Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Veltman over het bericht 'Een derde van Gronings dorpje bezoekt dokter vanwege klachten windturbines'
Vragen van de leden Erkens (VVD) en Veltman (VVD) aan de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Een derde van Gronings dorpje bezoekt dokter vanwege klachten windturbines» (ingezonden 28 maart 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) en van Minister
            Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 18 april 2024).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Een derde van Gronings dorpje bezoekt dokter vanwege
               klachten windturbines»?1
Antwoord 1
            
Ja, dat artikel ken ik.
Vraag 2
            
Wat is de huidige stand van zaken van het vormgeven van afstands- en geluidsnormen?
Antwoord 2
            
Geluidsnormen en een afstandsnorm zijn opgenomen in het ontwerpbesluit windturbines
               leefomgeving. Dit besluit (ontwerp-AMvB), tezamen met het bijbehorend milieueffectrapport
               (planMER), stond tot eind november 2023 ter publieke consultatie open voor zienswijzen
               van eenieder. Op dit moment worden de zienswijzen verwerkt. In mijn antwoord op vraag 5
               ga ik nader in op de planning van de AMvB-procedure.
            
Vraag 3
            
Kunt u aangeven wat de huidige uitvoering is van de motie-Erkens/Leijten (Kamerstuk
               32 813, nr. 985)?
            
Antwoord 3
            
Bij de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32 813, nr. 1085) en vervolgens bij brief van 8 september 2023 (kenmerk 2023Z13559) heeft de Minister voor Klimaat en Energie uw Kamer op de hoogte gesteld van de uitvoering
               van de motie Erkens/Leijten. In deze motie werd verzocht om afspraken te maken met
               decentrale overheden over de te hanteren uitgangspunten voor de plaatsing van nieuwe
               windturbines en te onderzoeken of een afstandsnorm van vier keer de tiphoogte (Deense
               norm) tijdelijk kon worden toegepast. Het is juridisch echter niet mogelijk om – vooruitlopend
               op de AMvB-procedure – vanuit het Rijk algemene of tijdelijke regels te geven voor
               nieuw te realiseren windparken zonder het uitvoeren van een plan-milieueffectrapportage
               (plan-m.e.r.). Dit geldt ook voor afspraken met decentrale overheden die een afstandsnorm
               willen hanteren, aangezien deze zonder een voorafgaande plan-m.e.r. in strijd kunnen
               zijn met de EU-richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling. Naar aanleiding van
               de motie Erkens/Leijten is de afstandsnorm van vier keer de tiphoogte opgenomen ter
               beoordeling in de plan-m.e.r.-procedure.
            
Totdat nieuwe landelijke milieunormen zijn vastgesteld, hebben decentrale overheden
               wel de mogelijkheid om milieuvoorschriften per windpark op te nemen in de omgevingsvergunning,
               op basis van een zorgvuldige lokale milieubeoordeling. Het delen van kennis en werkwijzen
               tussen gemeenten en het Rijk speelt een belangrijke rol bij het ondersteunen van elkaar,
               het bevorderen van leermogelijkheden en het streven naar uniformiteit binnen dit proces.
               Het Rijk biedt gemeenten ondersteuning bij deze inspanningen, wat tegemoetkomt aan
               de wensen van de Kamer.
            
Vraag 4
            
Kunt u aangeven wat er is gebeurd sinds het Nevele-arrest toen de normen ongeldig
               zijn verklaard? Kunt u dit aangeven in een tijdlijn?
            
Antwoord 4
            
Sinds het Nevele-arrest zijn er stappen gezet om te komen tot nieuwe milieunormen
               voor windparken op basis van een planMER. Er is ook een tijdelijke overbruggingsregeling
               voor bestaande windparken ontwikkeld.
            
De volgende tijdlijn kan worden geschetst:
25 juni 2020
Uitspraak Europese Hof van Justitie (Nevele-arrest)
                      
                      
30 juni 2021
Uitspraak Raad van State met betrekking tot windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding
                      
                      
Eind 2021
Start Helpdesk Wind op Land ter ondersteuning van decentrale overheden bij de gevolgen
                           van de uitspraak windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding
                        
                      
                      
23 december 2021 tot en met 16 februari 2022
Publieke consultatie (zienswijzeprocedure) over Voornemen/Notitie Reikwijdte en Detailniveau
                           (NRD) voor een milieueffectrapport voor de op te stellen nationale windturbinebepalingen
                           leefomgeving
                        
                      
                      
3 maart 2022
Advies Commissie voor de milieueffectrapportage over de NRD
                      
                      
1 juli 2022
Tijdelijke overbruggingsregeling van kracht, bestaande uit een wijzigingsbesluit en
                           een wijzigingsregeling
                        
                      
                      
augustus 2022
Publicatie reactienota naar aanleiding van zienswijzen op de NRD
                      
                      
11 oktober 2023 tot en met 22 november 2023
Publieke consultatie (zienswijzeprocedure) over planMER en ontwerpbesluit windturbines
                           leefomgeving
                        
                      
                      
1 december 2023
Advies ontwerpbesluit windturbines leefomgeving, Adviescollege toetsing regeldruk
                      
                      
24 januari 2024
Voorlopig advies Commissie voor de milieueffectrapportage Nationale windturbinebepalingen
                           leefomgeving
                        
Vraag 5
            
Hoe bent u van plan zo snel mogelijk afstands- en geluidsnormen te hanteren? Hoe voorkomt
               u vertraging? Naar welke datum van invoering en implementatie van afstands- en geluidsnormen
               streeft u?
            
Antwoord 5
            
Een landelijke afstandsnorm, geluidsnormen en overige milieunormen voor nieuwe windparken
               zijn pas van kracht als de nieuwe regelgeving in werking is getreden. Bevoegde gezagen
               kunnen wel zelf regels stellen als zij daarvoor een milieueffectrapportage hebben
               uitgevoerd. Meet- en rekenvoorschriften moeten via een ministeriële regeling worden
               vastgesteld en tegelijkertijd met het ontwerpbesluit in werking treden. Om vertraging
               te voorkomen probeer ik zo spoedig mogelijk, naar verwachting na de zomer, het ontwerpbesluit
               bij uw Kamer voor te hangen. Daarna zal het ontwerpbesluit voor advisering aan de
               Raad van State worden aangeboden.
            
De geplande datum van inwerkingtreding van het besluit is 1 juli 2025. Op die datum
               vervalt de tijdelijke overbruggingsregeling voor bestaande windparken.
            
Vraag 6
            
Hoeveel windprojecten op land worden nog vergund van heden tot de gewenste implementatie
               van normen? Bent u in gesprek met provincies over een mogelijke pauzeknop op projecten
               indien de afstands- en geluidsnormen hierbij in de toekomst niet gewaarborgd kunnen
               worden? Acht u dit net als wij niet wenselijk aangezien er nu sprake is van willekeur
               en dit enorm schadelijk is voor het draagvlak voor wind op land?
            
Antwoord 6
            
Op basis van gegevens van de Wind op Land monitor 2023 (peildatum 31/12/2023) ben
               ik bekend met 15 lopende projecten waarvoor nog geen vergunning is verleend. Naar
               verwachting zal slechts een klein deel van deze projecten vóór medio 2025 vergund
               worden. Een aantal gemeenten wacht momenteel op de invoering van de landelijke normen,
               terwijl andere projecten vertraging oplopen door verschillende andere factoren, waardoor
               vergunningverlening voor medio 2025 niet haalbaar is.
            
Zolang er geen nieuwe normen zijn vastgesteld, dragen de betrokken overheden gezamenlijk
               de verantwoordelijkheid om windturbines zorgvuldig in te passen en op basis van een
               locatie-specifieke milieubeoordeling lokale normen op te stellen.
            
In samenwerking met het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES), RVO,
               IPO en VNG wordt ondersteuning geboden aan decentrale overheden om een zorgvuldig
               proces op te zetten voor locatie-specifieke normen. Deze ondersteuning wordt geboden
               door onder andere informatiebijeenkomsten en kennisdelingssessies te organiseren en
               ondersteuning te bieden via een helpdesk. Provincies en gemeenten geven aan dit te
               waarderen en zelf door te willen met de regionale energieopgave.
            
Ik zie geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het proces dat de
               decentrale overheden doorlopen en deel uw mening niet dat er nu sprake zou zijn van
               willekeur. Er is dan ook geen reden om – vooruitlopend op de nieuwe landelijke normen –
               met provincies in gesprek te gaan over de mogelijkheid van een pauzeknop op windprojecten.
            
Vraag 7
            
Hoe representatief acht u de Nivel-studie? Hoe houdt u rekening met het kernpunt dat
               de resultaten voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden zoals benoemd in de studie?
               Betekent deze voorzichtigheid dat er nu tijdelijk gewacht moet worden op landelijke
               normen?
            
Antwoord 7
            
Uit de «Gezondheidsverkenning windturbines» van het Nivel, gedeeld met uw Kamer op
               21 december 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 33 612, nr. 84), komen geen duidelijke aanwijzingen voor verhoogde gezondheidsrisico’s in de nabijheid
               van windturbines. Deze bevindingen zijn in lijn met eerdere conclusies van het RIVM
               op basis van internationaal onderzoek dat er geen eenduidig bewijs is dat windturbinegeluid
               samenhangt met gezondheidseffecten, met uitzondering van hinder en mogelijke slaapverstoring.
               Zoals ook in de brief aan uw Kamer is gemeld, moeten de resultaten van het Nivel voorzichtig
               geïnterpreteerd worden vanwege de beperkte statistische kracht om verbanden aan te
               tonen, voornamelijk door het relatief beperkt aantal mensen dat binnen 500 meter van
               een windturbine woont.
            
Het is daarom van belang de bestaande kennis met betrekking tot windturbines en gezondheid
               te blijven actualiseren en aan te vullen waar nodig. Om de kennis actueel te houden
               heeft het Ministerie van EZK in 2021 aan het RIVM opdracht gegeven voor het opzetten
               van het Expertisepunt Windenergie en Gezondheid, dat het RIVM samen met de GGD vormt.
               Verder zal het RIVM, in opdracht van de Ministeries van EZK en IenW, in de komende
               jaren ook een onderzoek uitvoeren naar de relatie tussen blootstelling aan windturbinegeluid
               en hinder en slaapverstoring in de Nederlandse situatie. De resultaten hiervan worden
               eind 2026 verwacht. Op voorhand zijn er volgens het planMER dat is opgesteld voor
               de AMvB (ontwerpbesluit windturbines leefomgeving) overigens geen aanwijzingen dat
               eerder gevonden verbanden tussen windturbinegeluid en effecten niet meer toepasbaar
               zouden zijn. De Commissie voor de milieueffectrapportage heeft in haar advies geconcludeerd
               dat het planMER de milieugevolgen van verschillende milieunormen, waaronder die voor
               geluid, overwegend goed in beeld brengt. Er is daarom geen reden om te wachten met
               het opstellen van nieuwe landelijke windturbinenormen.
            
Vraag 8
            
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 8
            
Ja, dat heb ik hierbij gedaa
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat - 
              
                  Mede ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.