Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Pleidooi voor strengere regels na eerste rechtszaak tegen financieel influencer'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Pleidooi voor strengere regels na eerste rechtszaak tegen financieel influencer» (ingezonden 20 maart 2024).
Antwoord van Minister Van Weyenberg (Financiën) (ontvangen 25 april 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1475.
Vraag 1
Herinnert u zich de mondelinge vragen die ik op 12 maart 2024 in de Kamer heb gesteld
rondom de praktijk van de finfluencers, en dat de Minister van EZK aangaf dat finfluencers
zich moeten houden aan de regels (daar lag volgens de Minister niet het probleem),
dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) deze regels handhaaft en toeziet op naleving
en ook dat de Europese Commissie bezig zou zijn met aanscherping van de regelgeving?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Als het antwoord op vraag 1 ja is, hoe leest u in dat licht het bovengenoemde artikel,
waarin juristen steeds luider roepen dat er strengere regels moeten komen, ter bescherming
van beleggers?1
Antwoord 2
We zien in toenemende mate dat consumenten, en in het bijzonder jongeren, zich online
laten beïnvloeden door finfluencers bij het maken van financiële keuzes. In mijn brief
over de ongewenste beïnvloeding van (jongere) consumenten bij het maken van financiële
keuzes ga ik uitgebreid op dit onderwerp in. De opkomst van finfluencing kan positief
zijn en zie ik ook als kans. Sommige finfluencers geven jongeren immers online, op
een laagdrempelige wijze, tips over hoe zij verstandig met geld om kunnen gaan of
op verstandige wijze kunnen gaan beleggen. Maar ik zie ook risico’s. De verleiding
bijvoorbeeld voor (jonge) beleggers om snel rijk te worden door handelen in cryptoactiva
of beleggen in complexe financiële instrumenten is groot, zeker wanneer bekende finfluencers
deze (zeer) risicovolle activiteiten promoten of zich succesvoller voordoen dan dat
ze zijn. Het bericht waarnaar u refereert gaat over een casus waarbij finfluencers
aanbrengvergoedingen hebben ontvangen voor het promoten van een belegginsonderneming
die haar diensten illegaal in Nederland aanbiedt. Mensen hebben hierdoor serieuze
bedragen verloren. Net als u maak ik mij zorgen over de risico’s omtrent finfluencing.
In mijn brief licht ik toe dat finfluencers nu al aan een flinke set met regels moeten
voldoen. Een deel van die regels is van toepassing op alle influencers, dus ook op
finfluencers. Zo moeten finfluencers zich sinds 1 november 2020 houden aan de Mediawet.
Dat betekent dat zogenoemde video-uploaders onder andere duidelijk moeten zijn over
commerciële boodschappen in hun video’s en minderjarigen moeten beschermen tegen schadelijke
content. Finfluencers mogen geen oneerlijke handelspraktijken verrichten, waaronder
misleiden.2 Van misleiding is bijvoorbeeld sprake wanneer informatie wordt verstrekt die feitelijk
onjuist of als essentiële informatie juist ontbreekt. Daarnaast zijn er op specifiek
finfluencers aanvullende regels van toepassing. Op grond van de Wet op het financieel
toezicht (Wft) is het geven van beleggingsadvies vergunningplichtig, dus ook voor
finfluencers. Aan het geven van een beleggingsaanbeveling ten aanzien van een financieel
instrument of een uitgevende instelling (zoals een beursgenoteerd bedrijf) die niet
gericht is aan één persoon maar aan een breed publiek, worden zorgvuldigheidseisen
gesteld op grond van de Verordening marktmisbruik.3 Tot slot is het provisieverbod indirect van toepassing op finfluencers. Voor beleggingsondernemingen
geldt namelijk dat zij finfluencers niet mogen betalen voor het aanbrengen van klanten
via sociale media platforms.
Alles bij elkaar is er dus al een stevig regelgevend kader waaraan finfluencers zich
moeten houden, met als doel om consumenten te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding.
Dat maakt dat ik voor nu geen noodzaak zie voor vergaande nieuwe wettelijke maatregelen.
Ik zie wel ruimte voor verbeteringen. In dat kader noem ik in mijn brief drie concrete
acties die ik ga ondernemen. De eerste actie beschrijf ik in de volgende alinea. De
andere twee acties beschrijf ik in het antwoord op vraag 4.
De Data Driven Marketing Associatie, de bond van Adverteerders en de Stichting Reclame
Code (SRC) lanceren 22 april het «Influencer certificaat» om verantwoorde influencer
marketing te bevorderen. Dit initiatief – vergelijkbaar met het Franse initiatief
«certificate de l’influence responsable» – bestaat uit een e-learning, resulterend in een certificaat, opname in een openbaar
register en een onafhankelijke monitor (uitgevoerd door de SRC). De e-learning, het
certificaat en het register worden aangeboden via de website www.influencerregels.com. Een e-learningplatform wordt ingezet om ervoor te zorgen dat influencers via verschillende
modules op de hoogte worden gebracht van de belangrijkste regels rondom influencer
marketing. De SRC gaat gecertificeerde influencers monitoren met behulp van online
tools, om regelmatig te controleren of gecertificeerde influencers zich aan de regels
houden. De e-learning bevat nu al een korte beschrijving van de belangrijkste regels
voor finfluencing. Ik ga met de SRC en de AFM in gesprek om de mogelijkheden te verkennen
om dit mooie initiatief uit te breiden met meer gedetailleerde verdiepingsmodules
over specifieke regels voor finfluencers. Een certificaat kan namelijk een goed middel
zijn om finfluencers zich er beter van bewust te maken aan welke (wettelijke) regels
zij zich moeten houden en hoe zij zich moeten verhouden tot consumenten (zoals hun
volgers of kijkers). Een certificaat kan bovendien de kwaliteit en objectiviteit van
de activiteiten van finfluencers vergroten.
Vraag 3
Als het antwoord op vraag 1 ja is, hoe leest u in dat licht bovengenoemd artikel,
waarin staat dat tot op heden geen vergunningen zijn aangevraagd door finfluencers
en nul boetes zijn opgelegd door de AFM, terwijl het artikel vervolgt met de de casus
Grinta, waarin de broker Grinta geen vergunning had en dus illegaal opereerde in Nederland,
finfluencers provisies ontvingen van Grinta (commissies van 7,5%-10% over de inleg
van iedere aangebrachte klant) en de AFM hun onderzoek naar een tiental Grinta finfluencers
heeft afgerond, maar nog geen vervolgbeslissing heeft genomen?
Antwoord 3
In mijn brief licht ik uitgebreid toe hoe de AFM toezicht houdt op finfluencers en
welke activiteiten zij tot dusver hebben ontplooid. De AFM heeft de ontwikkelingen
omtrent finfluencers tijdig gesignaleerd en al in 2021 een verkennend onderzoek uitgevoerd
naar ruim 150 finfluencers.4 Naar aanleiding van dit verkennende onderzoek heeft de AFM finfluencers duidelijk
gemaakt aan welke regels zij zich moeten houden en beleggingsondernemingen die in
strijd opereerden met het Nederlandse provisieverbod hierop gewezen en hen opgedragen
aanpassingen te doen. Na dit verkennende onderzoek heeft de AFM onder andere vervolgtoezichtsonderzoeken
naar finfluencers uitgevoerd. De AFM kan geen inzicht geven in alle genomen maatregelen
vanwege de wettelijke geheimhoudingsplicht en doet normaliter ook geen uitspraken
over lopende onderzoeken. Specifiek ten aanzien van deze toezichtsonderzoeken naar
finfluencers heeft de AFM wel in de media gemeld dat de onderzoeken inmiddels zijn
afgerond, waarbij de AFM de verwachting heeft uitgesproken dat enkele finfluencers
in strijd hebben gehandeld met bestaande wetgeving.5 In een volgende toezichtfase beslist de AFM wat zij met de onderzoeksresultaten gaat
doen. Daarbij kan de AFM informele (bijv. een waarschuwingsbrief of -gesprek) en formele
handhavingsinstrumenten (bijv. een aanwijzing of boete) inzetten. Wanneer de toezichthoudende
afdeling inderdaad een overtreding heeft geconstateerd en van oordeel is dat hiervoor
een boete aangewezen is, dan wordt een zorgvuldig proces in gang gezet waarbij verschillende
stappen worden doorlopen.6
Vraag 4
Als het antwoord op vraag 1 ja is, hoe leest u in dat licht bovengenoemd artikel,
waarin staat dat de Europese Commissie weliswaar bezig is met regels, maar dat die
niet per definitie het probleem oplossen, omdat die toezien op financiële instellingen
met een vergunning, terwijl juist obscure brokers die vergunning niet hebben?
Antwoord 4
De Europese Commissie heeft als onderdeel van het Pakket retail beleggen voorgesteld
om beleggingsondernemingen expliciet verantwoordelijk te maken voor de content van
finfluencers waarmee zij samenwerken. Ik zet mij tijdens de lopende onderhandelingen
over het Pakket retail beleggen in om dit voorstel te behouden. Ik ben het er mee
eens dat deze maatregel geen oplossing biedt voor situaties waarin finfluencers de
producten of diensten aanprijzen van financiële ondernemingen die geen vereiste vergunning
hebben voor het aanbieden van deze producten of diensten. Toch denk ik wel dat deze
maatregel consumenten extra gaat beschermen tegen ongewenste beïnvloeding door finfluencers.
Door deze maatregel zullen beleggingsondernemingen namelijk naar verwachting selectiever
zijn bij de keuze of ze een samenwerking aangaan met een finfluencer en zo ja, met
welke influencer. Bovendien zullen zij waarschijnlijk (meer) maatregelen nemen om
de kwaliteit van de content van finfluencers te waarborgen.
Om consumenten ook beter te beschermen tegen de ongewenste beïnvloeding van influencers
die samenwerken met illegale beleggingsondernemingen ga ik mij, samen met de Minister
van EZK, inzetten om finfluencers expliciet te verbieden om financiële producten of
diensten aan te prijzen die worden aangeboden door financiële ondernemingen die hiervoor
niet de vereiste vergunning hebben, door deze handelspraktijk in de Europese Richtlijn
oneerlijke handelspraktijken onder alle omstandigheden aan te merken als een oneerlijke
handelspraktijk. Een dergelijk verbod op EU-niveau geniet de sterke voorkeur omdat
finfluencers internationaal actief zijn. Het aanprijzen van de producten of diensten
van een financiële onderneming zonder vereiste vergunning valt mogelijk nu al aan
te merken als een oneerlijke handelspraktijk op grond van misleiding of een misleidende
omissie. Ook is de handelspraktijk mogelijk nu al aan te merken als een oneerlijke
handelspraktijk op grond van de lijst in Bijlage I van de Richtlijn oneerlijke handelsprakijken,
waarin de handelspraktijken staan vermeld die onder alle omstandigheden als oneerlijk
worden beschouwd. Met deze explicitering wordt deze handelspraktijk onomstotelijk
een oneerlijke handelspraktijk, wat kan bijdragen aan het tegengaan van deze onwenselijke
praktijken. Op dit moment onderzoekt de Europese Commissie of de huidige consumentenwetgeving,
waaronder de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, voldoende aansluit bij dit digitale
tijdperk (fitness check).7 De nieuwe Europese Commissie zal op basis van de resultaten van dit onderzoek besluiten
of de Europese consumentenwetgeving daadwerkelijk wordt aangepast. Ik zal, samen met
de Minister van EZK, de Europese Commissie vragen deze handelspraktijk onder alle
omstandigheden aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk in een voorstel voor
de herziening van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.
Vraag 5
Bent u het, dit alles overziend, ermee eens dat er wel degelijk een urgentie bestaat
om met aanvullende maatregelen te komen, omdat de huidige regelgeving ontoereikend
is, toezicht en handhaving vooralsnog niet leiden tot inperking van de praktijken
van finfluencers en de voorgenomen Brusselse regelgeving naar verwachting geen concrete
oplossing zal bieden?
Antwoord 5
Ik deel uw wens voor aanvullende stappen en daarom ga ik drie acties ondernemen. Voor
toelichting op die acties verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2 en vraag 4.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.