Amendement : Amendement van de leden Paternotte en Grinwis over het na zeven jaar lineair afbouwen van de nieuwbouwopslag
36 496 Wijziging van de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders (Wet betaalbare huur)
Nr. 33 AMENDEMENT VAN DE LEDEN PATERNOTTE EN GRINWIS
Ontvangen 22 april 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel V, onderdeel J, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ja
Na artikel 10b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10c (prijsopslagen)
Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 10, eerste
lid, wordt bepaald dat de maximale huurprijs, behorend bij de kwaliteit van een middeldure
huurwoonruimte als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet 2014, indien die woonruimte
voor het eerst in gebruik wordt genomen en de bouw of de verbouw tot woonruimte na
inwerkingtreding van deze wet is gestart, voor een periode van zeven jaar wordt vermeerderd
met tien procent en dat deze vermeerdering daarna over een periode van dertien jaren
lineair wordt afgebouwd.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe de nieuwbouwopslag als instrument niet tot en met 2026,
maar tot en met 2030 onderdeel van de wet te maken, en tegelijk te borgen dat deze
opslag niet permanent wordt toegepast maar na zeven jaar in dertien jaar lineair wordt
afgebouwd tot 0%. – Bij de reguliere evaluatie van de Wet betaalbare huur na vijf
jaar dient vervolgens te worden bezien of de nieuwbouwopslag na 2030 nog nodig is,
en zo ja in welke mate.
In het Wetsvoorstel betaalbare huur is voorzien in een nieuwbouwopslag van 10% voor
nieuwbouwwoningen waarvan de bouw voor 1 juli 2026 is gestart. Indieners zien bij
deze opslag twee problemen. De verwachting is dat de omstandigheden om nieuwe woningen
te ontwikkelen en te realiseren na 1 juli 2026 niet eenvoudiger zullen zijn. Dat zet
de haalbaarheid van nieuwbouw en transformatieprojecten onder druk, terwijl de woningbouwopgave
van ca. 100.000 woningen per jaar nog zeker tot en met 2030 blijft bestaan, en mogelijk
ook daarna.
Daarnaast kent de in het Wetsvoorstel voorgestelde nieuwbouwopslag – zodra deze bij
een woning van toepassing is – geen einddatum. Dat betekent dat bewoners van deze
woningen tot in lengte van jaren een hogere huur zullen betalen, ook al zijn deze
woningen na verloop van tijd niet meer te typeren als een nieuwbouwwoning en zal de
kwaliteit afnemen. Daarmee ontstaat een langdurige anomalie op de woningmarkt, en
staat de huur niet meer in verhouding tot de kwaliteit van de woning. Daarom stellen
indieners voor de nieuwbouwopslag na zeven jaar over een termijn van dertien jaar
lineair af te bouwen. Na afloop van de twintig jaar is de huur daarmee gelijk aan
de voorgeschreven huur conform het WWS. Door de nieuwbouwopslag geleidelijk af te
bouwen kunnen institutionele beleggers op langere termijn rendabel in nieuwe middeldure
huurwoningen blijven investeren. Tegelijk zorgt de afbouw ervoor dat na 20 jaar voor
alle woningen dezelfde huurprijsbescherming geldt voor huurders.
Paternotte
Grinwis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Jan Paternotte, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid