Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Michon-Derkzen en Martens-America over het bericht ‘Geen straf voor milieuactivisten die Meisje met de parel besmeurden: te ingrijpend, zegt hof'
Vragen van de leden Michon-Derkzen en Martens-America (beiden VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Geen straf voor milieuactivisten die Meisje met de parel besmeurden: te ingrijpend, zegt hof» (ingezonden 14 maart 2024).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 15 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Geen straf voor milieuactivisten die Meisje met de
parel besmeurden: te ingrijpend, zegt hof?»1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat besmeuring van erfgoed volstrekt onacceptabel is? Deelt u tevens
de vrees dat het niet bestraffen van besmeuring kan leiden tot meer van zulke incidenten?
Antwoord 2
Elke vorm van vernieling vind ik verwerpelijk en onacceptabel. Het Hof heeft de actie
strafbaar geacht en de actievoerders hebben 23 dagen vastgezeten in voorarrest. Hiermee
is een duidelijk signaal gegeven dat vernielingen (ook niet onder het mom van een
demonstratie) niet zonder gevolg zullen blijven.
Vraag 3
Hoe vaak wordt artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toegepast om een dader die
zich schuldig maakt aan een strafbaar feit geen straf op te leggen? Kunt u een overzicht
geven per delict?
Antwoord 3
Hieronder een overzicht per jaar van het aantal misdrijfzaken met het eindvonnis schuldigverklaring
zonder oplegging van straf in eerste aanleg en in hoger beroep.
Uit de systemen van de Rechtspraak kan geen overzicht per delict worden weergeven.
Aantal misdrijfzaken met eindvonnis schuldigverklaring zonder oplegging van straf
naar jaar afdoening door de rechter in 1e aanleg:
2019
2020
2021
2022
2023
1.786
1.476
1.724
1.593
1.763
Aantal misdrijfzaken met eindvonnis schuldigverklaring zonder oplegging van straf
naar jaar afdoening in hoger beroep:
2019
2020
2021
2022
2023
199
174
206
206
138
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis
van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de voor de Rechtspraak beschikbare
managementinformatiesystemen.
– In eerste aanleg gaat het zowel om onherroepelijke zaken als niet onherroepelijke
zaken. Dit kan als gevolg hebben dat niet onherroepelijke zaken soms zowel in de tabel
die ziet op «eerste aanleg» als in de tabel die ziet op «hoger beroep» staan opgenomen.
Dit is het geval als zowel in eerste aanleg als in hoger beroep artikel 9a Sr is toegepast.
Dan geldt dus dat dezelfde zaak in beide tabellen is opgenomen. Ook kan het feit dat
zowel onherroepelijke zaken als niet onherroepelijke zaken zijn geteld tot gevolg
hebben dat in een zaak die is opgenomen in de tabel «eerste aanleg», omdat in eerste
aanleg 9a Sr is toegepast, uiteindelijk in hoger beroep wel een straf en/of maatregel
aan de verdachte is opgelegd.
Bron: PSK en NIAS-MI, datum raadpleging 25-3-2024
Vraag 4
Krijgen de verdachten, nu zij geen straf krijgen en wel in voorarrest hebben gezeten,
een schadevergoeding? Zo ja, wat is hiervan de hoogte?
Antwoord 4
Artikel 533 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) bepaalt in welke gevallen een
schadevergoeding wegens (ten onrechte) ondergaan voorarrest kan worden verzocht, en
wat in dergelijke gevallen geldt als «schade» die voor vergoeding in aanmerking komt.
Behalve dat sprake moet zijn van een geval in de zin van dit artikel, moet ook sprake
zijn van gronden van billijkheid om een vergoeding toe te wijzen. Het verzoek moet
binnen drie maanden na beëindiging van de zaak worden ingediend. In deze concrete
zaak heeft het Hof Den Haag op 11 maart 2024 uitspraak gedaan. Op het moment van navragen
(25 maart 2024) hebben de verdachten nog geen verzoek tot schadevergoeding ingediend.
Nu bovengenoemde termijn nog niet is verstreken kan zo’n verzoek nog binnenkomen.
Het is aan de rechter om in een concrete zaak te oordelen of een dergelijk verzoek
moet worden ingewilligd en, zo ja, wat de hoogte van de vergoeding is.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het «chilling effect» op de vrijheid van meningsuiting dat volgens
de rechter uitgaat van bestraffing van vernieling en hoe verhoudt zich dit tot de
zinsnede «behoudens zijn verantwoordelijkheden volgens de wet» uit artikel 9 lid 1
van de Grondwet?
Antwoord 5
Het is niet aan mij als Minister om te treden in een uitspraak van de rechter.
Vraag 6
Kunt u aangeven of het Openbaar Ministerie (OM) van plan is om cassatie in te stellen
tegen de uitspraak?
Antwoord 6
Het OM heeft geen cassatie ingesteld. Het Hof heeft het feit bewezenverklaard en ook
strafbaar geoordeeld. Bij de Hoge Raad kijken de rechters niet meer inhoudelijk naar
feiten en bewijs, maar naar de toepassing van het recht, het volgen van de gerechtelijke
procedure en de motivatie van de uitspraak. Het OM zag geen mogelijkheden in cassatie.
Vraag 7
Worden de kosten die het museum gemaakt heeft om de glasplaat en de lijst van het
schilderij te herstellen, verhaald op de daders? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In beginsel ben ik van mening dat de kosten van vernielingen altijd door de daders
vergoed zouden moeten worden.
Het Mauritshuis is echter een onafhankelijke privaatrechtelijke instelling aan wie
het beheer en behoud van de rijkscollectie is toevertrouwd. Veiligheidszorg is onderdeel
van dit beheer en behoud. Ik heb er vertrouwen in dat het Mauritshuis een weloverwogen
afweging maakt in het al dan niet verhalen van de kosten op de daders.
Vraag 8
Welke stappen zijn reeds ondernomen om te zorgen dat erfgoed beschermd wordt tegen
vernieling? Welke stappen bent u voornemens te zetten?
Antwoord 8
Naar aanleiding van het incident met het Meisje met de Parel zijn er in de sector
gesprekken geweest en zijn de veiligheidsprotocollen aangescherpt. De Rijksdienst
voor Cultureel Erfgoed organiseerde daarnaast samen met het Vlaams steunpunt voor
cultureel erfgoed FARO twee bijeenkomsten over collectieveiligheid en protestacties.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft voorts met vertegenwoordigers
van de cultuursector, waaronder ook de Museumvereniging, gesproken over wat nodig
is om te zorgen dat artiesten, kunstenaars en culturele instellingen veilig hun werk
kunnen doen. Om te verzekeren dat bij een verstoring snel en adequaat kan worden opgetreden,
spraken we af dat partijen in de cultuursector samen een algemene handreiking en specifieke
protocollen per type culturele instelling opstellen. Belangrijk is daarbij dat culturele
organisaties wanneer nodig snel toegang hebben tot de lokale politie, burgemeester
en officier van justitie (de driehoek). Uit het gesprek bleek dat dit met name voor
kleinere organisaties nog niet altijd het geval is. Ik zal in overleg treden met de
VNG om te verzekeren dat de toegang tot de driehoek gewaarborgd is.
Elk geregistreerd museum heeft bovendien een individueel beveiligingsplan. Erfgoedwetmusea
stellen bijvoorbeeld integrale veiligheidsplannen op conform de Erfgoedwet en de Regeling
beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen. Musea maken de veiligheidsmaatregelen
die zij treffen om veiligheidsredenen echter niet openbaar. Ik kan daar dan ook niet
verder op ingaan. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed houdt toezicht op de
kwaliteit van deze plannen en heeft contact met de musea in Nederland. De musea hebben
hun beveiliging in het algemeen gelukkig goed op orde. Ik zie daarom geen aanleiding
om aanvullende stappen te zetten.
Vraag 9
Deelt u de noodzaak om in gesprek met museumdirecteuren te bezien hoe de gevolgen
van ordeverstorende acties en vernielingen kunnen worden voorkomen? Zo ja, ben u bereid
dit gesprek te voeren?
Antwoord 9
Zoals genoemd in ons antwoord op vraag 8 zijn het Ministerie van OCW en de Inspectie
Overheidsinformatie en Erfgoed doorgaand met de musea in gesprek en heeft de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanvullend met vertegenwoordigers uit de culturele
sector gesproken over de omgang met ordeverstoringen zodat de veiligheid zo goed mogelijk
kan worden gewaarborgd. Bovendien hebben musea hun beveiliging over het algemeen goed
op orde. De noodzaak tot aanvullende gesprekken zie ik daarom niet.
Vraag 10
Wat heeft u afgesproken met musea en andere culturele instellingen over hoe om te
gaan met demonstraties en potentiële vernielingen aan de collectie? Wat is de verantwoordelijkheid
dan wel bevoegdheid van de musea c.q. culturele instellingen?
Antwoord 10
Zie hier ook het antwoord op de vragen 7 en 8. Musea en culturele instellingen in
het algemeen zijn zelf verantwoordelijk voor veiligheidszorg. De beveiligings- en
veiligheidsplannen van musea worden doorgaans opgesteld op basis van risicoanalyses,
waarin alle bestaande risico’s op schade worden meegenomen.
Vraag 11
Bent u bereid in gesprek te gaan met het OM over het moderniseren van de OM-richtlijn
over vernieling, zodat het OM bij daders die cultureel erfgoed uit onze musea vernielen,
standaard een hogere (bijv. 300%) straf zal eisen dan bij vernieling van «gewone spullen»?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Een officier van justitie of advocaat-generaal heeft op grond van de wet en de Aanwijzing
kader voor strafvordering van meerderjarigen voldoende mogelijkheden om een op de
situatie toegesneden en passende straf te eisen. Ik zie geen noodzaak om het OM te
vragen de richtlijn aan te passen.
Vraag 12
Kunt u een stand van zaken geven van de uitvoering van de motie Michon c.s.2 over het wettelijk kader van demonstraties en de toegezegde kabinetsbrief over demonstraties?
Antwoord 12
Naar verwachting wordt deze brief, waarin ik en mijn collega van BZK ook ingaan op
uw motie, in de maand april naar de Kamer wordt gezonden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.