Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het verbeteren van het bedrijfsklimaat in de defensiesector
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Defensie over het verbeteren van het bedrijfsklimaat in de defensiesector (ingezonden 26 maart 2024).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
en Staatssecretaris van Defensie (ontvangen 24 april 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2023–2024, nr. 1521.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nu westerse overheden weer geld uitgeven aan defensie,
stromen de opdrachten bij Thales binnen»- uit het NRC Handelsblad van 23 en 24 maart
2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 4
Hoe reflecteert u op de constatering uit het genoemde artikel dat «Nederlandse banken
nog steeds niet willen investeren [in de defensiesector]», gezien de taboesfeer waarin
deze zich klaarblijkelijk nog bevindt?
Deelt u de mening dat het frappant is dat na twee jaar oorlog op het Europese continent
dit klimaat nog altijd de pijnlijke realiteit is voor defensieproducenten in Nederland
en kunt u over uw antwoord uitweiden?
Antwoord 2 en 4
Er zijn bij ons casussen bekend waarin banken geen financiering hebben willen verstrekken
aan bedrijven die actief zijn in de defensie-industrie. De redenen daarvoor lijken
niet eenduidig. Voor een deel zien lijkt uitsluiting plaats te vinden op basis van
(de wijze waarop invulling wordt gegeven aan) de «Environmental, Social en Governance»
(«ESG»)-criteria. Anderzijds lijken ook andere factoren een rol te spelen, zoals de
onzekerheden in de business case of de transactionele kosten van de financiering vanwege
de complexiteit van de casus. De Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK),
Financiën en Defensie zijn in gesprek met diverse banken, pensioenfondsen en andere
financiële instellingen over manieren waarop we de financiering van en de investeringen
in de defensiesector kunnen verbeteren. In juni 2024 zal uw Kamer worden geïnformeerd
over de knelpunten voor financiering van defensie gerelateerde bedrijven en de maatregelen
die deze financiering kunnen versterken, waarbij we ook kijken naar de mogelijkheden
van een garantiefonds.
Vraag 3
Bent u zich bewust van de noodzaak van deze investeringen vanuit banken, gezien de
aanzienlijke voortrekkersrol die u speelt met betrekking tot het leveren van werkkapitaal?
Antwoord 3
Private financiering is noodzakelijk voor de benodigde versnelling in de opschaling
van de defensie-industrie. Zoals hierboven genoemd doen de Ministeries van EZK en
Defensie op dit moment in gesprek over de knelpunten die spelen bij bedrijven en hoe
deze weggenomen kunnen worden. Dit gesprek voeren we met banken, investeerders en
pensioenfondsen op om met ons te kijken hoe zij hun investeringen in de defensiesector
kunnen intensiveren gezien het maatschappelijke belang.
Vraag 5 en 6
Welke maatregelen bent u van plan te nemen om de kritieke situatie op korte termijn
te verbeteren?
Ziet u bijvoorbeeld heil in het op zeer korte termijn toepassen van rentekortingen,
opdat de bancaire sector gestimuleerd wordt in het aangaan van investeringen en kunt
u uw antwoord verder toelichten?
Antwoord 5 en 6
Zoals gezegd, vindt op dit moment overleg plaats tussen defensiebedrijven, pensioenfondsen,
banken en overheid om te bezien welke knelpunten er zijn in de financiering van de
defensie-industrie. Het kabinet hecht belang aan het zorgvuldig identificeren van
deze knelpunten, om vast te kunnen stellen welke oplossingen het meest bijdragen aan
het voorkomen van de knelpunten.
Om die knelpunten vervolgens op te lossen zet het kabinet in op samenwerking tussen
publieke en private partijen. Het is van belang dat defensiebedrijven en de brancheorganisaties,
maar ook vermogensbeheerders, banken en pensioenfondsen samen met de overheid tot
oplossingsrichtingen komen. Dit moet het makkelijker maken voor huidige defensiebedrijven
en nieuwe toetreders om een bijdrage te leveren aan de benodigde defensiecapaciteiten.
Uw Kamer is op 28 maart jl. geïnformeerd2 over de samenwerking met de genoemde partijen.
Vraag 7
Hoe reflecteert u op het expliciete beleid van pensioenfondsen in het algemeen, en
specifiek van Nederlands grootste pensioenfonds ABP, om nog altijd niet in de wapenindustrie
te willen investeren?
Antwoord 7
Meerdere pensioenfondsen zijn terughoudend met beleggingen in de defensie-industrie.
Dit geldt echter niet voor het ABP dat al sinds meerdere jaren voor enkele honderden miljoenen
euro’s in de defensie-industrie belegt.3 Pensioenfondsen passen bij hun beleggingen internationale standaarden en richtlijnen
toe, zoals de OESO-richtlijnen, de UN Global Compact en de Guiding Principles. Uiteindelijk
is het de verantwoordelijkheid van het bestuur van een pensioenfonds om in het beleggingsbeleid
afwegingen te maken tussen rendement, risico, kosten en duurzaamheid. Veel pensioenfondsen
sluiten ondernemingen uit die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens.
Defensie en EZK zetten hun gesprekken voort met pensioenfondsen om samen te zoeken
naar oplossingsrichtingen om meer te investeren in de defensie-industrie.
Vraag 8
Hoe bent u voornemens om het in het artikel geschetste beeld dat het bedrijfsklimaat
voor (potentiële) defensie-ondernemers in Nederland sterk ontmoedigd wordt door allerhande
overregulering en oneerlijke concurrentie, te verbeteren?
Antwoord 8
Het kabinet zet zich in voor een gelijker speelveld op de Europese defensiemarkt.
Voor de Nederlandse defensie-industrie, die veelal toeleverancier is van producenten
van eindproducten, is eerlijke toegang tot markten en toeleveringsketens van groot
belang. Het artikel refereert in het bijzonder aan exportregelgeving. Ten aanzien
van wapenexportcontrole is een convergentie van beleid binnen de EU noodzakelijk om
een gelijk speelveld te creëren. Zoals uw Kamer is geïnformeerd4, is het kabinet daarom voornemens om toe te treden tot het Verdrag inzake exportcontrole
in het defensiedomein. Door toetreding tot dit verdrag wordt het Europese wapenexport
beleid eenduidiger toegepast en krijgen Nederlandse defensiebedrijven een meer gelijkwaardige
positie in defensieprojecten.
Vraag 9
Hoe reflecteert u op het geschetste beeld dat de in Nederland bestaande defensiesector
nu vooral «relatief ongevaarlijke [defensie] systemen» waagt te produceren, omwille
van de huidige reguleringen?
Antwoord 9
Nederland heeft sinds begin deze eeuw5 geen nationale munitieproducerende industrie meer, noch voor de Battle Decisive Muntions(BDM), noch voor non-BDM. Daarom verwerft Defensie de complexere BDM, zoals luchtverdedigings-raketten
of precision guided munitions, batchgewijs met separate opdrachten veelal gefaciliteerd via het FMS-proces in de
Verenigde Staten of in andere BDM-producerende landen via government-to-government aankopen.6 Om extra inkoop hiervan te versnellen moet opdracht worden gegeven, bij voorkeur
door gebruik te maken van vraagbundeling en in Europa.
Vraag 10 en 11
Deelt u de mening dat dit voorbijgaat aan de urgente behoefte om de strijdkrachten
te kunnen voorzien van voldoende capaciteiten over het gehele defensiescala?
Ziet u voor Nederland een toekomst weggelegd waarin de lokale productie van wapensystemen
weer een voorname rol zal gaan spelen en kunt u over uw antwoord uitweiden?
Antwoord 10 en 11
De in vraag 10 geformuleerde mening delen wij niet.
In de veranderende veiligheidscontext kan geen enkel Europees land geheel zelfstandig
voor zijn eigen veiligheid zorgen. Het kabinet wil daarom samen met Europese partners
strategische afhankelijkheden verminderen, en met vertrouwde partners een voortrekkersrol
spelen in gemeenschappelijke verwerving. Om de productiecapaciteit op te schalen en
de leveringszekerheid te vergroten is samenwerking met de Nederlandse en Europese
Defensie industrie noodzakelijk. De weerbaarheid en het voortzettingsvermogen van
de toeleveranciersketens zijn daarbij cruciaal.
Het kabinet zet in op samenwerking met onze NAVO-bondgenoten en Europese partners
om de productie van defensiematerieel te stimuleren. Vraagbundeling draagt bij aan
het vergroten van deze productiecapaciteit, omdat dit producenten de benodigde zekerheid
op afname van grote hoeveelheden biedt. Dit is recent en in lijn met motie-Dassen
over meer gezamenlijke Europese inkoop van munitie (Kamerstuk 36 124, nr. 20) gebeurd door Roemenië, Spanje, Duitsland en Nederland, onder coördinatie van de
NAVO Supply and Procurement Agency (NSPA).
Nederland heeft de ambitie om een substantiële inhoudelijk bijdrage te leveren aan
internationale materieelsamenwerking, om zo een geloofwaardige partner te zijn. De
inzet is onder andere gericht op het verstevigen van Nederlandse industriële sterktes.
In het algemeen onderscheidt het Nederlandse bedrijfsleven zich door innovatieve toepassingen
en «high tech»-oplossingen. Dit zijn capaciteiten die we met het oog op de nationale
veiligheid moeten koesteren, onder meer omdat ze kunnen zorgen voor operationeel voordeel
voor de Nederlandse krijgsmacht. Het kabinet blijft inzetten op de versterking, bescherming
en internationale positionering van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële
Basis.
Nederland heeft wel een zelfscheppende industrie bij de marinebouw van bovenwaterschepen
en bij de radar- en sensortechnologie. Om die positie te versterken zet het kabinet
in op de sectoragenda voor de Maritieme Maakindustrie (MMI), waarover uw Kamer onlangs
is geïnformeerd, en met het industriebeleid van het «industrieversterkend aankopen»
bij de bouw van marineschepen. Hiermee versterken we de Europese strategische autonomie7,
8.
Het kabinet informeert uw Kamer voor de zomer over de invulling en uitvoering van
andere aanvullende maatregelen om de productie- en leveringszekerheid te versterken,
zowel voor de continue steun aan Oekraïne als voor het vergroten van de slagkracht
en het voortzettingsvermogen van onze eigen krijgsmacht.
Vraag 12
Welk toekomstperspectief kunt u schetsen voor ondernemers in de defensiesector betreffende
de huidige mate van overheidsregulering?
Antwoord 12
Specifiek op het gebied van defensie werkt het kabinet op dit moment aan een sectoraal
wetsvoorstel voor de defensie-industrie. In dit wetsvoorstel wordt een sectorale investeringstoets
en een veiligheidsverklaring opgenomen die bijdragen aan het versterken, beschermen
en beter internationaal positioneren van de Nederlandse defensie-industrie. De wet
zal in het voorjaar in internetconsultatie gaan.
Op 18 augustus 2023 is de voortgangsrapportage van het Programma vermindering regeldruk
ondernemers naar uw Kamer gestuurd.9 Hierin wordt gerapporteerd over de voortgang van verschillende instrumenten die worden
ingezet om regeldruk aan te pakken. De resultaten laten vooral generieke knelpunten
zien, die voor een belangrijk deel worden veroorzaakt door werkgeversverplichtingen.
Het kabinet bekijkt op welke wijze de geïnventariseerde knelpunten en regeldrukkosten
kunnen worden aangepakt. Daarnaast is een website ontwikkeld (regeldrukmonitor.nl)
die inzage biedt in de ontwikkeling van de regeldrukkosten als gevolg van nieuwe wet-
en regelgeving en in de voortgang van het Rijksbrede regeldrukprogramma.
Daarnaast heeft de Minister van EZK op 19 januari 2024 de voortgangsrapportage over
de Strategische agenda Ondernemingsklimaat aan uw Kamer gestuurd.10 Daarin heeft het kabinet gemeld dat zij blijft inzetten op versterking van de Europese
interne markt. De interne markt van de EU biedt namelijk de schaalvoordelen, economische
macht en geopolitieke kracht om ook de Nederlandse belangen het beste te kunnen dienen.
Bij een sterke interne markt hoort een gelijk speelveld voor zowel bedrijven in Nederland
als in de rest van de EU, waar barrières zoveel mogelijk worden voorkomen en bedrijven
gelijke kansen hebben om internationaal te ondernemen. Het kabinet zet zich ook in
voor een gelijk speelveld op de Europese defensiemarkt. De recent gepresenteerde Europese
Defensie-industriestrategie (EDIS) en het Europees Defensie-investeringsprogramma
moeten leiden tot het Europeaniseren van defensietoeleveringsketens. Door meer competitie
en een gelijker speelveld hebben Nederlandse (mkb-)bedrijven meer kans om toe te treden
tot een toeleveringsketen van Europese Original Equipment Manufacturers (OEMs). Nederland
zet zich in de onderhandelingen over EDIP in voor grensoverschrijdende industriële
samenwerking en verbeterde toegang tot toeleveringsketens, zoals ook verwoord in het
BNC-fiche over EDIS en EDIP.11
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.