Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hirsch over de laatste stand van zaken rondom de 36 Afghaanse studentes
Vragen van het lid Hirsch (GroenLinks-PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de laatste stand van zaken rondom de 36 Afghaanse studentes (ingezonden 18 maart 2024).
Antwoord van Minister Van Leeuwen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
(ontvangen 8 april 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de 36 Afghaanse studentes aan het National Agricultural Education
College (NAEC) in Kaboel, die in tegenstelling tot de mannelijke studenten niet de
kans hebben gekregen af te studeren? Is u bekend dat de studenten slechts een diploma
hebben ontvangen, echter zonder het achterliggende onderwijs?
Antwoord 1
In de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
op d.d. 21 november jl. heeft het kabinet de Kamer geïnformeerd over de laatste stand
van zaken omtrent de 36 Afghaanse NAEC-studentes, waarbij is gemeld dat de Taliban
besloten hebben om de studentes alsnog een diploma uit te reiken.
Vraag 2
Houdt de ambassade contact met de studentes? Is het bekend hoe het op dit moment gaat
met de studentes?
Antwoord 2
De ambassade onderhoudt geen contact meer met de studentes omdat het project met de
NAEC is afgerond en de studentes niet meer op school zitten.
Vraag 3
Wat is de laatste stand van zaken aangaande de toezegging van het kabinet «om deze
studentes te blijven ondersteunen en hen ook daadwerkelijk baat bij hun opleiding
te laten hebben»?1
Antwoord 3
De ambassade onderzoekt de mogelijkheden voor het realiseren van werkervaringsplekken,
via een VN-partner. Deze verkenning loopt nog en heeft vooralsnog niet geleid tot
resultaten.
Vraag 4, 5 en 6
Waarom sloten de gesprekken over de zogeheten Qatar-optie onvoldoende aan bij deze
wens? Heeft u het aanbod direct met de partij in Qatar besproken? Zo ja, wat kwam
er uit dit gesprek? Zo nee, waarom niet?
Waarom acht u het voorstel dat uit deze gesprekken is gekomen niet «uitvoerbaar»?2
Hoe verlopen de gesprekken met een VN-partner in Afghanistan voor het realiseren van
werkervaringsplekken? Kunt u aangeven wat deze optie inhoudt en waarom deze optie
volgens u beter is dan de Qatar-optie?
Antwoord 4, 5 en 6
Het ministerie heeft geen rechtstreeks contact gehad met de partij in Qatar, maar
via een NGO. De zogeheten Qatar-optie bleek niet uitvoerbaar vanwege praktische- en
veiligheidsredenen. In een soortgelijke zaak werden vrouwelijke studentes die naar
het buitenland wilden gaan om te studeren bij de grens tegengehouden door de Taliban.
Daarnaast waren er problemen te voorzien met logistieke ondersteuning, zoals bij het
aanvragen van paspoorten en visa, maar ook de benodigde toestemming om te reizen zonder
een mahram (mannelijke begeleider).
Vooralsnog hebben gesprekken over het aanbieden van werkervaringsplekken voor de afgestudeerde
studentes nog geen resultaat opgeleverd, maar de ambassade blijft zich hiervoor inspannen.
Een mogelijke werkervaringsplek in Afghanistan zou bijdragen aan het ondersteunen
van economische kansen voor deze groep vrouwen en meisjes in Afghanistan.
Vraag 7
Uiterlijk op welke termijn wilt u een geschikte optie hebben gevonden voor de studentes?
Antwoord 7
De situatie in Afghanistan is complex en de gesprekken met de VN-partner vinden nog
steeds plaats. Het is daarom lastig om vast te stellen op welke termijn een geschikte
optie kan worden gevonden. Nederland blijft zich inzetten voor het realiseren van
werkervaringsplekken langs deze spoor, zolang dat perspectief biedt. Gegeven de genoemde
uitdagingen lijkt dit de enige reële optie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.