Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Stoffer, Diederik van Dijk en Dijk over de interactieve tablettour van het Nationaal Holocaustmuseum voor groepen leerlingen uit het voortgezet onderwijs
Vragen van de leden Stoffer, Diederik van Dijk (beiden SGP) en Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Justitie en Veiligheid over de interactieve tablettour van het Nationaal Holocaustmuseum voor groepen leerlingen uit het voortgezet onderwijs (ingezonden 21 maart 2024).
Antwoord van Minister Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs) en van Staatssecretaris
Gräper-van Koolwijk (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 17 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de interactieve tablettour van het Nationaal Holocaustmuseum voor groepen leerlingen uit het voortgezet onderwijs?1
Antwoord 1
Ja, hier zijn we mee bekend.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het onmisbaar is dat leerlingen inzicht krijgen in de Holocaust?
Onderkent u dat een bezoek aan het Holocaustmuseum voor scholen een waardevol hulpmiddel
kan zijn om, zoals verplicht in de kerndoelen, de Holocaust aan de orde te stellen?
Antwoord 2
Ja, die opvatting delen wij. Het is noodzakelijk dat in het onderwijs actief aandacht
is en blijft voor de verschrikkingen van de Holocaust. We moeten ons als samenleving
realiseren wat er is gebeurd en we moeten zorgen dat de verschrikkingen van de Holocaust
nooit vergeten worden. Het onderwijs speelt daar een belangrijke rol in door aandacht
te besteden aan de Holocaust. Specifieke kennisoverdracht, bijvoorbeeld tijdens de
geschiedenisles en de onderlinge gesprekken tussen docenten en leerlingen, is essentieel.
Ook activiteiten die buiten de interactie tussen docent-leerling plaatsvinden, zoals
de inzet van gastsprekers of het bezoeken van historische plekken, dragen bij aan
waardevolle en belangrijke inzichten. Daar valt een bezoek aan het Holocaustmuseum
of een andere plek waar de Holocaust zichtbaar en tastbaar wordt, zeker onder.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat een bezoek aan het Holocaustmuseum voor iedereen van belang
is om te leren over onze gedeelde geschiedenis en de oorzaken en gevolgen van de Tweede
Wereldoorlog?
Antwoord 3
Ja. Ook buiten het regulier onderwijs is het voor iedereen van belang om kennis te
nemen van de verschrikkingen van de Holocaust en van de ontwikkelingen die hebben
geleid tot de Holocaust.
Vraag 4
Wat vindt u van de ambitie dat ten minste alle middelbare scholieren in de komende
jaren het Holocaustmuseum bezoeken? Welke plannen heeft u om dit te bereiken?
Antwoord 4
Het is zeer waardevol als middelbare scholieren een bezoek brengen aan het Holocaustmuseum
of aan herinneringscentra zoals Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Deze instellingen
kunnen in belangrijke mate bijdragen aan kennis over de Holocaust. Het is echter aan
scholen zelf om hier initiatief toe te nemen en te kijken welke activiteit past bij
de school en doelgroep.
Aan scholen in het primair onderwijs is structureel 4,5 miljoen euro (prijspeil 2018)
beschikbaar gesteld voor het bezoeken van musea en historische plaatsen. Scholen kunnen
deze middelen ook gebruiken voor een bezoek aan het Holocaustmuseum of een andere
instelling, waar het verhaal van de Holocaust wordt verteld. Vanuit de Minister voor
Primair en Voortgezet onderwijs is het initiatief genomen om een bezoek aan het Holocaustmuseum
en aan andere instellingen, waar het verhaal van de Holocaust verteld wordt, onder
de aandacht te brengen bij scholen.
Er is nu geen totaaloverzicht beschikbaar van het aantal bezoekers, waaronder scholieren,
aan een herinneringslocatie. De Staatssecretaris van VWS heeft de stichting WO2NET
gevraagd periodiek een zo scherp mogelijk inzicht te verschaffen van het publieksbereik
van WO2-musea en herinneringscentra, zodat gericht aan een versterking hiervan gewerkt
kan worden.
De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) heeft daarnaast het initiatief
genomen tot overleg met betrokken organisaties om te komen tot een Nationaal Plan
Holocausteducatie in afstemming met de betrokken bewindspersonen van SZW en VWS en
met ons. In beeld wordt gebracht op welke onderdelen de (informele) educatie over
de Holocaust versterkt zou moeten worden. Er wordt naar effectieve manieren gezocht
om docenten en herinneringsorganisaties hierin te ondersteunen.
Naast de ambities rondom Holocausteducatie wil de Minister voor Primair en Voortgezet
onderwijs, de komende tijd ook extra inzetten op de veiligheid van Joodse leerlingen
op niet-Joodse scholen. Volgens de zeer recente CIDI Monitor vinden scholen het lastig
om een antisemitisch incident aan te pakken.2 Daarom werk ik momenteel met het CIDI, en andere Joodse organisaties, aan het ontwikkelen
van een handreiking. Deze handreiking moet scholen helpen bij het omgaan met en het
melden van antisemitische incidenten, zodat er daadkrachtig opgetreden kan worden
wanneer antisemitisme op school zich voordoet. Mijn streven is om deze handreiking
eind april te publiceren.
Vraag 5
Vindt u ook dat het kennis hebben van de Holocaust een plaats verdient in het burgerschapsonderwijs?
Op welke wijze betrekt u dit bij de ontwikkeling van de nieuwe kerndoelen?
Antwoord 5
De Minister voor Primair en Voortgezet onderwijs deelt zeker de mening dat de Holocaust
een structurele plaats moet hebben in het funderend onderwijs. De invulling van Holocausteducatie
kan op meerdere plekken binnen het curriculum plaatsvinden.
Kennis van de Holocaust komt niet specifiek terug in de algemene wettelijke burgerschapsopdracht
aan scholen en de kerndoelen voor burgerschap, omdat de kennisoverdracht van de Holocaust
al een andere plek heeft binnen het curriculum. In het primair onderwijs is kennis
over de Holocaust verwerkt in de kerndoelen 52 en 53, vallend onder het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld – tijd. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs is kennisoverdracht van de Holocaust
verwerkt in kerndoel 37, vallend onder onderdeel Mens en maatschappij. Voor kennisoverdracht van de Holocaust is de context (omvang en tijdspad) van de
Tweede Wereldoorlog essentieel. Daarom vind ik dat specifieke kennisoverdracht passend
is bij bijvoorbeeld de geschiedenisles.
Het voeren van schurende gesprekken over het conflict Midden-Oosten is een belangrijk
onderdeel van het burgerschapsonderwijs. Daarom vind ik het goed dat vanuit het Expertisepunt
Burgerschap handvatten geboden worden aan docenten in het po, vo en mbo om deze schurende
gesprekken op een goede, respectvolle manier te stimuleren tussen leerlingen. Ik blijf
mij inzetten voor versterking van beide beleidsaspecten: enerzijds holocausteducatie, anderzijds het voeren van het schurende gesprek.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke plaats het Holocaustmuseum heeft in het beleid om antisemitisme
te bestrijden? Hoe werkt u aan de verdere bekendheid van het museum? Bent u hierover
in gesprek met de vertegenwoordigende organisaties uit het onderwijsveld?
Antwoord 6
Het organiseren van bekendheid van het Holocaustmuseum is aan de organisatie zelf.
Zij slagen daar goed in. In de eerste week na de opening was het museum al uitverkocht.3
Ook heeft de NCAB, zoals al geantwoord op vraag 5, het initiatief genomen tot overleg
met betrokken organisaties om te komen tot een Nationaal Plan Holocausteducatie. Ook
vertegenwoordigende organisaties uit het onderwijsveld worden hierbij betrokken. Een
van de doelstellingen van dit plan is om scholieren (en anderen) buiten de klas kennis
te laten nemen van de Holocaust. Een bezoek aan het Holocaustmuseum is daar een voorbeeld
van.
Vanuit de Minister voor Primair en Voortgezet onderwijs is, zoals aangegeven, het
initiatief genomen om een bezoek aan het Holocaustmuseum en aan andere instellingen,
waar het verhaal van de Holocaust verteld wordt, onder de aandacht te brengen bij
scholen.
Vraag 7
Bent u bereid om samen met het Holocaustmuseum te verkennen hoe een gratis bezoek
aan het museum voor alle Nederlanders mogelijk gemaakt kan worden? En bent u bereid
om te onderzoeken hoe de rijksoverheid dit het beste financieel mogelijk kan maken?
Antwoord 7
Het is van groot belang dat veel Nederlanders en anderen kennisnemen van het Holocaustmuseum
en van herinneringscentra in Nederland. Het Ministerie van VWS draagt structureel
bij aan de exploitatie van de herinneringscentra en zal ook structureel bijdragen
aan het Nationaal Holocaustmuseum. Zoals hierboven benoemd is er budget beschikbaar
voor scholen in het primair onderwijs voor museumbezoek. Op basis van het eerdergenoemde
Nationaal Plan Holocausteducatie wordt bekeken of extra investeringen (in den brede)
nodig zijn om de kennis over de Holocaust te vergroten. Het beleid van musea met betrekking
tot de prijs en de toegankelijkheid is uiteindelijk aan musea zelf.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.