Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht 'MST en ZGT raken hun patiënten niet kwijt en lopen daardoor miljoenen aan omzet mis'
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «MST en ZGT raken hun patiënten niet kwijt en lopen daardoor miljoenen aan omzet mis» (ingezonden 29 januari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 24 april
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1054.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat een steeds grotere groep patiënten onnodig lang
in het ziekenhuis ligt, omdat de doorstroming richting het verpleeghuis, revalidatiecentrum
of de thuiszorg niet op orde is?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het artikel en zal in de hiernavolgende beantwoording mijn
reactie geven.
Vraag 2
Hoeveel extra verpleeghuisbedden zijn er naar schatting nodig om deze doorstroming
weer goed te laten verlopen?
Antwoord 2
Bij de uitstroom uit het ziekenhuis is het van belang dat mensen naar een geschikte
plek doorstromen. Mensen gaan bij voorkeur naar huis met eventueel wijkverpleging
of een andere passende vorm van ondersteuning of zorg thuis. Indien het nodig is kan
iemand tijdelijk worden opgenomen in een revalidatiecentrum of is opname in een verpleeghuis
aan de orde. Wat een passende oplossing is, hangt dus geheel af van de situatie van
de patiënt.
Dit maakt dat de vraag hoeveel extra verpleeghuisbedden er nodig zijn om de verkeerde
beddenproblematiek te voorkomen niet zomaar te beantwoorden is.
Voor cliënten met een Wlz-indicatie die moeten doorstromen naar een verpleeghuis geldt
dat zij de wachtlijststatus «urgent plaatsen» van het zorgkantoor krijgen. Het zorgkantoor
zal dan zo spoedig mogelijk de cliënt bemiddelen naar een plek.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het kabinetsbeleid om de groei van verpleeghuisbedden te bevriezen
uiteindelijk tot hogere zorgkosten leidt, omdat een steeds grotere groep patiënten
onnodig lang aanspraak maakt op een ziekenhuisbed? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Nee, die mening deel ik niet. Met de keuze om richting de toekomst wonen en zorg te
scheiden, sluit ik aan op een trend die al langer zichtbaar is. Een steeds groter
percentage cliënten met een Wlz-indicatie kan ook buiten het verpleeghuis passende
zorg ontvangen, hetgeen aansluit bij de wens van de meeste mensen. De intramurale
verpleeghuiscapaciteit kan in periode 2023 t/m 2026 overigens nog met ruim 5.800 toenemen,
omdat een aantal bouwplannen als onomkeerbaar is aangemerkt door de zorgkantoren.
Samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) werk ik
daarnaast aan het maken
van afspraken over het realiseren van 290.000 extra woningen voor ouderen tot 2030.
Onderdeel van deze 290.000 woningen zijn 40.000 zorggeschikte woningen waar mensen
op basis van het scheiden van wonen en zorg verpleegzorg kunnen ontvangen.
Vraag 4
Wat voor effecten heeft het onnodig lang in het ziekenhuis liggen op de revalidatie
en genezing van deze patiënten?
Antwoord 4
Onnodig lang in een ziekenhuis liggen is voor geen enkele patiënt gunstig. Langdurige
ziekenhuisopname kan onder andere leiden tot minder zelfredzaamheid, verslechtering
van de conditie en verlies van spierkracht. Ik vind het daarom van belang dat iedere
patiënt tijdig op de juiste plek geholpen kan worden.
Vraag 5
Hoeveel zorgkosten zouden er per dag per patiënt netto bespaard kunnen worden als
een patiënt na ontslag van het ziekenhuis direct door zou kunnen stromen naar een
verpleeghuis, revalidatiecentrum of de thuiszorg?
Antwoord 5
Ik heb geen inzicht in de netto besparing per patiënt omdat een deel van de informatie,
om dit te berekenen, ontbreekt. Ziekenhuizen kunnen ligdagen op een verkeerd bed registreren
en declareren bij zorgkantoor/zorgverzekeraar, dit geldt zowel voor patiënten die
wachten op een bed in een verpleeghuis als die wachten op andere zorg. Het maximumtarief
dat de NZa daarvoor in 2024 heeft vastgesteld is € 526,01. In 2022 zijn deze verpleegdagen
respectievelijk ongeveer 39.0002 en 169.0003 keer geregistreerd (op basis van Vektis data). Omdat niet bekend is welke zorg deze
patiënten zouden hebben ontvangen, indien zij niet in het ziekenhuis zouden verblijven
én omdat alleen het totale aantal dagen dat patiënten op een verkeerd bed liggen bekend
is, maar onbekend is om hoeveel cliënten het gaat, kan ik deze vraag niet beantwoorden.
In het artikel wordt overigens aangegeven dat in Nederland elke dag gemiddeld 727
patiënten in de ziekenhuizen wachten op vervolgzorg. Tevens is in het artikel vermeld
dat dit op basis van een eerdere analyse van DHD ziekenhuizen 146 miljoen euro per
jaar kost.
Vraag 6
Wat voor het effect heeft deze huidige situatie op de financiële situatie van ziekenhuizen
in Nederland?
Antwoord 6
Welk effect deze situatie heeft op de financiële situatie van ziekenhuizen zal per
ziekenhuis verschillen en hangt ook af van het aanpassingsvermogen van een ziekenhuis
om maatregelen te nemen. Daarbij constateer ik wel dat het beeld over de financiële
situatie van ziekenhuizen over het algemeen positief en constant is. Ziekenhuizen
hebben bijvoorbeeld gemiddeld vaak een positief rendement en een gunstige solvabiliteit
en liquiditeitspositie. Daarbij zie ik overigens wel verschillen tussen individuele
ziekenhuizen.
Vraag 7
Hoe groot is de groep patiënten die te lang in het ziekenhuis ligt landelijk? Hoeveel
dagen ligt deze groep patiënten gemiddeld te lang in het ziekenhuis?
Antwoord 7
Zoals ik bij het antwoord op vraag 5 heb aangegeven beschik ik niet over de aantallen
patiënten die dit betreft.
Vraag 8
Hoe vaak is het vorig jaar voorgekomen dat deze situatie leidde tot operatiestops
in ziekenhuizen?
Antwoord 8
Het aantal verkeerde bedden heeft geen één op één relatie met operatiestops. Daarvoor
zijn meerdere factoren van belang zoals beschikbare operatieruimtes en voldoende (OK)personeel.
Vraag 9
Deelt u de mening dat een voorspellende computer geen structurele oplossing is voor
het gebrek aan doorstroming? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Het goed afstemmen van capaciteit van diverse onderdelen van de zorg kan helpen om
doorstroming te verbeteren. Het is daarbij vooral van belang dat partijen in de regio
elkaar weten te vinden en samen kunnen komen tot het maken van afspraken over inzicht
in capaciteit en hoe hiermee om te gaan. Voorspellende modellen en retrospectieve
analyses van capaciteit en doorstroming kunnen hierbij ondersteuning bieden, maar
zijn nooit leidend. In mijn brief van 14 februari 20244 heb ik u geïnformeerd over het implementatieplan zorgcoördinatie, wat zich onder
andere richt op het ontlasten van zorgverleners die op zoek zijn naar een passende
plek voor hun patiënt. Om dat mogelijk te maken, is het cruciaal dat er inzicht in
capaciteit beschikbaar is. Hiervoor worden diverse acties ondernomen om dit inzicht
te realiseren voor gebruik binnen zorgcoördinatie. Daarnaast wordt in een aanpalend
traject momenteel in kaart gebracht wat de mogelijkheden zijn voor structurele inbedding
van inzicht in zorgcapaciteit binnen de gehele acute zorg.
Vraag 10
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om de doorstroming richting het verpleeghuis,
revalidatiecentrum of de thuiszorg te bevorderen?
Antwoord 10
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) en via het programma Wonen Ondersteuning en Zorg
voor Ouderen (WOZO) heb ik hierover afspraken gemaakt. Zo zetten we in op de doorontwikkeling
en versnelling van de implementatie van zorgcoördinatie, naast de al in vraag 9 genoemde
coördinatiefunctie voor zorgverleners, richt dit zich ook op burgers met een acute
zorgvraag. Een brede en eenduidige triage is nodig om te zorgen dat de patiënt met
een acute zorgvraag de juiste zorg, op het juiste moment van de juiste zorgaanbieder
krijgt. Hierdoor ontvangt een patiënt niet alleen een hogere kwaliteit van zorg, doordat
er meer passende zorg wordt geboden, maar ook is er een betere verdeling van de instroom
van de acute zorg en is er aandacht voor het vinden van en aansluiten op passende
vervolgzorg als dat nodig is. Samenwerking en kennis van elkaars deskundigheid en
beschikbaarheid zijn daarvoor cruciaal. Daarbij gaat het om het beter benutten van
capaciteit in de gehele acute zorgketen, zowel van de ambulance en het ziekenhuis,
maar ook van bijvoorbeeld ELV-bedden, geriatrische revalidatie en opnamemogelijkheden
in de langdurige zorg.
Daarnaast zet ik in op de versterking van de organisatie van de eerstelijnszorg, zodat
de eerstelijnszorg een sterke basis biedt voor patiënten die geen medische specialistische
zorg nodig hebben (beperken instroom) óf vervolgzorg in de eerste lijn nodig hebben
(uitstroom).
Zorgverzekeraars en zorgkantoren hebben zorgplicht, dat betekent dat zij ervoor moeten
zorgen dat hun verzekerden tijdig en bereikbaar de zorg moeten krijgen die zij nodig
hebben. De NZa houdt hier toezicht op. Voor cliënten met een Wlz-indicatie die moeten
doorstromen naar verpleegzorg geldt dat zij de wachtlijststatus «urgent plaatsen»
van het zorgkantoor krijgen. Het zorgkantoor zal dan zo spoedig mogelijk de cliënt
bemiddelen naar een intramurale verpleeghuisplek of bemiddelen in Wlz-zorg thuis.
Het is van groot belang dat ook zorgaanbieders zelf in regionaal en/of lokaal verband
inzetten op een adequate doorstroming. Dit kan onder andere door een goede zorgcoördinatie
en het goed inrichten van het afstemmen van de beschikbare capaciteit.
Vraag 11
Bent u bereid om deze vragen één voor één te beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.