Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dobbe en Van Nispen over de berichten 'Recordaantal meldingen van personen met verward gedrag in 2023' en 'Duizenden kwetsbaren wachten op plek beschermd wonen'
Vragen van de leden Dobbe en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten «Recordaantal meldingen van personen met verward gedrag in 2023» en «Duizenden kwetsbaren wachten op plek beschermd wonen» (ingezonden 22 januari 2024).
Antwoord van Minister Helder (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister
van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (ontvangen 9 april 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024,
nr. 1001.
Vraag 1
Ziet u een verband tussen de wachtlijsten binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz)
(voor bijvoorbeeld beschermd wonen) en de toename van personen met verward gedrag
die in aanraking komen met de politie? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Antwoord 1
De zorg voor en ondersteuning aan personen met verward en/of onbegrepen gedrag en
het voorkomen dat zij onnodig opgepakt worden hebben de aandacht van de Minister van
Justitie en Veiligheid en mijzelf.
De groep personen met verward en/of onbegrepen gedrag betreft een groep mensen met
diverse problematiek. Daarom is van groot belang dat het veiligheids-, zorg-, én sociaal
domein nauw samenwerken om te zorgen dat personen met verward en/of onbegrepen gedrag
snel de juiste zorg en ondersteuning krijgen.
Weliswaar bieden de E33-meldingen geen inzicht in de oorzaken en aard van het verward
en/of onbegrepen gedrag, maar uit onze gezamenlijke regionale aanpak ontstaat gaandeweg
meer zicht op de doelgroep. Het kan gaan om personen met (een combinatie van) verslavings-
en psychische problematiek, maar het kan ook gaan om mensen met dementie of een licht
verstandelijke beperking. Zo komt bijvoorbeeld uit de aanpak voor personen met verward
gedrag in Twente naar voren dat 38% van deze personen daadwerkelijk ggz-zorg nodig
heeft2. Ook uit een onderzoek van het gezamenlijke Informatie Analyse Team van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid en de politie naar de kenmerken van personen met verward
gedrag uit juli 2022 over de jaren 2017–2021 komt naar voren dat de groep divers is
samengesteld.3 Onderzoek van het Trimbos-instituut laat zien dat er geen samenhang vast te stellen
is tussen de beschikbaarheid van (intramuraal) zorgaanbod in de ggz en de stijging
van E33-meldingen4.
Personen met verward en/of onbegrepen gedrag zijn dus niet zondermeer gelijk te stellen
aan mensen met een psychiatrische aandoening. De diverse samenstelling van de groep
betekent zoals gezegd dat álle domeinen van de zorg en de maatschappelijke ondersteuning
een rol te spelen hebben bij dit vraagstuk, niet uitsluitend de ggz.
Vraag 2
Wat zijn volgens u de achterliggende oorzaken van het stijgend aantal meldingen van
overlast door personen met verward gedrag?
Antwoord 2
Hoewel er geen wetenschappelijk onderzoek is verricht naar deze toename, zijn er diverse
verklaringen voor de toename van het aantal geregistreerde meldingen. Zo zijn er aanwijzingen
voor een toename van de sociale en financiële druk op potentieel kwetsbare burgers
die leidt tot meer verward en/of onbegrepen gedrag. Ook zijn er aanwijzingen voor
toegenomen problematiek in wonen en zorg voor een kleine groep (zeer) kwetsbare burgers.
Hoewel daarnaast geen sprake lijkt te zijn van een afgenomen tolerantie bij burgers,
melden burgers overlast wel gemakkelijker bij de politie en hebben zij hogere verwachtingen
dat instanties de ervaren problemen zullen oplossen.5
Vraag 3
Hoe lang duurt het gemiddeld voordat een medewerker van de ggz ter plaatse is bij
een overlastmelding over een verward persoon?
Antwoord 3
Hier zijn geen gegevens over beschikbaar. Bovendien is een medewerker van de ggz niet
per definitie altijd de meest passende professional om ter plaatse te komen. De aard
en oorzaken van het verward en/of onbegrepen gedrag zijn zeer divers, zoals ook in
het antwoord op vraag 1 is gemeld. Aan dit gedrag ligt niet altijd een psychische
stoornis ten grondslag. Praktijkvoorbeelden, zoals het initiatief in Twente, laten
zelfs zien dat in minder dan de helft van de gevallen deze mensen ggz-zorg nodig hebben.
Welke professional ter plaatse moet komen bij een melding hangt af van de ernst en
oorzaak van het gedrag en de daaruit volgende hulpvraag.
Vraag 4
In hoeveel gemeenten is sprake van een 45-minutennorm (de regel dat een medewerker
van de ggz binnen 45 minuten ter plaatse moet zijn bij een overlastmelding over een
verward persoon)? Bent u het ermee eens dat deze 45-minutennorn landelijk ingevoerd
moet worden?6 Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
De in de vraag genoemde 45 minuten zijn geen algemene normtijd bij E33-meldingen.
Er bestaan wel normtijden als onderdeel van de zorgstandaard acute psychiatrie, die
Akwa ggz in 2020 heeft gepubliceerd en die is opgesteld in samenwerking met onder
andere de politie.7 In deze zorgstandaard is een aantal afspraken gemaakt over de samenwerking tussen
de ggz en de politie. Zo dient er 24/7 een ggz-triagist aanwezig te zijn op de crisisdienst
die binnen vijf minuten de telefoon kan beantwoorden. De uitkomst van de telefonische
triage is een urgentiegraad. Afhankelijk van de urgentiegraad dient het beoordelingsteam
binnen een bepaalde tijd aanwezig te zijn op locatie.8 Het is echter niet altijd vanzelfsprekend dat er dan een medewerker van de ggz ter
plaatse komt, zoals in het antwoord op vraag 3 ook is opgemerkt. Dit hangt af van
de aard en oorzaken van het verward en/of onbegrepen gedrag en de hulpvraag per situatie.
Het is daarnaast aan regio’s zelf om afspraken te maken over de manier waarop zij
invulling geven aan de uitwerking van de genoemde kwaliteitsstandaard in het licht
van de regionale (zorg)context.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat de toename van mensen met verward gedrag deels te wijten
is aan bezuinigingen op de ggz-zorg in het verleden, het sluiten van ggz-instellingen
en het gebrek aan middelen bij de (centrum)gemeenten om ggz-zorg adequaat in te richten?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Zoals gezegd laat de beschikbare informatie niet
zien of er sprake is van een daadwerkelijke toename van het aantal personen met verward
en/of onbegrepen gedrag en een ggz-zorgbehoefte. Bovendien liet eerder onderzoek van
het Trimbos-instituut zien dat er geen samenhang vast te stellen is tussen de beschikbaarheid
van (intramuraal) zorgaanbod in de ggz en de stijging van E33-meldingen. Daarnaast
zijn de uitgaven in de ggz de afgelopen jaren niet afgenomen, maar toegenomen. Het
betreft een stijging van € 5,5 miljard in 2016 naar € 9,3 miljard in 2023.
Voor wat betreft de middelen voor (centrum)gemeenten om ggz-ondersteuning vanuit de
Wmo adequaat in te richten, verwijs ik naar het rapport van Significant dat ik uw
Kamer op 14 april 2023 heb gestuurd.9 De conclusie van dit onderzoek is dat centrumgemeenten over voldoende middelen beschikken
voor de uitvoering van beschermd wonen. Daarnaast wil ik opmerken dat de inkoop van
ggz-zorg geen taak of verantwoordelijkheid is van gemeenten. Dit is een taak van zorgverzekeraars
voor de curatieve zorg en van zorgkantoren voor de langdurige zorg.
Dat neemt niet weg dat ik samen met de Minister van Justitie en Veiligheid streef
naar tijdige en passende zorg en ondersteuning voor personen met verward en/of onbegrepen
gedrag. In het antwoord op vraag 6 wordt ingegaan op deze aanpak.
Vraag 6
Wat is uw reflectie op het huidige beleid omtrent de aanpak van personen met verward
gedrag, gezien de recente berichtgeving dat het aantal meldingen van overlast door
personen met verward gedrag een nieuw record heeft bereikt en er dus nog geen dalende
trend is ingezet?
Antwoord 6
Op 26 juni 2023 hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik uw Kamer geïnformeerd
over de aanpak van personen met verward en/of onbegrepen gedrag.10 Het doel van de aanpak is tweeledig: het bieden van de juiste hulp aan deze personen
en ervoor zorgen dat zij niet onnodig in aanraking komen met justitie en politie.
Professionals, partners uit het zorg-, veiligheids- en sociaal domein en ministeries
werken op diverse manieren aan deze doelstellingen. Hieronder benoem ik enkele voorbeelden.
Om de samenwerking tussen het zorg-, sociaal- en veiligheidsdomein te intensiveren
en structureel te maken wordt er vanuit coalitieakkoordmiddelen tussen 2023 tot en
met 2026 in totaal 59 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor lokale en regionale
initiatieven via het Actieprogramma Grip op Onbegrip (AGO) van ZonMw. Dit is aanvullend
op de 52 miljoen euro die reeds beschikbaar was vanuit VWS voor het actieprogramma.
Daarnaast zetten we in op het opschalen van de levensloopaanpak. De levensloopaanpak
heeft als doel een domeinoverstijgend zorg- en ondersteuningsaanbod te organiseren
voor personen die agressief en/of gevaarlijk gedrag kunnen vertonen.
Voor het verbeteren van de toegang van individuele patiënten tot zorg en het verbeteren
van het zicht op de beveiligde zorg zijn het dashboard beveiligde bedden en het Landelijk
Coördinatiepunt Beveiligde Bedden (LCBB) ingericht. Het LCBB beheert het dashboard
beveiligde bedden, bemiddelt bij individuele casuïstiek van patiënten zonder strafrechtelijke
titel, en is een expertisecentrum voor vragen over beveiligde zorg.
Zoals de politie aangeeft in het artikel waar in de vragen naar verwezen wordt, vlakt
de stijging van het aantal meldingen over personen met verward gedrag af. De Minister
van Justitie en Veiligheid en ik zien daarnaast een tomeloze gezamenlijke inzet van
betrokken professionals om de aanpak voor personen met verward en/of onbegrepen gedrag
te laten werken in de praktijk. Tegelijkertijd blijft het een taai en ingewikkeld
vraagstuk. Daarom blijven wij ons met betrokken organisaties inzetten voor een sluitende
aanpak.
Vraag 7
Bent u van mening dat met de huidige wachtlijsten voor beschermd wonen (en binnen
de ggz in het algemeen) er nog steeds voldoende aan de zorgplicht voldaan wordt? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Allereerst wil ik erop wijzen dat de zorgplicht geldt vanuit de Zorgverzekeringswet
(Zvw). De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) schrijft voor dat gemeenten verantwoordelijk
zijn voor beschermd wonen. De zorgplicht is geen term die in de Wmo voorkomt.
Voor wachtlijsten voor beschermd wonen geldt verder dat de huidige omvang hiervan
niet bekend is. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft voor het
laatst in 2020 een onderzoek laten doen naar wachtlijsten voor beschermd wonen.11 Ik heb kennisgenomen van de recente inventarisatie die het programma Pointer heeft
gedaan. Omdat ik niet bekend ben met de achterliggende data die zijn verzameld en
onderzoeksmethodieken kan ik geen uitspraken doen of de wachtlijsten in beschermd
wonen sinds 2020 zijn toe- of afgenomen.
Wel is het totaal aantal cliënten uit de doelgroep voor beschermd wonen dat gebruik
maakt van een intramurale of ambulante voorziening (optelsom Wmo en Wlz) sinds 2021
toegenomen. Daarnaast zijn gemeenten eraan gehouden om mensen die wachten op een plek
in een beschermd wonen-instelling ambulant te ondersteunen. Vooralsnog zie ik geen
reden om te concluderen dat gemeenten de wettelijke taak rond het verstrekken van
beschermd wonen onvoldoende zouden uitvoeren. Dat laat onverlet dat er – om allerlei
redenen – soms (te) lange wachttijden zijn.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat er een wettelijk maximum moet komen aan de tijd dat mensen
op een wachtlijst staan voor beschermd wonen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Daar ben ik het niet mee eens. Ook voor andere wettelijke intramurale voorzieningen
gelden geen wettelijke maxima voor de wachttijd. Voor voorzieningen die gedecentraliseerd
zijn naar gemeenten past dit nog minder. Het is aan gemeenten om ervoor te zorgen
dat cliënten tijdig voorzieningen ontvangen,
passend bij de ondersteuningsbehoefte en urgentie van de cliënt. Het is aan de gemeenteraad
om erop toe te zien dat wettelijke taken in dit kader op adequate wijze worden uitgevoerd.
Vraag 9
Welke maatregelen gaat u nemen om centrumgemeenten te ondersteunen om de wachtlijsten
voor beschermd wonen terug te dringen?
Antwoord 9
Het onverwacht hoge beroep van cliënten uit de doelgroep voor beschermd wonen op de
Wlz heeft tot flinke verschuivingen van het beroep op voorzieningen geleid. Hierdoor
kunnen regionaal tekorten zijn ontstaan. Tegelijkertijd zijn gemeenten bezig met de
transitie «van beschermd wonen naar een beschermd thuis», zodat geleidelijk steeds
meer mensen thuis of in een woonvorm in de eigen woonplaats ondersteund kunnen worden.
Dat kan bijdragen aan de afname van de wachtlijsten voor beschermd wonen. Gemeenten
worden daarbij onder meer ondersteund door het Transitieteam beschermd thuis en door
het Ketenbureau i-sociaal domein.
Een belangrijke oorzaak van wachtlijsten voor beschermd wonen is het tekort aan passende
woonvormen (met begeleiding). Hierdoor stokt ook de doorstroom van de maatschappelijke
opvang naar beschermd wonen en (vormen van) beschermd thuis. Binnen het programma
«Een thuis voor iedereen» wordt gewerkt aan het realiseren van voldoende betaalbare
woningen voor alle aandachtsgroepen met een evenwichtige verdeling over gemeenten
en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. Dit is, mede gezien het grote
aantal aandachtsgroepen en de huidige situatie op de woningmarkt, een complexe opgave.
Tevens zal de Wet Versterking Regie op de Volkshuisvesting (Wvrv) ervoor zorgen dat
overheden meer mogelijkheden hebben om te sturen op hoeveel woningen er waar en voor
wie worden gebouwd. Dit moet onder andere leiden tot meer betaalbare woningen. In
dat kader is het voornemen om te regelen dat bepaalde aandachtsgroepen, waaronder
mensen die uitstromen uit beschermd wonen, voorrang krijgen bij de toewijzing van
woonruimte.
Vraag 10
Zijn er cijfers bekend over de vraag hoeveel mensen die op de wachtlijst staan voor
beschermd wonen op dit moment dakloos zijn?
Antwoord 10
Ik beschik niet over gegevens over hoeveel mensen op de wachtlijsten voor beschermd
wonen dakloos zijn.
Vraag 11
Zijn er gegevens bekend over de vraag hoeveel mensen die op die moment dakloos zijn
en die in aanraking komen met de politie vanwege verward gedrag, op een wachtlijst
voor beschermd wonen staan of eerder opgenomen zijn geweest in een ggz-instelling?
Antwoord 11
Ik beschik niet over gegevens over hoeveel mensen die dakloos zijn en in aanraking
komen met politie vanwege verward gedrag, op een wachtlijst voor beschermd wonen staan
of eerder opgenomen zijn geweest in een ggz-instelling.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat het op orde brengen van de ggz-zorg en stabiele huisvesting
cruciaal zijn om het aantal meldingen van personen met verward gedrag terug te dringen?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Zoals eerder aangegeven, zijn er veel factoren van invloed op het aantal meldingen
van personen met verward gedrag. De aanpak voor personen met verward en/of vraagt
daarom een samenwerking tussen het zorg-, sociaal-, en veiligheidsdomein. Ggz-zorg
en huisvesting zijn daar onderdeel van. Met het Nationaal Actieplan Dakloosheid Eerst
een Thuis uit 2022 wordt gewerkt aan het fors en structureel terugbrengen van de dakloosheid.
Uitgangspunt is een eigen thuis als stabiel startpunt voor het werken aan herstel
en het opbouwen van een toekomst voor veelal kwetsbare mensen. Op 11 december 2023
heeft uw Kamer de laatste voortgangsrapportage hierover ontvangen.12
Vraag 13
Bent u het ermee eens dat ons huidige zorgsysteem, waar mentaal lijden als een «commercieel
product» wordt beschouwd, een belangrijke rol heeft gehad in het veroorzaken van de
huidige ggz-problematiek? Kunt u antwoord toelichten?
Antwoord 13
Nee, daar ben ik het niet mee eens. De wachttijden in de ggz zijn het gevolg van een
samenspel van factoren waarbij ik zie dat uitdagingen in de zorg, zoals de krappe
arbeidsmarkt en de toegankelijkheid van zorg die onder druk staat, ook gelden voor
de ggz. Dit leidt te vaak tot te lange wachttijden in de ggz. Dit is een complex probleem
dat mijn onverminderde aandacht vraagt. Hierover heb ik uw Kamer in april 2023 geïnformeerd.13
In dit kader hebben we in het IZA een brede set afspraken gemaakt om de toegankelijkheid
van de ggz te verbeteren, en afspraken gemaakt over onder meer het verkennend gesprek,
mentale gezondheidscentra, cruciale zorg en laagdrempelige steunpunten.
Vraag 14
Bent u bereid om deze vragen elk afzonderlijk te beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.