Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vondeling over het bericht dat er steeds meer malafide letselspecialisten zijn
Vragen van het lid Vondeling (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat er steeds meer malafide letselspecialisten zijn (ingezonden 10 april 2024).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 1 mei 2024).
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat personen die letselschade oplopen bij een ongeluk, nog een
keer slachtoffer kunnen worden, doordat hen geld wordt afgetroggeld door dubieuze
letselschadespecialisten?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichtgeving over het onderwerp van de NOS en het AD. Ik
acht het van groot belang om eventuele misstanden in deze branche tegen te gaan. Laat
ik daarbij vooropstellen dat het essentieel is dat slachtoffers tijdig en kundig worden
bijgestaan bij het afhandelen van hun schade. Het is voor slachtoffers van letselschadezaken
van wezenlijk belang dat zij zich daarbij gesteund voelen.
Vraag 2
Hoeveel mensen zijn jaarlijks slachtoffer van deze malafide praktijken en hoeveel
geld wordt hen afhandig gemaakt?
Antwoord 2
Dergelijke cijfers zijn er niet. De signalen uit de branche zijn bekend bij De Letselschaderaad
(DLR). Ik heb met DLR contact over deze signalen.
Vraag 3
Vindt u het ook belachelijk dat iedereen zichzelf letselschadespecialist kan noemen
zonder dat zij hiervoor een opleiding of dergelijke gevolgd hebben en hiermee slachtoffers
duperen?
Antwoord 3
Het is onwenselijk indien er door de marktwerking kwalijke praktijken ontstaan. Ik
hecht veel waarde aan de kwaliteit van belangenbehartiging in de letselschadebranche.
Om die kwaliteit te borgen is het van belang dat gedupeerden worden bijgestaan door
kundige belangenbehartigers. De afgelopen jaren zijn de nodige stappen gezet om deze
kwaliteit te waarborgen. DLR zet sinds 1 januari 2021 in op het Nationaal Keurmerk
Letselschade (NKL). Met dit keurmerk kunnen slachtoffers een keuze te maken voor dienstverleners
die aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen en committeren professionals zich aan geldende
kwaliteitseisen en tuchtrecht binnen hun eigen beroepsgroep. Steeds meer organisaties
en belangenbehartigers sluiten zich aan bij het NKL. Organisaties zoals Slachtofferhulp
Nederland (SHN) en de ANWB verwijzen slachtoffers naar organisaties en personen die
voldoen aan het keurmerk. Hoe meer partijen zich aansluiten, des te groter is de kans
dat getroffenen terecht komen bij partijen die aan de minimumvereisten van het NKL
voldoen. Ik wil dit stimuleren en blijf daarnaast in gesprek met de branche om te
bezien wat er eventueel nog meer nodig is om de kwaliteit te bevorderen.
Vraag 4
Welke maatregelen gaat u nemen om malafide letselschadebureaus te bestrijden?
Antwoord 4
Afgelopen december stuurde ik u in het kader van dit onderwerp een Kamerbrief over
de stand van zaken in langlopende letselschade zaken.2 In die brief ging ik onder meer in op het WODC-onderzoek dat op dit moment wordt
uitgevoerd. Dit onderzoek, dat mede op verzoek van uw Kamer plaatsvindt, doet op dit
moment onderzoek naar de letselschadebranche. Het onderzoek probeert onder meer om
overzicht en inzicht in de markt voor zowel gereguleerde als ongereguleerde belangenbehartigers
te krijgen. Daarbij wordt ook gekeken in hoeverre optimale kwaliteit bereikt kan worden
met bestaande of met alternatieve regelstructuren of handhavingswijzen. Ik wil de
inhoud van dit onderzoek afwachten. De resultaten van dit onderzoek zullen voor het
zomerreces verschijnen. Uiterlijk in het derde kwartaal van 2024 kom ik met een beleidsreactie
op het onderzoek. In de tussentijd blijf ik in gesprek met de branche.
Daarnaast worden er verschillende maatregelen genomen. De Minister van Financiën werkt
aan (een gedeeltelijke) wettelijke verankering van de gedragscode behartiging letselschade
(GBL). De verwachting is op dit moment dat het Wijzigingsbesluit op 1 januari 2025
in werking zal treden. Deze verankering heeft als doel om de bestaande zelfregulering
te versterken door schadeverzekeraars te verplichten om te beschikken over adequate
procedures en maatregelen om termijnoverschrijdingen bij de behandeling van letselschade
te voorkomen. Vanuit DLR wordt bovendien ingezet op mediation en herstelbemiddeling.
Samen met de Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
heb ik DLR hiervoor een startsubsidie van € 150.000 verleend. De pilots worden in
2024 afgerond.3
Vraag 5
Deelt u de mening dat zulke malafide letselspecialisten in ieder geval aansprakelijk
moeten worden gesteld? Zo ja, bent u het met mij eens dat dit mogelijk is door er
een beschermd beroep van te maken?
Antwoord 5
Aansprakelijkstelling van de belangenbehartiger is aan de gedupeerde zelf. Een gedupeerde
die schade heeft geleden kan de belangenbehartiger die onrechtmatig handelt of de
overeenkomst niet naleeft, privaatrechtelijk aansprakelijk stellen. Dit is niet anders
dan bij de belangenbehartiger met beschermde titel. Ook die kan privaatrechtelijk
aansprakelijk worden gesteld als onrechtmatig wordt gehandeld of de overeenkomst niet
wordt nageleefd en een gedupeerde daardoor schade heeft geleden. Daarnaast kan daadwerkelijk
fraudeleus handelen een strafbaar feit opleveren en kan het Openbaar Ministerie tot
vervolging overgaan.
Nadere regulering van de «letselschadespecialist» door er een beschermd beroep van
te maken is ingrijpend. We moeten ons ervan bewust zijn dat voor beroepsregulering
moet worden bepaald wie de belangenbehartiger is. Dit kan bijvoorbeeld door een nieuw beroepsregister in te
stellen met eisen voor instroom en verwijdering. Dit is echter een zeer ingrijpende
maatregel. De afhandeling van letselschade kenmerkt zich bovendien door bijstand van
een diversiteit aan dienstverleners, het gaat om advocaten, verzekeraars, maar ook
om experts aangesloten bij het NIVRE en ook belangenbehartigers die niet gebonden
zijn aan regulering door hun eigen beroepsgroep. Dat maakt dat deze markt niet simpelweg
te reguleren is door de «schade-expert» te reguleren. Ook is niet volledig duidelijk
of slachtoffers daar daadwerkelijk baat bij hebben. Uit onderzoek van de Universiteit
Utrecht naar langlopende letselschadezaken uit 2020 blijkt immers dat slachtoffers
in de regel tevreden zijn over hun belangenbehartiger.4 Ook blijkt uit dit onderzoek dat belangenbehartigers de lange duur van schadeafhandeling
doorgaans niet veroorzaken. Er moet worden bezien of de baten van regulering opwegen
tegen de lasten van zulk vergaand overheidsingrijpen.
Dat neemt niet weg dat we uitwassen moeten uitbannen. Ik wil daarbij de onderzoeksresultaten
afwachten alvorens ik overweeg mogelijke vervolgstappen te nemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.