Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kostic´ over het aanpassen van antwoorden op schriftelijke vragen over de landelijke vrijstellingslijst en het toch niet uitvoeren van een aangenomen motie, vlak na gesprekken met de jagerslobby
Vragen van het lid Kostić (PvdD) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over het aanpassen van antwoorden op schriftelijke vragen over de landelijke vrijstellingslijst en het toch niet uitvoeren van een aangenomen motie, vlak na gesprekken met de jagerslobby (ingezonden 29 februari 2024).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 5 april
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1283.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat de Kamer een motie van de Partij voor de Dieren heeft aangenomen,
waarmee de regering wordt verzocht om diersoorten die in hun voortbestaan worden bedreigd
per direct van de landelijke vrijstellingslijst af te halen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat u op 15 februari 2024 in antwoorden op schriftelijke vragen
het volgende schreef aan de Kamer: «Om aan de motie tegemoet te komen, zal ik voorbereidingen
treffen voor het intrekken van de vrijstelling en de aanwijzing van konijn, houtduif
en kauw»?2
Antwoord 2
Ja. Op 15 februari 2024 heb ik uw Kamer, in antwoord op vragen van het lid Akerboom
(PvdD) over de landelijke vrijstellingslijst (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2023–2024, nr. 1045), geïnformeerd over de wijze waarop ik uitvoering wil geven aan de motie van het
lid Akerboom, 36 410 XIV, nr. 9, waarin wordt opgeroepen de soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd per direct
van de vrijstellingslijst af te halen. Door een menselijke fout is op 15 februari
2024 een verkeerde versie van mijn antwoord verstuurd, hetgeen ik betreur.
Het is juist dat mijn ministerie stappen heeft gezet om de vrijstellingen voor konijn,
houtduif en kauw in te trekken. Het uitvoeren van de motie is echter complexer dan
vooraf voorzien. In januari is in gesprekken met de provincies en andere partijen
gebleken dat aan het intrekken van de vrijstellingen meer haken en ogen zitten dan
eerder gedacht.
De versie waaraan u refereert was in een eerder stadium wel aan mij voorgelegd, ik
heb toen aangegeven dat die ook afgestemd moest worden met provincies en andere stakeholders.
Op basis hiervan is de beantwoording aangepast. De verstuurde antwoorden waren dus
antwoorden die niet mijn akkoord hadden. Hierop heeft een rectificatie plaatsgevonden.
Zoals in de gerectificeerde beantwoording is aangegeven, heb ik meer tijd nodig om
de uitvoering van de motie af te stemmen met provincies en betrokken partijen, en
om de consequenties hiervan beter in beeld te brengen.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat er op 19 februari 2024 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen
ambtenaren van het Ministerie van LNV en de Jagersvereniging?3
Antwoord 3
Ja. Op die dag was een overleg met Land en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Federatie
Particulier Grondbezit (FPG), Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) en Nederlandse
Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) gepland, om het proces rond uitvoering
van genoemde motie van het lid Akerboom te bespreken. Dit overleg was al gepland om
plaats te vinden op die datum, vóór verzending van de antwoorden op vragen van het
lid Akerboom, zie bijlagen docnr 1 en docnr 2.
Vraag 4
Kunt u in detail omschrijven (met een tijdslijn) hoe dit gesprek zo snel tot stand
is gekomen? Is hierover sinds de beantwoording van de Kamervragen op 15 februari 2024
telefonisch, app- en/of mailcontact over geweest en zo ja tussen wie precies? Van
wie kwam het initiatief en wat is er gezegd?
Antwoord 4
De tijdlijn is de volgende:
– Op 12 januari 2024 zijn mij, op de vragen van het lid Akerboom (kenmerk 2023Z16201), antwoorden voorgelegd waarin het voornemen was opgenomen om voorbereidingen in
gang te zetten voor het intrekken van de landelijke vrijstellingen voor konijn, kauw
en houtduif.
– Op 15 januari 2024 is dit voornemen met de provincies gedeeld.
– Op 18 januari 2024 is hierop het signaal binnengekomen dat dit besluit op bezwaren
vanuit de provincies stuit, waarover nadere afstemming nodig is. Ook is het signaal
binnengekomen dat KNJV, NOJG, LTO en FPG hierover in gesprek wilden gaan.
– Op 22 januari 2024 heb ik besloten de beantwoording van de vragen even aan te houden
om eerst een gesprek met de provincies te laten organiseren. Ook is afgesproken andere
partijen bij het proces te betrekken. Er zijn daarop voorbereidingen in gang gezet
voor gesprekken met provincies en vier andere partijen.
– Op 29 januari 2024 is daarop een aangepaste beantwoording op betreffende vragen aan
mij voorgelegd, waarin is aangegeven dat er meer tijd wordt genomen voor afstemming
over uitvoering van de motie.
– Op 30 januari 2024 heeft hoogambtelijk een gesprek met provinciebestuurders plaatsgevonden
over uitvoering van de motie.
– Op 9 februari 2024 is vanuit mijn ministerie een uitnodiging voor een gesprek naar
de KNJV, NOJG, LTO en FPG gestuurd om ook met hen het gesprek te voeren over uitvoering
van de motie, zie bijlage docnr 1 en 2.
– Op 14 februari 2024 heb ik akkoord gegeven op een nieuwe versie van beantwoording
van de vragen, waarin recht wordt gedaan aan de complexiteit van de materie en meer
tijd is gevraagd voor afstemming.
– Op 15 februari 2024 is per abuis de eerdere versie van de antwoorden op de vragen
van het lid Akerboom naar uw Kamer verstuurd.
– Op 19 februari 2024 zijn mijn medewerkers door de KNJV er telefonisch op geattendeerd
dat de antwoorden zoals die aan de Kamer waren gestuurd niet overeenkwamen met de
uitnodiging om hier nader over af te stemmen. Op dat moment is de vergissing geconstateerd
en is een rectificatie in gang gezet (zie bijlage docnr 3 en 4).
– Op 19 februari 2024 heeft ook het gesprek met KNJV, NOJG, LTO en FPG plaatsgevonden
waarvoor op 9 februari uitnodigingen waren verstuurd. Mijn ambtenaren hebben mededeling
gedaan van de vergissing en aangegeven dat een rectificatie plaats zou vinden (zie
bijlage docnr 5).
– De rectificatie is op 19 februari 2024, gelijktijdig met bovengenoemd gesprek gerealiseerd.
– Op 20 februari 2024 hebben de vier partijen daarvan een schriftelijke bevestiging
ontvangen (zie bijlage docnr 6).
Vraag 5
Kunt u uitleggen of het normaal is dat deze lobbyclubs door het Ministerie van LNV
zo snel (binnen vier dagen na beantwoording van de Kamervragen) worden bediend? Kunt
u drie concrete voorbeelden noemen van een situatie waarbij bijvoorbeeld dierenwelzijnsorganisaties
op deze manier en zo snel zijn bediend? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het proces dat u hier schetst is geen gebruikelijke gang van zaken. Zoals aangegeven
in het antwoord op vraag 4, komt het proces zoals u dat schetst ook niet overeen met
de gang van zaken bij de rectificatie van de beantwoording van de vragen over de landelijke
vrijstellingslijst. Mijn medewerkers zijn door de KNJV op de vergissing geattendeerd
en hebben daarop een rectificatie in gang gezet. Het is niet zo dat het besluit op
verzoek van de vier genoemde partijen is aangepast. De beantwoording was al eerder
n.a.v. een signaal van de provincies aangepast.
Vraag 6
Welke andere organisaties waren vertegenwoordigd bij dit gesprek?
Antwoord 6
Bij dit gesprek waren vertegenwoordigers aanwezig van LTO, FPG, KNJV en NOJG.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat het tijdens dit gesprek is gegaan over de antwoorden op de schriftelijke
vragen?
Antwoord 7
Ja, de beantwoording van betreffende Kamervragen en het per abuis versturen van niet
door mij geaccordeerde antwoorden zijn tijdens het gesprek aan de orde gekomen. Dit
vormde echter niet de aanleiding voor het gesprek.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat onder andere de jagerslobby tijdens dit gesprek hun ongenoegen
heeft geuit over de voorbereidingen die worden getroffen over het beperken van de
jacht op konijnen, houtduiven en kauwen?
Antwoord 8
Nee. Tijdens het gesprek hebben de vier partijen aandacht gevraagd voor een zorgvuldig
proces rond besluitvorming over uitvoering van de motie. Ik deel die opvatting. Er
is niet specifiek ongenoegen geuit over het beperken van de jacht op betreffende soorten.
Ter specificatie, er is hier geen sprake van beperken van de jacht op deze soorten,
maar van het intrekken van vrijstellingen. De jacht op konijnen is niet geopend, de
jacht op houtduiven is toegestaan. Kauwen staan niet op de wildlijst.
Vraag 9
Kunt u het verslag van dit gesprek en alle correspondentie hierover (de correspondentie
over de aanloop naar het gesprek en de conclusies en afronding erna) delen met de
Kamer (uiteraard kunnen namen worden weggelaten)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
In de bijlage treft u een intern verslag van het gesprek, de uitnodiging voor het
gesprek en de terugkoppeling die richting de vier partijen is gegeven.
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat uw ambtenaren hebben aangegeven later die week een terugkoppeling
te geven over hoe er nu verder met de antwoorden wordt omgegaan?
Antwoord 10
Mijn ambtenaren hebben aangegeven een bevestiging te geven wanneer de rectificatie
gerealiseerd was. U treft de terugkoppeling aan KNJV, NOJG, LTO en FPG in de bijlage.
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat uw antwoorden op de schriftelijke vragen op 20 februari 2024,
één dag na het plaatsvinden van dit gesprek, zijn aangepast?4
Antwoord 11
Op 19 februari 2024 is de rectificatie bij de Kamerleden gerealiseerd, reeds voor
het gesprek met betreffende partijen plaatsvond. Met enige vertraging is dit ook op
e website van de Kamer aangepast. Volledigheidshalve verwijs ik naar het rectificatiebericht
dat ter illustratie geanonimiseerd bij de stukken gevoegd is. Zoals in de tijdlijn
aangegeven was het besluit om meer tijd voor afstemming te nemen al daarvoor genomen,
te weten op basis van signalen die wij van de provincies hebben ontvangen.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat onder meer de eerder genoemde passage is geschrapt en is vervangen
door: «Ik ben met provincies en betrokken belangenorganisaties in gesprek over hoe
invulling aan deze motie te geven»?
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Kunt u bevestigen dat u de Kamer niet heeft geïnformeerd over deze wijziging, maar
dat simpelweg de oorspronkelijke antwoorden offline zijn gehaald en zijn vervangen
door de aangepaste antwoorden? Waarom heeft u de Kamer hierover niet geïnformeerd?
Antwoord 13
Zoals aangeven betrof het hier een rectificatie van een foutief verstuurde versie.
Na constatering van deze fout is, conform de gebruikelijke werkwijze in dit soort
gevallen, een rectificatie gestuurd aan de griffie, waarna de juiste versie online
geplaatst is.
Vraag 14
Wordt de hierboven geschetste gang van zaken − waarbij specifieke belangenclubs op
zeer korte termijn na beantwoording van Kamervragen op gesprek worden uitgenodigd
en waarna vervolgens de beantwoording van Kamervragen wordt aangepast − overal binnen
het ministerie, maar ook bij andere ministeries, gezien als een standaardproces? Kunt
u drie andere recente voorbeelden noemen waarbij dit zo is gedaan? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 14
Nee, dit is geen standaardprocedure. Zoals aangegeven bij de antwoorden op vragen
4 en 5 vonden de rectificatie en het gesprek met betreffende partijen zeer kort na
elkaar plaats. De verzending van onjuiste, niet door mij geaccordeerde antwoorden
vormde echter niet de aanleiding voor het gesprek, waarvan de voorbereidingen al eerder,
te weten op 9 februari 2024, in gang waren gezet. Het besluit om meer tijd te nemen
voor een goede afstemming is tot stand gekomen op basis van signalen die wij van de
provincies hebben ontvangen, niet op verzoek van de belangenorganisaties.
Vraag 15
Ziet u in dat de hierboven geschetste gang van zaken overkomt alsof u bent gezwicht
voor de jagerslobby? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Ik ben mij ervan bewust dat het hier een ongelukkige samenloop van omstandigheden
betreft die kan leiden tot verkeerde beeldvorming. Ik hecht waarde aan een zorgvuldige
afstemming met alle betrokken partijen en streef ernaar de consequenties van besluiten
zo goed mogelijk in beeld te hebben.
Vraag 16
Erkent u dat de opdracht van de Kamer, zoals verwoord in de aangenomen motie, belangrijker
is dan de wens van de jagerslobby?
Antwoord 16
Ik neem aangenomen Kamermoties buitengewoon serieus. Ik ben mij er tegelijkertijd
van bewust dat het intrekken van vrijstellingen grote consequenties kan hebben voor
provincies en andere betrokken partijen. Ik hecht daarom waarde aan zorgvuldige afstemming
met deze partijen. Zoals ik heb aangegeven is daar in dit geval meer tijd voor nodig.
Vraag 17
Erkent u dat als het gaat om de landelijke vrijstellingslijst voor de soorten die
worden bedreigd de Kamer primair beslist en niet de provincies?
Antwoord 17
Als Minister voor Natuur en Stikstof ben ik bevoegd besluiten te nemen over landelijke
vrijstellingen (in de Omgevingswet: «vergunningsvrije gevallen»). Bij aanpassing van
de lijst van schadeveroorzakende soorten in het Besluit activiteit leefomgeving (Bal)
wordt de Kamer betrokken middels een voorhangprocedure.
Een besluit over het intrekken van landelijk vrijstellingen kan echter ingrijpende
gevolgen hebben voor de provincies. Ik vind het belangrijk de samenwerking daarover
op te zoeken.
Vraag 18
Erkent u dat het voor de rechtsstaat en vertrouwen in de overheid belangrijk is om
de wet na te leven en dus ook de Natuurbeschermingswet die stelt dat dieren die in
hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, niet bejaagd mogen worden? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 18
Uiteraard hecht ik belang aan het naleven van wetten door iedereen, dus ook door de
overheid. Ik vind het ook belangrijk mijn verantwoordelijkheid te nemen voor de bescherming
van soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd.
U verwijst naar wetgeving over bejagen. Hierop is sinds 1 januari 2024 de Omgevingswet
van toepassing. Specifiek met betrekking tot de jacht gold onder de Wet natuurbescherming
dat de jacht niet kon worden geopend op soorten waarvan de staat van instandhouding
in het geding is.
Ten aanzien van de landelijke vrijstellingen, in de Omgevingswet «vergunningsvrije
gevallen», is in het Besluit activiteit leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit
leefomgeving (het Bkl) opgenomen dat deze alleen als zodanig kunnen worden aangewezen
voor zover het vergunningsvrije geval niet leidt tot verslechtering van de staat van
instandhouding van de soort.
Vraag 19
Kunt u bevestigen dat u alsnog voorbereidingen treft om de vrijstelling en de aanwijzing
van konijn, houtduif en kauw zo snel mogelijk in te trekken? Zo nee, waarom niet en
hoe rijmt u dat met de Natuurbeschermingswet en de heldere opdracht van de Kamer?
Antwoord 19
Ik voer de motie uit en tref voorbereidingen voor het intrekken van de vrijstellingen
voor houtduif, kauw en konijn. Zoals aangegeven in mijn brief (kenmerk DGNV / 45745616),
die tegelijkertijd met deze beantwoording naar uw Kamer wordt gestuurd, zal ik uw
Kamer in juni informeren over de wijze waarop ik voornemens ben invulling te geven
aan uw motie.
Vraag 20
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 20
Zoals ik u op 20 maart 2024 (ah-tk-20232024-1283) heb laten weten vroeg zorgvuldige beantwoording van uw vragen meer tijd dan de daartoe
gestelde termijn van drie weken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.