Schriftelijke vragen : De ramingen en realisaties van het EMU-saldo
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Financiën over de ramingen en realisaties van het EMU-saldo (ingezonden 9 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Overheidstekort 2023 uitgekomen op 0,3 procent bbp»?1
Vraag 2
Klopt het, zoals de studiegroep begrotingsruimte stelt, dat het EMU-saldo op basis
van cijfers van het Ministerie van Financiën de laatste 15 jaar gemiddeld 0,7 procentpunt
van het bruto binnenlands product (bbp) structureel te hoog werd ingeschat?
Vraag 3
Kunt u een overzicht maken van de ramingsafwijking per jaar? Kunt u daarbij per jaar
aangeven hoe groot de afwijking met de uiteindelijke realisatie was ten opzichte van
de Miljoenennota, Voorjaarsnota én de Najaarsnota over hetzelfde begrotingsjaar?
Vraag 4
Kunt u een kwalitatieve inschatting geven hoe de ramingsafwijking zich de komende
jaren naar verwachting gaat ontwikkelen? Wilt u in uw antwoord in ieder geval opsplitsen
in een deel over een inschatting van de uitgaven (plafondrelevant en niet-plafondrelevant),
van de inkomsten, kastranscorrecties, het saldo van decentrale overheden en het noemereffect?
Vraag 5
Welke ramingsafwijking kennen de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) in de
afgelopen 15 jaar? Kunt u daarvan een overzicht maken?
Vraag 6
Hoe lang kunnen we onderuitputting verwachten en voor hoe lang en voor welk bedrag
staat dit nu in de raming van het Ministerie van Financiën en die van het CPB?
Vraag 7
Kunt u nader toelichten welke meevallers er in 2023 in totaal waren en in 2024 verwacht
worden aan zowel de uitgavenkant als aan de inkomstenkant?
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat een raming met een kleine afwijking ten opzichte van de realisatie
in principe het voeren van begrotingsbeleid ten goede komt?
Vraag 9
Deelt u de opvatting dat door grote afwijkingen en/of een gemiddelde overschatting
van een dreigend tekort het begrotingsbeleid structureel te conservatief wordt ingestoken?
Vraag 10
Kunt u aangeven in welk van de afgelopen 15 jaar de overschatting van een dreigend
tekort tot extra bezuinigingen heeft geleid, die -gebaseerd op realisatiecijfers van
die jaren- achteraf niet echt nodig bleken te zijn? Kan dit ook gekwantificeerd worden?
Vraag 11
Welke mogelijkheden en/of aanknopingspunten zijn er om de ramingen – en specifiek
die voor het tekort – te verbeteren?
Vraag 12
Hoe duidt u de zeer omvangrijke ramingsafwijking van het begrotingssaldo uit 2023
in het kader van het advies van de studiegroep begrotingsruimte om het tekort te reduceren?
Vraag 13
Deelt u de opvatting dat het structureel overschatten tot verkeerde beleidskeuzes
kan leiden, waardoor onnodige bezuinigingen plaats zouden kunnen vinden en/of het
draagvlak voor het begrotingsbeleid wordt ondermijnd, omdat de indruk post kan vatten
dat er stelslematig te conservatie wordt begroot?
Vraag 14
Wilt u deze vragen afzonderlijk binnen drie weken beantwoorden en in ieder geval naar
buiten brengen voordat de Voorjaarsnota naar de Kamer wordt verzonden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Tom van der Lee, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.