Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de reactie op de motie van de leden Paternotte en Stoffer over het verleggen van de focus naar bewezen effectief leesonderwijs met kennisrijke teksten (Kamerstuk 31293-719 )
31 293 Primair Onderwijs
Nr. 731
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 25 april 2024
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de brief van 14 februari
2024 inzake de reactie op de motie van de leden Paternotte en Stoffer over het verleggen
van de focus naar bewezen effectief leesonderwijs met kennisrijke teksten (Kamerstuk
31 293, nr. 719).
De Minister heeft deze vragen, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, beantwoord bij brief van 25 april 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna
afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Huls
Vragen en antwoorden
1. Wat wordt bedoeld met «structureel en integraal» met betrekking tot het Masterplan
basisvaardigheden?
Met integraal wordt bedoeld dat het Masterplan basisvaardigheden een pakket aan maatregelen
omvat op verschillende beleidsterreinen. Dat is noodzakelijk om de dalende trend in
leerlingenprestaties op de basisvaardigheden te kenteren. Om snel resultaat te boeken
is er de subsidie verbetering basisvaardigheden, die scholen in staat stelt met bewezen
effectieve interventies werk te maken van de prestaties van hun leerlingen. Daarnaast
omvat de aanpak maatregelen op het terrein van lerarenbeleid- en opleidingen, curriculumontwikkeling,
het jonge kind, leermiddelen, toetsing, kennisverspreiding, toezicht en bibliotheekbeleid.
Het is van groot belang dat vanuit al die beleidsterreinen aan hetzelfde doel wordt
gewerkt en prioriteit wordt gegeven aan de basisvaardigheden.
De term structureel betekent dat het niet om een tijdelijke inzet gaat, maar dat er
structureel extra middelen zijn vrijgemaakt om de prestaties van leerlingen te verbeteren
en vervolgens op peil te houden. Zo wordt onder meer via de ontwikkeling van het nieuwe
wettelijke instrument voor gerichte bekostiging eraan gewerkt om de middelen die nu
met een subsidie worden verstrekt, via structurele bekostiging bij de scholen terecht
te laten komen. Het Masterplan basisvaardigheden als zodanig is mogelijk eindig, maar
het is van belang om blijvend aandacht te hebben voor de basisvaardigheden, ook als
een trend is gekeerd of de doelen in zicht zijn.
2. Kunt u een accuraat overzicht bieden van het aantal po- en vo-scholen dat dBos
gebruikt?
Volgens de meest recente bibliotheekmonitor van de Koninklijke Bibliotheek namen in
schooljaar 2022/2023 3.333 scholen voor primair onderwijs (po) en 292 scholen voor
voortgezet onderwijs (vo) deel aan dBos.1 In deze monitor zijn de scholen die (gaan) deelnemen in het kader van de investeringen
uit het Masterplan basisvaardigheden nog niet opgenomen, maar uit cijfers van Stichting
Lezen is bekend dat er het eerste deel van schooljaar 2023/2024 al 792 po-scholen
en 116 vo-scholen bijgekomen zijn.
3. Op welke manieren gaat u zoal gestalte geven aan het kenmerk van effectief leesonderwijs
«expliciet aandacht besteden aan leesmotivatie»? In hoeverre beperkt de onderwijsvrijheid
uw mogelijkheden in dezen?
Het is voor het leesplezier en de leesvaardigheid van leerlingen van groot belang
dat leerkrachten expliciet aandacht besteden aan de leesmotivatie van hun leerlingen.
Niet alle leerlingen krijgen dat van huis uit mee en daarmee staan zij wat betreft
woordenschat en kennis op achterstand ten opzichte van leerlingen die thuis wel gestimuleerd
worden om te lezen. Daarom luidt kerndoel 1 van de geactualiseerde conceptkerndoelen
Nederlands «de school zorgt voor een rijke taal- en leesomgeving voor alle leerlingen».2 Het gaat er daarbij onder andere om dat leraren rijke teksten aanbieden en de leesmotivatie
van leerlingen stimuleren. Zodra de nieuwe kerndoelen in werking treden is het een
wettelijke plicht van scholen om aandacht te besteden aan leesmotivatie. Vanwege de
vrijheid van onderwijs schrijven we niet voor hoe leraren dat moeten doen. Wel krijgen
scholen vanuit het Masterplan basisvaardigheden ondersteuning om aan leesmotivatie
te werken, onder andere van onderwijscoördinatoren, van bibliotheken (dBos) en via
goede voorbeelden en handreikingen.3
4. Hoe stelt u vast of de manier waarop in Nederland en Vlaanderen begrijpend lezen
tot een hoofdcomponent is gemaakt van het toetsen van het leesonderwijs evidence informed
is, mede in het licht van het gegeven dat men nergens elders de focus zo heeft gelegd
op begrijpend lezen en nergens elders in de westerse wereld de aversie van jongeren
tegen lezen zo groot is?
Uit onderzoek blijkt dat expliciete strategie-instructie (het aanleren van leesstrategieën)
bijdraagt aan de leesvaardigheid van leerlingen, en dus effectief is. Daaronder is
ook veel onderzoek uit Nederland en Vlaanderen.4 Dat heeft er aan het begin van de 20ste eeuw toe geleid dat leesstrategieën de focus werden van het onderwijs in «begrijpend
lezen». Het is niet onderzocht of dit begrijpend leesonderwijs dat gericht is op het
aanleren van leesstrategieën, een oorzaak is van het afnemende leesplezier van leerlingen
in Nederland en Vlaanderen.
De scope van het Nederlandse en Vlaamse leesonderzoek is de afgelopen 10 jaar verbreed.
We kennen nu De vele kanten van leesbegrip5 en de Sleutels voor effectief begrijpend lezen6. Leesstrategieën blijven een bewezen effectief middel, maar daarnaast zijn ook andere
kenmerken effectief gebleken, die in samenhang moeten worden opgepakt. Met de invoering
van de nieuwe kerndoelen wordt het voor scholen verplicht om rijke teksten aan te
bieden, aandacht te hebben voor leesmotivatie en leesonderwijs te integreren in vakken
en in andere taaldomeinen zoals schrijven en spreken. Zo wordt er gegarandeerd aan
het leesbegrip en leesplezier van leerlingen gewerkt conform recente wetenschappelijke
inzichten. Daarnaast zullen de toetsen aangepast worden aan het nieuwe curriculum.
Momenteel wordt onderzocht hoe leesvaardigheid kan worden getoetst op een manier die
beter aansluit bij wat we weten over effectief leesonderwijs.
5. In hoeverre doen de nieuwe vraagtypen in het examen Nederlands, zoals deze resulteerden
uit het project Uitbreiding van vraagtypen voor het leesvaardigheidsexamen Nederlands
havo en vwo dat in april 2022 werd afgerond, recht aan de letter en de geest van de
motie Paternotte /Stoffer en in hoeverre zijn deze juist hiermee in strijd?7
De verbeteringen die zijn doorgevoerd in de centrale examens Nederlands zijn zo veel
als mogelijk in lijn met de motie-Paternotte/Stoffer.8 De examens bevatten een rijker aanbod teksten, met meer diverse vraagtypes. Er zijn
nog meer verbeteringen nodig, maar die kunnen pas worden verplicht als het curriculum
van de bovenbouw is aangepast (vastgelegd in examenprogramma’s). In regelgeving staat
namelijk dat examens minimaal moeten worden gebaseerd op examenprogramma’s. De examenprogramma’s
Nederlands vmbo, havo en vwo worden momenteel ontwikkeld en zullen eind 2024 in concept
worden opgeleverd. Deze programma’s worden vervolgens uitgetest in de praktijk en
eventueel bijgesteld. Wanneer de examenprogramma’s definitief zijn, worden de examens
daaropvolgend aangepast. In de tussentijd kunnen scholen wel alvast gaan werken met
het nieuwe examenprogramma. Het nieuwe examenprogramma kan scholen inspireren om de
lessen nu al anders in te richten en om ze te verrijken met andere leerstof.
6. Welke invloed op de leesvaardigheid valt te verwachten als er een gratis basisabonnement
van de bibliotheek voor iedereen zou komen?
Uit een inventarisatie voor de evaluatie van de bibliotheekwet in 2020 is bekend dat
bibliotheken met een gratis jeugdlidmaatschap een groter bereik onder de jeugd hebben.
Daarom kan vanaf 1 juli 2022 iedereen onder de 18 jaar in heel Nederland – dus ook
op de BES-eilanden – gratis lid worden van de openbare bibliotheek. Het percentage
bibliotheekleden onder de 18 is aanzienlijk hoger dan het percentage leden van 18
jaar en ouder: respectievelijk 53 procent tegenover 8,4 procent.9 Er zijn geen onderzoeksgegevens over het effect op de leesvaardigheid bij het gratis
maken van het lidmaatschap voor volwassenen. Wel is bekend dat 34 procent van de Nederlanders
boven de 14 jaar minimaal 3 keer per week een boek leest of luistert.10
7. Welke mogelijkheden ziet u voor het samenwerken van bibliotheken met scholen om
daar een wisselende en hoogwaardige collectie boeken te garanderen?
Scholen zijn er verantwoordelijk voor dat leerlingen vaardige en gemotiveerde lezers
worden. Dat betekent onder andere dat zij leerlingen in aanraking brengen met een
gevarieerde en hoogwaardige collectie boeken. Uit verschillende nationale en internationale
peilingen blijkt echter dat de leesvaardigheid en het leesplezier van leerlingen achterblijven.11 Daarom is in het kader van het Masterplan basisvaardigheden een impuls gegeven aan
het landelijke programma de Bibliotheek op school (dBos). Hierbij ondersteunt de leesconsulent
van de lokale bibliotheek scholen onder andere met het uitleensysteem, collectiebeheer
en de organisatie van leesbevorderende activiteiten.12 Hiermee wordt overladenheid van het takenpakket van leraren tegengegaan en krijgt
effectief leesonderwijs op scholen een boost.13
De samenwerking tussen scholen en bibliotheken kan ook op andere manieren gestalte
krijgen. Eind 2023 leverde KWINKGroep een rapport op van het onderzoek naar de duurzame
verankering van de Bibliotheek op school dat werd uitgevoerd naar aanleiding van de
motie-Mohandis.14
15 Het rapport beschrijft een aantal scenario’s om de samenwerking tussen scholen en
bibliotheken te verankeren. Uw Kamer heeft dit onderzoek eind 2023 ontvangen en zal
hierop voor de zomer van 2024 een beleidsreactie ontvangen.
8. Wanneer verwacht u het nieuwe curriculum in wet- en regelgeving te verankeren?
Hoe wordt de Kamer hier op voorhand bij betrokken en hoe wordt de politieke validatie
van de uitvoering en implementatie van de oorspronkelijke opdracht aan het ministerie
gewaarborgd?
De bijstelling van het curriculum verloopt in grofweg vijf stappen:
1. ontwikkeling van de kerndoelen en examenprogramma’s;
2. beproeving van kerndoelen en examenprogramma’s in de praktijk en eventuele aanscherping
ervan op basis van de bevindingen;
3. verankering van de kerndoelen en examenprogramma’s in wet- en regelgeving;
4. voorbereiding op inwerkingtreding: bijscholing leraren, ontwikkeling leermiddelen
en toetsing en aanpassing lerarenopleidingen;
5. inwerkingtreding kerndoelen en examenprogramma’s.
De betrokkenheid van de Kamer is onderdeel van het lopend proces en de Kamer wordt
regulier meegenomen in de voortgang.16 Zo verstuurt het ministerie tweejaarlijks een voortgangsrapportage Masterplan basisvaardigheden
aan de Kamer. Hierin wordt de laatste stand van zaken gegeven, ook van de bijstellingen
van het curriculum. Daarnaast worden de conceptkerndoelen en -examenprogramma’s (stap
1 en 2) bij iedere oplevering met de Kamer gedeeld.
Het curriculum wordt in opdracht van de Kamer gefaseerd ontwikkeld, met voorrang voor de basisvaardigheden.17,
18,
19 De verankering in wet- en regelgeving zal dus ook gefaseerd plaatsvinden. Per leergebied
of vak wordt meer of minder tijd uitgetrokken voor implementatie, afhankelijk van
de impact van de wijzigingen voor het onderwijs.
De conceptkerndoelen Nederlands, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid
zijn al aan de Kamer aangeboden en worden momenteel beproefd in scholen.20 De wetenschappelijke Curriculumcommissie evalueert of de concepten aansluiten bij
oorspronkelijke doelstellingen. Zij heeft over Nederlands en rekenen-wiskunde advies
uitgebracht aan het ministerie.21 Na afronding van de fase van beproeven, start de procedure om de aangescherpte conceptkerndoelen
Nederlands en rekenen-wiskunde formeel vast te stellen in een algemene maatregel van
bestuur.22 De AMvB zal voor de inwerkingtreding aan de Kamer worden voorgelegd (nahang) en zal
regelmatig over genoemde tussenstappen worden geïnformeerd. Verankering van de definitieve
kerndoelen Nederlands en rekenen-wiskunde is mogelijk vanaf 2026. Gelijktijdig wordt
gewerkt aan het wetsvoorstel herziening wettelijke grondslagen kerndoelen, dat een
grondslag voor aanbodsdoelen en kerndoelen digitale geletterdheid en burgerschap toevoegt
aan de wetgeving. De verwachting is dat dit wetsvoorstel in het voorjaar van 2025
bij de Tweede Kamer wordt ingediend.
Er moet nog worden besloten wanneer scholen met de nieuwe kerndoelen en examenprogramma’s
gaan werken. Dat hangt af van de voorbereidingstijd die scholen en ondersteuners van
scholen nodig hebben, bijvoorbeeld voor het regelen en ontwikkelen van passende leermiddelen
en toetsen en voor het bijscholen van leraren. Dat wordt momenteel onderzocht.
9. Op welke termijn worden de lerarenopleidingen, leermiddelen, toetsing en examinering
aangepast aan de nieuwe wet- en regelgeving inzake het nieuwe curriculum?
Momenteel worden de kennisbases van de lerarenopleidingen vernieuwd. De hogescholen
streven ernaar om de geactualiseerde kerndoelen Nederlands en rekenen-wiskunde per
studiejaar 2026–2027 in alle opleidingen geïmplementeerd te hebben. Zie ook het antwoord
op vraag 31.
Leermiddelenmakers hebben aangegeven dat er twee jaar nodig is om nieuwe leermiddelen
te ontwikkelen. De ontwikkeling van de leermiddelen start in de zomer van 2024, zodat
leraren en leerlingen vanaf schooljaar 26/27 gebruik kunnen gaan maken van vernieuwd
lesmateriaal. Zie ook het antwoord op vraag 31.
Toetsexperts onderzoeken momenteel hoe de toetsen voor het po kunnen worden aangepast
aan de nieuwe kerndoelen rekenen-wiskunde en Nederlands. De ontwikkeling van toetsen
neemt ongeveer twee jaar in beslag. De eerste nieuwe toetsen kunnen vanaf schooljaar
26/27 beschikbaar zijn. De exacte invoering van de toetsen moet nog nader worden uitgewerkt,
in overleg met alle betrokkenen, waaronder de leermiddelenmakers.
De examenprogramma’s Nederlands en rekenen-wiskunde worden na de zomer 2024 opgeleverd.
Daarna worden ze beproefd en aangescherpt voordat ze kunnen worden ingevoerd. Op z’n
vroegst krijgen leerlingen in schooljaar 26/27 te maken met de nieuwe eindtermen.
Het eerste eindexamen wordt dan in het vmbo twee jaar later en in het havo en vwo
drie jaar later afgenomen, dus in respectievelijk schooljaar 27/28 en 28/29. Zie ook
het antwoord op vraag 18.
10. Zou het voor alle vakdocenten wenselijk zijn dat deze voor effectief leesonderwijs
worden bijgeschoold?
Het is wenselijk dat de kennis over effectief leesonderwijs niet alleen bij de leraar
Nederlands aanwezig is, maar ook bij de collega’s van andere vakken. Het is niet nodig
om alle vakdocenten bij te scholen, want de kennis kan binnen de school gedeeld worden.
Er zijn scholen waar collega’s van verschillende vakken samenwerken aan een schoolbreed
leesbeleidsplan en dat ook samen uitdragen. Er zijn ook scholen waar het hele team
besluit om de eerste 20 minuten van de dag te lezen, ook tijdens wiskunde of biologie.
Via de Kennistafel Effectief Leesonderwijs vindt uitwisseling plaats over deze en
andere initiatieven en worden ze ontsloten zodat scholen ervan kunnen leren.23
11. Hoe verhoudt het Nederlandse systeem van kerndoelen zich tot andere Europese landen?
Er is geen dekkend onderzoek in hoeverre het Nederlandse systeem van kerndoelen afwijkt
van of overeenkomt met dat van andere landen. Wel is bekend dat verschillende Europese
landen onderwijsdoelen of -standaarden kennen die in zekere zin vergelijkbaar zijn
met onze kerndoelen, zoals, Duitsland, Zweden en Ierland.24
Informatie over onderwijssystemen in verschillende landen wordt op verschillende manieren
uitgewisseld, bijvoorbeeld via Eurydice, een internationaal netwerk van de Europese
Commissie en ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
verzamelt informatie over het onderwijs in verschillende landen. SLO, die de opdracht
heeft om het curriculum te vernieuwen, is hier nauw bij betrokken en past actuele
inzichten uit Europese curricula toe bij de ontwikkeling van de nieuwe kerndoelen
en examenprogramma’s.
12. Hoe staat het met de uitvoering van de motie Van Meenen over het herzien van de
centrale examens Nederlands en moderne vreemde talen?25
Deze motie is uitgevoerd voor zover als nu mogelijk is. Zie het antwoord op vraag
5. De examens Nederlands zijn verbeterd en zullen wanneer het curriculum is bijgesteld
nog verder worden verbeterd. Voor de examens van de Moderne Vreemde Talen (MVT) is
momenteel geen noodzaak tot verbetering binnen de huidige kaders van de examenprogramma’s.
De centrale examens MVT zullen worden verbeterd nadat de bijgestelde examenprogramma’s
zijn vastgesteld.
13. Gaat u de kerndoelen en eindtermen aanpassen en gelijktijdig de toetsing aanpassen
of wordt dit proces gefaseerd?
Dit proces wordt gefaseerd omdat de toetsing afgestemd moet zijn op de kerndoelen
en eindtermen. Het is immers van belang om te toetsen wat in het curriculum wordt
beoogd. Daarom kunnen de toetsen pas worden aangepast nadat de kerndoelen of eindtermen
formeel zijn opgeleverd. Zo is er zekerheid dat de juiste doelen worden getoetst.
14. Kunt u toelichten hoeveel scholen op dit moment onder leiding van SLO26 kritisch kijken naar de conceptkerndoelen Nederlands?
Er hebben zo’n 200 scholen deelgenomen aan de beproevingsfase. Zij hebben onder leiding
van SLO op de conceptkerndoelen gereflecteerd. De conceptkerndoelen zijn openbaar.
Vakverenigingen en vertegenwoordigers in het onderwijsveld (besturen, koepels, bonden)
brengen de conceptkerndoelen onder de aandacht bij leraren. SLO weegt de reacties
op de conceptkerndoelen en gebruikt ze om de kerndoelen aan te scherpen. De aangescherpte
conceptkerndoelen worden voor de zomer aan het Ministerie van OCW aangeboden.
15. Kunt u aangeven wanneer het Expertisepunt Taal wordt opgeleverd?
Voor de zomer van 2024 vindt een behoeftepeiling plaats naar de activiteiten van het
Expertisepunt Taal en worden gesprekken gevoerd met relevante partners. Na de zomer
is er meer duidelijkheid hoe het Expertisepunt Taal eruit zal komen te zien, dan levert
de Kennistafel Effectief leesonderwijs daarover een advies op aan het Ministerie van
OCW. Volgens planning kan dan in het vierde kwartaal van 2024 worden gestart met de
implementatie van het advies.
16. Kunt u aangeven wanneer de Kennistafel Effectief Leesonderwijs het kwaliteitskader
voor leermiddelen begrijpend lezen zal opleveren?
Het kader zal volgens planning in het tweede kwartaal van 2025 gereed zijn.
17. Wat is het tijdpad voor de invoering van de nieuwe kerndoelen?
Zie ook het antwoord op vraag 8. Op z’n vroegst kunnen de kerndoelen Nederlands en
rekenen-wiskunde per schooljaar 2026/2027 worden ingevoerd. De andere kerndoelen vanaf
een later moment, afhankelijk van de impact van de veranderingen voor het onderwijs.
18. Wat is het tijdpad voor de invoering van de nieuwe eindtermen Nederlands?
De examenprogramma’s met daarin de eindtermen voor Nederlands worden na de zomer van
2024 opgeleverd.27 Deze programma’s worden vervolgens beproefd in de praktijk. Als er veel verandert
in de examenprogramma’s, is er meer tijd nodig om ze uit te proberen in de praktijk.
Op z’n vroegst krijgen leerlingen in schooljaar 26/27 voor het eerst te maken met
de nieuwe eindtermen. Het eerste eindexamen wordt dan in het vmbo twee jaar later
en in het havo of vwo drie jaar later afgenomen, dus in respectievelijk schooljaar
27/28 en 28/29. Bij grotere wijzigingen krijgen leerlingen er enkele jaren later mee
te maken.
19. Leidt de wijziging in kerndoelen ook tot een wijziging van de inhoud van de doorstroomtoets?
Toetsen volgen het curriculum, dus het ligt in de rede dat wijzigingen in de kerndoelen
ook tot wijzigingen in de doorstroomtoetsen leiden. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 8 wordt dit proces gefaseerd.
20. Wanneer is op zijn vroegst de doorstroomtoets inhoudelijk aangepast aan de nieuwe
kerndoelen?
De doorstroomtoetsen toetsen wat in het curriculum wordt beoogd. Het tijdpad voor
aanpassingen in de doorstroomtoetsen is dus afhankelijk van de verankering van de
definitieve kerndoelen. Op dit moment wordt onderzocht met welke snelheid de verschillende
onderdelen kunnen worden vernieuwd. Zodra zicht is op een tijdpad informeren we uw
Kamer hierover.
21. Wanneer is op zijn vroegst het eindexamen Nederlands aangepast aan de nieuwe eindtermen
voor Nederlands?
Zie het antwoord op vraag 18.
22. Is een gedetailleerd ingevuld curriculum (in plaats van thematisch en open geformuleerde
kerndoelen) in Nederland mogelijk?
Ja dat is mogelijk. De huidige kerndoelen stammen uit 2006 en zijn heel globaal geformuleerd.
Daardoor geven ze niet goed richting in wat «moet» en «mag» in het onderwijs. In de
curriculumbijstelling is er daarom voor gekozen om de kerndoelen gedetailleerder uit
te werken. Voor leraren die behoefte hebben aan nog meer gedetailleerde uitwerkingen
stelt SLO tussendoelen en leerlijnen beschikbaar.
23. Wanneer wordt het centraal examen Nederlands herzien?
Zie het antwoord op vraag 18.
24. Is het mogelijk om de doorstroomtoets alvast aan te passen, vooruitlopend op de
curriculumherziening?
Het is belangrijk dat toetsing één op één aansluit bij wat het curriculum beoogt.
Zoals aangegeven in antwoord op vraag 20, is het tijdpad voor aanpassingen in de doorstroomtoetsen
afhankelijk van de verankering van de definitieve kerndoelen. De doorstroomtoets zal
worden aangepast zodra dat mogelijk is. Momenteel wordt onderzocht hoe snel de verschillende
onderdelen kunnen worden vernieuwd. We zullen uw Kamer informeren als er zicht is
op een tijdpad.
25. Is het mogelijk om het centraal examen alvast aan te passen, vooruitlopend op
de curriculumherziening?
Zie het antwoord op vraag 5. De examens kunnen op onderdelen worden aangepast, maar
moeten altijd aansluiten bij het curriculum (examenprogramma’s). Daarom kan bijvoorbeeld
Nederlandse schrijfvaardigheid momenteel niet centraal geëxamineerd worden, omdat
in het examenprogramma staat dat dit met een schoolexamen moet worden geëxamineerd.
26. Kunt u inzichtelijk maken, procentueel, voor welke leergebieden (taal, rekenen,
digitale geletterdheid, burgerschap) de subsidie voor basisvaardigheden tot op heden
door scholen wordt ingezet?
In de vierde voortgangsbrief die u eind mei kunt verwachten, wordt uw Kamer meer inzicht
gegeven in de verdeling van de subsidiemiddelen over de vier basisvaardigheden op
basis van de tweede meting van de implementatiemonitor die in februari/maart is uitgevoerd.
De eerste meting in september 2023 laat zien dat de scholen die in 2022 met behulp
van de subsidie aan de slag zijn gegaan massaal inzetten op de basisvaardigheden taal
en rekenen-wiskunde, en waar nodig ook op het versterken van de basisvaardigheden
burgerschap en digitale geletterdheid. Daarbij geldt dat vo-scholen en scholen op
de BES-eilanden vaker dan po-scholen in Europees Nederland ook inzetten op burgerschap
en digitale geletterdheid.28
27. Is het mogelijk om het Masterplan basisvaardigheden te richten op het streefniveau
aan het einde van de basisschool in plaats van het fundamentele niveau?
Dit is reeds het geval. Zoals in de Kamerbrief van 16 mei 2023 staat, heeft het Masterplan
twee doelen ten aanzien van de prestaties van leerlingen:
1. De basis op orde: eind schooljaar 2027/2028 beheersen alle leerlingen aan het einde
van het basisonderwijs het fundamentele niveau voor taal en rekenen (niveau 1F van
het referentiekader voor taal en rekenen29).
2. De aansluiting op orde: alle leerlingen in het basisonderwijs die doorstromen naar
vmbo-t, havo of vwo beheersen aan het einde van het schooljaar 2027/2028 het meer
geavanceerde streefniveau voor taal (niveau 2F) en rekenen (niveau 1S). Ook voor alle
vo-leerlingen die einde schooljaar 2027/2028 doorstromen naar het hoger onderwijs
geldt dat zij het streefniveau moeten beheersen (3F/3S voor havo en 4F/3S voor vwo).30
28. Is het fundamentele niveau voor lezen aan het einde van de basisschool internationaal
van een vergelijkbaar niveau of ligt in andere landen de lat lager of hoger?
Het is onbekend hoe de lat ligt aan het einde van het basisonderwijs in andere landen.
Dat komt omdat het einde van de basisschool niet in ieder land op dezelfde leeftijd
valt en niet alle landen een (vergelijkbaar) systeem van referentieniveaus hebben.
29. Werken andere landen ook met het systeem van fundamentele niveaus en streefniveaus?
Er zijn landen die met een vergelijkbaar systeem werken. Het gemeenschappelijk Europees
Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (ERK) heeft bijvoorbeeld een belangrijke
bijdrage geleverd aan de vormgeving van de verschillende niveaus van het referentiekader
taal en rekenen. In het Verenigd Koninkrijk geven de Key-Stage 2 toetsen voor Grade
6 een score op de onderdelen wiskunde, lezen en grammatica en interpunctie. Hierbij
is een niveau vastgesteld dat alle leerlingen moeten halen. Wat betreft doelstelling
en leeftijd van de doelgroep is dit vergelijkbaar met het fundamentele niveau in Nederland
aan het einde van het po. Onbekend is in hoeverre dit niveau bij eenzelfde prestatieniveau
hoort als in Nederland of dat dit een hoger of lager niveau betreft.
30. Is het streefniveau voor lezen aan het einde van de basisschool internationaal
van een vergelijkbaar niveau of ligt in andere landen de lat lager of hoger?
Zie het antwoord op vraag 28 en 29: het einde van de basisschool valt niet in alle
landen op dezelfde leeftijd en niet alle landen hebben een systeem met referentieniveaus.
Daardoor is een vergelijking niet mogelijk. Er zijn wel vergelijkbare internationale
data beschikbaar over het leesniveau van leerlingen in de leeftijd van 10 jaar (PIRLS).
31. Welke stappen zet u zodat curricula van lerarenopleidingen en de inhoud van leermiddelen
zo spoedig mogelijk aangepast worden aan de nieuwe kerndoelen?
De lerarenopleidingen sluiten voor de aanpassing van de nieuwe kerndoelen aan bij
de planning van SLO. De implementatie van de kerndoelen voor de pabo’s en tweedegraads
lerarenopleidingen van de hogescholen verloopt via de herijking van de landelijke
kennisbases. Het onlangs gestarte Opleidingsberaad Leraren is hier nauw bij betrokken.
In dit opleidingsberaad bespreken we de uitkomsten en het verloop van deze herijking
en in het bijzonder hoe het werkveld daarbij betrokken is. Inmiddels is gestart met
de herijking van de kennisbases taal en rekenen voor de pabo. De hogescholen streven
ernaar om de geactualiseerde kerndoelen Nederlands en rekenen-wiskunde per studiejaar
2026/2027 in alle opleidingen geïmplementeerd te hebben.
Met de verwachte oplevering van de conceptkerndoelen voor Nederlands en rekenen-wiskunde
voor de zomer van 2024, kunnen leermiddelenmakers deze zomer starten met het aanpassen
van bestaand lesmateriaal aan de nieuwe kerndoelen. Dat geldt zowel voor uitgevers,
als ontwikkelaars van open leermiddelen. Uitgevers geven aan dat de ontwikkeling van
vernieuwd lesmateriaal dat aansluit op de nieuwe kerndoelen twee jaar duurt. Dat betekent
dat leraren en leerlingen vanaf schooljaar 2026/2027 gebruik kunnen gaan maken van
het vernieuwde lesmateriaal. De precieze wijze van invoering wordt de komende maanden
nader uitgewerkt, in goed overleg met alle betrokkenen in en om het onderwijs.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.M. Huls, adjunct-griffier