Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over de samenwerking van Frontex met de Libische kustwacht.
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de samenwerking van Frontex met de Libische kustwacht (ingezonden 21 februari 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 16 april 2024)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1232
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van Lighthouse Reports «Frontex and the pirate
ship» alsmede het bericht «2,200 Frontex e-mails to Libya»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat het hebben van 2200 keer contact in een periode van drie jaar
met een organisatie gelijk staat aan een vorm van samenwerking? Zo nee, hoe zou u
het contact tussen Frontex en de Libische kustwacht omschrijven? Zo ja, kunt u – gelet
op het Nederlands lidmaatschap van de Raad van Bestuur van Frontex – aangeven wat
volgens de Nederlandse regering de juridische basis is voor deze samenwerking, gezien
absentie van een statusovereenkomst of werkafspraken zoals benodigd als vastgelegd
in Verordening (EU) 2019/1896?
Bent u van mening dat het systemisch uitvoeren van patrouillevluchten boven de Libische
reddingszone en het systematisch delen van coördinaten met de Libische kustwacht in
overeenstemming is met de juridische verplichtingen op het gebied van fundamentele
rechten van Frontex en de Europese Unie (EU)?
Antwoord 2 en 3
Op grond van de Europese Grens- en Kustwachtverordening (hierna: EGKW-vo) en overeenkomstig
verordening (EU) nr. 656/2014 en het internationaal recht, kan Frontex operationele
en technische bijstand verlenen aan lidstaten en derde landen ter ondersteuning van
opsporings- en reddingsoperaties voor personen die op zee in nood verkeren. Dat doet
Frontex o.a. door de inzet van vliegtuigen en drones in bepaalde delen van de Middellandse
Zee om zo een beter beeld te verkrijgen wat er gebeurt op zee en tijdig een waarschuwing
te doen uitgaan over personen in nood aan de verantwoordelijke nationale autoriteiten
op het gebied van opsporing en redding op zee. Dit is cruciaal. Zonder deze ondersteuning
is de kans groter dat personen in nood niet of te laat gered worden. Bovendien wordt
het handelen in geval van opsporings- en reddingsoperaties van personen in nood op
zee in belangrijke mate bepaald door het internationaal recht.3 Op grond van het internationaal recht is Frontex verplicht om de verantwoordelijke
nationale autoriteiten te waarschuwen als zij een boot in nood detecteren. Welk land
wanneer verantwoordelijk is bij een reddingsoperatie is bepaald doordat de wereldzeeën
in afzonderlijke opsporings- en reddingsgebieden (Search and Rescue, SAR-zones) zijn verdeeld. Voor iedere SAR-zone is een ander land verantwoordelijk.
Op operationeel niveau ligt de verantwoordelijkheid bij het nationaal reddings- en
coördinatiecentrum (RCC). Dit systeem zorgt ervoor dat iedere reddingsoperatie op
zee wordt gecoördineerd door één RCC.
In de praktijk betekent dit dat Frontex – als zij personen in nood op zee detecteren –
onmiddellijk het verantwoordelijke reddings- en coördinatiecentrum waarschuwt en tevens
alle omliggende centra om de reddingsactie te bespoedigen. Frontex blijft de situatie
vervolgens monitoren tot dat de reddingsoperatie op gang is gekomen na contact te
hebben gehad met het verantwoordelijk RCC of als om operationele redenen, zoals het
opraken van de brandstof van een vliegtuig, de monitoring moet worden gestaakt.
Bovenstaande staat los van eventuele formele samenwerkingsverbanden tussen Frontex
en derde landen. Hiervoor bestaan twee vormen. Dat kan ofwel door middel van werkafspraken
ofwel door een samenwerkingsovereenkomst te sluiten met een derde land. Voor beide
vormen van samenwerking behoeft Frontex instemming van de lidstaten. Deze beide vormen
van samenwerking zijn in het geval van Libië niet aan de orde op dit moment en ook
niet eerder aan de orde geweest. Daarmee is er geen formele samenwerking tussen Frontex
en Libië.
Vraag 4
Wat is uw oordeel over het feit dat de coördinaten van migrantenschepen via Frontex
direct of indirect terechtkomen bij de Tareq Bin Zeyad militie, die zich schuldig
heeft gemaakt aan oorlogsmisdaden en nauwe banden onderhoudt met de Wagnergroep?
Antwoord 4
Het is onwenselijk dat de coördinaten van boten waar zich migranten op bevinden terechtkomen
bij de Tareq Bin Zeyad militie. Zoals in het antwoord op vragen 2 en 3 is uiteengezet,
is Frontex op grond van het internationaal recht verplicht om een waarschuwing te
doen uitgaan aan het verantwoordelijke RCC, indien personen in nood op zee worden
gedetecteerd. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen EU-lidstaten of derde
landen. Frontex heeft geen zeggenschap over hoe het RCC vervolgens met kustwachtdiensten
en andere betrokkenen communiceert. De oproepen van een RCC aan kustwachtdiensten
en andere schepen vinden plaats over openbare radiokanalen. Het kan daardoor gebeuren
dat informatie door meerdere actoren wordt opgepikt. In Libië bestaan bepaalde «kustwachtstructuren»
bovendien zowel uit publieke als (semi-)private entiteiten, waaronder de Tareq Bin
Zeyad militie in Oost Libië. Deze privéstructuren zijn overigens niet de onderdelen
waar de EU direct mee samenwerkt in de steun via de Europese Commissie aan de kustwacht.
In de praktijk komt het voor dat milities betrokken raken bij reddings- en onderscheppingsmissies.
Daarnaast wijst het kabinet op de verantwoordelijkheden van staten voor SAR-operaties
in het Internationaal Verdrag inzake opsporing en redding op zee. Daaruit volgt de
verdragsrechtelijke taak van een kuststaat om SAR-operaties te coördineren in diens
SAR-zone. Deze verantwoordelijkheid geldt ook voor Libië.
Om bij te dragen aan de verbetering van de algemene mensenrechtensituatie in Libië,
waaronder die van migranten en vluchtelingen, ondersteunt Nederland de Libische autoriteiten
via het vredesproces. Dit doet Nederland mede uit hoofde van het co-voorzitterschap
van de werkgroep Internationaal Humanitair Recht en Mensenrechten onder het Berlijn
Vredesproces, een rol die Nederland samen met de VN en Zwitserland vervult. Concreet
doet Nederland dit o.a. door steun aan mensenrechtenverdedigers en technische ondersteuning
ter versterking van de justitiële keten in Libië. Daarnaast wordt, middels programmering,
ingezet op het creëren van alternatieve vormen van opvang, op de aanpak van mensenhandel
en mensensmokkel en de criminele netwerken die daarvoor verantwoordelijk zijn.
Vraag 5
Was de Nederlandse regering voorafgaand aan de publicatie van bovengenoemde onthullingen
door Lighthouse Reports door Frontex op de hoogte gesteld van het gegeven dat het
grensagentschap in drie jaar tijd ongeveer in 2.200 gevallen de coördinaten van migrantenschepen
per e-mail heeft gecommuniceerd aan de Libische kustwacht?
Antwoord 5
Het kabinet was op basis van informatie, zoals gedeeld door het Agentschap, in de
Raad van Bestuur op de hoogte van de activiteiten van het Agentschap op de Middellandse
Zee en dat er in dat kader ook contacten zijn met de Libische kustwacht.
Vraag 6 en 7
Heeft Nederland, als lid van de Raad van bestuur van Frontex, actie ondernomen na
de onthullingen van Lighthouse Reports? Zo ja, wat voor actie? Zo nee, waarom niet?
Wordt de berichtgeving besproken in de komende Management Board Meeting van Frontex?
Zo ja, kunt u rapporteren over de uitkomsten van deze meeting? Zo nee, kunt u toezeggen
deze berichtgeving van Lighthouse Reports te agenderen binnen de Management Board
Meeting van Frontex en te rapporteren over de uitkomsten aan de Tweede Kamer?
Antwoord 6 en 7
In de bijeenkomsten van de Raad van Bestuur worden de lidstaten telkens geïnformeerd
over alle operationele activiteiten van het Agentschap en relevante ontwikkelingen
daarbij. Hierbij gaat Frontex ook in op de maritieme operaties. Het kabinet hecht
eraan dat gekeken wordt naar de interne procedures en regels bij Frontex aan de hand
waarvan het maritieme noodsituaties beoordeelt die het via zijn bewaking detecteert,
en de daaruit voortvloeiende potentiële noodzaak om een Mayday-melding af te geven.
Ook de Europese Ombudsman beveelt dit aan.4 Het kabinet is van mening dat deze aanbeveling moet worden meegewogen bij de opvolging
van de evaluatie van de EGKW-vo en dat daarin ook gekeken wordt naar de verhouding
met derde landen. Het kabinet zal hiervoor aandacht vragen in de daarvoor bestaande
gremia, zoals de Raad, Raad van Bestuur van Frontex en de speciaal daarvoor opgerichte
Search and Rescue Contact Group onder leiding van de Commissie.
Vraag 8
Heeft Nederland een bijdrage geleverd aan de operatie van Frontex in de centrale Middellandse
zee, binnen welk kader het delen van deze coördinaten plaatsvindt? Zo ja, kunt u deze
bijdrage specificeren?
Antwoord 8
Nederlands personeel van de Koninklijke Marechaussee, de Nationale Politie, de Dienst
Vervoer en Ondersteuning en de Immigratie- en Naturalisatiedienst is in verschillende
functies en op verschillende plaatsen langs de kust van de Middellandse Zee actief
in 2024. Het gaat dan onder andere om de operatie genaamd Themis. Met operatie Themis ondersteunt Frontex Italië onder andere op het gebied van grenstoezicht en opsporings-
en reddingsoperaties op de Centraal-Mediterrane route.
Vraag 9
Wat is uw oordeel over de huidige mensenrechtensituatie voor migranten en vluchtelingen
in Libië en de rollen die de Libische kustwacht en Libya’s Directorate for Combating
Illegal Migration (DCIM) hierin spelen?
Antwoord 9
De huidige mensenrechtensituatie voor migranten en vluchtelingen in Libië en de berichten
over betrokkenheid van Libische overheidsfunctionarissen bij detentiecentra waar mensenrechtenschendingen
plaatsvinden blijven zeer zorgelijk. Om die reden roept Nederland doorlopend op tot
het verbeteren van de behandeling van migranten en vluchtelingen, aanpak van mensenhandel,
toegang van internationale organisaties tot de detentiecentra, alsook dat arbitraire
detentie moet worden beëindigd – met als uiteindelijke doel sluiting van de detentiecentra.
Voorts bepleit Nederland, gezien de hoogrisico-omgeving, doorlopend het belang van
aanvullende monitoring van de Europese steun aan de Libische kustwacht, het beter
in kaart brengen van de Libische entiteiten die betrokken zijn bij migratiebeleid
en uitvoering en het versterken van de toepassing van EU mensenrechten due diligence beleid.
Nederland en de Europese Commissie verlenen tevens steun aan Libië om de omstandigheden
van migranten en vluchtelingen te verbeteren. De Nederlandse inzet richt zich met
name op directe hulpverlening aan vluchtelingen, asielzoekers en migranten via onafhankelijke,
humanitaire organisaties. Snel resultaat is echter lastig te behalen vanwege de complexe
situatie in Libië.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het samenwerken door Frontex en de EU met de Libische Kustwacht,
die ook volgens een rapport van de Fact Finding Missie van de Office of the United
Nations High Commissioner for Human Rights (OHCHR) samenwerkt met mensensmokkelaars,
feitelijk het businessmodel van de mensensmokkel versterkt en irreguliere migratie
eerder bevordert dan bestrijdt? Klopt het dat ook de Europese Commissie (EC) zelf
heeft toegegeven dat de Libische kustwacht geïnfiltreerd is door mensensmokkelaars?
Antwoord 10
Het is onwenselijk dat door Frontex gedeelde informatie in handen valt van mensensmokkelaars.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 bestaan in Libië bepaalde «kustwachtstructuren»
uit zowel publieke als (semi-)private entiteiten. Het kan daardoor gebeuren dat informatie
door meerdere actoren wordt opgepikt.
Nederland en de EU verlenen verschillende soorten steun aan actoren in Libië. Zo draagt
de EU onder andere bij aan het trainen en versterken van de opsporings- en reddingscapaciteit
van de Libische kustwacht. Deze steun vindt primair plaats in het kader van het EU-programma
Support to Integrated Border and Migration Management in Libya (SIBMMIL), gefinancierd
uit het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF) met ca. EUR 57 miljoen sinds 2017.
De EU heeft met deze financiering onder andere medewerkers van de kustwacht getraind
op navigatie en respect voor mensenrechten. Ook heeft de EU voertuigen en materieel
geleverd. Er wordt geen directe financiële bijdrage aan de Kustwacht gegeven.
De samenwerking met de Libische autoriteiten heeft tot doel om bij te dragen aan het
behartigen van Europese en Nederlandse doelstellingen in Libië en biedt tevens ruimte
om de autoriteiten aan te spreken op vermeende misstanden, zoals genoemde aantijgingen
in het rapport van de VN Fact Finding Missie. Naar aanleiding van een gezamenlijke
missie van de Commissie en EDEO naar Libië van 5–8 februari jl. heeft de Commissie
aangegeven dat de mogelijkheid onderzocht wordt om een strategische migratiedialoog
op politiek niveau te voeren. Nederland heeft in navolging van deze missie nogmaals
het belang bepleit van aanvullende monitoring van de EU-steun aan de Libische kustwacht
en het beter in kaart brengen van de Libische entiteiten die betrokken zijn bij migratiebeleid
en de uitvoering daarvan.
Vraag 11
Deelt u de mening dat Libië geen veilig land is en dus ook geen «place of safety»
kan bieden waarnaar, conform geldend zeerecht, uit zee geredde mensen op de vlucht
zonder dat hun asielverzoek is geverifieerd (conform uitspraak van het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens) overgebracht dienen te worden?
Antwoord 11
Voor zover bekend bij het kabinet worden in de praktijk alleen personen overgebracht
naar Libië die door de Libische kustwacht in de SAR-zone van Libië uit zee worden
gered. In die gevallen dient Libië zich te houden aan zijn internationaalrechtelijke
verplichtingen.
Zoals in het antwoord bij vraag 10 is aangegeven verlenen Nederland en de EU verschillende
soorten steun aan actoren in Libië. Deze steun richt zich op het verbeteren van de
situatie in Libië met name op het gebied van mensenrechten. Het verbeteren van de
mensenrechtensituatie in de Libische context is een zaak van lange adem, maar Nederland
blijft zich hiervoor inzetten.
Vraag 12
Kunt u een overzicht geven van alle Nederlandse migatieprojecten in relatie tot Libië,
zowel in bilaterale als EU-context?
Antwoord 12
NL financiert via de VN (IOM, UNODC, UNHCR en UNICEF) verschillende programma’s die
bijdragen aan de bescherming van migranten, asielzoekers en vluchtelingen en het tegengaan
van mensenhandel en mensensmokkel. Voor de periode 2024–2027 worden vanuit BHOS middelen
op migratie in totaal EUR 17 mln. ingezet in Libië.
1.
UNHCR
Protection assistance for asylum seekers and refugees
2024–2026
USD 6,38 mln
2.
UNICEF
Responding to child protection needs for children on the move through service provision
and strengthened institutional capacity
2024–2026
EUR 4 mln
3.
UNODC
Strengthening capacities in North Africa to protect migrants by addressing smuggling
of migrants and trafficking in persons
2023–2026
Totaalbedrag USD 6,76 mln. voor Marokko, Algerije, Libië, Tunesië en Egypte.
4.
IOM
COMPASS – Protection of vulnerable migrants and direct assistance
2024–2027
EUR 6 mln
Vraag 13
Welke resultaten heeft het verstrekken van EU-fondsen aan Libië tot dusverre opgeleverd
op gebied van het beschermen van rechten van mensen op de vlucht, bestrijden van mensensmokkel
en het voorkomen van irreguliere migratie? Rapporteert de EC aan lidstaten over dergelijke
resultaten? Zo nee, bent u bereid er bij de EC op aan te dringen om over de resultaten
op dit gebied te rapporteren?
Antwoord 13
Middels het EU Trust Fund (EUTF) ondersteunt de EU de bescherming en weerbaarheid
van de ontheemde bevolking en kwetsbare migranten, biedt de EU vrijwillige humanitaire
repatriëring en re-integratie van kwetsbare migranten naar landen van herkomst en
ondersteunt de EU lokale socio-economische ontwikkeling. Hiernaast worden er programma’s
ondersteund voor noodhulp aan gestrande migranten, duurzame oplossingen voor migranten
en asielzoekers langs de Centraal-Mediterrane Route, het ontmantelen van criminele
netwerken opererend in Noord-Afrika en duurzame oplossingen voor alleen reizende,
dan wel van hun familie-gescheiden kinderen en familie hereniging in Libië.
Middels het EUTF is bijgedragen aan de vrijwillige terugkeer van 52.800 migranten
naar hun land van herkomst inclusief hulp bij re-integratie en de evacuatie van 6,300 vluchtelingen
en asielzoekers uit Libië. Er is directe noodhulp geleverd aan vluchtelingen en kwetsbare
migranten in de vorm van meer dan 355.000 «non-food items» en hygiëne producten. Hiernaast
is de toegang tot basisbehoefte voor 4 miljoen mensen verbeterd, ontvangen ongeveer
70.000 kinderen onderwijs en krijgen ongeveer 3.000 jonge ondernemers steun door middel
van trainingsprogramma’s. Op het gebied van grensmanagement hebben 105 werknemers
van de Libische kustwacht training ontvangen op het gebied van navigatie en mensenrechten.
Hiernaast zijn 30 SUV’s en 10 bussen geleverd aan de relevante Libische autoriteiten
en zijn vijf schepen van de kustwacht gerehabiliteerd. 5
De Europese Commissie rapporteert over de resultaten van programma’s, onder andere
middels de websites van de Commissie. Nederland benadrukt regelmatig het belang van
goede communicatie over de resultaten van door de EU gefinancierde programma’s. Eind
2023 hebben auditors van de Europese Rekenkamer een grootschalige audit van het EUTF
uitgevoerd. Het rapport over alle migratie gerelateerde uitgaven over het EUTF wordt
in de zomer van 2024 verwacht en zal openbaar zijn. Het onderzoek gaat in op de vraag
of de projecten voortkomend uit het EUTF hun beoogde resultaten behaald hebben. In
hoeverre daarmee ook de beoogde beleidsdoelen zoals het respecteren van mensenrechten
dichterbij zijn gebracht en mogelijke negatieve effecten maken ook deel uit van deze
audit.
Vraag 14
Bent u bekend met het «do-no-harm beleid» op gebied van mensenrechten van de EU bij
de besteding van fondsen aan de Libische autoriteiten? Hoe beoordeelt u het effect
van dit do-no-harm beleid en bent u bereid er bij de EU op aan te dringen dat beleid
robuuster en effectiever wordt toegepast, om te voorkomen dat EU gelden en dus ook
geld van de Nederlandse belastingbetaler, direct bijdragen aan schendingen van mensenrechten
van mensen op de vlucht?
Antwoord 14
Ja, hier ben ik mee bekend. Het kabinet vindt het belangrijk dat het do-no-harm-beleid
en adequate mensenrechten due diligence wordt toegepast en dringt hier in Europees
verband dan ook consistent op aan. Mede hierdoor laat de EU sinds 2020 onafhankelijke
monitoring verrichten door derde partijen om de waarborging van mensenrechten en do-no-harm-procedures
onder projecten gefinancierd door de EU in Libië te beoordelen. Vanwege de veiligheid
van de actoren die de monitoring uitvoeren deelt de Commissie geen schriftelijke rapportages.
Dit is gebruikelijk in dergelijke situaties. Nederland blijft zich evenwel inzetten
bij de Commissie om vertrouwelijk inzicht te krijgen in de rapportages die door derde
partijen zijn opgesteld en trekt daarin op met enkele andere EU-lidstaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.