Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over de berichten 'Costs overruns and delays risk nuclear’s place in energy transition' en 'Komt er nu wel een Borssele 2?’
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de berichten «Costs overruns and delays risk nuclear’s place in energy transition» en «Komt er nu wel een Borssele 2?» (ingezonden 25 maart 2024).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 22 april 2024)
         
Vraag 1, 2 en 3
            
Wat is uw appreciatie van de analyse van het Financial Times-artikel dat kostenstijgingen
               voor nucleaire energie de rol van kernenergie in de energietransitie bedreigen?1, 2
Hoe weegt u de kostenstijgingen van de Hinkley Point C in het Verenigd Koninkrijk
               en de Georgia Power’s Voglte in de Verenigde Staten?
            
Welke factoren ziet u als de belangrijkste oorzaken van hogere kosten bij deze projecten
               en hoe mitigeert u deze risico’s bij de Nederlandse kernenergieplannen?
            
Antwoord 1, 2 en 3
            
Ik ben mij bewust van de significante kostenoverschrijdingen bij de bouw van kerncentrales
               in andere landen en hecht groot belang aan een goed begrip van de oorzaken en de implicaties
               voor het nieuwbouwproject in Nederland. Kostenoverschrijdingen zijn niet uniek aan
               de bouw van kerncentrales, maar wel meer waarschijnlijk vanwege de complexe technische
               ontwerpen en veiligheidseisen. De lessen uit de buitenlandse ervaringen worden meegenomen
               in de Nederlandse benadering voor de bouw van de twee kerncentrales in Nederland.
               De BCG planningsanalyse van 2022, die destijds met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk
               32 645, nr. 116), is gebaseerd op een vertaling van ervaringen uit eerdere nieuwbouwprojecten in
               het buitenland naar de context van het Nederlandse kernenergielandschap. Dit is gedaan
               door de planning en gerealiseerde tijdlijnen van recente internationale projecten
               te analyseren. Op die manier zijn redenen voor budget- of planningsoverschrijdingen
               geïdentificeerd en best practices uiteengezet voor het ondervangen daarvan. Met gebruik van deze analyse verklein ik
               het risico op vertraging, versnel ik waar mogelijk het proces, en wordt er meer zekerheid
               verkregen over de resterende tijdsduur en kosten.
            
De planningsanalyse van BCG is ook de basis voor de huidige voorbereiding op de bouw
               van de twee nieuwe kerncentrales. De resultaten van de verschillende technische haalbaarheidsstudies
               zullen een eerste indicatie geven van het risico op mogelijke kostenoverschrijdingen.
               Daarbij is ook aan de technologieleveranciers gevraagd om een gedetailleerde planning
               op te leveren vanaf de haalbaarheidsstudies tot aan het moment van exploitatie. De
               voorstellen van de technologieleveranciers in de aanbestedingsfase zullen een slag
               verder gaan en met veel detail hierover helderheid moeten geven, ook ten aanzien van
               risicomitigerende maatregelen. De eisen van de aanbesteding zullen ook voorwaarden
               stellen aan risicomitigatie als onderdeel van de biedingen. Na de uiteindelijke contractonderhandelingen
               met een voorkeursbieder worden er bindende afspraken gemaakt over mogelijke risico’s
               en verantwoordelijkheden bij kostenoverschrijdingen. Op deze manier zoek ik binnen
               de verschillende fases van de voorbereiding op de bouw van de twee kerncentrales in
               Nederland voortdurend naar duidelijkheid over de kans op mogelijke additionele kosten
               en mogelijkheid ter mitigatie hiervan.
            
Recente projecten, zoals Hinkley Point C en Voglte 3 en 4, zijn voorbeelden van de
               bouw van de eerste kerncentrales in lange tijd (first-of-a-kind), en hebben veel gevraagd qua het opbouwen van kennis en trainen van voldoende vakmensen
               met de juiste expertise. De financieringsstructuur is ook van groot belang geweest
               bij deze kostenoverschrijdingen – tijdens de lange bouwperiode is er in het verleden
               geen rendement geweest, waardoor rente zich op rente stapelde.
            
Nucleaire nieuwbouw moet uiteraard voldoen aan de strengste veiligheidseisen. Aanpassingen waren bij Hinkley Point C nodig om het Franse EPR-ontwerp (de
               eerste bouw van deze versie Generatie III+ reactor in het Verenigde Koninkrijk) te
               laten voldoen aan de Britse voorschriften, waardoor voor de bouw veel wijzigingen
               nodig waren. Hinkley Point C heeft daarnaast een aantal tegenslagen gehad die ook
               in andere grote bouwprojecten voorkomen en niet uniek zijn voor de ontwikkeling van
               kernenergie. Grondwerken waren bijvoorbeeld duurder dan verwacht. Inflatie is tevens
               een grote uitdaging geweest. De kosten van verschillende onderdelen van het bouwproces
               – van arbeid tot staal – zijn sterk gestegen in de afgelopen jaren. Ook dit is niet
               uniek aan kernenergie projecten, hoewel de bouw van kerncentrales wel bijzonder arbeidsintensief
               is en om het gebruik van veel verschillende materialen vraagt. De COVID-pandemie en
               Brexit waren additionele uitdagingen voor het project, en hebben een impact gehad
               op de arbeidsproductiviteit en de toeleveringsketen van Hinkley Point C. De kosten
               van financiering hebben ten slotte sterk bijgedragen aan de substantiële kostenoverschrijdingen
               voor Hinkley Point C.
            
Bij Vogtle waren er veel problemen vanwege fouten in de bouw, wat leidde tot veel
               werk dat opnieuw gedaan moest worden voor verschillende onderdelen van de kerncentrales.
               Ook waren er problemen met de levering van onderdelen: ze kwamen te laat of waren
               niet compleet. Soms waren ontwerpen al veranderd terwijl productie van bepaalde componenten
               al was begonnen. Sommige onderaannemers hadden eveneens moeite om de juiste kwaliteit
               te leveren – ze hadden geen recente ervaring met nucleaire bouw. De bouw van Vogtle 3
               en 4 heeft tot slot ook vertraging opgelopen door veranderingen in het ontwerp die
               nodig bleken. Bij dit project begon de bouw voordat de ontwerpen voldoende compleet
               waren. De Fukushima-ramp in 2011 had daarbij ook gevolgen voor de eisen aan het ontwerp
               van de kerncentrale, waarbij er bijvoorbeeld aanpassingen nodig waren aan het reactorgebouw
               ten opzichte van het ontwerp dat de basis was voor de eerste kostenramingen.
            
Er zijn verschillende redenen om te verwachten dat deze risico’s lager liggen bij
               de plannen voor Nederlandse nieuwbouw. Er is simpelweg meer ervaring met de bouw van
               generatie III+ centrales en de uitdagingen: technische ontwerpen zijn bijvoorbeeld
               doorontwikkeld door de verschillende technologieleveranciers en aanleverketens zijn
               opgezet binnen en buiten Europa. De standaardisatie van bouwcomponenten en replicatie
               van bepaalde processen biedt voordelen voor nieuwe projecten. Het onderzoek naar de
               kaders van een mogelijke financieringsstructuur binnen de marktconsultatie zal meer
               inzichten bieden met betrekking tot de kosten van financiering voor de bouw van de
               twee kerncentrales.
            
Vraag 4
            
Hoe schat u de haalbaarheid en wenselijkheid in van twee aanvullende kerncentrales
               (bovenop de geplande twee) conform motie-Erkens (Kamerstuk 32 813, nr. 1358), gelet op deze kostenstijgingen?
            
Antwoord 4
            
Zie voor de reactie op de motie Erkens mijn recente brief van 16 april jl. Daarin
               heb ik aangegeven dat, met name vanuit kostenoverwegingen, seriematige bouw de voorkeur
               heeft.
            
Vraag 5 en 6
            
Wat vindt u een acceptabele prijs per opgewekte megawatt uur voor kernenergie?
Acht u de prijs van 100 pond per opgewekte megawatt uur (waarvan het IEA zegt dat
               het haalbaar is) haalbaar voor de Nederlandse kernenergieplannen?
            
Antwoord 5 en 6
            
Het is op dit moment niet te zeggen wat een acceptabele prijs is per opgewekte megawatt
               uur voor kernenergie. De Witteveen+Bos scenariostudie van 2022 biedt inzichten in
               de verschillende scenario’s met betrekking tot de prijs per opgewekte megawatt uur
               voor kerncentrales. Deze scenario’s zijn van veel verschillende factoren afhankelijk.
               Zo zijn de kosten van kapitaal bijvoorbeeld van groot belang, evenals toekomstige
               ontwikkelingen op de bredere energiemarkt (uitbreiding van vraag en aanbod). De resultaten
               van de technische haalbaarheidsstudies en biedingen van de verschillende technologieleveranciers
               tijdens de aanbesteding geven inzicht in de mogelijke prijs per opgewekte megawatt
               uur voor de geproduceerde elektriciteit van de twee kerncentrales.
            
Het is daarnaast belangrijk om de prijs van elektriciteit uit kerncentrales ook te
               bezien vanuit het perspectief van systeemkosten, waarbij eveneens gekeken wordt naar
               de benodigde investeringen in aspecten als de opslagcapaciteit en transmissie bij
               verschillende vormen van elektriciteitsproductie. Kerncentrales kunnen een zeer stabiele
               basislast aan elektriciteit leveren en zijn daarmee binnen het energiesysteem complementair
               aan hernieuwbare energiebronnen zoals windmolens of zonnecellen, die meer fluctueren
               op basis van de weersomstandigheden.
            
Vraag 7
            
Kunt u ingaan op de noodzakelijke ruimte voor een bouwterrein voor nieuwe kerncentrales
               in Nederland? Verwacht u een vergelijkbare ruimteclaim van 175 hectare als het geval
               is bij Hinkley Point C?
            
Antwoord 7
            
De resultaten van de technische haalbaarheidsstudies die op dit moment worden uitgevoerd
               door de verschillende technologieleveranciers zullen meer inzicht geven in de benodigde
               ruimte voor een bouwterrein. Ik verwacht de resultaten van deze studies richting het
               einde van dit jaar met uw Kamer te kunnen delen.
            
Vraag 8
            
Kunt u aangeven in hoeverre dit inpasbaar is op de beoogde locaties in Zeeland en
               de Eerste Maasvlakte, ook in combinatie met de beoogde aanlanding van windparken op
               zee en waterstofproductie aldaar?
            
Antwoord 8
            
De projectprocedure moet uitwijzen of en waar de door het kabinet voorgenomen twee
               kerncentrales ruimtelijk inpasbaar zijn. Het is nu nog te vroeg om daarop vooruit
               te lopen.
            
Naast het voornemen tot de bouw van de kerncentrales spelen er verschillende andere
               ontwikkelingen die aanspraak willen maken op schaarse ruimte. Voor de projectprocedure
               Nieuwbouw Kerncentrales betekent dit dat onderlinge raakvlakken met onder andere het
               programma Verkenning Aanlandingen Wind Op Zee 2031–2040 in beeld zullen worden gebracht.
               Zoals ik in mijn Kamerbrief van 29 februari jongstleden heb aangegeven (Kamerstuk
               32 645, nr. 122), heb ik onderzoek gedaan naar de impact op het net. Ik laat een vervolgonderzoek
               uitvoeren naar de mogelijke inpasbaarheid, zodat ik in het tweede kwartaal van 2025
               een integraal besluit kan nemen over de inpassing van zowel kernenergie als windparken
               op zee en de waterstofproductie.
            
Vraag 9
            
Acht u het waarschijnlijk dat er ook nog ruimte gevonden zal worden voor twee extra
               kerncentrales, conform de motie-Erkens?
            
Antwoord 9
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 10
            
Voor hoeveel kernafval is er ruimte is de Nederlandse kernafvalopslag?
Antwoord 10
            
Hoogradioactief afval wordt bij de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA)
               in het speciaal ontworpen Hoogradioactief Afval Behandelings- en Opslaggebouw (HABOG)
               opgeslagen. Het HABOG is ontworpen om modulair te kunnen uitbreiden. In 2021 is een
               eerste modulaire uitbreiding in gebruik genomen waar 50 m3 additioneel hoogradioactief afval, vanuit het huidige aanbod, kan worden geplaatst.
               Op het terrein van COVRA is plaats om het HABOG nog verder modulair uit te breiden.
               De mate waarin dit moet gebeuren is afhankelijk van het toekomstige aanbod.
            
In het najaar van 2022 hebben het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
               en COVRA daarnaast samengewerkt om de afvalstromen in kaart te brengen en om een inventaris
               op te stellen (zie Radioactieve rest- en afvalstromen in Nederland. Een inventarisatie3 en Nationale Radioactief Afval Inventarisatie4). Zo weten we wat er gebeurt met het afval dat door de verschillende installaties
               in Nederland wordt geproduceerd. COVRA geeft in haar inventarisatie inzicht in de
               hoeveelheden afval die geproduceerd worden door de verschillende installaties over
               hun totale levensduur, inclusief ontmantelen.
            
Vraag 11
            
Kunt u (bij wijze van een berekening) de termijn aangeven waarop een kerncentrale
               CO2-neutraal is, waarbij de CO2-uitstoot bij de bouw en de uitstoot bij de winning van grondstoffen worden inbegrepen?
            
Antwoord 11
            
Bij de opwekking van energie in kerncentrales komt geen CO2 vrij. Onderzoek laat zien dat ook als de CO2-uitstoot tijdens de constructie en ontmanteling van kerncentrales en in de splijtstofcyclus
               wordt meegenomen de broeikasgasemissie vergelijkbaar is met die van elektriciteitsproductie
               uit zon en wind (Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), 2022).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.