Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Dijk over barrières voor sociaal advocaten om toeslagenouders juridisch bij te staan
Vragen van de leden Van Nispen en Dijk (beiden SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Financiën over barrières voor sociaal advocaten om toeslagenouders juridisch bij te staan en de haperende uitvoering van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) (ingezonden 12 maart 2024).
Antwoord van StaatssecretarisDe Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
23 april 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1418.
Vraag 1
Klopt het dat de waardering van zaken voor het ondersteunen van ouders bij het herstelproces
toeslagen in 2024 is veranderd van 0,5 per toevoeging naar 1,0 per toevoeging waardoor
er onder de streep minder toeslagenouders kunnen worden geholpen per advocaat?1
Antwoord 1
Het klopt dat de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) het reguliere beleid van
1,0 toevoegeenheid weer hanteert. Hiermee draait de Raad een eerdere uitzondering
voor toeslagenzaken terug. De uitzondering was een tijdelijke maatwerkoplossing voor
toeslagenzaken, die afwijkt van de reguliere gang van zaken in de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Zie verder het antwoord onder vraag 3.
Vraag 2
Klopt het dat deze beslissing is genomen zonder dat de advocaten die werken in dit
systeem hierin gehoord zijn?
Antwoord 2
Voorafgaand aan de beslissing om te stoppen met de tijdelijke maatwerkoplossing voor
toeslagzaken, heeft de Raad gesprekken gevoerd met de advocaten die veel zaken in
behandeling hebben onder de subsidieregeling «pakket rechtsbijstand herstelregelingen
kinderopvangtoeslag». Het ging hierbij om enkele advocaten (kantoren) die dreigden
het maximum toegestane aantal zaken per jaar te overschrijden. Daarnaast stuurt de
Raad altijd aankondigingen aan advocaten die het maximum aantal zaken naderen. Vorig
jaar heeft de Raad twee kantoren bezocht die dit maximum hadden bereikt, voor een
persoonlijk gesprek. Tijdens deze ontmoetingen is besproken hoe deze kantoren omgingen
met het hoge aantal zaken en hoe zij ervoor konden zorgen dat er voldoende kwalitatieve
aandacht kan worden besteed aan de (vervolg) zaken van deze ouders. Ook is gesproken
over de wens van beide kantoren om nog meer ouders te vertegenwoordigen. De uitkomst
van deze gesprekken is zorgvuldig meegewogen en afgestemd met de toezichthouder van
de advocaten, de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna: de NOvA). In
het belang van de gedupeerde ouders, heeft de Raad besloten om het reguliere beleid,
dat voor alle zaken in de gesubsidieerde rechtsbijstand geldt, weer in acht te nemen
en dus te stoppen met het tijdelijke maatwerk voor de herstelregeling Kinderopvangtoeslag.
Ook de NOvA onderkent ten volle dat er grenzen zijn aan het aantal uren dat een advocaat
jaarlijks aan zaken kan besteden. Wordt die grens overschreden, dan is de kwaliteit
van de rechtsbijstand in het geding.
Vraag 3
Waarom is ervoor gekozen deze eenheid te verhogen aangezien het in de praktijk voor
veel advocaten al moeilijk was om alle ouders te helpen en door deze verhoging nog
minder procedures per advocaat kunnen worden gevoerd?
Antwoord 3
Er is niet zozeer gekozen voor een verhoging, er is gekozen voor het terugdraaien
van een tijdelijke maatwerkoplossing.
Om de kwaliteit van gesubsidieerde rechtsbijstand te waarborgen, stelt de Raad, in
nauwe samenwerking met de NOvA voorwaarden aan de inschrijving van advocaten. Deze
voorwaarden omvatten onder meer de vereiste expertise en het maximale aantal toevoegingen
dat per jaar kan worden aangevraagd door een advocaat. De Raad heeft het maximum aantal
toevoegingen vastgesteld op 250 toevoegeenheden per jaar, waarbij één toevoegeenheid
staat voor een werklast van 6 of meer uren. Met 250 toevoegeenheden per jaar komt een advocaat uit op een werklast van (minimaal) 1.500 uur.
In de juridische sector is een werklast van 1.200 declarabele uren per jaar de norm.
Het beleid van de Raad dat er maximaal 250 toevoegeenheden afgegeven worden, die staan
voor een werklast van meer dan 1.500 uur per jaar, overschrijdt deze norm al ruimschoots.
De Raad voert dit maximumbeleid om ervoor te zorgen dat een advocaat voldoende tijd
heeft om een client goed bij te staan. Het overschrijden van de jaarlijkse norm brengt
de kwaliteit van de geboden rechtsbijstand in gevaar.
Tijdens de opstart van de herstelregelingen voor de toeslagenaffaire heeft de Raad
het besluit genomen om de wegingsnorm voor een toevoeging voor deze zaken tijdelijk
te verlagen van 1 toevoegingseenheid naar 0,5. De Raad heeft hiervoor gekozen omdat
de hersteloperatie tijd nodig had om op gang te komen, waardoor deelnemende advocaten
gedurende de opstartfase niet voldoende declarabele werkzaamheden konden verrichten.
Dit omdat advocaten pas kunnen declareren voor de toevoeging als de activiteiten die
onder een toevoeging vallen zijn afgerond. In het geval van toeslagenzaken kan dat
lang duren, omdat er toevoegingen worden afgegeven voor de verschillende fases in
het herstelproces, zoals bijvoorbeeld de integrale beoordeling of bezwaar. Pas als
de desbetreffende fase is afgerond, kan een advocaat daarvoor declareren. Gedurende
de wachttijd van bijvoorbeeld de behandeling van de integrale beoordeling kan een
advocaat niet declareren en heeft de advocaat ook weinig werk aan zo’n zaak. Met de
verlaging van de wegingsnorm heeft de Raad het voor de deelnemende advocaten mogelijk
gemaakt om gedurende de opstartfase van de hersteloperatie tijdelijk een hoger aantal
zaken aan te trekken om aan voldoende declarabele werkzaamheden te komen.
Op basis van de declaraties en de berichten van de werkgroep van toeslagadvocaten
heeft de Raad de afgelopen periode geconstateerd dat de werkzaamheden die voortvloeien
uit de hersteloperatie op gang zijn gekomen en tot declaraties leiden. Hiermee vervalt
de bovenstaande reden voor het tijdelijke maatwerk. Omdat de werkzaamheden die voortvloeien
uit de herstelzaken op gang zijn gekomen, is het van belang om het maximaal aantal
zaken dat een advocaat kan aanvragen weer te normaliseren zodat de kwaliteit van rechtsbijstand
wordt geborgd.
Het is niet wenselijk dat er voor de bijstand van gedupeerde ouders een andere kwaliteitsstandaard
wordt gehanteerd dan voor reguliere zaken. Ook gedupeerde ouders moeten kunnen rekenen
op kwalitatief goede rechtsbijstand en een grondige behandeling van hun zaak.
Vraag 4
Vindt u het een teken van goed functioneren van de Wht dat er signalen zijn van advocaten
die middels de Wht toeslagenouders helpen zonder dat hier nog een toevoeging tegenover
stond omdat het aantal toevoegingen te weinig is om alle ouders te helpen?
Antwoord 4
Alle ouders die dat willen, kunnen worden geholpen door een advocaat. Op dit moment
zijn er ruim 280 aangemelde advocaten die zich bij de Raad hebben gemeld om rechtsbijstand
te verlenen aan gedupeerde ouders. Nu er voldoende gekwalificeerde advocaten beschikbaar
zijn om alle gedupeerde ouders bij te staan, bestaat over de hele linie de indruk
dat daar in voldoende mate in wordt voorzien.
Een enkel kantoor heeft zoveel zaken aangenomen, dat ze het jaarlijkse maximum aan
toevoegingen hebben overschreden. Die keuze van het advocatenkantoor heeft tot gevolg
dat ze voor een deel van die gedupeerde ouders geen (nieuwe) toevoeging kan aanvragen.
Deze ouders kunnen echter wel aanspraak maken op gesubsidieerde rechtsbijstand. In
zo’n geval geldt dat het kantoor de betreffende ouders kunnen doorverwijzen naar de
Raad, zodat de Raad hen kan koppelen aan een beschikbare en gekwalificeerde advocaat.
Een te hoge werkdruk is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de rechtsbijstandverlening.
Het is van belang dat advocaten voldoende tijd hebben voor elke zaak.
Vraag 5
Wat vindt u van de hoge barrières waar advocaten in het proces van de Wht tegenop
lopen, zoals een gebrek aan gevraagde informatie, geen processtukken, het overslaan
van oudergesprekken door zaakbehandelaars, het niet toezenden van een vooraankondiging
en het onthouden van het recht om zienswijzen in te dienen waardoor het proces kwalitatief
niet zorgvuldig verloopt?
Antwoord 5
De hersteloperatie richt zich op laagdrempelig herstel, bijvoorbeeld door ouders tijdens
de integrale beoordeling te laten begeleiden door een persoonlijk zaakbehandelaar
(hierna: PZB-er) die beschikbaar is voor vragen. Tegelijkertijd kampt de hersteloperatie
ook met achterstanden en uitdagingen, bijvoorbeeld ten aanzien van het tijdig leveren
van de informatie die ouders en hun advocaten nodig hebben. In dat kader zijn meerdere
verbetermaatregelen doorgevoerd, waardoor beter informatie met ouders wordt gedeeld
en eerder processtukken kunnen worden verstrekt.
In de zestiende voortgangsrapportage (hierna: VGR) is toegelicht dat de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (hierna: UHT) diverse maatregelen heeft doorgevoerd om de informatievoorziening
aan ouders en advocaten te versnellen en verbeteren. Allereerst ontvangen ouders sinds
het najaar van 2023 tijdens de integrale beoordeling (hierna: IB) standaard een feitenoverzicht.
Ook ontvangen ouders het informatie- en beoordelingsformulier aan het eind van de
beoordeling. Ouders krijgen hiermee meer inzicht in wat er is gebeurd en waarom zij
wel of niet gedupeerd zijn in een bepaald toeslagjaar. In januari 2024 heeft UHT nieuwe
laksoftware in gebruik genomen. Ten tweede wordt sinds eind 2023 het nieuwe ouderdossier
verstrekt, dat samen met ouders en advocaten is ontwikkeld. De reacties op dit ouderdossier
zijn positief. Naast verstrekking van dit dossier bij bezwaren en werkelijke schade
zet UHT zich ook in om het ouderdossier al tijdens de IB te verstrekken aan ouders
die behoefte hebben aan meer informatie dan het informatie- en beoordelingsformulier.
Om deze verbetermaatregelen voor het verstrekken van het dossier te ondersteunen heeft
een opschaling van de organisatie plaatsgevonden, in combinatie met vereenvoudiging
van de lakinstructie, schrappen van controles en de invoering van nieuwe laksoftware.
Het kabinet herkent niet dat er nu stappen worden overgeslagen zoals een oudergesprek
of een vooraankondiging. UHT voert in principe altijd een oudergesprek, tenzij de
advocaat aangeeft dit niet te willen en het ouderverhaal schriftelijk overhandigd.
Ouders ontvangen daarnaast een vooraankondiging voordat zij een definitieve beschikking
krijgen. Hierin staat per jaar aangegeven op welke regeling de ouder recht heeft en
hoe het bedrag is opgebouwd dat de ouder ontvangt. Zij kunnen hierop hun zienswijze
uitbrengen en ten behoeve hiervan ook een ouderdossier opvragen.2 De zienswijze is opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen (hierna: Wht). Uitgangspunt
is dat er geen stappen in dit proces worden overgeslagen, zelfs als er voortvarende
behandeling van de integrale beoordeling is geboden, bijvoorbeeld doordat een rechter
heeft beslist dat een IB binnen een bepaalde termijn moet worden afgehandeld naar
aanleiding van een beroep niet tijdig beslissen.
Als dit in incidentele gevallen misloopt, dan wordt daar een passende oplossing voor
gezocht, zonder dat een ouder daarvoor in bezwaar hoeft te gaan.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat de informatieachterstand voor advocaten hierdoor heel groot
is en tevens omdat er, zonder duidelijke wettelijke basis, flinke stukken tekst worden
weggelakt en persoonlijke dossiers niet beschikbaar zijn voor advocaten?
Antwoord 6
Advocaten moeten beschikken over de informatie die nodig is om hun cliënt bij te staan.
Dat is de afgelopen periode niet altijd voldoende gelukt. Dat leidt er bijvoorbeeld
toe dat advocaten in bezwaar gaan om zo alsnog een dossier te krijgen. Dat is onwenselijk.
Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt zijn er meerdere maatregelen genomen om informatie
beter en eerder te delen en dossiers tijdiger ter beschikking te stellen.
De reden dat dossiers geanonimiseerd worden verstrekt is gelegen in de bescherming
van de privacy en heeft daarmee een wettelijke basis (Algemene Verordening Gegevensbescherming,
«AVG»). In de dossiers staan niet alleen gegevens van ouders, maar kunnen ook persoonsgegevens,
financiële gegevens of meldingen van derden, ex-partners of inwonende anderen staan,
of persoonsgegevens van medewerkers. Deze vallen onder de bescherming van de AVG.
Het anonimiseren van dossiers zorgt niet voor informatieachterstand voor advocaten
omdat voor de zaak relevante informatie niet wordt gelakt. Inmiddels is de instructie
voor het anonimiseren door UHT vereenvoudigd, waardoor er veel minder wordt gelakt
in een dossier.
Vraag 7
Wat gaat u doen aan de klachten van advocaten waarin zij stellen dat het in 2023 ingevoerde
feitenoverzicht ter vervanging van de tijdlijn totaal tekortschiet in de informatievoorziening
waardoor ook om deze reden advocaten het verweer niet goed kunnen voeren?
Antwoord 7
In het algemeen geven advocaten en ook ouders aan dat het feitenoverzicht een goed
inzicht geeft in wat er gebeurd is. Het feitenoverzicht is compact, overzichtelijk
en leesbaar opgesteld voor de ouder. De eerder gebruikte tijdlijn bevatte ook informatie
die niet relevant was. Bovendien was een deel van de informatie in de tijdlijn van
meer technische aard, wat de leesbaarheid niet ten goede kwam.
Het feitenoverzicht wordt opgesteld door de PZB-er. De PZB-er kan ouders tijdens het
oudergesprek aan de hand van het feitenoverzicht goed meenemen in alle relevante feiten
en gebeurtenissen uit het verleden.
UHT krijgt soms het signaal terug van advocaten dat het feitenoverzicht niet toereikend
is in de informatievoorziening. Ouders ontvangen tijdens de integrale beoordeling
naast het feitenoverzicht ook standaard het informatie- en beoordelingsformulier.
Als advocaten of ouders de informatie die hierin staat niet voldoende vinden kunnen
zij er ook voor kiezen om het ouderdossier op te vragen. In de zestiende VGR is toegezegd
om vanaf april 2024 het ouderdossier zo vroeg mogelijk in het proces te verstrekken.
De vraag naar dossiers en de beschikbare capaciteit om deze te verstrekken kan zich
uiteraard in de loop van de tijd verder ontwikkelen. Zoals opgenomen in de brief aan
uw Kamer van 25 maart 2024 zet UHT alles op alles om te blijven voldoen aan de vraag
naar ouderdossiers tijdens de integrale beoordeling.3
Vraag 8
Wat gaat u doen om het fundamentele beginsel van de «equality of arms» te verbeteren
zodat de toeslagenouders een redelijke kans krijgen om hun verhaal te doen en tot
een rechtvaardig herstel kan worden gekomen?
Antwoord 8
Het kabinet onderschrijft dat ouders het recht hebben om goed geïnformeerd te worden.
In het verleden moesten ouders lang op hun dossier wachten. Hier is met diverse verbetermaatregelen
actie op ondernomen, zoals in de voorgaande antwoorden is toegelicht.
Het is belangrijk dat gedupeerde ouders een kans krijgen om hun verhaal te doen en
rechtsbijstand krijgen om hun rechtsbescherming te borgen. Gedupeerde ouders krijgen
op verschillende momenten in het herstelproces de mogelijkheid om hun verhaal te doen.
In de integrale beoordeling is het oudergesprek een standaard onderdeel van het proces.
Ook de vooraankondiging en de mogelijkheid tot het geven van een zienswijze is een
onderdeel van de integrale beoordeling. Daarnaast is het tijdens de integrale beoordeling
ook mogelijk om een driegesprek te doen met UHT en de gemeente. Een driegesprek brengt
de ondersteuning van gemeente en UHT samen. Ook bij de Commissie werkelijke schade
is een gesprek met de ouder een standaard onderdeel van de procedure en er is een
start gemaakt met het doorvoeren van een informele zienswijze waarin het advies aan
UHT aan de ouders wordt toegelicht. Bij de route van Stichting Gelijkwaardig Herstel
(SGH) wordt de ouder met veel aandacht in staat gesteld zijn of haar verhaal te doen.
Bij elk van deze onderdelen kan een gedupeerde ouder zich kosteloos laten bijstaan
door een advocaat. Hiervoor is de subsidieregeling pakket rechtsbijstand herstelregelingen
kinderopvangtoeslag in het leven geroepen.
Vraag 9
Wat vindt u van de analyse uit de praktijk waaruit blijkt dat er gemiddeld minstens
drie procedures per toeslagenouder nodig zijn in de afhandeling vanwege de gebruikelijke
gang naar de bezwaarschriftenadviescommissie, omdat in de integrale beoordeling geen
stukken en informatie wordt gedeeld en de toeslagenouders hiervoor steevast naar de
bezwaarprocedure worden verwezen en de gang naar de Commissie Werkelijke Schade (CWS)
moeten maken wanneer sprake is van meer dan alleen forfaitaire schade, en er vaak
nog wel meer dan drie procedures nodig zijn?
Antwoord 9
Het voeren van onnodige procedures is onwenselijk en moet worden voorkomen. Er is
reeds ingezet op het standaard beschikbaar stellen van het feitenoverzicht en informatie-
en beoordelingsformulier tijdens de integrale beoordeling. Het is verder de inzet
om ouderdossiers eerder op verzoek te verstrekken, zodat ouders of hun gemachtigden
geen bezwaar hoeven te maken om de enkele reden dat zij hun dossier willen ontvangen.
Het ouderdossier is bruikbaar in alle procedures in het kader van financieel herstel,
dus zowel de integrale beoordeling, werkelijke schade als eventuele vervolgprocedures
zoals bezwaar.
Dat betekent niet dat procedures altijd voorkomen kunnen worden, ouders hebben het
recht om in bezwaar te gaan. De Wht is zo ingericht dat er een vorm van forfaitaire
vergoeding van schade plaatsvindt tijdens de integrale beoordeling en dat eventuele
aanvullende werkelijke schade kan worden vergoed. Dat heeft als voordeel dat in de
integrale beoordeling mensen sneller geholpen kunnen worden, voor veel mensen is dat
ook voldoende. Ook is na de integrale beoordeling duidelijk welke toeslagjaren het
precies betreft, hetgeen een belangrijk vertrekpunt is voor de aanvullende schadevergoeding.
Het vergoeden van aanvullende werkelijke schade duurt lang en dat is onwenselijk.
Daarom wordt er ook ingezet op het bieden van meerdere routes voor het vergoeden van
werkelijke schade. De ouders zelf kunnen de keuze maken welke route het beste bij
hen past. Ook anderszins zijn er maatregelen genomen die moeten zorgen voor versnelling
en waarbij de inzet is om te voorkomen dat mensen in bezwaar moeten gaan. Zo zorgt
UHT er voor dat de integrale beoordeling wordt afgerond met één beschikking, waar
het voorheen kon voorkomen dat er voor verschillende toeslagjaren en voor OG/S meerdere
beschikkingen werden uitgevaardigd.
Vraag 10 en 11
Ziet u dat op basis van de grote hoeveelheid procedures en dus toevoegingen per ouder
en de verandering van de eenheid per toevoeging dat het aantal ouders dat kan worden
geholpen per advocaat heel veel minder zal worden aangezien het aantal toevoegingen
per advocaat wordt gemaximeerd op 250?
Ziet u dat hiermee het gevolg zal zijn dat toeslagenouders, bij het bereiken van dit
maximum aantal toevoegingen voor advocaten, zo ook worden doorverwezen naar een nieuwe
advocaat, als die al gevonden kan worden, die opnieuw moet beginnen, hetgeen ten koste
zal gaan van de kwaliteit van de hulp?
Antwoord 10 en 11
Het is inderdaad niet wenselijk dat toeslagouders tussentijds moeten wisselen van
advocaat. Dit vraagt van advocaten dat zij rekening houden met het aantal ouders dat
zij bijstaan. Met het beëindigen van het tijdelijke maatwerk wil de Raad juist het
noodgedwongen wisselen van advocaat in de toekomst voorkomen. Op deze manier wil de
Raad, net als bij andere zaken, tegengaan dat advocaten teveel zaken op zich (blijven)
nemen waardoor ouders naar een andere advocaat moeten overstappen. Zoals ook toegelicht
in de antwoorden op vragen 3 en 4, kan het verruimen van het maximum aantal toevoegeenheden
er juist toe leiden dat de kwaliteit en beschikbaarheid van de rechtsbijstand voor
gedupeerde ouders, in het gedrang komt.
Zoals ook vermeld in het antwoord op vraag 4, hebben op dit moment ruim 280 advocaten
zich aangemeld om rechtsbijstand aan gedupeerde ouders te verlenen. Hiermee kan aan
de vraag naar rechtsbijstand worden voldaan. De Raad heeft tot nou toe alle gedupeerde
ouders die op zoek zijn naar en advocaat kunnen koppelen aan een beschikbare en gekwalificeerde
advocaat. Dreigt dat niet (meer) te lukken dan zal de Raad in overleg met de NOvA
passende maatregelen treffen.
Vraag 12
Bent u het eens met de stelling dat hiermee ook het vertrouwen dat gedupeerde ouders
hebben in het proces ernstig kan worden geschaad, nadat zij ook al eerder zijn teleurgesteld
en benadeeld door de overheid?
Antwoord 12
Zoals in het antwoord op vragen 2 en 3 is aangegeven, stelt de Raad juist voorwaarden
op aan advocaten die deelnemen aan de subsidieregeling om de kwaliteit van de juridische
bijstand te waarborgen. Deze criteria zijn opgesteld in het belang van de gedupeerde
ouders, om ervoor te zorgen dat ze allemaal kunnen rekenen op grondige behandeling
van hun zaak. Het tegengaan van onnodige wisselingen vraagt ook van advocaten dat
zij rekening houden met het aantal ouders dat zij kunnen bijstaan, en niet te veel
zaken aannemen.
Vraag 13
Bent u ermee bekend dat de kinderen van de gedupeerde ouders geen zelfstandig recht
hebben om de toegang naar de CWS te maken en slechts in het kader van de behandeling
van het verzoek van hun ouders, als die nog niet doorlopen is, hun situatie aan de
CWS kunnen voorleggen terwijl zij het leed van hun ouders veelal zwaarder hebben ondervonden
en verminderde levenskwaliteit hebben gehad?
Antwoord 13
Het Kabinet vindt het belangrijk om kinderen van gedupeerde ouders te helpen bij het
opbouwen van hun toekomst. Om deze reden is de kindregeling tot stand gebracht, als
een steun in de rug voor jongeren die getroffen zijn door de toeslagenaffaire om het
leven weer op de rit te krijgen. De kindregeling omvat erkenning van het leed van
jongeren, een leeftijdsafhankelijke financiële tegemoetkoming, brede ondersteuning
op vijf leefdomeinen door de gemeenten en een breed aanvullend aanbod op het gebied
van financiële voorlichting, persoonlijke ontwikkeling, mentaal welzijn alsook een
aanvullend schuldhulpverleningsaanbod bij problematische schulden.
Aan de kindregeling ligt een proces van dialoog, reflectie en analyse met kinderen
en jongeren ten grondslag. Zij zijn ook betrokken geweest bij de nadere uitwerking
van de regeling. In samenspraak met getroffen kinderen is een indeling per leeftijd
gemaakt. Alle kinderen en jongeren die in hetzelfde leeftijdscohort vallen krijgen
een even grote tegemoetkoming, ongeacht de duur of de aard van het leed. Er is gekozen
om in de Wht geen zelfstandig recht voor jongeren op te nemen om hun schade voor te
leggen aan CWS.
Vraag 14 en 15
Bent u ermee bekend dat de kinderen van de gedupeerde ouders wanneer zij een advocaat
willen inschakelen om tegen de vergoeding van maximaal € 10.000 vanuit de Kindregeling
in bezwaar te gaan, hiervoor slechts een lichte adviestoevoeging krijgen, hetgeen
betekent dat er maar twee punten voor een volledige bezwaarprocedure wordt toegekend
en veel advocaten het zich niet kunnen veroorloven om rechtsbijstand te verlenen voor
deze minimale vergoeding?
Bent u ermee bekend dat sinds kort door de Raad voor Rechtsbijstand is besloten om
voor alle kinderen uit een gezin slechts één lichte adviestoevoeging toe te kennen
en het er op neerkomt dat als een gezin bijvoorbeeld vier kinderen heeft, van de advocaten
wordt verwacht dat zij vier bezwaarprocedures moeten voeren voor slechts twee punten?
Antwoord 14 en 15
De kindregeling zoals die in de Wet hersteloperatie toeslagen is opgenomen bestaat
uit een forfaitaire vergoeding tussen de € 2.000 en € 10.000 euro afhankelijk van
de leeftijd van het kind. De criteria om in aanmerking te komen voor een forfaitaire
vergoeding zijn eenduidig en UHT heeft de doelgroep in beeld. De regeling wordt dan
ook ambtshalve uitgevoerd. Het indienen van een bezwaar tegen de beschikking is een
relatief eenvoudige handeling en vraagt maar beperkt tijd van een advocaat.
In dit specifieke geval ging het om een toevoegingsaanvraag voor het maken van een
pro forma bezwaar. De werkzaamheden daarvoor zijn beperkt. Daarom volstaat in deze
gevallen en in dit stadium een Lichte Advies Toevoeging (LAT) van twee punten. Indien
op een later moment alsnog de gronden voor bezwaar worden ingediend en blijkt dat
de advocaat daar voor meer dan drie uur werk aan heeft gehad, dan kan de verleende
LAT omgezet worden naar een reguliere toevoeging van 9 punten. Dit heeft de Raad bij
de verlening van de LAT ook aan de betreffende advocaat kenbaar gemaakt.
Het klopt dat de Raad, in dit soort zaken, voor het maken van een pro forma bezwaar
een toevoeging afgeeft voor meerdere kinderen. Dit komt omdat het nog niet duidelijk
is of er sprake is van dezelfde bezwaargronden per kind. Indien er bij het aanleveren
van de gronden blijkt dat de belangen van kinderen in één gezin uiteen lopen, dan
zal de Raad alsnog besluiten een afzonderlijke reguliere toevoeging van 9 punten per
kind af te geven. Ook dit heeft de Raad bij de afgifte van de LAT kenbaar gemaakt
aan de betreffende advocaat.
Vraag 16
Kunt u reflecteren op het feit dat de Staatssecretaris haar toezegging van 8 maart
2023 in reactie op de gezamenlijke brief van de Kinderombudsman en de Nationale ombudsman
van 26 januari 2023 dient na te komen en er oog zal moeten zijn voor de behoefte van
de kinderen om een zelfstandige erkenning te krijgen en tevens oog zal moeten zijn
voor de persoonlijke omstandigheden van het kind?
Antwoord 16
In de reactie op de brief van de (Kinder)Ombudsman op 26 maart 2023 is aangegeven
dat het Kabinet er waarde aan hecht om in de erkenningsbehoefte van getroffen jongeren
te voorzien. Er is aangegeven dat deze erkenning enerzijds plaatsvindt door het toesturen
van een erkennings- en excusesbrief. In een persoonlijke brief aan kinderen en jongeren
geeft het Kabinet rekenschap voor de fouten die gemaakt zijn met de kinderopvangtoeslag.
Ook wordt de erkenning geboden dat kinderen en jongeren daaronder hebben geleden.
Erkenning wordt echter ook op andere wijze kenbaar gemaakt. Door jongeren nauw te
betrekken bij de totstandkoming en doorontwikkeling van de kindregeling (o.a. via
het Ontwikkelnetwerk Herstel van Diversion) toont het Kabinet zich verantwoordelijk
en betrokken. Een groot deel van de kindregeling is rechtstreeks gestoeld op de behoeften
van getroffen kinderen die zij in verschillende participatietrajecten aan kenbaar
hebben gemaakt. Door goed naar hen te luisteren en opvolging te geven aan hun behoeften
toont het Kabinet ook in daad de erkenning van jongeren.
Vraag 17 en 18
Bent u bereid om te kijken naar een systeem binnen de Wht waarin alle procedures voor
één ouder tezamen op één eenheid worden gewaardeerd waardoor veel meer toeslagenouders
kunnen worden geholpen?
Mocht u hier beide niet toe bereid zijn, is er dan wel bereidheid om te kijken of
de eenheden voor toevoegingen net als in 2023 kan worden gewaardeerd op 0,5?
Antwoord 17 en 18
Allereerst wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 2 en 3 waarin wordt uitgelegd
waarom de Raad ervoor heeft gekozen de tijdelijke aanpassing terug te draaien. De
Raad heeft een maximaal aantal toevoegingen vastgesteld dat een advocaat mag aanvragen.
De hersteloperatie is op gang gekomen, de werklast loopt op, en er zijn voldoende
advocaten beschikbaar om alle ouders die dat willen bij te staan. Er bestaat geen
reden meer om voor de zaken van gedupeerde ouders een ander maximum te hanteren. Er
is geen aanleiding meer voor het opnieuw toepassen van de verlaging van de wegingsnorm.
Een dergelijke aanpassing zal leiden tot minder tijd en aandacht voor de gedupeerde
ouder, hetgeen niet wenselijk is.
Vraag 19
Wat gaat u doen om de voorwaarden voor het verlenen van bijstand door advocaten aan
gedupeerden in de hersteloperatie te verbeteren?
Antwoord 19
Er is op regelmatige basis contact tussen het Ministerie van Financiën, de Raad en
de NOvA. In deze gesprekken kunnen ook signalen naar voren worden gebracht over uitvoeringsaspecten
van de bijstand door advocaten.
Voor de reactie op de signalen die concreet gaan over het toevoegingenbeleid van de
Raad verwijs ik u naar de antwoorden op bovenstaande vragen.
Vraag 20
Wat gaat u doen aan het vergroten van de rechtsbescherming die aan de kinderen van
de toeslagenouders toekomt?
Antwoord 20
Kinderen van gedupeerde ouders hebben recht op een forfaitair bedrag op grond van
de Wet hersteloperatie toeslagen. Zij ontvangen dit bedrag met een beschikking. Indien
zij het niet eens zijn met de beschikking, staat de route van bezwaar en beroep open
die met voldoende waarborgen omkleed is. Kinderen die daarbij hulp van een advocaat
willen, kunnen hiervoor een reguliere toevoeging aanvragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.