Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller Waterstaat over het bericht '65 miljoen euro schade door ontplofte lachgascilinders, kabinet overweegt compensatie'
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «65 miljoen euro schade door ontplofte lachgascilinders, kabinet overweegt compensatie» (ingezonden 2 februari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 16 april 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2023–2024, nr. 1101.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «65 miljoen euro schade door ontplofte lachgascilinders,
kabinet overweegt compensatie»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Wat is volgens u de verklaring dat er sinds 1 januari 2023 – toen het lachgasverbod
van kracht werd – een enorme toename aan ontploffingen door lachgascilinders wordt
gezien door afvalverwerkers?
Antwoord 2
Deze problematiek is grotendeels te wijten aan de opkomst van niet-hervulbare drukhouders
in de loop van 2022. In ons land, maar ook in omringende landen zoals België en landen
als Frankrijk, Zweden en Denemarken – zijn er sindsdien meldingen van ontploffingen
in de afvalverwerking door deze wegwerpcilinders. Deze ontwikkeling is in 2023 verder
tot uiting gekomen. De problematiek in de afvalverwerking wordt veroorzaakt doordat
individuen een illegaal product in bezit hebben en zich daar op een illegale wijze
van ontdoen. Lachgascilinders zijn, net als andere soorten gasflessen en drukhouders,
gevaarlijk afval op grond van de Wet milieubeheer en moeten bij de milieustraat of
een andere bevoegde instantie worden ingeleverd.
Vraag 3
Hoeveel explosies hebben er in 2023 plaatsgevonden bij afvalverwerkers als gevolg
van ontploffende lachgascilinders? Hoe verhoudt dit zich tot eerdere jaren?
Antwoord 3
Ik heb vanuit de media vernomen dat het bedrijf HVC, dat twee verbrandingsinstallaties
exploiteert in Dordrecht en Alkmaar, in totaal 800 explosies heeft geregistreerd in
2023. Explosies worden niet centraal geregistreerd, dus ik kan geen uitspraken doen
over hoe dit zich verhoudt tot het aantal explosies in 2022.
Vraag 4
Bent u het met de stelling eens dat er een causaal verband mogelijk is tussen het
aantal ontploffingen en het verbod op recreatief gebruik van lachgas?
Antwoord 4
Nee, daar ben ik het niet mee eens. De ontploffingen zijn niet het gevolg van het
invoeren van het lachgasverbod, maar worden veroorzaakt doordat individuen handelen
in strijd met wet- en regelgeving. Het is – op grond van de Opiumwet – illegaal om
handelingen te verrichten met lachgas voor recreatief gebruik en tevens – op grond
van de Wet milieubeheer – illegaal om lachgascilinders achter te laten in de openbare
ruimte of te deponeren in het restafval.
Vraag 5
Bent u het met de stelling eens dat het verbod op recreatief gebruik van lachgas niet
ten koste mag gaan van de veiligheid van medewerkers in de afvalsector? Zo ja, hoe
gaat u dit voorkomen?
Antwoord 5
Zoals reeds toegelicht, is er geen causaal verband tussen het lachgasverbod en de
ontploffingen in de afvalverwerking. Dat de ontploffingen van lachgascilinders (en
ander gevaarlijk afval) in de afvalverwerking leiden tot risico’s voor de veiligheid
van medewerkers in de afvalsector vind ik een zeer ernstige zaak. Daarom heb ik mij
samen met de Minister van JenV en de Staatssecretaris van VWS ingespannen om te komen
tot maatregelen om het probleem te beperken. Zo hebben we ingezet op zowel brede als
gerichte communicatie zodat burgers geïnformeerd zijn over de veiligheidsrisico’s
en over de correcte wijze van het zich ontdoen van lachgascilinders. Ook is een toolkit
beschikbaar gesteld om gemeenten en milieustraten te helpen omgaan met deze situatie.
We blijven ons – samen met de afvalbranche – inspannen om te komen tot verdere maatregelen
om dit probleem het hoofd te bieden.
Vraag 6
Kunt u garanderen dat explosies als gevolg van ontploffende lachgascilinders de continuïteit
van de afvalverwerking niet wezenlijk bedreigen? Zo nee, op welke wijze onderneemt
het Rijk stappen om de verwerking van ons afval te borgen?
Antwoord 6
Ik kan niet garanderen dat de explosies van ontploffende lachgascilinders of ander
gevaarlijk afval de continuïteit van de afvalverwerking niet wezenlijk bedreigen.
Deze explosies worden veroorzaakt door degenen die illegaal lachgascilinders of ander
gevaarlijk afval deponeren in het restafval. De afvalbranche wordt geconfronteerd
met de nadelige gevolgen van deze wetsovertredingen. Niet alleen gasflessen en overige
drukhouders zorgen voor deze gevaren, maar ook andere soorten afval kunnen de continuïteit
van de afvalverwerking bedreigen. U kunt hierbij denken aan criminelen die zich ontdoen
van bijvoorbeeld hun munitie en wapens of inwoners die batterij-houdende producten
zoals vapes en elektronisch speelgoed bij het restafval deponeren.
Vanuit het Rijk wordt gericht gecommuniceerd over de gevaren van het verkeerd ontdoen
van lachgascilinders en worden gemeenten ondersteund in het vormgeven van afvalbeheerbeleid
omtrent lachgascilinders. Daarnaast wordt er in het kader van het lachgasverbod voorgelicht
over de gevaren van lachgasgebruik en wordt gehandhaafd op het verbod om zo vraag
en aanbod van lachgas te beperken.
Vraag 7
Overwegende dat afvalverwerkers aangeven dat zij in 2023 65 miljoen euro schade hebben
geleden als gevolg van ontploffende lachgascilinders, hoe bent u voornemens afvalverwerkers
te compenseren voor deze schade? Zo niet, op basis waarvan vindt u het legitiem dat
afvalverwerkers opdraaien voor deze kosten of deze noodgedwongen via hogere afvalstoffenheffingen
zullen moeten afwentelen op inwoners als gevolg van nationaal bepaald beleid?
Antwoord 7
De ontstane schade is niet het gevolg van het invoeren van het lachgasverbod, maar
van het in strijd met de wet- en regelgeving handelen van individuen. De Rijksoverheid
is niet verantwoordelijk voor het handelen van degenen die illegaal de lachgascilinders
bij het restafval of in de openbare ruimte dumpen, waardoor de lachgascilinders in
de verbrandingsinstallaties terechtkomen. Het ligt volgens het kabinet daarom niet
in de rede dat de schade vanuit het Rijk wordt vergoed.
Het kabinet heeft aangegeven bereid te zijn te verkennen of een financiële tegemoetkoming
mogelijk is voor het treffen van maatregelen die bijdragen aan het mitigeren van de
risico’s in de afvalbranche. Daarbij is erop gewezen dat rekening moest worden gehouden
met beschikbare middelen en Europese staatssteunregels. Inmiddels is gebleken dat
een financiële tegemoetkoming vanuit het Rijk niet haalbaar is. De branche is op 14 maart
jl. hierover geïnformeerd. Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat circulaire economie
van 15 februari jl. zal ik de Kamer binnenkort in een separate Kamerbrief hier nader
over informeren.
Lachgasgebruik concentreert zich voornamelijk in grote (Randstedelijke) gemeenten.
De problematiek met illegale dumpingen en ontploffingen is daarmee ook het grootst
in West-Nederland. Op grond van de Wet milieubeheer zijn gemeenten verantwoordelijk
voor het afvalbeheerbeleid en mogen zij ter bestrijding van de kosten die daaruit
voortkomen een heffing instellen. Dat gemeenten de extra kosten, die ontstaan zijn
als gevolg van het in strijd met de wet- en regelgeving handelen van individuen, moeten
doorberekenen, betreur ik ten zeerste. Echter is doorberekening van de extra kosten
op basis van een lokale heffing de eerlijkste manier, omdat dit voorkomt dat inwoners
uit gemeenten waar deze problematiek niet of nauwelijks speelt hieraan meebetalen.
Vraag 8
Hoe groot zijn de kosten die gemeenten jaarlijks moeten maken om lachgascilinders
veilig uit het afval te sorteren? Deelt u de zorgen van gemeenten dat dit probleem
aanzienlijke gevolgen heeft voor de gemeentelijke afvalstoffenheffing?
Antwoord 8
De Koninklijke Nederlandse Vereniging van Afval- en Reinigingsdiensten heeft inzichtelijk
gemaakt dat de kosten die gemeenten jaarlijks moeten maken voor het uitsorteren van
lachgascilinders uit het restafval € 32 miljoen bedragen. Zij geven aan dat dit moet
worden beschouwd als een ondergrens omdat dit een indicatie betreft voor de kosten
voor alleen gemeenten in stedelijkheidsklasse 1 en 2 (en dus niet alle gemeenten).
Vraag 9
Bent u bekend met het bericht «Gemeenten willen van rijk compensatie opruimkosten
lachgas»?2 Op welke manier bent u van plan gehoor te geven aan deze oproep om compensatie vanuit
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)?
Antwoord 9
Ja, ik bekend met dit bericht. Ten aanzien van de vraag over de oproep om compensatie
verwijs ik u naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Kunt u garanderen dat de kosten die voortkomen uit het sorteren van lachgascilinders
en de schade bij afvalverwerkers die hiermee gemoeid zijn niet ten koste komen van
de afvalstoffenheffing die inwoners betalen? Zo nee, kunt u een inschatting geven
van de mogelijke stijging die hiermee voorzien is in de hardst getroffen gemeenten?
Antwoord 10
Gemeenten hebben krachtens de Wet milieubeheer (artikel 10.21) de zorgplicht voor
het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. In artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
is bepaald dat gemeenten ter bestrijding van de kosten een heffing mogen instellen,
die maximaal kostendekkend mag zijn. Gemeenten kunnen de extra kosten die zij maken
door de lachgascilinders dus doorberekenen aan hun inwoners door middel van de afvalstoffenheffing.
Ze mogen de extra kosten voor afvalbeheer ook dekken uit andere middelen. Dit is een
gemeentelijke bevoegdheid en ik kan daarom niet garanderen dat gemeenten dit niet
zullen doen. Zelf kan ik geen inschatting maken van de mogelijke stijging die hiermee
is gemoeid, omdat dit sterk afhankelijk is van het afvalbeheersysteem dat in de desbetreffende
gemeente wordt gehanteerd.
Vraag 11
Hoeveel wegwerp lachgascilinders zijn er aangetroffen in het restafval en de publieke
ruimte in 2023? Hoe verhoudt dit zich tot eerdere jaren?
Antwoord 11
De Koninklijke Nederlandse Vereniging van Afval- en Reinigingsdiensten heeft in een
rapportage inzichtelijk gemaakt dat zij, op basis van benchmark en een extrapolatie,
verwachten dat op jaarbasis 375.000 cilinders in de openbare ruimte worden gedumpt
ofwel worden ingeleverd bij de milieustraten. Er is geen landelijke registratie van
illegale dumpingen van lachgascilinders, waardoor ik geen uitspraken kan doen over
voorgaande jaren.
Overigens blijkt wel uit monitors dat het aantal gebruikers van lachgas flink is gedaald.
Onder uitgaande jongeren daalde het gebruik van 35,2% in 2020 naar 15% in 2023. Ook
geeft de helft van de jongeren die lachgas gebruiken aan dat het moeilijker is om
aan lachgas te komen. Hopelijk vertaalt deze daling in het gebruik en de beschikbaarheid
zich ook op korte termijn naar een afname van de problematiek van het lachgasafval.
Vraag 12
Kunt u aangeven in hoeverre de fysieke verpakkingen van lachgas zijn veranderd ten
opzichte van vóór het verbod?
Antwoord 12
De politie geeft aan dat zij de afgelopen jaren hebben gezien dat het aanbod op de
lachgasmarkt niet statisch is, noch dat er sprake is van een situatie van voor en
na het verbod. Waar zij initieel met name lachgaspatronen aantroffen, werden dit later
hervulbare- en vervolgens niet-hervulbare drukhouders. Het is hierbij van belang op
te merken dat op enig moment steeds één van deze verpakkingen dominant was, maar niet
exclusief werd aangetroffen. Zo werden in 2022 al wegwerpcilinders aangetroffen en
komt men ook nu nog patronen tegen. Daarbij is de problematiek die gemeenten en de
afvalverwerkers ervaren met deze wegwerpcilinders niet gelimiteerd tot alleen Nederland.
In 2022 hebben in Frankrijk bij twee verwerkingsinstallaties in totaal 3.568 explosies
plaatsgevonden. Ook worden in landen als Denemarken en Zweden grote aantallen wegwerpcilinders
aangetroffen in de openbare ruimte en/of ingeleverd bij de milieustraten. Dit leidt
ook daar tot hoge kosten en schade.
Ik ben dan ook van mening dat het hier om een autonome ontwikkeling gaat en er geen
sprake is van een verandering van verpakkingen van lachgas specifiek ten opzichte
van voor en na het verbod.
Vraag 13, 14 en 15
Erkent u dat de toename aan wegwerpverpakkingen onveilig(er) zijn voor mens en milieu
dan de herbruikbare verpakkingen die voornamelijk vóór het verbod werden aangetroffen?
Erkent u dat mede daardoor de effecten op de afvalketen zo groot zijn?
Bent u bereid te onderzoeken in hoeverre deze wegwerpverpakkingen inderdaad ondeugdelijk
zijn en of de leveranciers hiervan aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade?
Zijn de genoemde wegwerpverpakkingen überhaupt wel toegestaan op de Nederlandse en
Europese markt, ongeacht hun inhoud? Zo nee, hoe bent u voornemens met dit gegeven
om te gaan?
Antwoord 13, 14 en 15
Momenteel wordt onderzocht of een beperkt aantal typen verpakkingen van niet-hervulbare
drukhouders voldoet aan de geldende ISO-normen. Dit onderzoek richt zich niet op het
onveilig zijn van de niet-hervulbare drukhouders, maar op de vraag of de drukhouder
conform het prototype is op grond waarvan een typegoedkeuring is afgegeven. Indien
dit niet het geval blijkt, dan kan, los van de inhoud, mogelijk worden gehandhaafd
op het moment dat deze specifieke types niet-hervulbare drukhouders worden aangetroffen.
Ook in landen waar geen verbod geldt. Dit onderzoek doet geen uitspraak over of de
toename aan wegwerpverpakkingen onveilig(er) is voor mens en milieu. De uitkomsten
van het onderzoek zijn nog niet bekend. Ik kan daarom nog niet vooruitlopen op eventueel
te nemen maatregelen.
Vraag 16
Bent u bekend met het bericht «Zwerfafvalrapers willen UPV lachgascilinders»?3
Antwoord 16
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 17
Bent u het met D66 eens dat ook binnen het lachgas dossier leidend zou moeten zijn
dat de vervuiler betaalt? Hoe beoordeelt het kabinet de aangedragen oplossing in dit
artikel om producenten verantwoordelijk te maken voor de lachgasverpakkingen?
Antwoord 17
Ik ben het er in het algemeen mee eens dat uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV) een krachtig instrument is waarmee het streven dat «de vervuiler betaalt» kan
worden vorm gegeven. Zoals ook in het artikel waar u naar verwijst wordt aangegeven,
kan vanuit de overheid geen statiegeldsysteem of UPV worden opgelegd voor lachgascilinders
voor recreatief gebruik. Onder de Opiumwet is het verboden om lachgas voor recreatief
gebruik binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te produceren,
te verkopen en te bezitten. Op illegale producten kan geen statiegeld worden geheven
of een UPV worden ingesteld. Deze producten worden immers niet via legale verkoopkanalen
aan een gebruiker verkocht. Eventuele Nederlandse producenten en importeurs van lachgas
voor recreatief gebruik bevinden zich in het criminele circuit en buiten de radar
van de Nederlandse overheid. Zodra deze illegale producenten en importeurs in beeld
komen, is beëindiging van de activiteit en een strafrechtelijke vervolging de aangewezen
route. Er zijn dus in Nederland geen legale producenten en importeurs van lachgas
voor recreatief gebruik waar eisen ten aanzien van een UPV of statiegeldsysteem aan
kunnen worden gesteld. Het produceren en importeren is immers een strafbaar feit.
De producent van wegwerpcilinders bevindt zich veelal buiten Europa en lachgas voor
recreatief gebruik wordt geïmporteerd door partijen in Europese landen die geen verbod
kennen. Deze partijen bevinden zich buiten de reikwijdte van de bevoegdheden van de
Nederlandse overheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.