs, waar ruim 2 miljard dollar is toegezegd. Wat de leden van de GroenLinks-PvdA
fractie betreft is dit een belangrijke stap. De situatie in Soedan blijft echter verschrikkelijk
en de zorgen allerminst weggenomen. Welk bedrag heeft Nederland toegezegd tijdens
de conferentie? Welk deel hiervan was reeds gepland? Hoeveel nieuw geld heeft de conferentie
uiteindelijk opgebracht? Wordt een deel van het geld dat wordt vrijgemaakt bij de
voorjaarsnota voor humanitaire hulp dit jaar aan hulp in Soedan toebedeeld?
8.
Antwoord van het kabinet
Nederland heeft tijdens de conferentie in Parijs een extra humanitaire bijdrage van
EUR 10 miljoen toegezegd. Hiermee komt onze bijdrage voor humanitaire hulp aan Soedan
in 2024 op circa EUR 42 miljoen. Daarnaast committeert Nederland EUR 40 miljoen voor
de buurlanden ten behoeve van opvang in de regio in reactie op de crisis in Soedan.
De totale bijdrage voor de response voor de oorlog in Soedan komt daarmee op circa
EUR 82 miljoen. Van de EUR 42 miljoen voor Soedan was een groot deel reeds onderdeel
van de voorgestelde verdeling in de Kamerbrief Humanitaire Hulp en Diplomatie 2024,
waarin ook staat vermeld dat EUR 10 miljoen extra beschikbaar is gesteld aan het Wereldvoedselprogramma
voor voedselhulp aan Soedan. De Conferentie heeft totaal zo’n EUR 2 miljard aan toezeggingen
opgeleverd; hierbij valt niet exact aan te geven wat al gepland was en wat nieuw is,
omdat landen dat onderscheid niet altijd gemaakt hebben.
Veel organisaties in Soedan zijn kleinschalig en kunnen moeilijk aan alle bureaucratische
voorwaarden voldoen. Wordt hiermee rekening gehouden in het verstrekken van de middelen?
9.
Antwoord van het kabinet
Nederland financiert humanitaire partners zoals de VN, het Rode Kruis en de Dutch
Relief Alliance (DRA). In 2024 gaat – naast de toegezegde EUR 10 miljoen voor WFP
– EUR 7,1 miljoen naar de DRA en EUR 10 miljoen naar het Sudan Humanitarian Fund van VN OCHA. Alle organisaties, maar met name de DRA en OCHA, werken samen met lokale,
soms community based organisaties en daardoor worden ook kleinschalige en lokale organisaties ondersteund
met Nederlandse middelen.
Verder vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zich af hoeveel van de toegezegde
bijdragen van de conferentie rechtstreeks via maatschappelijke organisaties wordt
besteed, zoals de Emergency Response Rooms, en hoeveel via VN-organisaties. Deze leden zien graag de nadere invulling hiervan.
10.
Antwoord van het kabinet
Nederland financiert humanitaire partners zoals de VN, het Rode Kruis en de Dutch
Relief Alliance (DRA). Alle organisaties, maar met name de DRA en VN OCHA werken samen
met lokale, soms community based organisaties en daardoor worden ook kleinschalige en lokale organisaties ondersteund
met Nederlandse middelen. Via het Sudan Humanitarian Fund, waaraan Nederland met EUR 10 miljoen in 2024 een van de grootste bijdragen geeft,
worden ook de Emergency Response Rooms ondersteund. Nederland dringt er bij WFP en zijn donoren op aan om ook deze lokale
organisaties te steunen om zo deze vorm van hulpverlening verder op te schalen.
Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de Minister hoeveel van de
middelen in Soedan zelf wordt besteed en hoeveel in omringende landen.
11.
Antwoord van het kabinet
In 2024 gaat EUR 42 miljoen Nederlandse humanitaire steun naar Soedan en EUR 40 miljoen
naar de buurlanden voor opvang in de regio. Daarnaast draagt Nederland bij aan de
humanitaire respons in Soedan via ongeoormerkte bijdragen aan de Verenigde Naties
(VN). Een voorbeeld hiervan is het Central Emergency Fund (CERF) van de VN, waar Nederland
in 2.024 EUR 55 miljoen aan bijdraagt. Uit het CERF werd begin dit jaar al USD 35
miljoen vrijgemaakt voor Soedan. Ook voor de buurlanden met grote instroom van vluchtelingen
en terugkeerders uit Soedan heeft CERF-fondsen vrijgemaakt: USD 15 miljoen voor Tsjaad
en USD 10 miljoen voor Zuid-Sudan.
Tot slot staat de voorbereiding van de Summit for the Future op de agenda. De fractie van GroenLinks-PvdA is verheugd dat de hervormingen van
het internationale financiële systeem zeer prominent op deze conferentie zal worden
besproken. Kan de Minister aangeven welke thema’s de EU hierin zal adresseren? Zal
de EU zich inspannen om juist op dit traject te zorgen voor actieve betrokkenheid
van maatschappelijke organisaties en wetenschappers uit het mondiale Zuiden? Kan de
Minister de Kamer na de Raad informeren over het voorbereidingstraject richting de
Summit?
12.
Antwoord van het kabinet
Door de verschillende opeenvolgende crises staat het behalen van de SDGs onder druk.
Hervorming van de internationale financiële architectuur is een prioriteit. Belangrijke
elementen zijn: betere coherentie en samenwerking tussen instellingen zoals de VN,
de G20 en de internationale financiële instellingen, het versterken van de samenwerking
met het bedrijfsleven, de mobilisatie van privaat kapitaal en meer aandacht voor het
genereren en inzetten van binnenlandse middelen, waaronder belastinginning.
Het maatschappelijk middenveld wordt betrokken via een uitgebreid traject door de
respectievelijke co-facilitators bij het Pact voor de Toekomst5 en de gelieerde Declaratie voor de Toekomstige Generaties6 en het Global Digital Compact.7 Zo hebben Nederland en Jamaica, als co-facilitatoren, een aantal sessies georganiseerd
waarin het brede maatschappelijk middenveld (denktanks, NGO’s, jongeren- en vrouwenorganisaties)
uitgenodigd werd om input te leveren op de Declaratie voor Toekomstige Generaties.
Daarnaast stimuleren de EU en Nederland deelname aan de jaarlijkse maatschappelijke
middenveld VN-conferentie8 die dit keer in het teken staat van de Summit of the Future (2024 United Nations Civil Society Conference in Support of the Summit of the Future). Uw Kamer zal via de reguliere inzetbrief voor de 79e Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties verder geïnformeerd worden over de inzet en het verdere voorbereidingstraject
van Nederland richting de Summit of the Future en de gelieerde verklaringen.
Discussies over de internationale financiële architectuur lopen al langer in verschillende
organisaties, zoals de VN en de Internationale Financiële Instellingen. Het maatschappelijk
middenveld wordt bij deze discussies betrokken via bestaande procedures binnen deze
organisaties.
In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 11 en 12 februari jl. schrijft het kabinet over de doelen van de Global Gateway,
een belangrijk programma in de positionering van de EU in een geopolitieke strijd
om bondgenoten. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden dat er nog stappen
genomen moeten worden om Global Gateway transparanter te maken voor het maatschappelijk
middenveld. Op welke manier gaat de Minister zich hier in Europees verband voor inspannen?
Is de Minister bereid om zich hard te maken voor onderlinge informatie uitwisseling
tussen de adviesgroepen van de Global Gateway zodat zij hun werk effectiever kunnen
doen?
13.
Antwoord van het kabinet
Voor het kabinet is betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij Global Gateway
van groot belang. In de Nederlandse inzet worden dan ook nadrukkelijk partners uit
het maatschappelijk middenveld betrokken. Dat geldt voor beleidsprocessen in Brussel,
maar ook op lokaal niveau, waar projectontwikkeling plaatsvindt door ambassades en
EU-delegaties. Consultatie met het maatschappelijk middenveld maakt deel uit van de
centrale governance-structuur van Global Gateway, bestaande uit een Board en verschillende adviesgroepen. Dit is nog volop in ontwikkeling en de verschillende
rollen en verantwoordelijkheden moeten verder worden uitgewerkt. De verschillende
adviesgroepen kunnen op eigen initiatief al informatie uitwisselen. Het kabinet staat
daarin een inclusieve aanpak voor.
Een van de belangrijkste doelen van de Global Gateway is om «kansen voor het bedrijfsleven
van EU-lidstaten te creëren». De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vinden het naast
dit doel ook belangrijk dat er een daadwerkelijke ontwikkelingsimpact wordt gemaakt
in het mondiale Zuiden, helemaal nu het kabinet schrijft dat de Global Gateway een
belangrijk geopolitiek instrument is. Gaat de Minister zich ervoor inspannen dat juist
de ontwikkelingsbehoeften van partnerlanden centraal worden gesteld? Op welke manier
kunnen partnerlanden beter betrokken worden bij de vormgeving en uitvoering van de
Global Gateway? Is de Minister het met deze leden eens dat betrokkenheid belangrijk
is om het geopolitieke doel van partnerschappen te bereiken?
14.
Antwoord van het kabinet
Ook de ontwikkelingsbehoeften en de beoogde ontwikkelingsimpact zijn van groot belang
bij Global Gateway-initiatieven en partnerlanden worden dan ook als volle partners
betrokken in elke fase van een project. Dit sluit nauw aan bij de Nederlandse visie,
zoals onder andere vervat in de Afrikastrategie, geënt op gelijkwaardigheid en wederzijdse
belangen.
In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 11-12 februari jl. schrijft het kabinet dat Nederland in EU-verband aandacht vroeg
voor beleidscoherentie en het verder ontwikkelen hiervan op EU niveau. Het Europees
Parlement constateert dat meetbare doelen wat betreft beleidscoherentie nog ontbreken
en een overkoepelende SDG-strategie ontbreekt. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
vragen zich af of het kabinet nog mogelijkheden ziet een rol te spelen in de Europese
ontwikkeling van beleidscoherentie. Is de Minister bereid om bij een nieuwe Commissie
aan te dringen op een overkoepelende SDG-strategie met meetbare doelen?
15.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vraagt in relevante raadswerkgroepen aandacht voor het thema van beleidscoherentie
voor ontwikkeling en wijst waar dit opportuun is ook op de mogelijkheid van een actieplan
voor coherentie voor de EU. Dit thema heeft ook de aandacht van de Europese Commissie,
zoals blijkt uit de vrijwillige SDG-rapportage van de EU aan de VN in 2023.9 Een overkoepelende EU-strategie voor de SDG’s kan bijdragen aan sterkere beleidscoherentie
in EU-beleid, waarvan coherentie voor ontwikkeling onderdeel is. Een volgend kabinet
kan overwegen om de volgende Commissie daarom aan te moedigen zo’n strategie te maken.
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024. Deze
leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raad Buitenlandse
Zaken.
UNRWA onderzoek
Naar aanleiding van het eindrapport van het onderzoek over de neutraliteit en integriteit
van UNRWA, heeft het kabinet aangegeven eerst nog de resultaten aandachtig te lezen
voordat er een besluit wordt genomen. De leden van de NSC-fractie willen benadrukken
dat het noodzakelijk is dat Israël humanitaire hulp toelaat in Gaza, maar geven daarbij
de behoefte aan om een bredere discussie te voeren over de relatie met UNRWA. Zodoende
hopen de leden van de NSC-fractie dat de Minister de uitkomsten van het eindrapport
en de appreciatie van het kabinet in een apart debat zal toelichten.
Nagorno Karabach
Vandaag, 24 april 2024, is het de officiële herdenkingsdag dat 109 jaar geleden de
Armeense genocide plaatsvond, die niet alleen Armenen maar ook Aramenen, Assyriërs
en Pontische Grieken trof. De leden van de NSC-fractie zijn bezorgd over het conflict
tussen Azerbeidzjan enerzijds en de Republiek Nagorno-Karabach (Artsach) en Armenië
anderzijds in en rondom de regio Nagorno-Karabach. Deelt de Minister de zorgen ten
aanzien van dit conflict? Kan de Minister aangeven wat de bijdrage van Nederland en
de Europese Unie is om verdere escalatie te voorkomen en de vluchtelingen uit deze
regio te ondersteunen?
16.
Antwoord van het kabinet
De situatie tussen Armenië en Azerbeidzjan blijft gespannen. Nederland en de EU blijven
beide landen oproepen om elkaars territoriale integriteit te erkennen en zich in te
zetten voor duurzame vrede en stabiliteit in de regio. Op 19 april jl. is een voorzichtig
positieve stap gezet ten aanzien van de afspraken rond grensdemarcatie op basis van
de Alma Ata verklaring van 1991, waarbij Armenië heeft aangegeven bereid te zijn tot
de teruggave van enkele dorpen aan Azerbeidzjan. Van belang is dat dit een stap is
in een proces dat voor beide zijden leidt tot heldere grensafbakening.
Ten aanzien van de steun voor vluchtelingen heeft de Europese Commissie tot nu toe
verschillende vormen van steun aan Armenië toegezegd. Dit omvat onder andere EUR 15
miljoen aan budgetsteun ter ondersteuning van financiële hulp aan en integratie van
de mensen die Nagorno-Karabach zijn ontvlucht. Voorts heeft de EU op 5 april jl. EUR
270 miljoen financiële steun aangekondigd voor Armenië in de komende vier jaar. Dit
gaat om investeringen om de Armeense economie en samenleving robuuster te maken en
bestand te zijn tegen schokken.
Voorts heeft Nederland succesvol gepleit voor toegang van Armenië tot de Global Concessional Financing Facility (GCFF) van de Wereldbank. Met de Nederlandse bijdrage van EUR 10 miljoen vanuit de
BHOS-begroting aan de GCFF, samen met een bijdrage door de VS van 5 miljoen USD, wordt
een lening van USD 100 miljoen gefaciliteerd aan het land voor verbeterde opvang.
Inmiddels heeft Japan ook een bijdrage toegezegd en overwegen andere landen dat ook
te doen. Daarnaast financiert Nederland PUM-projecten in Armenië gericht op de sociaaleconomische
integratie van vluchtelingen.
Aandacht voor andere crisissituaties
De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen betreffende de
spanningen in het Midden-Oosten en willen dat er vanuit Nederland een actieve bijdrage
wordt geleverd aan een betere situatie, onder andere door het verlichten van leed.
Op 15 april 2024 – precies 1 jaar na het uitbreken van het conflict – organiseerde
Frankrijk, samen met Duitsland en de EU, een internationale conferentie voor humanitaire
steun voor Soedan en de buurlanden. De leden van de NSC-fractie hebben begrepen dat
de Minister hierbij aanwezig was. Kan de Minister delen wat de conclusies waren van
de conferentie betreffende het conflict in Soedan?
17.
Antwoord van het kabinet
Het doel van de conferentie was tweeledig: fondsen voor humanitaire hulp verhogen
en toegang tot humanitaire hulp verbeteren. In totaal werd EUR 2 miljard toegezegd
aan hulp; dit is circa 50% van wat humanitaire hulporganisaties zeggen nodig te hebben.
Om het tweede doel te halen werd tijdens de conferentie gesproken over vergroten van
internationale druk op de strijdende partijen. Hiertoe hebben de EU, AU, VN, buurlanden
Egypte, Zuid-Soedan, Tsjaad en Ethiopië, de Arabische Liga, Golfstaten en andere deelnemende
landen tijdens de conferentie een gezamenlijke verklaring uitgebracht waarin onder
meer wordt opgeroepen tot verbetering van humanitaire toegang, bescherming van burgers
en een snelle start van één gecoördineerd vredesproces. Nederland heeft een extra
humanitaire bijdrage toegezegd van EUR 10 miljoen. Hiermee komt onze bijdrage voor
humanitaire hulp aan Soedan op circa EUR 42 miljoen. Dit is naast het bedrag van EUR
40 miljoen dat Nederland uitgeeft aan opvang door buurlanden in de regio in het kader
van de oorlog in Soedan.
Ten aanzien van de burgeroorlog in Jemen hebben de leden van de NSC-fractie de volgende
vraag. Kan de Minister aangeven of Nederland en de EU de slachtoffers van de burgeroorlog
uit Jemen hulp (kunnen blijven) bieden in de regio ondanks de situatie met de Houthi’s
in de Rode Zee, en hoe deze hulp gegarandeerd wordt?
18.
Antwoord van het kabinet
De verslechterde veiligheidssituatie in de Rode Zee vormt een bedreiging voor de toevoer
van humanitaire hulp aan landen in de regio, waaronder Jemen. Het overkoepelend doel
van de militaire en diplomatieke inzet van Nederland in de Rode Zee is de-escalatie
en het herstel van het recht van vrije doorvaart. Nederlandse humanitaire steun aan
de Jemenitische bevolking bedraagt in 2.024 EUR 17,5 miljoen en bereikt de meest kwetsbaren
van de Jemenitische bevolking via internationale humanitaire organisaties en de Dutch
Relief Alliance partners.
Afghanistan was in 2023 nog steeds het land met een van de grootste humanitaire crises
ter wereld: 28 miljoen mensen hebben hulp nodig, 6 miljoen daarvan worden met hongersnood
bedreigd. Kan de Minister een stand van zaken geven over de (financiële) hulp en maatregelen
die vanuit de EU zijn geboden? Welke resultaten ziet de Minister?
19.
Antwoord van het kabinet
De humanitaire inzet in Afghanistan van de Europese Commissie bedraagt in 2.024 EUR 113 miljoen,
aangevuld met EUR 8 miljoen voor de regionale respons. In 2023 was er vanuit de Europese
Commissie ruim EUR 156 miljoen beschikbaar voor hulpverlening. Naast reguliere hulpverlening
via humanitaire partners, verzorgt de Europese Unie ook een humanitaire luchtbrug.
Middels dit mechanisme werden sinds de machtsovername door de Taliban in augustus
2021 ruim 30 humanitaire cargovluchten uitgevoerd, met in totaal meer dan 1.340 ton
aan humanitaire goederen aan boord. Deze humanitaire steun van de Europese Commissie
wordt aangevuld door lidstaten. Zo draagt Nederland in 2024 EUR 23 miljoen bij, via
het Afghanistan Humanitarian Fund, de DRA en het Nederlandse Rode Kruis.
Daarnaast steunt de Europese Commissie ook basisnoden in Afghanistan via programma’s
onder het Instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking
(NDICI). Voor deze Special Measure heeft de Commissie in 2.023 EUR 142,8 miljoen beschikbaar gesteld. De inzet is gericht
op het verbeteren van de toegang tot gezondheidszorg, het waarborgen van voedselzekerheid
voor de bevolking en het verbeteren van de WASH-diensten (water, sanitair en hygiëne),
waarbij de focus ligt op vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Bovendien is de inzet
ook gericht op het bieden van kansen aan de bevolking om hun levensonderhoud duurzaam
te verbeteren. Zo ontvingen in 2022 meer dan een half miljoen mensen cash of voedsel
voor deelname aan werkprogramma’s om de voedselproductie te verbeteren.
Ook deze bijdragen op basisnoden worden bilateraal door de lidstaten aangevuld. Voor
Nederland gaat het in 2024 om ruim 11 miljoen EUR aan basisnodensteun via multilaterale
instellingen en het maatschappelijk middenveld. Zowel Nederland als de Europese Unie
zetten in op onbelemmerde humanitaire hulpverlening, zonder inmenging door de Taliban
en met de principiële «voor en door vrouwen»-benadering. Nederland en humanitaire
partners opereren daarbij volgens de humanitaire principes en strikte (interne) monitorings-
en controlemechanismes. Ook de inzet op basisnoden blijft plaatsvinden onder strikte
voorwaarden: steun dient alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden
verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban, er mag geen inhoudelijke bemoeienis
van de Taliban plaatsvinden en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen
en meisjes.
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking d.d. 19-04-2024 (Kamerstuk
21 501-04, nr. 270), het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
d.d. 19-02-2024 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 269) en de reactie op het verzoek van de commissie over het EU-besluit om in te schrijven
op nieuwe aandelen van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)
d.d. 04-04-2024 (Kamerstuk 22 112, nr. 3923) en bedanken de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor
de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie hebben hierover nog enkele vragen.
Oekraïne plan
De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat Oekraïne eigenaarschap heeft over
het eigen herstel- en wederopbouwplan en dat dat gekoppeld is aan hervormingen en
investeringen. Kan de Minister nader toelichten in hoeverre Oekraïne tot op heden
voldoet aan de gevraagde hervormingen en investeringen en op welke wijze we hen daarin
ondersteunen? Kan de Minister voorts aangeven hoe andere EU-lidstaten hiernaar kijken
en verwacht de Minister discussie over het eigenaarschap door enkele lidstaten?
20.
Antwoord van het kabinet
Op dit moment is de reguliere uitbetalingsprocedure van de EU Oekraïne-faciliteit
nog niet van kracht. Onder de reguliere procedure bekijkt de Europese Commissie driemaandelijks
of aan de relevante hervormingen en investeringen uit het Oekraïneplan is voldaan.
De beoordelingsprocedure van het Oekraïneplan zelf loopt op dit moment nog in Brussel
en wordt naar verwachting volgende maand afgerond. Hierna kan worden overgegaan tot
de reguliere uitbetalingsprocedure. Onder EU-lidstaten bestaat brede steun voor de
Oekraïne-faciliteit, het Oekraïneplan en spoedige uitbetalingen van de middelen.
Zowel de EU als Nederland ondersteunen Oekraïne in de verschillende hervormingen die
het moet doorvoeren. Zo voorziet pijler III van de Oekraïne-faciliteit in onder meer
technische bijstand. Daarnaast moet het Oekraïneplan in lijn zijn met de hervormingsprioriteiten
van het Oekraïense EU-toetredingsproces. De EU ondersteunt Oekraïne in deze complexe
hervormingen met name via programma’s gefinancierd vanuit het NDICI-instrument. Onder
EU-lidstaten bestaat brede steun voor de Oekraïne-faciliteit en snelle uitbetaling
van de steun aan Oekraïne.
De leden van de VVD-fractie onderstrepen het belang van effectieve internationale
donorcoördinatie en het is daarom goed dat Nederland sinds februari 2024 lid is van
het G7+ Multi-agency Donor Coordination Platform for Ukraine. Op welke manieren ziet het kabinet nog andere mogelijkheden om de internationale
bijdragen te coördineren? Kan de Minister aangeven of er nog andere manieren zijn
waarop de effectiviteit van donorgelden kan worden verhoogd en of er factoren zijn
die de coördinatie juist bemoeilijken?
21.
Antwoord van het kabinet
De basis voor het coördineren van internationale bijdragen is helder inzicht in de
prioritaire noden van Oekraïne, als ook de reeds door donoren geleverde of verwachte
steun. In dat kader wordt coördinatie bemoeilijkt door de snel toenemende noden op
uiteenlopende terreinen, als ook door het grote aantal betrokken stakeholders. Door scherpere prioriteitsstelling, als ook versterkte betrokkenheid van lokale
en regionale actoren, kan de effectiviteit van donorgelden worden verhoogd. Momenteel
wordt zowel door Oekraïne zelf, als internationaal via het Multi-agency Donor Coordination Platform (MDCP), hard gewerkt aan versterkte informatievoorziening en -deling tussen alle
relevante actoren.
Ook via andere (internationale) overleggen en initiatieven wordt bijgedragen aan coördinatie.
Zo vindt op 11 en 12 juni de Ukraine Recovery Conference (URC) plaats in Berlijn. Deze conferentie is gewijd aan het herstel en de wederopbouw
van Oekraïne, en is een voortzetting van de jaarlijkse reeks politieke evenementen,
zoals de conferentie van Londen vorig jaar en de conferentie in Lugano in 2022. Nederland
zal hier aandacht vragen voor de mobilisatie van internationale steun, en de betrokkenheid
van het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, en lokale en regionale actoren
bij de Oekraïense herstel- en wederopbouwopgave.
Situatie in Gaza
De leden van de VVD-fractie lezen dat de toegang tot humanitaire hulp in Gaza ondermaats
blijft en niet duidelijk is of coördinatie ten behoeve van de veiligheid van hulpverleners
noemenswaardig is verbeterd. De leden van de VVD-fractie achten het van groot belang
dat gelet op de situatie in Gaza humanitaire hulp kan worden geboden. Het kabinet
heeft aangegeven dat het hierbij van belang is dat de beschikbare steun zo effectief
mogelijk wordt ingezet. Kan de Minister aangeven wat de verwachting qua verbeteringen
is en hoe hierover contact wordt onderhouden met Israël? Wat zijn cruciale factoren
om de humanitaire toegang te waarborgen? Kan de Minister verder nader toelichten op
welke wijze, naast de inzet van UNRWA, hier invulling aan wordt gegeven en op welke
wijze de Nederlandse overheid hierbij betrokken is?
22.
Antwoord van het kabinet
Er is enige verbetering op het gebied van humanitaire toegang. De toename is echter
nog niet genoeg. Meer consistente en betrouwbare invoer van voldoende humanitaire
goederen (waaronder brandstof) blijft noodzakelijk. Daarnaast is de distributie in
Gaza een groot obstakel. Procedures bij checkpoints binnen Gaza werken vertragend
en wegen zijn niet meer begaanbaar. Humanitaire organisaties moeten toestemming krijgen
om waar nodig additionele communicatieapparatuur en reserveonderdelen in te voeren,
en om te kunnen werken met gepantserde voertuigen indien te situatie hier om vraagt.
Ook is het noodzakelijk dat visumprocedures voor humanitaire staf en de verruiming
van mogelijkheden om Gaza in en uit te reizen wordt verbeterd. Uiteraard blijft Nederland
onderstrepen dat humanitaire hulpverleners nooit het doelwit mogen zijn van geweld.
Het is uiterst schrijnend dat hulporganisaties zich terugtrekken uit Gaza, omdat de
veiligheid van personeel niet kan worden gewaarborgd. Het kabinet ondersteunt daarom
de oproep van de VN voor onmiddellijke bewerkstelliging van betere deconflictiemechanismes.
Als humanitaire organisaties hun coördinaten delen moeten ook veiligheidsgaranties
worden afgegeven door Israël.
EU-engagement in fragiele contexten
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland zal aandringen op kritische reflectie
rondom de inzetbaarheid en effectiviteit van EU-instrumenten in fragiele contexten.
Kan de Minister nader toelichten op welke wijze zij dit voor zich ziet en in hoeverre
er binnen de EU steun is voor deze inzet?
23.
Antwoord van het kabinet
Wereldwijd neemt fragiliteit toe. Dit wordt onder meer veroorzaakt door staatsgrepen,
ondemocratische machtsovernames, conflict of een veranderend geopolitiek speelveld.
Nederland en de EU hebben zich gecommitteerd aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs).
Nederland en de EU hebben daarnaast in veel fragiele contexten strategische belangen,
bijvoorbeeld het bevorderen van strategische onafhankelijkheden, bestrijden van mensen-
en drugshandel, aanpakken van irreguliere migratie en het bevorderen van veiligheid
of handel. Europese inzet om de grondoorzaken van fragiliteit en instabiliteit aan
te pakken en deze belangen te kunnen blijven verdedigen blijft daarom noodzakelijk
en wenselijk. Juist in fragiele contexten is het van belang te blijven werken aan
de verbinding tussen humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking, en de inzet op vredesopbouw,
zodat mensen een perspectief hebben dat verder reikt dan alleen noodhulp. Door, waar
mogelijk en wenselijk, lokale overheden te helpen bij het verlenen van die basale
diensten aan de bevolking, draagt de EU in fragiele landen bij aan dit perspectief
voor mensen. Het helpt daarmee fragiliteit en instabiliteit te voorkomen en te verminderen,
om zo onder meer een voedingsbodem voor rekrutering door terroristische bewegingen
weg te nemen.
De complexiteit en veranderende (politieke) ontwikkelingen in fragiele contexten waarin
de EU opereert vragen om een continue kritische reflectie. Daarbij is het zaak te
zorgen dat de inzet van EU-instrumenten effectief en betekenisvol blijft. Zo steunt
Nederland het Global Gateway initiatief dat inzet op een geïntegreerde benadering
van geopolitieke belangen, ontwikkelingssamenwerking en de private sector, alsmede
de daarvoor beschikbare financiële instrumenten van de EU. Tegelijkertijd is het van
belang te erkennen dat vanwege alle uitdagingen, het juist in fragiele contexten een
grotere uitdaging is de private sector te betrekken.
Onder EU-lidstaten is groeiende aandacht voor de beperkingen van de partnerschapbenadering
van Global Gateway in fragiele contexten, met name in landen waar staatsgrepen of
ondemocratische machtsovernames hebben plaatsgevonden. Het kabinet roept in het kader
van effectiever werken in fragiele contexten in Europees verband op zoveel mogelijk
op basis van gezamenlijke, context-specifieke en conflict-sensitieve analyses te werken
en te komen tot verdere versterking van een geïntegreerde inzet van EU-instrumenten
(politiek, ontwikkelingssamenwerking, op het gebied van veiligheid, en waar mogelijk
handel, etc.). Daarbij pleit Nederland in te zetten op lokaal geleide ontwikkeling
waarbij programmering adaptief is om goed te kunnen reageren op veranderende contexten.
Hiervoor is ook steun onder EU-lidstaten.
VN Summit of the future
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland samen met Jamaica een speciale rol
speelt als co-facilitator voor de verklaring over de verankering van de belangen van
toekomstige generaties in beleid. Kan de Minister nader toelichten wat de inzet en
de status gaat zijn van deze verklaring en waar zij eventuele discussiepunten verwacht?
24.
Antwoord van het kabinet
Nederland is samen met Jamaica gevraagd om de Verklaring over Toekomstige Generaties
(Declaration on Future Generations) te co-faciliteren. De rol van co-facilitatoren is de inbreng van alle VN-lidstaten
te bundelen en te verwerken tot een Verklaring. Nederland zet zich in om tot een compacte
Verklaring te komen die het belang en perspectief van toekomstige generaties benadrukt.
Toekomstige generaties kunnen niet voor zichzelf spreken, en dus is het belangrijk
dat in beleidsdiscussies en bij besluitvormingsprocessen nu wordt meegewogen wat het
effect gaat zijn op de generaties die na ons komen. De Verklaring over Toekomstige
Generaties heeft geen juridisch bindend karakter en is een politieke VN-verklaring
welke door de Algemene Vergadering van de VN in september met consensus zal worden
aangenomen als annex bij het Pact voor de Toekomst.
De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat het voor Nederland belangrijk is dat
de EU deze Summit aangrijpt om het vertrouwen te versterken tussen de verschillende
landen, evenals het vertrouwen van landen in de VN met betrekking tot de centrale
rol die het speelt bij het gezamenlijk aanpakken van uitdagingen, nu en in de toekomst.
Kan de Minister aangeven welke rol zij hiervoor precies ziet voor de EU en op welke
wijze het kabinet denkt dat het vertrouwen van bepaalde landen in de VN kan worden
versterkt?
25.
Antwoord van het kabinet
De EU onderhandelt mede namens Nederland in de VN bij de Summit of the Future. Daarbij zoekt Nederland samen met de EU actief de samenwerking op met een bredere
groep landen dan de gelijkgezinde Westerse lidstaten. Dit «versterkt engagement» betekent
in de praktijk dat Nederland en de EU ook met minder voor de hand liggende partners
proactief de samenwerking verbreedt en verdiept, bijvoorbeeld in bilaterale gesprekken
en marge van diverse sessies en bijeenkomsten tijdens het vergaderjaar van de AVVN
en door het smeden van regio-overstijgende partnerschappen, bijvoorbeeld met een aantal
kleine eilandstaten – de zogenaamde Small Island Development States (SIDS) – voor wat betreft belangen die hen specifiek aangaan, zoals water en klimaat,
en die tevens raken aan de belangen van het Koninkrijk. Dit draagt bij aan een breed
gedragen proces en inhoud van het Pact, waarbij de EU samenwerkt en luistert naar
het brede VN-lidmaatschap.
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de informele Raad Buitenlandse
Zaken Ontwikkelingssamenwerking dat waar het gaat om de Global Gateway, Nederland
kansen ziet op onder meer het gebied van de energietransitie en agrilogistiek en dat
hier al veel Nederlandse betrokkenheid en activiteit op is. Daarnaast lezen zij dat
met de EU actief gesproken wordt over opschaling van die inzet met behulp van EU-fondsen.
Kan de Minister nader toelichten hoe deze gesprekken verlopen en of er al sprake is
van concrete opschaling met behulp van EU-fondsen?
26.
Antwoord van het kabinet
Deze gesprekken verlopen positief, maar bevinden zich nog in een voorbereidende fase,
waardoor op dit moment nog geen sprake is van concrete resultaten. Het kabinet blijft
zich de komende periode inzetten om het Global Gateway-initiatief te versterken zoals
eerder aan uw Kamer gecommuniceerd.10 Het kabinet verwacht daarbij medio juni een aantal projectvoorstellen bij de Europese
Commissie in te dienen voor financiering met EU-gelden onder de Global Gateway.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er kort is gesproken over hoe de herziening
van het meerjarig financieel kader zal worden vormgegeven binnen hoofdstuk 6 van het
externe beleid van de Unie en dat de Europese Commissie binnenkort met een voorstel
hiervoor zal komen. Kan de Minister al aangeven op wat voor termijn de Kamer hierover
geïnformeerd zal worden en of er al zicht is op welke onderdelen van het meerjarig
financieel kader zullen worden herzien?
27.
Antwoord van het kabinet
Op 1 februari jl. heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de herziening
van het EU-meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027. Op het terrein van extern beleid
is besloten om een aantal prioriteitsgebieden op te hogen. Het gaat om de volgende
enveloppen: Syrische vluchtelingen in Syrië, Jordanië, Libanon (EUR 1,6 miljard),
Syrische vluchtelingen in Turkije (EUR 2 miljard), het Zuidelijk nabuurschap (EUR
2 miljard), en de Westelijke Balkan (EUR 2 miljard).11 De Commissie werkt momenteel plannen om de ophogingen te verwezenlijken die lopen
via het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking
(NDICI). Zodra de Commissie hierover informatie deelt, zal uw Kamer via de gebruikelijke
kanalen worden geïnformeerd. Ophogingen voor de Westelijke Balkan lopen via het nieuwe
instrument de Westelijke Balkanfaciliteit; hierover is de Kamer reeds geïnformeerd.12
Reactie op verzoek commissie over het EU-besluit om in te schrijven op nieuwe aandelen
van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Zij lezen dat de EU tot 30 juni 2025 heeft om zich in te schrijven op het
uitgegeven aandelenkapitaal. Kan de Minister aangeven of zij al zicht heeft op wanneer
de EU van plan is om zich in te schrijven op het uitgegeven aandelenkapitaal? Kan
zij daarnaast aangeven of Nederland zelf voornemens is om meer aandelen van de bank
te kopen?
28.
Antwoord van het kabinet
De EU zal zich op of vóór de deadline van 30 juni 2025 naar rato inschrijven op de
EBRD-kapitaalverhoging. Zoals gecommuniceerd aan de Kamer13, is Nederland eveneens voornemens om zich naar rato in te schrijven op de kapitaalverhoging.
Overig
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de schriftelijke
vragen over lhbtqi+-wetgeving in Ghana gesteld door de leden Kamminga en Becker, d.d. 01-03-2024.14 In de beantwoording vermeldt de Minister dat de wet nog niet is bekrachtigd door
de president van Ghana en dat het kabinet pas als het wetgevingsproces is afgerond,
steun aan bestaande en toekomstige programma’s zo nodig opnieuw zal bekijken. De leden
van de VVD-fractie zouden graag van de Minister willen weten of er gevolgen zijn voor
Nederlands ontwikkelingsgeld richting Ghana wanneer de Ghanese president de wet wél
bekrachtigd. Zou de Minister dit nader kunnen toelichten? Zou zij daarnaast kunnen
aangeven hoeveel ontwikkelingsgeld vanuit Nederland naar verschillende projecten/programma’s
in Ghana gaat en als er eventueel sprake zou zijn van het stopzetten van (een deel)
van de ontwikkelingsgelden aan Ghana, om welk deel dit dan zou gaan?
29.
Antwoord van het kabinet
Onder verwijzing naar de antwoorden op de Kamervragen d.d. 01-03-202415 bekijkt het kabinet, vanwege de kwetsbare positie van lhbtiq+-personen in Ghana,
de gevoeligheid van het onderwerp, de autonomie van het Ghanese parlement, en het
scherpe publieke debat, voortdurend welke reactie het meest effectief is en bij welke
steun en benadering de lhbtiq+-gemeenschap in Ghana het meeste baat heeft. Hierbij
staan uiteraard de belangen, de veiligheid en het welzijn van de lhbtiq+-gemeenschap
in Ghana voorop. De huidige inschatting is dat publiekelijke uitspraken door Nederland
in deze fase van het wetgevingsproces averechtse consequenties kunnen hebben. Om deze
reden wil ik niet vooruitlopen op eventuele gevolgen voor programma’s.
De totale OS-programmering voor Ghana bedraagt ongeveer EUR 20 miljoen per jaar en
is gericht op zaken die de wederzijdse belangen tussen Ghana en Nederland betreffen
waaronder handel, investeringen, het tegengaan van terrorisme, het bevorderen van
mensenrechten, goed bestuur en het versterken van het maatschappelijk middenveld.
De financiering hiervoor loopt via maatschappelijke en multilaterale organisaties.
Van directe financiering aan de Ghanese autoriteiten is geen sprake.
Tot slot, zijn de leden van de VVD-fractie daarnaast nog steeds benieuwd welke organisaties
in het maatschappelijk middenveld vanuit de BuHa-OS-begroting worden gefinancierd en voor meer dan de helft van hun middelen afhankelijk
zijn van subsidies van de Rijksoverheid. Is het mogelijk om hiervan een overzicht
te ontvangen? En hoe kijkt de Minister naar de wenselijkheid hiervan?
30.
Antwoord van het kabinet
Bij de BHOS-begrotingsbehandeling op 31 januari jl. is aan uw Kamer een brief toegezegd
over de Nederlandse financiering van ngo’s, inclusief draagvlak in de Nederlandse
samenleving en lokaal eigenaarschap. Deze Kamerbrief ontvangt uw Kamer voor het zomerreces
en richt zich op de uit ODA-middelen gefinancierde subsidies die worden verstrekt
door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan Nederlandse maatschappelijke organisaties.
Hierin is een overzicht opgenomen welke Nederlandse maatschappelijke organisaties
vanuit ODA-middelen uit de BHOS-begroting worden gefinancierd. Er kan bij benadering
aangegeven worden welke van deze organisaties voor meer dan de helft van hun middelen
afhankelijk zijn van subsidies van Buitenlandse Zaken.
Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024 (Kamerstuk
21 501-04, nr. 270). De voorgenoemde leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen op basis van de voorgelegde
agenda.
Allereerst willen de leden van de fractie aandacht vragen voor de situatie in Oekraïne
en daartoe hebben ze de volgende vragen.
De EU Oekraïne faciliteit van € 50 miljard wordt besproken in de Raad en op welke
wijze het herstel en de wederopbouw van Oekraïne ondersteund kan worden. Deze leden
vragen zich af of er nadere plannen zijn die specifiek in gaan op de thema’s en sectoren
die ondersteund gaan worden. Kan de Minister daar de leden een plan van aanpak van
overleggen?
31.
Antwoord van het kabinet
De macro-financiële steun van de EU aan Oekraïne is gekoppeld aan een hervormings-
en investeringsagenda die Oekraïne zelf opstelt, het zogeheten Oekraïneplan. Dit Oekraïneplan
is op 20 maart jl. door Oekraïne bij de Commissie ingediend, en gaat specifiek in
op de thema’s en sectoren die ondersteund gaan worden vanuit de EU Oekraïne-faciliteit.
Dit Plan is openbaar toegankelijk.16 Het proces van beoordeling van het Plan is op dit moment nog gaande in Brussel.
De Rapid Damage Needs Assessment (RDNA), opgesteld door de Wereldbank, Oekraïne, de
VN en de Europese Commissie, is leidend in het bepalen waar internationale steunmiddelen
naartoe zouden moeten gaan. Voor 2024 zijn hierin energie-infrastructuur, huisvesting,
kritieke infrastructuur, steun aan de private sector en humanitaire ontmijning de
vijf prioriteiten voor de herstel en wederopbouw in Oekraïne.
De bovenstaande leden maken zich zorgen dat de wederopbouw- en herstelactiviteiten
bekostigd uit de voorstaande Oekraïne faciliteit zich voor het merendeel gaan richten
op de grote steden in het Westen. Kan de Minister verzekeren dat de Oekraïense regio’s
een structureel onderdeel uitmaken van de plannen? Bestaat er zoiets als een «Elke
Oekraïense Regio Telt» aanpak?»
32.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet deelt de opvatting dat steun ook naar de niet-stedelijke regio’s moet
gaan. De EU Oekraïne-faciliteit draagt hier op verschillende manieren aan bij. Zo
komt ten minste 20% van de niet-terugbetaalbare financiële steun onder Pijler I van
de Oekraïne Faciliteit ten goede aan de behoeften aan herstel, wederopbouw en modernisering
van subnationale autoriteiten. De investeringen uit het Oekraïneplan omvatten derhalve
ook herstel van de economische activiteit in een aantal van de zwaarst getroffen regio’s.
Ook zal het Oekraïneplan ingaan op hoe lokale overheden en maatschappelijk middenveld
bij de implementatie van het Oekraïneplan worden betrokken. Nederland heeft zich geregeld
uitgesproken over het belang van breed draagvlak onder de Oekraïense bevolking voor
het Oekraïneplan, onder meer door betrokkenheid van regionale en lokale overheden
bij de implementatie van het plan.
Bij het werkbezoek van de vaste Kamercommissies voor Europese Zaken en voor Buitenlande
Zaken aan Oekraïne heeft een lid van de BBB-fractie deelgenomen. De situatie met betrekking
tot energie baarde tot grote zorgen. Welke initiatieven kan Nederland ontplooien om
het Nederlandse bedrijfsleven, maar ook netbeheerders zoals Tennet te helpen bij het
draaiende houden, renoveren en moderniseren van de Oekraïense energiesector?
33.
Antwoord van het kabinet
Nederland heeft sinds de start van de Russische invasie meer dan EUR 170 miljoen gecommitteerd
om de Oekraïense energiezekerheid waarborgen, zowel via multilaterale kanalen, als
via het Ministerie van Economische Zaken om onderdelen te leveren voor het Oekraïense
elektriciteitsnet. Een groot deel van deze leveringen wordt gezamenlijk voorbereid
met publieke en private partners. Dit zowel in de vorm van het aankopen van marktconforme
goederen, als donaties vanuit private en publieke partijen. Daarbij valt te denken
aan generatoren, transformatoren, boilers, gasturbines en voertuigen. Voor een overzicht
van de (geplande) Nederlandse leveringen op energiezekerheid verwijs ik u graag naar
de beantwoording van vraag 5.
Daarnaast zet het kabinet zich actief in om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden
voor de inzet van het bedrijfsleven op orde zijn, via bijvoorbeeld het reguliere RVO
handelsinstrumentarium en de exportkredietverzekering. Daarbij houdt het kabinet specifiek
rekening met de prioritaire noden van Oekraïne, waaronder energie.
Daarnaast zijn de tranches van het Oekraïne plan gekoppeld aan hervormingsdoelstelling.
Kan de Minister aangeven welke hervormingsdoelen dat zijn, waarom voor deze doelen
gekozen is en welke mechanismen in werking treden om toe te zien op de daadwerkelijk
implementatie?
Doorgaand op de vorige vraag, in het geval Oekraïne niet voldoet aan de hervormingsdoelen,
is de EU dan bereid om de respectievelijk tranches niet uit te keren? En welke stappen
in de EU en Nederlandse besluitvorming dienen dan genomen te worden?
34.
Antwoord van het kabinet
Het Oekraïneplan bevat 69 hervormingen en 10 investeringen, die opgedeeld zijn in
146 kwalitatieve en kwantitatieve stappen. De voorgestelde hervormingen beslaan 15
sectoren, die naar verwachting het meest zullen bijdragen aan macro-economische en
financiële weerbaarheid van Oekraïne, ontwikkeling van de economie en het verbeteren
van het welzijn van Oekraïense burgers. Ook draagt het plan bij aan de hervormingen
die Oekraïne in het kader van het EU-toetredingsproces moet doorvoeren. Afspraken
over monitoring worden vastgelegd in het Raadsuitvoeringsbesluit en in de kaderovereenkomst
die de Commissie met Oekraïne sluit. De gesprekken hierover zijn op dit moment nog
gaande.
De uitbetaling van de macro-financiële steun onder Pijler I van de faciliteit werkt
op basis van conditionaliteit. Uitbetaling van de driemaandelijkse tranches hangt
af van de mate waarin Oekraïne aan de afgesproken hervormingen heeft voldaan. Wanneer
de Commissie oordeelt dat Oekraïne niet aan de stappen heeft voldaan, dan zal de steun
niet worden uitbetaald totdat Oekraïne kan onderbouwen dat de hervormingen zijn doorgevoerd.
Indien na 12 maanden niet is voldaan aan de stappen door Oekraïne kan de Commissie
een Raadsuitvoeringsbesluit voorleggen aan de Raad waarin de financiële steun wordt
geminderd. De Raad bepaalt hierover met gekwalificeerde meerderheid.
Mocht het vanwege de oorlogssituatie onmogelijk zijn voor Oekraïne om aan de conditionaliteiten
uit het Oekraïneplan te voldoen, dan kan bij uitzondering buitengewone financiering
aan Oekraïne worden verleend vanuit de Faciliteit. De Commissie kan hiertoe een concept-Raadsuitvoeringsbesluit
aan de Raad voorleggen.
Een van de voorwaarden die verbonden is aan de uitkeer van de tranches is de waarborging
van democratische instituties, zoals het Verchovna Rada (het Oekraïense parlement). Tijdens het besproken werkbezoek aan het Oekraïense parlement
bleek dat de leden en commissies marginaal functioneren door de martial law en dat de consolidatie van macht in het Oekraïense Presidentieel bureau nagenoeg
compleet is. De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen over de representatie van
de bevolking in het proces. Welke stappen moet Oekraïne maken om het parlement meer
te betrekken bij besluitvorming om te kunnen voldoen aan de waarborging van de democratische
instituties, zoals het Verchova Rada?
35.
Antwoord van het kabinet
Oekraïne heeft sinds de invasie te maken met de staat van beleg – opnieuw verlengd
door de Verkhovna Rada op 6 februari jl. Desondanks functioneert het parlement nog
naar behoren. Belangrijke wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van hervormingen noodzakelijk
voor EU-toetreding, wordt door de Verkhovna Rada behandeld en (in dit geval) aangenomen.
Het blijven eerbiedigen van doeltreffende democratische mechanismen en instellingen,
de rechtsstaat en mensenrechten is een randvoorwaarde voor steun die onder de Faciliteit
wordt geboden. De Europese Commissie monitort of aan deze voorwaarde wordt voldaan
en rapporteert hierover aan de Raad. Het oordeel van de Commissie is dat Oekraïne
op dit moment aan de randvoorwaarde voldoet.
Deze leden vragen zich af of de Minister gaat instemmen met het voorstel voor het
Oekraïneplan en wat haar afwegingen zijn om dat te doen, de voor en tegen argumenten
en waar de grootste risico’s zich bevinden?
36.
Antwoord van het kabinet
De Raad zal op 7 mei spreken over de inhoud en implementatie van het Oekraïneplan.
Het Plan ligt niet ter besluitvorming voor tijdens de RBZ-OS. Het betreffende Raadsuitvoeringsbesluit
zal voorliggen tijdens de Ecofinraad van 14 mei a.s. ter formele besluitvorming. Het
kabinet deelt de positieve beoordeling van de Commissie van het Oekraïneplan en is
voornemens in te stemmen met het Raadsuitvoeringsbesluit ter goedkeuring van deze
beoordeling. Het kabinet steunt het eigenaarschap van Oekraïne over het eigen herstel
en wederopbouwproces en onderstreept de urgentie van snelle uitbetaling van financiële
steun uit de EU-faciliteit. Het is voor Oekraïne existentieel dat het zich kan blijven
verdedigen tegen huidige en mogelijke toekomstige Russische agressie. De financiële
steun die de EU Oekraïnefaciliteit biedt is hierbij van groot belang om de Oekraïne
maatschappelijk en economisch overeind te houden.
Oekraïne heeft te maken met een grote uitstroom van mensen door het oorlogsleed en
de vernietigingen van woningen en basis voorzieningen door de Russische agressie.
Het aantal ontheemden Oekraïners in Nederland staat nu op 122.000 duizend en neemt
met 540 mensen per week toe, zoals gesteld in de Voorjaarsnota van jongstleden. Kan
de Minister aangeven wat de belangrijkste drijfveren zijn om Oekraïne te verlaten?
Kan de Minister ook reageren op het bericht van de Oekraïense overheid dat Oekraïners
in het buitenland geen consulaire ondersteuning meer krijgen van Oekraïense ambassades
en consulaten?
37.
Antwoord van het kabinet
Instituut Clingendael brengt in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
periodiek een openbare rapportage uit over de beschermingsopdracht voor Oekraïense
ontheemden in Nederland. Deze rapportages worden ook met uw Kamer gedeeld. De meest
recente versie is op 15 maart jl. is gepubliceerd.17 In die rapportage benoemt en analyseert Instituut Clingendael vier factoren die van
invloed zijn op migratie-intenties van ontheemden: de duur van het conflict, de intensiteit
van het conflict, bezet Oekraïens gebied en de staat van de Oekraïense economie. Clingendael
stelt dat deze factoren niet alleen invloed hebben op voortdurend verblijf van Oekraïners
in Oekraïne, maar ook op de intenties ten aanzien van terugkeer. Individuele intenties
voor het verlaten van Oekraïne kunnen uiteraard verschillen. Het kabinet heeft voorts
kennisgenomen van het besluit van de Oekraïense overheid om vanaf heden geen consulaire
ondersteuning meer te verlenen aan Oekraïense mannen in de leeftijd tussen 18 tot
60 jaar. Het kabinet onderzoekt op dit moment wat dit kan betekenen voor de doelgroep
die reeds in Nederland is of nog naar Nederland toe komt.
Daarnaast zijn de leden van de BBB-fractie bezorgd over de situatie in Gaza en zijn
benieuwd wat het Colonna rapport18 over UNRWA betekent voor noodhulp, de Nederlandse bijdrage en hoe het krachtenveld
met betrekking tot het rapport en de situatie in Gaza eruit ziet.
38.
Antwoord van het kabinet
Hierover is uw Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief inzake besluit financiering
UNRWA, dd. 26 april 2024.
De situatie in Gaza is nijpend. Op dit moment bestaat er bij de leden van de BBB-fractie
geen goed beeld bij het noodhulp speelveld in Gaza. De VN, COGAT de Palestijnse Autoriteit
en woordvoerders uit Gaza leggen verschillende cijfers, percentages en feiten neer
met betrekking tot wat nodig is. Kan de Minister het speelveld duiden? Welke organisaties
zijn actief in noodhulp voor Gaza? Welke functionaliteit in de hulpverleningsketen
vervullen bovenstaande organisaties?
39.
Antwoord van het kabinet
De humanitaire hulp in Gaza wordt verleend door humanitaire organisaties van de VN,
de Rode Kruis/Rode Halve Maan-beweging – waaronder de Palestijnse Rode Halve Maan – en internationale en lokale
ngo’s. Voor nadere duiding van de taakverdeling van humanitaire organisaties in Gaza
verwijs ik u graag naar de Kamerbrief inzake financiering UNRWA, dd. 26 april 2024.
Nederland baseert zich bij de cijfers over de humanitaire hulp en situatie voornamelijk
op de gegevens van VN OCHA, de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging, en andere vertrouwde
humanitaire partnerorganisaties. Verder ondersteunt Nederland het mandaat en werk
van Sigrid Kaag, de VN Senior Coördinator voor humanitaire hulp en wederopbouw van
Gaza. De Senior Coördinator staat met alle relevante actoren in contact en overlegt
met hen over concrete maatregelen ten behoeve van de humanitaire toegang tot mensen
in nood in Gaza. Nederland versterkt deze boodschappen in bilateraal contact met Israël
en andere relevante actoren, alsook in multilateraal verband. Sinds 7 oktober 2023
heeft Nederland circa 55 miljoen euro extra humanitaire hulp ter beschikking gesteld.
Diversificatie in noodhulporganisaties wordt als een mogelijkheid gezien om de noodhulp
adequater en minder controversieel te maken voor donoren. Erkent de Minister dit?
En wat betekent dat voor de bereidheid van donoren om wel of niet de opschorting aan
financiering van UNRWA op te schorten of op te heffen? Hoe ziet het krachtenveld eruit
op de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking?
40.
Antwoord van het kabinet
Hierover is de Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief inzake besluit financiering
UNRWA, dd. 26 april 2024.
In afwachting op de kabinetsreactie op het Colonna rapport, stellen de leden van de
BBB-fractie voor sowieso de opschorting van de Nederlandse financiering aan UNRWA
niet op te heffen voordat de OIOS van de VN half mei haar rapport heeft opgeleverd
en daarnaast de verandervoorstellen uit het Colonna en OIOS rapport op te volgen.
Hoe denkt de Minister daarover?
41.
Antwoord van het kabinet
Hierover is de Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief inzake besluit financiering
UNRWA, dd. 26 april 2024.
Is de Minister voornemens om diversificatie van noodhulp te bespreken op deze RBZ
Ontwikkelingssamenwerking en wil de Minister daar uitgebreid over rapporteren in het
verslag van deze Raad?
42.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal in de RBZ/OS onderstrepen dat het essentieel is dat opvolging wordt
gegeven aan de aanbevelingen van het Colonna-rapport, waaronder de aanbevelingen inzake
de samenwerking van UNRWA met andere humanitaire organisaties in Gaza, onder meer
op het gebied van coördinatie. Zoals in de Kamerbrief inzake besluit financiering
UNRWA, dd. 26 april 2024 is aangegeven wil het kabinet zich sterk maken voor het vergroten
van de rol van andere organisaties ten behoeve van de diversificatie van de humanitaire
hulp en het verlichten van de hoge noden die Gaza momenteel kent.
Vandaag, 24 april 2024, heeft de rechter geoordeeld dat Nederland asielaanvragen van
Palestijnen in behandeling moet nemen. Heeft de Minister een beeld van het aantal
Palestijnen wat naar Europa/Nederland zou willen vluchten? En het aantal Palestijnen
wat daartoe in staat is? Welke consequenties verwacht de Minister van deze uitspraak?
43.
Antwoord van het kabinet
Nederland spant zich in om humanitaire en andersoortige hulp te bieden aan Palestijnse
vluchtelingen in Gaza en de regio. Het kabinet heeft geen zicht op het aantal mensen
dat naar Europa zou willen en kunnen afreizen. Voor uw vraag over de consequenties
van de uitspraak van de Raad van State verwijs ik u door naar de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid.
Als laatste thema willen de leden van deze fractie het hebben over de VN Summit of the future. Deze leden moedigen de Minister het gesprek aan te gaan met de EU-lidstaten om de
nieuwe geopolitieke realiteit op de agenda te zetten voor de VN Summit of the Future. Twee van de drie leden van de Veiligheidsraad zijn uitdagers van de wereldwijde
rechtsorde. De Global South is gepikeerd dat het geen rol speelt in het VN-veiligheidsmechanisme.
Ziet de Minister kans om met gelijkgestemde landen samen op te trekken in het zetten
van de agenda voor de hervorming van de VN voor de toekomst?
44.
Antwoord van het kabinet
De samenstelling van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) weerspiegelt niet meer de realiteit
van de 21ste eeuw. Hervorming van de VNVR is noodzakelijk voor het handhaven van de
legitimiteit van de VNVR in het bijzonder, en van de VN in het algemeen. Hervorming
leidt tot betere vertegenwoordiging van het VN-lidmaatschap in de VNVR en effectievere
naleving van het mandaat. In Benelux-verband neemt het Koninkrijk der Nederlanden
actief deel aan de Intergovernmental Negotiations on the question of equitable representation on and
increase in the membership of the Security Council and other matters related to the
Council (IGN) waar over VNVR-hervormingen wordt gesproken. De Benelux landen erkennen en steunen
daarbij de legitieme aspiraties van onder meer de Afrikaanse landen voor een grotere
representatie in de VNVR.
Het kabinet streeft naar een ambitieuze inzet voor het hervormen van de VN(VR) en
zet zich met gelijkgestemde landen, in het bijzonder in EU verband, in voor een dergelijke
ambitieuze inzet voor de Summit of the Future.
Inbreng leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024. Deze leden hebben
hier nog enkele vragen bij.
Oekraïne Plan
De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat er breed draagvlak en eigenaarschap
is voor de langjarige internationale steun aan Oekraïne. Deze leden vragen of er een
strategie/plan is om lokale en regionale overheden, maatschappelijk middenveld en
het bedrijfsleven te betrekken en hun hulp in te roepen om dat draagvlak te versterken.
Welke rol kan het G7+ Multi-agency Donor Coordination Platform for Ukraine, waarvan Nederland tijdelijk lid is, hierin spelen?
45.
Antwoord van het kabinet
Het Multi-agency Donor Coordination Platform (MDCP) bespreekt in den brede, met alle
relevante stakeholders, de urgente noden van Oekraïne, de wijze waarop de internationale
gemeenschap hier effectief aan kan bijdragen, en de samenhang tussen de inzet van
de verschillende donoren. Om Oekraïne langjarig, effectief te ondersteunen is de betrokkenheid
van lokale en regionale overheden, het maatschappelijk middenveld, en het bedrijfsleven
bij de Oekraïense herstel- en wederopbouwopgave onmisbaar. Daar zet het platform strategisch
op in met verschillende concrete initiatieven om deze stakeholders zo goed mogelijk
te betrekken bij de Oekraïense herstel- en wederopbouwopgave.
Zo kwam het MDCP recent de oprichting van een Business Advisory Council (BAC) overeen.
De BAC zal advies en expertise geven aan het MDCP om het investeringsklimaat in Oekraïne
te verbeteren, investeringen uit de private sector aan te trekken, en het Oekraïense
MKB te versterken. Er wordt momenteel ook bezien hoe het maatschappelijk middenveld
op een vergelijkbare, meer structurele wijze kan worden aangehaakt bij het werk van
het platform.
Situatie in Gaza
Er lijkt, ondanks diplomatieke druk op Israël en als gevolg daarvan toezeggingen van
de Israëlische autoriteiten om ook via land meer humanitaire hulp te verschaffen,
nauwelijks noemenswaardig meer humanitaire hulp te worden toegelaten tot Gaza. Ook
de veiligheid van humanitaire hulpverleners en faciliteiten als ziekenhuizen blijft
heel zorgelijk. De leden van de CDA-fractie vragen of de Nederlandse regering – al
dan niet in EU verband – andere stappen overweegt om de druk op Israël verder op te
voeren om ervoor te zorgen dat de getroffen bevolking van Gaza de benodigde humanitaire
hulp op korte termijn gaat krijgen.
46.
Antwoord van het kabinet
De humanitaire situatie in Gaza is zeer zorgelijk, en er is onvoldoende sprake van
verbetering van de humanitaire toegang. Nederland blijft er daarom bij Israël op aandringen,
dat Israël het humanitair oorlogsrecht moet naleven en dat het volledige, duurzame
en veilige doorgang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties. Hierbij verwijst
Nederland, o.a. in recente gesprekken van premier Rutte met premier Netanyahu en van
andere leden van het kabinet met hun Israëlische ambtsgenoten, consequent naar de
voorlopige voorzieningen van het Internationaal Gerechtshof en het belang van naleving
hiervan. Israël kan en moet recente toezeggingen om hulp te verruimen onmiddellijk
en volledig in de praktijk brengen. Hierbij blijft Nederland er ook op wijzen dat
hulp via land de meest effectieve en efficiënte manier van hulpverlening is, en de
enige manier om hulp te bieden op de schaal die nu nodig is. Nederland heeft in contacten
met Israël gesteld dat het schenden van het humanitair oorlogsrecht, humanitaire en
politieke consequenties zal hebben.
Ondertussen gaat ook het geweld op de Westelijke Jordaanoever voort. Kan de regering
de situatie aldaar ook aan de orde brengen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 7 mei?
47.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vraagt doorlopend aandacht voor de gespannen situatie op de Westelijke
Jordaanoever, ook in EU-verband, zoals recentelijk tijdens de Raad Buitenlandse Zaken
op 22 april, en zal dit ook bij de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 7 mei doen. In dit kader wijst het kabinet ook naar de aangenomen Europese sancties
tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever op 19 april jl.19 De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van de huidige EU-lijst
met meer personen en entiteiten.
EU-engagement in fragiele contexten
De leden van de CDA-fractie vragen aandacht voor het belang van een eensgezind Europees
optreden in complexe situaties zoals in de Sahel-regio. Deze leden vragen of het klopt
dat de Europese Raad in januari heeft besloten om 2 miljard euro te bezuinigen op
het «Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument – Global Europe» (NDICI – Global Europe). Klopt het dat de Raad momenteel de laatste hand legt aan
de Raadsconclusies over de bezuinigingen?
48.
Antwoord van het kabinet
Op 1 februari jl. heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de herziening
van het EU-meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027. Op het terrein van extern beleid
is besloten om een aantal prioriteitsgebieden op te hogen. De ophoging voor deze prioriteiten
wordt voor een groot deel uit overhevelingen/herschikkingen bekostigd (EUR 4,5 miljard).20 Voor het NDICI gaat het om circa EUR 2 miljard aan herschikkingen. Deze middelen
zullen beschikbaar blijven onder het NDICI voor de nieuwe prioriteiten zoals besloten
door de Europese Raad. Momenteel werkt de Commissie deze herschikkingen uit. Dit gebeurt
als onderdeel van de bredere mid-term review van het NDICI, waarmee landen-, regio-
en thema-allocaties voor de tweede helft van het MFK (2025–2027) worden vastgesteld.
De allocaties voor deze periode en eventuele inhoudelijke wijzigingen van de programmering
zullen vervolgens met de Raad worden besproken en aan de lidstaten in comités worden
voorgelegd ter goedkeuring. Het klopt niet dat de Raad momenteel de laatste hand legt
aan Raadsconclusies hierover.
In de geannoteerde agenda geeft het kabinet aan dat het in de specifieke context van
de Sahel van belang blijft dat diplomatieke kanalen open worden gehouden en de EU
de bevolking blijft ondersteunen. De leden van de CDA-fractie vragen daarom of het
kabinet bereid is zich in de Raad bij de discussie over eventuele bezuinigingen op
NDICI in te zetten voor in ieder geval het ontzien van de kwetsbaarste landen (onder
meer in de Sahel-regio), waar de EU bovendien vaak grote strategische belangen heeft.
49.
Antwoord van het kabinet
Nederland en de EU hebben in de Sahel-regio belangen op het gebied van het bevorderen
van stabiliteit, het bestrijden van jihadisme en georganiseerde misdaad, het tegengaan
van irreguliere migratie, het stimuleren van duurzame ontwikkelingen en het bevorderen
van de internationale rechtsorde. Hoewel er geen sprake is van bezuinigingen op het
NDICI worden er, in lijn met de conclusies over de herziening van het EU meerjarig
financieel kader (MFK) 2021–2027 van de Europese Raad21, circa EUR 2 miljard aan herschikkingen doorgevoerd. Informatie van de Commissie
over de voorziene herschikkingen wordt nog verwacht. Het kabinet deelt de noodzaak
om te blijven investeren in ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp ten behoeve
van de bevolking in de Sahel. In EU verband blijft Nederland zich daarom op verschillende
manieren uitspreken voor het belang van onverminderde voortzetting van EU-ontwikkelingssamenwerking in de Sahel ter ondersteuning van de bevolking, specifiek vrouwen en
jongeren, waarbij terughoudendheid is geboden ten aanzien van directe vormen van samenwerking
met regimes die op ondemocratische wijze aan de macht zijn gekomen.
Het is in deze tijd van grote geopolitieke spanningen en talrijke conflicten in de
nabijheid van Europa van groot belang dat de EU stevig geëngageerd blijft met een
breed instrumentarium in fragiele en conflictgebieden. Dat geldt voor de Sahel, maar
ook voor Afghanistan, waar de situatie voor de Afghaanse bevolking steeds nijpender
wordt, ook omdat buurlanden steeds meer Afghanen terugsturen. De leden van de CDA-fractie
vragen of Nederland tijdens deze Raad ook de situatie in Afghanistan aan de orde zou
willen stellen. Er zijn namelijk parallellen te trekken tussen de diplomatieke uitdagingen
in de Sahel en in Afghanistan als het gaat om grote uitdagingen om diplomatieke kanalen
open te houden en als EU op een betekenisvolle manier impact te behouden.
50.
Antwoord van het kabinet
Nederland en de EU hebben belang bij een stabiel Afghanistan. Zoals beschreven in
de brief Langetermijnvisie voor de Nederlandse inzet in Afghanistan van 7 juli 2022
brengt een verdere ineenstorting van Afghanistan risico’s met zich mee van toenemende
humanitaire noden, irreguliere migratiestromen, regionale instabiliteit en meer bewegingsruimte
voor terroristische organisaties en hun aanhangers.22 Het kabinet deelt de noodzaak van blijvende EU-betrokkenheid voor Afghanistan en
zal dit tijdens deze Raad benadrukken. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 19
ondersteunt de EU basisnoden en humanitaire hulp in Afghanistan. In Kaboel is een
beperkte EU-vertegenwoordiging aanwezig en de EU neemt deel aan het VN-geleide proces
in Doha.
VN Summit of the future
De leden van de CDA-fractie vragen wat voor Nederland de belangrijkste elementen zijn
voor het toekomstbestendig maken van de VN? En hoe wil Nederland en de EU het sterk
geschonden vertrouwen in de VN van landen in het mondiale zuiden weer gaan terugwinnen?
51.
Antwoord van het kabinet
De VN Summit of the Future bouwt voort op Our Common Agenda uit 2021. De Secretaris-Generaal
van de VN (SGVN) wil met deze top het multilaterale stelsel toekomstbestendig maken
en de VN bevestigen in zijn centrale rol bij de aanpak van de uitdagingen, nu en in
de toekomst. Nederland en de EU zetten in op zo concreet mogelijke uitkomsten, waarbij
een goede balans moet worden gevonden worden tussen ambitie en realisme.
Het initiatief van de SGVN past goed in het Nederlandse beleid zoals vastgelegd in
het beleidskader Mondiaal Multilateralisme23 om het multilaterale stelsel te beschermen, versterken en hervormen. Wat betreft
beschermen, zetten Nederland en de EU in op het beschermen van de fundamenten van de internationale
rechtsorde en het integreren van mensenrechten in het gehele Pact. De verschillende
hoofdstukken moeten richtlijnen geven over hoe de mensenrechtenpijler van de VN kan
worden versterkt en hoe gender kan worden gemainstreamed.
Wat betreft versterken, moeten de multilaterale structuren geschikt worden gemaakt om de huidige wereldwijde
uitdagingen aan te kunnen. Te denken valt aan het versterken van focus op preventie
binnen de vredesopbouw-architectuur. Nederland heeft zich ingezet voor het vaststellen
van een jaarlijkse verplichte bijdrage van lidstaten aan vredesopbouw. Wat betreft
hervormen zetten Nederland en de EU in op het versterken van het multilaterale systeem, waaronder
de internationale financiële architectuur. De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s)
zijn nog grotendeels buiten bereik en bij een aantal indicatoren is zelfs sprake van
verslechtering. Er is een substantiële financiële impuls nodig om de verwezenlijking
ervan op zijn minst een kans te geven. Nederland wil dan ook actief pleiten voor innovatieve
oplossingen, bijvoorbeeld voor het mobiliseren van meer privaat kapitaal voor ontwikkeling
en het vergroten van de eigen binnenlandse inkomsten in ontwikkelingslanden.
AOB – Inspanningen mondiale gezondheidszorg
De Minister benoemt in de geannoteerde agenda het belang van de samenwerking tussen
de Afrikaanse Unie en de Europese Unie om gezondheidssoevereiniteit en gelijke toegang
tot gezondheidsdiensten in Afrika te verbeteren. De leden van de CDA-fractie benadrukken
ook het belang van samenwerking met het Africa Centres for Diseas Control and Prevention (Africa CDC). Deze leden vragen hoe de EU en Afrika CDC van plan zijn hun samenwerking
de komende jaren te intensiveren ten behoeve van versterkte gezondheidssystemen, adresseren
van antimicrobiële resistentie (AMR) en pandemische paraatheid.
Deze leden hebben het dan bijvoorbeeld over samenwerking die gezondheidssystemen en
pandemische paraatheid voor ogen heeft. Samenwerking die daarnaast gaat over het voorkomen
en adresseren van AMR en die bouwt op de inzet voor tuberculose, HIV en malaria en
over de kennisdeling in reciproce samenwerking tussen internationale kennisinstellingen/wetenschappelijke
consortia met daarin onder andere Nederlandse en lokale wetenschappers.
52.
Antwoord van het kabinet
Sterke gezondheidssystemen stellen landen in staat om adequaat te reageren op uitbraken
van ziekten, om pandemieën te voorkomen en om antimicrobiële resistentie tegen te
gaan. Dit is dan ook een van de prioriteiten in de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie.
De Nederlandse mondiale gezondsheidsstrategie komt in grote lijnen overeen met de
doelstellingen in de Europese mondiale gezondheidsstrategie. Het versterken van de
samenwerking tussen de EU en de Africa CDC kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Hiertoe zijn afgelopen jaar belangrijke
stappen gezet. Zo zijn er inmiddels zes Team Europe Initiatieven (TEI) op het terrein van gezondheid waaronder sinds kort op het terrein
van Health Security waarin de samenwerking op het terrein van AMR wordt verstevigd.
De komende jaren wordt samenwerking via deze TEI uitgebouwd. Twee keer per jaar vindt
een strategisch (high level) overleg plaats om voortgang te bespreken. Intersectorale samenwerking met private
sector en kennisinstellingen is belangrijk om doelstellingen op het terrein van gezondheid
te kunnen behalen. Ook daar zet Nederland via het Team Europe Initiatief op in. Nederland
draagt met de inzet op de Product Development Partnerships, waarvan de resultaten gerapporteerd worden via EDCTP, eveneens bij aan onderzoek
naar en ontwikkeling van vaccins, medicijnen, vaccins en diagnostiek tegen AMR, hiv/aids,
malaria, verwaarloosde tropische ziektes. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met private
partijen, onderzoeks- en zorgverleningsinstellingen in (Afrikaanse) landen waaronder
Kenia, Uganda, Rwanda, Ghana, Botswana, Zuid-Afrika, Zambia, Mozambique en India.
Hierbij is er oog voor de mogelijkheid om de productie zo duurzaam of zelfs circulair
mogelijk te maken. Dit is belangrijk, omdat productie van vaccins, medicijnen en diagnostiek
een grote impact op de leefomgeving heeft.
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte wat de belangrijkste resultaten zijn
van de inspanningen van het EU/Belgisch voorzitterschap op het gebied van het versterken
van de mondiale gezondheidszorg.
53.
Antwoord van het kabinet
Het Belgische EU-voorzitterschap heeft bijgedragen aan de intensivering van samenwerking
tussen de AU en EU op het terrein van gezondheid. Door het vastleggen van gezamenlijke
prioriteiten en ambities gericht op het gehele gezondheidsecosysteem, waaronder waardeketens,
onderzoek en ontwikkeling en basisgezondheidszorg. Gedurende het voorzitterschap van
België is op alle niveaus kennisuitwisseling bevorderd tussen maatschappelijk middenveld,
private sector en academici. De EU heeft aanvullende financiering aangekondigd voor
het versterken van de Africa Medicines Agency en nieuwe Team Europe Initiatives (TEIs) gelanceerd, zoals een TEI gericht op digitale zorg.
Inbreng leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken ontwikkelingssamenwerking van 7 mei aanstaande. Dit heeft
bij deze leden tot een aantal opmerkingen en vragen geleid.
De Minister schrijft: «Nederland roept op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot een duurzame
beëindiging van vijandigheden, het vrijlaten van alle gegijzelden en zet zich in voor
een drastische en ongehinderde toename van humanitaire hulp aan Gaza.» Welke stappen onderneemt de Nederlandse regering op het moment dat partijen zich
niet aan deze uitgangspunten houden, die afkomstig zijn van een aangenomen, en daarmee
bindende, resolutie van de VN veiligheidsraad?
54.
Antwoord van het kabinet
Onderhandelingen over een onmiddellijk staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas zijn
nog steeds gaande, maar verlopen zeer moeizaam. Bemiddelende partijen als de Verenigde
Staten, Qatar en Egypte blijven zich hiervoor inzetten, hetgeen Nederland volledig
steunt. Nederland roept beide partijen op tot implementatie van VNVR-resolutie 2728,
gericht op een onmiddellijk staakt-het-vuren dat wordt gerespecteerd door beide partijen
en moet leiden tot een blijvend staakt-het-vuren. Nederland steunt deze oproep onverminderd,
ondanks dat deze zich initieel richtte op de periode van de Ramadan. De humanitaire
situatie in Gaza is zeer zorgelijk, en er is onvoldoende sprake van verbetering van
de humanitaire toegang. Nederland blijft er daarom bij Israël op aandringen dat Israël
het humanitair oorlogsrecht moet naleven en dat het volledige, duurzame en veilige
doorgang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties. Hierbij verwijst Nederland,
o.a. in recente gesprekken van premier Rutte met premier Netanyahu en van andere leden
van het kabinet met hun Israëlische ambtsgenoten, consequent naar de voorlopige voorzieningen
van het Internationaal Gerechtshof en het belang van naleving hiervan. Israël kan
en moet recente toezeggingen om hulp te verruimen onmiddellijk en volledig in de praktijk
brengen. Hierbij blijft Nederland erop wijzen dat hulp via land de meest effectieve
en efficiënte manier van hulpverlening is, en de enige manier om hulp te bieden op
de schaal die nodig is. Nederland heeft in contacten met Israël gesteld dat het schenden
van het humanitair oorlogsrecht, humanitaire en politieke consequenties zal hebben.
De Minister schrijft met betrekking tot het niet toelaten van humanitaire hulp door
Israël: «Op dit moment laten structurele verbeteringen nog op zich wachten, blijft humanitaire
toegang ondermaats, en is niet duidelijk of coördinatie ten behoeve van de veiligheid
van hulpverleners noemenswaardig is verbeterd.» De situatie die de Minister hier schetst is, naar het oordeel van de eerdergenoemde
leden, de situatie zoals die al maanden voortduurt. Israël houdt, geheel in strijd
met humanitair recht, levensmiddelen en andere hulpgoederen tegen bij de grens van
de Gazastrook en verergert hiermee een humanitaire crisis en een hongersnood onder
de Palestijnse burgerbevolking in Gaza. Honger inzetten als wapen is een oorlogsmisdaad.
Het feit dat Nederland tot nu toe slechts verbaal afstand heeft genomen van de wandaden,
maar hier nooit consequenties aan heeft verbonden, achten de eerdergenoemde leden
schadelijk voor de Nederlandse geloofwaardigheid. Is de regering bereid om consequenties
te verbinden aan het onthouden van humanitaire hulp aan de burgerbevolking?
55.
Antwoord van het kabinet
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 54.
De Minister is na beschuldigingen van Israël overgegaan tot sancties tegen UNRWA.
Deze dubbele standaard doet de eerdergenoemde leden de wenkbrauwen fronsen. Hoe beoordeelt
de Minister deze dubbele standaard?
56.
Antwoord van het kabinet
Nederland veroordeelt schendingen van humanitair oorlogsrecht, ongeacht wie de schending
begaat en ongeacht in welke context. Gedegen en onafhankelijk onderzoek is nodig om
schendingen vast te stellen. Graag verwijs ik u ook naar het antwoord op vraag 54.
Het Internationaal gerechtshof, de VN-veiligheidsraad, de speciale VN rapporteur in
Palestijns gebied, de VN-mensenrechtenraad en talloze onafhankelijke humanitaire-
en mensenrechtenorganisaties hebben aangegeven dat er een risico is op genocide en
oorlogsmisdaden. Waarom zijn er nog geen sancties richting Israël genomen?
57.
Antwoord van het kabinet
Nederland roept Israël met klem op de voorlopige maatregelen na te leven zoals opgelegd
door het Internationaal Gerechtshof in de zaak Zuid-Afrika tegen Israël onder het
Genocideverdrag. Genocide is een zeer ernstig internationale misdrijf waarvoor de
bewijsdrempel hoog is en het gebruik van de term benodigd terughoudendheid. De Nederlandse
regering acht het daarom van belang dat er bij de erkenning van genocide sprake is
van uitspraken van internationale gerechts- of strafhoven, eenduidige conclusies volgend
uit wetenschappelijk onderzoek of een vaststelling door de VN-veiligheidsraad. Daar
is op dit moment geen sprake van.
Hoelang is de Minister nog bereid te wachten totdat de «structurele verbeteringen»
door Israël verwezenlijkt zijn? En is de Minister bereid toe te zeggen dat Nederland
bij deze Raad gaat pleiten voor Europese sancties richting Israël of de humanitaire
hulp weer op gang te krijgen?
58.
Antwoord van het kabinet
Hoewel het kabinet erkent dat de hulp tekort schiet, en Israël een aanzienlijk grotere
en faciliterende rol kan en moet leveren, acht Nederland de huidige inzet vooralsnog
het meest opportuun om de humanitaire hulp zo snel mogelijk bij de hulpbehoevende
Palestijnse bevolking te krijgen. Gezien de urgente situatie is dit essentieel.
De humanitaire ramp in Gaza heeft ook invloed op de veiligheid van de gijzelaars door
Hamas. In hoeverre hebben inspanningen om de gijzelaars vrij te krijgen resultaat
gehad?
59.
Antwoord van het kabinet
Onderhandelingen over een onmiddellijk staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas zijn
nog steeds gaande, maar verlopen zeer moeizaam. De vrijlating van Israëlische gegijzelden
speelt hierin een essentiële rol. Bemiddelende partijen als de Verenigde Staten, Qatar
en Egypte blijven zich hiervoor inzetten, hetgeen Nederland volledig steunt. Vooralsnog
zijn hierdoor tijdens de zes dagen waarin de vijandigheden werden gestaakt tussen
24 en 30 november 2023, 105 gegijzelden vrijgelaten. Naar inschatting van Israël houden
Hamas en de Palestinian Islamic Jihad momenteel nog ca. 130 mensen gegijzeld.
Inbreng leden van de DENK-fractie
De leden van DENK-fractie hebben kennisgenomen van het standpunt van de Nederlandse
regering dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn en hebben hier enkele vragen
over.
De leden constateren dat meerdere bewindspersonen aan hebben gegeven dat dit standpunt
al vele jaren door de Nederlandse regering is uitgedragen. Kan de Minister aangeven
wat zij ervan vindt dat de nederzettingen dan alsnog jaar na jaar zijn toegenomen?
Kan zij, zonder het bekende mantra te herhalen dat Nederland de nederzettingen als
illegaal beschouwt, uitspreken wat het voor Nederland betekent dat Israël openlijk
beleid voert om de nederzettingen uit te breiden?
60.
Antwoord van het kabinet
Het Nederlandse beleid met betrekking tot Israël is gericht op een tweestatenoplossing
en spreekt zich uit tegen acties die dit verhinderen. Zo beschouwt het kabinet Israëlische
nederzettingen in bezet gebied als een groot obstakel voor het bereiken van een tweestatenoplossing
en strijdig met internationaal recht. Het kabinet heeft zich dan ook altijd uitsproken
tegen de Israëlische nederzettingenpolitiek. Premier Rutte heeft dit op 24 april jl.
herhaald in zijn gesprek met de Israëlische premier Netanyahu.
Het kabinet verbindt bovendien gevolgen aan het Israëlische nederzettingenbeleid,
bijvoorbeeld door ontmoedigingsbeleid te voeren wat betreft economische activiteiten
van Nederlandse bedrijven in nederzettingen. Conform dit beleid ondersteunt de Nederlandse
overheid geen activiteiten van bedrijven die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding
van nederzettingen, of deze direct faciliteren. Ook voert Nederland EU-wetgeving uit
met betrekking tot juiste en niet-misleidende herkomstaanduiding. Het kabinet wijst
in dit kader bovendien op de sancties24 die de Europese Unie op 19 april jl. aannam tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke
Jordaanoever. De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van
de huidige EU-lijst met meer personen en entiteiten.
Voorts willen de leden van de fractie van DENK vragen of Nederland bij heeft gedragen
aan projecten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking op de Westelijke Jordaanoever.
Zo ja, is het bekend hoeveel van deze projecten doelwit zijn geweest voor kolonisten?
Zijn er inbeslagnames, sabotagecampagnes of vernietigingen geweest van projecten die
door Nederlands belastinggeld zijn gefinancierd? Zo ja, ter waarde van hoeveel is
het verlies geweest? Heeft Nederland hier actie tegen ondernomen, zo ja wat is er
precies gedaan? Zo nee, waarom niet?
61.
Antwoord van het kabinet
Nederland draagt bij aan verschillende ontwikkelingssamenwerkingsprojecten op de Westelijke
Jordaanoever. Met Nederlandse steun voeren de VN, maatschappelijke organisaties en
bedrijven projecten uit op het gebied van water, voedsel, onderwijs en andere sectoren.
Een aantal van deze projecten is het doelwit geweest van vernielingen door kolonisten.
Daarnaast is er ook schade aan projecten toegebracht door de Israëlische overheid.
Het is nog niet mogelijk gebleken de totale schade in kaart te brengen, mede vanwege
de instabiele situatie op de West Bank. Nederland heeft deze onacceptabele vernielingen
meermaals opgebracht bij de Israëlische autoriteiten in bilateraal verband, op zowel
lokaal als op ministerieel niveau, en daarnaast ook middels het West Bank Protection Consortium, waar Nederland lid van is. Hier is van de Israëlische zijde weinig tot geen respons
op gekomen.
Daarnaast vragen deze leden ook wat de staat is van het ontmoedigingsbeleid voor handel
met bedrijven die gevestigd zijn in de illegale nederzettingen. Sinds oktober 2023
is het geweld door de kolonisten fors toegenomen op de Westelijke Jordaanoever. Heeft
dit ook geleid tot een aanscherping van het ontmoedigingsbeleid. Zo ja, hoe is dit
aangescherpt? Zo nee, waarom denkt de Minister dat het niet nodig is om het ontmoedigingsbeleid
aan te passen?
62.
Antwoord van het kabinet
Op grond van het internationaal recht erkennen Nederland en de EU de Israëlische soevereiniteit
over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden niet en beschouwen deze gebieden
niet als een onderdeel van het Israëlische grondgebied. Nederland voert sinds 2006
een ontmoedigingsbeleid, waarbij de overheid geen diensten verleent aan Nederlandse
bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van illegale
Israëlische nederzettingen in bezet gebied, en deze als onwenselijk beschouwd. Dit
beleid is sinds oktober 2023 niet aangepast. Wel wijst het kabinet in dit kader naar
de aangenomen Europese sancties tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever
op 19 april jl. De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van
de huidige EU-lijst met meer personen en entiteiten.
Indien Nederlandse bedrijven zich melden bij de overheid, worden zij over dit beleid
geïnformeerd. Indien de overheid zelf betrokken is bij de organisatie van een economische
activiteit in Israël, bijvoorbeeld een business-to-business evenement, worden Nederlandse
bedrijven actief geïnformeerd over het ontmoedigingsbeleid. Daarbij geldt dat de overheid
geen diensten verleent aan Nederlandse bedrijven die activiteiten ontplooien in of
ten behoeve van illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied.
Het ontmoedigingsbeleid bestaat in aanvulling op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid
die bedrijven hebben om mensenrechten te respecteren. Van de zijde van het bedrijfsleven
verwacht het kabinet dat zij zaken doen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. In de dienstverlening
van Nederlandse ambassades worden ondernemers gewezen op mogelijke risico’s, waaronder
die op het gebied van mensenrechten.
Uiteindelijk is het aan Nederlandse bedrijven zelf om te bepalen welke activiteiten
zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. De Nederlandse ambassades monitoren
niet welke Nederlandse bedrijven waar actief zijn, of welke activiteiten zij ontplooien.
Deze leden vragen de Minister ook of zij de effectiviteit van het ontmoedigingsbeleid
in de nederzettingen kan illustreren. Zij vragen haar om tevens uitdrukkelijk in te
gaan op de tekortkomingen van het beleid en hoe ze verwacht dit te amenderen en verbeteren
in de toekomst.
63.
Antwoord van het kabinet
Het kabinet houdt zoals hierboven beschreven niet actief bij welke Nederlandse bedrijven
waar actief zijn, noch welke activiteiten zij ontplooien. Het valt daarom niet precies
te zeggen hoe effectief het beleid in de praktijk is.
Tot slot vragen de leden van de fractie van DENK of de Minister op de hoogte is van
het feit dat verscheidene bondgenoten van Nederland, sancties tegen kolonisten nemen
op nationaal niveau. Kan de Minister schetsen welke opties zij ziet om nationale maatregelen
af te kondigen in aanvulling op de Europese sancties? Kan zij aangeven of deze opties
op korte termijn toegepast zullen worden? Zo nee, waarom niet?
64.
Antwoord van het kabinet
Wat het kabinet betreft zijn nationale maatregelen niet aan de orde nu er op EU-niveau
sancties zijn ingesteld. EU-sancties zijn effectiever dan nationale maatregelen vanwege
de grotere territoriale reikwijdte evenals de bredere materiële werking van inreisverboden,
transactieverboden en bevriezingen van tegoeden/bezittingen. De inzet van het kabinet
is momenteel gericht op het uitbreiden van de huidige EU-lijst met meer personen en
entiteiten.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van de Raad Buitenlandse
Zaken Ontwikkelingssamenwerking met interesse gelezen en hebben de volgende vragen
en opmerkingen.
De regering staat voor een onmiddellijk staakt het vuren dat moet leiden tot het beëindigen
van vijandigheden en vrijlaten van alle gegijzelden. Deze volgorde verbaast de leden
van de SGP-fractie en daarover hebben de leden een aantal vragen.
Welk belang heeft Hamas om gijzelaars vrij te geven als dat geen vereiste voor een
staakt-het-vuren is maar naderhand is? De woorden «moet leiden tot» impliceert immers
een volgorde.
Heeft de regering ook overwogen om het in andere volgorde te willen, namelijk eerst
de gijzelaars vrij en dan een staakt-het-vuren, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
65.
Antwoord van het kabinet
Nederland blijft oproepen tot de onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van
Israëlische gegijzelden. De realiteit is dat onderhandelingen over een onmiddellijk
staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas, waarbinnen vrijlating van Israëlische gegijzelden
een essentiële rol speelt, gaande zijn maar zeer moeizaam verlopen. De eisen aan beide
zijden lopen vooralsnog te ver uiteen. Bemiddelende partijen als de Verenigde Staten,
Qatar en Egypte blijven zich hiervoor inzetten, hetgeen Nederland volledig steunt.
Naast het lot van de gegijzelden, juist om hen vrij te krijgen, is een onmiddellijk
staakt-het vuren dat moet leiden tot het duurzaam staken van de vijandigheden ook
van essentieel belang voor het beantwoorden van de humanitaire noden in Gaza.
Er zijn twee onderzoeken naar UNRWA, het Colonna-onderzoek dat extern is en het interne
onderzoek van het Office of Internal Oversight Service (OIOS) van de VN. Deze leden hechten waarde aan beide, omdat beide verschillende
zaken onderzoeken en die twee onderwerpen allebei het vertrouwen in UNRWA en haar
functioneren raken. Zowel mogelijke neutraliteitsschendingen (onderzocht door het
Colonna-onderzoek) en mogelijke deelname van UNRWA medewerkers aan 7 oktober zijn
hoogst belangrijk volgens de leden van de SGP-fractie.
Is het interne VN-onderzoek naar UNRWA medewerkers en hun deelname aan de gruwelijkheden
op 7 oktober nog relevant voor de hervatting van steun aan UNRWA, zo vragen de leden
van de SGP-fractie. Zal het kabinet ook met een appreciatie van, of een reactie op,
het OIOS-onderzoek van de VN naar UNRWA komen, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
66.
Antwoord van het kabinet
Over de relevantie voor de steun aan UNRWA is de Kamer middels de Kamerbrief geïnformeerd,
dd. 26 april 2024. Voor het OIOS-rapport geldt dat in het kader van de personeelsvertrouwelijkheid van het rapport,
naar verwachting alleen hoofdconclusies gedeeld zullen worden.
De leden van de SGP-fractie zijn tevreden met de woorden over EU-engagement in fragiele
contexten en de regeringsinzet in de Sahel. Welke inzet hierbij raakt specifiek geloofsvrijheid
en gaat christenvervolging tegen, zo vragen voorgenoemde leden.
67.
Antwoord van het kabinet
In lijn met de EU-richtlijnen over vrijheid van godsdienst of overtuiging, zet de
EU zich in voor de bevordering en bescherming van deze vrijheden voor iedereen.25 De vrijheid van religie en levensovertuiging is en blijft een van de vijf mensenrechtenprioriteiten
van het kabinet in het Nederlands buitenlandbeleid. Dit houdt in dat Nederland zich
ten doel stelt om in zowel bilateraal als multilateraal verband en via projectmatige
inzet de inperkingen op dit recht aan te kaarten en verminderen. Dit maakt effectief
deel uit van landenbezoeken van bewindspersonen, de mensenrechtenambassadeur en de
speciaal gezant vrijheid van religie en levensovertuiging. Het kabinet neemt met afkeuring
en met diepe zorg kennis van de toenemende cijfers van christenvervolging wereldwijd,
ook in Afrika en zal zich blijven inzetten om ook voor deze groep dit mensenrecht
te bestendigen, inclusief in de Sahel.
Kan de Minister toelichten wat ze bedoelt met gezondheidssoevereiniteit, zo vragen
de leden van de SGP-fractie. Hoe betrekt het kabinet die soevereiniteit in de genoemde
inspanningen rond SRGR en zorgt het kabinet dat alleen daarin wordt voorzien wat ook
echt door lokale overheden en samenlevingen wordt gedragen, zo vragen de leden van
de SGP-fractie. Hoe voorkomen we dat hierbij wordt opgelegd of voorzien in wat niet
gevraagd is?
68.
Antwoord van het kabinet
Overheden zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van wetgeving en beleid in hun
land op het terrein van gezondheid. De Nederlandse SRGR inzet is altijd vraag-gestuurd
en binnen de kaders van die lokale SRGR wet- en regelgeving. Deze inzet is bovendien
gebaseerd op universele rechten en internationale afspraken die landen zelf zijn aangegaan,
zoals de afspraken die gemaakt zijn tijdens de Internationale Conferentie over Bevolking
en Ontwikkeling (ICPD) in Cairo. Het kabinet werkt daarbij nauw samen met lokale partners
om recht te doen aan de lokale context en behoeftes.
Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari
2024
Heeft de Minister tijdens de lunch met Commissaris-Generaal van UNRWA, Philippe Lazzarini,
nog zelf vragen gesteld en om opheldering gevraagd anders dan wat al in twee onderzoeken
loopt, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
69.
Antwoord van het kabinet
U bent over de lunch en de Nederlandse inbreng geïnformeerd middels het verslag informele
Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari 2024.26
II. Volledige agenda
Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei
2024. Kamerstuk 21 501-04, nr. 270 – Brief regering d.d. 19-04-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher.
Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari
2024. Kamerstuk 21 501-04, nr. 269 – Brief regering d.d. 19-02-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen.
Reactie op verzoek commissie over het EU-besluit om in te schrijven op nieuwe aandelen
van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Kamerstuk 22 112, nr. 3923 – Brief regering d.d. 04-04-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier