Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over de besluitvorming rond het AML-pakket
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Financiën over de besluitvorming rond het AML-pakket (ingezonden 28 februari 2024).
Antwoord van Minister Van Weyenberg (Financiën) (ontvangen 16 april 2024). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1272.
Vraag 1
Wat is er in de dynamiek van de trilogen van het anti money laundering pakket (AML-pakket)
gebeurd waardoor het oorspronkelijke voorstel niet over gegevensuitwisseling repte,
de inzet van enkele lidstaten was om dit enkel als lidstaatoptie te hebben, maar in
het uiteindelijke onderhandelingsresultaat deze zelfs als geharmoniseerde verplichting
is opgenomen?
Antwoord 1
In het Raadsakkoord is deze bepaling opgenomen in de vorm een lidstaatoptie. Gedurende
de trilogen gaf het Europees Parlement aan, ingegeven door de wens voor harmonisatie
van de regelgeving, een dergelijke bepaling als lidstaatoptie niet te accepteren.
Ook de Europese Commissie stelde zich zeer terughoudend op ten aanzien van de lidstaatoptie,
vanuit de vrees dat er een ongelijk speelveld zou ontstaan waarbij financiële instellingen
zich zouden willen vestigen in die lidstaat die de bevoegdheid het ruimst zou invullen.
Ondanks dat Nederland op verschillende niveaus bezwaar heeft gemaakt hiertegen, is
de lidstaatoptie die gegevensdeling mogelijk maakt komen te vervallen in het akkoord
tussen de Raad en het Europees Parlement. In plaats daarvan is deze bepaling nu geharmoniseerd.
Nederland stond in de Raad alleen in de uitdrukkelijke wens om de lidstaatoptie te
behouden.
Vraag 2
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de gezamenlijke voorziening zoals
opgenomen in het wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen en het AML-pakket?
Antwoord 2
De verschillen en overeenkomsten zijn in weergegeven in de tabel in bijlage 2 bij
de begeleidende brief.
Vraag 3
Bent u voornemens nationaal aanvullende voorwaarden te gaan stellen aan de verwerking
van gegevens binnen de gezamenlijke voorziening?
Antwoord 3
Uit een eerste analyse van de waarborgen blijkt een grote overlap te zitten tussen
de waarborgen die voorzien zijn in het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen en de
waarborgen uit de AML-verordening. Tijdens het implementatietraject van het AML-pakket
zal worden bezien of aanvullende nationale waarborgen noodzakelijk zijn.
Vraag 4
Waarom ziet het AML-pakket enkel toe op een maximum voor contante betalingen voor
goederen, en niet ook voor diensten? Ondermijnt dit niet de effectiviteit van het
maximumbedrag?
Antwoord 4
De limiet op contante betalingen boven de € 10.000 uit de AML-verordening ziet op
zowel goederen als diensten.
Vraag 5
Welke ruimte biedt het AML-pakket om nationaal verder te gaan wat betreft het maximumbedrag
aan contante betalingen?
Antwoord 5
De AML-verordening schrijft voor dat lidstaten een lagere limiet mogen vaststellen
na raadpleging van de Europese Centrale Bank. De verordening stelt hier geen andere
beperkingen aan.
Vraag 6
Wat zegt het AML-pakket over de mogelijkheid voor poortwachters om, wanneer nodig,
gegevens over gezondheid, seksualiteit, religie en politieke voorkeur te verwerken?
Klopt het dat hierover geen bepaling is opgenomen? Welke ruimte laat het voorstel
om hier nationaal alsnog bepalingen over op te nemen?
Antwoord 6
De AML-verordening schrijft voor dat poortwachters bijzondere categorieën persoonsgegevens
– waaronder de persoonsgegevens die genoemd worden in deze vraag – en persoonsgegevens
betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten mogen verwerken voor
zover dit strikt noodzakelijk is voor het uitvoeren van hun verplichtingen in het
kader van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering. Bij het uitvoeren
van het cliëntenonderzoek kan verwerking van deze persoonsgegevens aan de orde kan
zijn. Dat wil niet zeggen dat instellingen gericht bijzondere categorieën van persoonsgegevens
verwerken. Maar deze gegevens kunnen wel deel uitmaken van de informatie in een transactie.
Transacties zoals contributies voor het lidmaatschap van of donaties aan een politieke
partij of een organisatie van levensbeschouwelijke of religieuze aard bevatten bijvoorbeeld
bijzondere categorieën van persoonsgegevens. Het uitvoeren, vastleggen en opslaan
van een dergelijke transactie is reeds verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegeven.
Bij het verwerken van deze persoonsgegevens moeten poortwachters wel verschillende
waarborgen in acht nemen die ook worden genoemd in de verordening. Zo mogen poortwachters
geen besluiten nemen die op basis van die gegevens tot bevooroordeelde en discriminerende
resultaten zouden leiden, moeten ze maatregelen van een hoog beveiligingsniveau nemen
en moeten ze over procedures beschikken om bij de verwerking van deze gegevens een
onderscheid te maken tussen beschuldigingen, onderzoeken, procedures en veroordelingen,
rekening houdend met het grondrecht op een eerlijk proces, de rechten van de verdediging
en het vermoeden van onschuld.
Lidstaten mogen op basis van de AVG altijd aanvullende waarborgen stellen voor de
verwerking van persoonsgegevens, maar deze mogen niet de effectiviteit van de AML-verordening
ondergraven en dienen rekening te houden met het karakter van volledige harmonisatie
van de AML-verordening. Aangezien veel van de hierboven genoemde waarborgen overeen
lijken te komen met waarborgen uit het nationale wetsvoorstel, valt nu nog niet te
zeggen of, en zo ja, voor welke aanvullende waarborgen nationaal nog ruimte is. Hier
is nader onderzoek voor nodig.
Vraag 7
Kan Transactie Monitoring Nederland doorgang vinden als in het kader van de gegevensdeling
die daar plaatsvindt voldaan wordt aan de in EU-verband gestelde voorwaarden (zoals
het enkel kunnen delen van hoogrisicotransacties)?
Antwoord 7
Ja, indien Transactie Monitoring Nederland voldoet aan alle vereisten uit de AML-verordening.
Vraag 8
Stelt het AML-pakket bepaalde vereisten aan welke transacties (ongebruikelijke vs.
verdachte) aan Finance Intelligence Units (FIU’s) gemeld moeten worden?
Antwoord 8
Ja, de AML-verordening bepaalt dat meldingsplichtige instellingen transacties of activiteiten
die hun cliënten uitvoeren moeten beoordelen. De meldingsplichtige instellingen moeten
vervolgens melding doen aan de FIU, indien de instelling weet, vermoedt of redelijkerwijs
kan vermoeden dat geldmiddelen of activiteiten, ongeacht het bedrag, opbrengsten van
criminele activiteiten zijn of verband houden met terrorismefinanciering of criminele
activiteiten. Daarbij is bepaald dat alle verdachte transacties en pogingen daartoe,
ook vermoedens die voortvloeien uit het onvermogen om cliëntenonderzoek te verrichten,
moeten worden gemeld. Ook wordt aangegeven waarop een vermoeden gebaseerd (kan) worden,
waaronder de kenmerken van de cliënt en diens tegenhangers, de omvang en aard van
de transactie of activiteit of de methoden en patronen daarvan, de bestemming of het
gebruik van geldmiddelen, of alle andere omstandigheden waarvan de meldingsplichtige
instelling kennis heeft.
Vraag 9
Wat is de overweging om in Nederland alle ongebruikelijke transacties te melden, en
niet alleen alle verdachte? Heeft u zicht op de effectiviteit van deze aanpak vis-á-vis
het enkel melden van verdachte transacties? Zou het niet zinnig zijn op dit punt in
EU-verband te harmoniseren?
Antwoord 9
Bij de implementatie van de meldplicht uit de anti-witwasrichtlijnen heeft Nederland
er destijds voor gekozen om meldingsplichtige instellingen ongebruikelijke transacties
te laten melden in plaats van verdachte transacties. Nederland heeft hiervoor gekozen
vanwege de wens om te komen tot een bepaalde mate van objectivering van de meldingsplicht.
Dit houdt in dat in Nederland naast meldingen op basis van onderzoek, ook transacties
gemeld dienen te worden op basis van objectieve indicatoren, bijvoorbeeld overboekingen
boven een bepaald bedrag. Alle transacties die gemeld moeten worden heten in Nederland
derhalve ongebruikelijke transacties.
Ongebruikelijke transacties moeten worden gemeld aan het meldpunt de FIU-Nederland,
dat nader onderzoek instelt naar het mogelijk verdachte karakter van de ongebruikelijke
transactie. Het meldsysteem in Nederland is hiermee laagdrempelig ingericht, om alle
poortwachters zoveel mogelijk te ontlasten in het verrichten van onderzoek naar ongebruikelijke
transacties. Het melden van verdachte transacties brengt extra lasten met zich mee
voor poortwachters. Immers, poortwachters dienen in zo’n systeem diepgravender onderzoek
te doen naar transacties om vast te kunnen stellen of er meer aan de hand is dan enkel
een ongebruikelijkheid. Bovendien is de FIU-Nederland (een overheidsorganisatie) beter
geëquipeerd (en mijns inziens ook geschikter) voor het verrichten van dit onderzoek
dan private ondernemingen. Zo beschikt de FIU-Nederland over meer informatie, zoals
informatie uit andere meldingen en strafrechtelijke informatie, om de meldingen van
ongebruikelijke transacties te analyseren, (nieuwe) patronen te zien en om vast te
stellen of er mogelijk sprake is van verdachte transacties.
Wat betreft de effectiviteit van deze aanpak kan worden verwezen naar onderzoek waarin
het Nederlandse stelsel om witwassen te voorkomen en te bestrijden als robuust is
beoordeeld. Zo heeft de FATF in haar meest recente evaluatie van het Nederlandse stelsel
de systematiek van het werken met ongebruikelijke transacties als een belangrijke
verworvenheid en succesfactor genoemd. Het juridische kader van het huidige meldsysteem
is door de FATF in 2011 beoordeeld als largely compliant en in 2022 als compliant met de FATF-aanbevelingen. Tegelijkertijd zie ik dat de meldketen effectiever kan.
Eén van de prioriteiten uit de beleidsagenda aanpak witwassen ziet daarom op het verbeteren
van het inzicht in het gebruik van verdachte transacties en het vergroten van de zogenoemde
feedbackloop tussen publieke partijen en private instellingen.
Voor wat betreft de vraag over harmonisering in EU-verband kan ik aangeven dat het
AML-pakket beoogt de effectiviteit van het anti-witwasraamwerk van de Europese Unie
te verbeteren door de regelgeving meer te harmoniseren. De meldplicht is daarom opgenomen
in de AML-verordening, die directe werking heeft in alle lidstaten. Nederland steunt
deze insteek. Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief zal de implementatieperiode worden
benut om te bezien welke gevolgen dit pakket heeft voor de nationale wetgeving op
dit terrein en wat er aanvullend mogelijk en nodig is.
Vraag 10
Wat zegt het AML-pakket over de mogelijkheid voor banken om gegevens met elkaar uit
te kunnen wisselen in het kader van Know Your Customer (KYC)-onderzoek teneinde shopgedrag
te voorkomen? Klopt het dat hierover geen bepaling is opgenomen?
Antwoord 10
De AML-verordening bevat inderdaad geen vergelijkbare verplichting. Omdat het AML-pakket
de regelgeving binnen de EU harmoniseert, is het onwaarschijnlijk dat Nederland de
ruimte heeft om deze verplichting in deze vorm te introduceren. Mogelijk biedt de
bepaling uit de AML-verordening die poortwachters de bevoegdheid geeft om gezamenlijke
voorzieningen op te zetten hen de mogelijk om hetzelfde doel te bereiken via een andere
route. Dit laatste behoeft nadere bestudering.
Vraag 11
Wat is de afweging geweest om een jaar na het door de Commissie voorgestelde AML-pakket
zelf met een nationaal wetsvoorstel te komen dat potentieel op verschillende punten
met de nieuwe Europese regels zou overlappen, terwijl AML bij uitstek om een internationale
aanpak vraagt?
Antwoord 11
Het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen is een uitvloeisel van het plan van aanpak
witwassen uit 20191. Zoals ook aangegeven in de begeleidende brief bij het wetsvoorstel2, zijn de maatregelen uit het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen een belangrijke
stap in de verbetering van de aanpak van witwassen in Nederland. Ten tijde van de
indiening van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen bij de Tweede Kamer op 21 oktober
2022, was het Raadsakkoord net bereikt en moesten de trilogen nog beginnen. Bovendien
was destijds ook niet voorzien dat de behandeling van het wetsvoorstel vertraging
op zou lopen vanwege de controversieelverklaring van de Tweede Kamer. Er was destijds
dan ook geen directe aanleiding om deze belangrijke stap in de verbetering van de
aanpak van witwassen in Nederland te vertragen.
Vraag 12
Hoe kijkt u terug op de in de vorige vraag genoemde afweging? Was het niet beter geweest
de Europese onderhandelingen af te wachten, omdat nu in wetgevingstechnische zin een
wat rommelige situatie is ontstaan?
Antwoord 12
Terugkijkend kan ik me voorstellen dat er wellicht een andere afweging was gemaakt,
als destijds de huidige context bekend zou zijn geweest.
Vraag 13
Kunt u een update geven van het wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen of hier conform
het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van 22 december 2023 de Kamer over
informeren?
Antwoord 13
Voor de beantwoording hiervan verwijs ik naar de begeleidende brief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.