Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda informele Landbouwraad 7-9 april 2024 (Kamerstuk 21501-32-1631)
2024D12871 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Inbreng Verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de geannoteerde agenda van de Informele Landbouw-
en Visserijraad 7-9 april 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1631).
De fungerend voorzitter van de commissie,
Graus
Adjunct-griffier van de commissie,
Van den Brule-Holtjer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA -fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de
informele Landbouw- en Visserijraad. Daarover hebben deze leden enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat aan de hand van twee vragen de Landbouwraad
overlegt. Wat betreft het vergroten van het Europese eiwitaanbod schrijft de Minister
dat «het definiëren van duidelijke doelstellingen voor de Europese eiwitproductie
en -consumptie [kan] bijdragen.» Kan de Minister nader invullen welke doelstellingen
volgens hem nodig zijn om de productie en consumptie van alternatieve eiwitten in
Europa te stimuleren? Op welke termijn moeten deze doelen zijn geformuleerd en van
kracht zijn? Zijn er volgens de Minister afzonderlijke doelen nodig voor verschillende
alternatieve eiwitten? Zo ja, welke? Welke rol hoopt Nederland op termijn te vervullen
voor het ontwikkelen van alternatieve eiwittien?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben over de reactie op de tweede vraag
ook enkele vragen. De Minister schrijft dat hij betere samenwerking voor zich ziet
op het gebied van onderzoek en innovatie. Welke drempels ziet hij nu in het makkelijk
delen van kennis tussen lidstaten? Welke rol kan Nederland spelen om het uitwisselen
van kennis en ervaring te verbeteren? Kan de Minister ook nader uitleggen wat hij
bedoelt met «op Europees niveau de beperkte biomassa strategisch [inzetten] en [waken]
voor conflicterend beleid tussen energie- en eiwitproductie»? Welke stappen moet de
Europese Unie (EU), en de afzonderlijke lidstaten, nemen om dit waar te maken? Deze
leden lezen ook dat de Minister wil inzetten op het creëren van nieuwe afzetmarkten.
Kan hij deze denkrichting verder toelichten? Welke manieren om de afzetmarkt voor
alternatieve eiwitten acht de Minister kansrijk? Wat kan Nederland doen om hier aan
bij te dragen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad van 7 tot en met 9 april 2024. Deze
leden hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn vergenoegd in de geannoteerde agenda te lezen dat
de Minister tijdens de Landbouw- en Visserijraad zal pleiten om de Europese regels
voor het gebruik van dierlijke eiwitten in veevoer op korte termijn te versoepelen.
Ver vooruitlopend diende het voormalig lid Lodders, samen met het CDA en ChristenUnie,
in 2019 al een motie in (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1164), die het kabinet verzocht op Europees niveau insectenteelt te agenderen en dit zo
snel mogelijk toe te staan als bestanddeel van veevoer. Kan het kabinet een reflectie
geven op het proces dat tot op heden heeft plaatsgevonden om dit mogelijk te maken?
Kan het kabinet daarnaast, in het licht van de komende inzet tijdens de Landbouw-
en Visserijraad, een laatste stand van zaken geven over de recentere motie van het
lid Van der Plas (Kamerstuk 33 037, nr. 462) met betrekking tot de belemmeringen van het benutten van insecten in veevoer? Kan
de Minister daarbij aangeven in hoeverre Europese regelgeving op dit moment knelt
met de ambities van het kabinet en uitvoering van voornoemde moties? Deze leden zouden
daarnaast in navolging van de gedane toezegging, tijdens het commissiedebat van 15 maart
2022, de Minister willen vragen zo snel mogelijk stappen te zetten in het toestaan
van meer reststromen in veevoer. Deze leden vragen de Minister dan ook welke concrete
stappen er de komende periode zullen worden genomen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 7 tot en met 9 april 2024. Deze leden
hebben daarbij nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben vernomen dat het Europees Parlement (EP) cellulaire
landbouw In het kader van een EU-eiwitstrategie uitsluit. Wat vindt de Minister hiervan?
De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister een reactie kan geven op de 23 beleidsmaatregelen
die het EP voorstelt in het kader van (de uitwerking van) een toekomstige EU-eiwitstrategie.
De leden van de NSC-fractie vragen ook aan de Minister of hij inzichtelijk kan maken
wat deze strategie voor Nederland betekent.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de geannoteerde agenda informele Landbouwraad voor
7-9 april 2024 met veel interesse gelezen. Deze leden hebben daar nog enkele vragen
over.
De leden van de BBB-fractie hebben ook kennisgenomen van de Nationale Eiwit Strategie.
Hierbij merken deze leden op dat het kabinet stuurt op een 50/50 verhouding van het
aanbod van dierlijk en plantaardig eiwit,nu 60 procent dierlijk eiwit, 40 procent
plantaardig eiwit. Is het kabinet bereid om de sectoren te dwingen om tot deze verhoudingen
te komen? Daarnaast vragen deze leden tot hoever de consument mag kiezen of ze dierlijk
of plantaardig eiwit mogen consumeren. Verder merken deze leden op dat vlees vaak
negatief in het nieuws is gebracht. Deze leden vragen de Minister of hij bij de informele
Landbouwraad dierlijk eiwit even positief wil behandelen als plantaardige eiwitten.
De leden van de BBB-fractie merken ook op dat de Minister wil werken aan een stijging
van de zelfvoorzieningsgraad van het veevoer. Hierbij wil de Minister werken aan de
terugkeer van dierlijk eiwit in het veevoer. Deze leden vragen dan ook welke regels
de Minister in Europa wil versoepelen. Deze leden vinden de stap naar dierlijke eiwit
een goede vorm van kringlooplandbouw. De Minister heeft aangegeven ook te willen kijken
naar de optie om insecten te verwerken in veevoeder. Hoe wil de Minister dit doen
en houdt de Minister rekening met het financiële aspect? Deze leden hebben vernomen
dat één kilo soja vervangen met insecten vier tot vijf keer zo duur is. Zij vragen
aan de Minister hoe hij de voerprijs stabiel wil houden, zodat de boeren eenzelfde
kostprijs houden.
De leden van de BBB-fractie zijn voor het gebruik van reststromen in veevoeder. Deze
leden vinden dat de boeren wel de mogelijkheid moeten hebben om de juiste nutriënten
in het voer te kunnen stoppen. Deelt de Minister deze mening? Sommige partijen in
deze Kamer willen de intensieve veehouderij dwingen om compleet op reststromen over
te gaan. Deze leden vragen de Minister om zijn mening hierop.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie constateren dat tijdens de informele bijeenkomst van
de landbouwministers van de EU de strategische autonomie ten aanzien van eiwitten
wordt besproken. Minder afhankelijkheid van eiwitten van landen buiten de EU is om
vele redenen gunstig: voor het klimaat, milieu, dierenwelzijn, de volksgezondheid,
en niet in de laatste plaats voor boeren om te komen tot een toekomstbestendig en
duurzaam verdienmodel.
De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de overheid meer actie moet ondernemen
om de eiwittransitie te bespoedigen. De overheid heeft immers een voorbeeldfunctie,
en dat geldt ook op Europees niveau. Een onderzoek van de Wageningen Universiteit
& Research (WUR) (WUR, 2023, «Naar een plantaardiger voedselaanbod») laat zien dat
publieke voedselinkoop een belangrijk instrument is voor het versnellen van de eiwittransitie.
Het inkopen en aanbieden van meer plantaardig ten opzichte van dierlijk voedsel door
overheden, scholen, universiteiten, ziekenhuizen en gevangenissen is een belangrijke
route om de vraag naar duurzame en gezonde producten te verhogen. Deelt de Minister
deze conclusie? Deelt de Minister de mening van de onderzoekers dat een visie op het
voedselsysteem met concrete en ambitieuze doelen voor de eiwittransitie met een brede
mix van beleidsinstrumenten ook van belang is voor de Europese context? Deelt de Minister
de mening dat de Europese Commissie (EC), het EP en de Europese Raad een voorbeeldfunctie
hebben, en hun inkoop en aanbesteding in lijn zou moeten zijn met de transitie naar
meer plantaardige en minder dierlijke productie en consumptie? Is de Minister bereid
om in Brussel aan te kaarten om deze onderdelen op te nemen in de Europese Eiwitstrategie,
alsmede een mix aan financiële maatregelen?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat ongeveer 68 procent van de landbouwgrond
in de EU momenteel wordt gebruikt voor de dierlijke productie. De productie van plantaardige
gewassen wordt veelal gebruikt om intensief gefokte dieren te voeden die leven in
dieronvriendelijke systemen. Deze leden vinden dit onacceptabel. Kan de Minister bevestigen
dat één van de principes van duurzame landbouw is dat de productie van plantaardige
gewassen voor humane consumptie prioritair is ten opzichte van de productie van veevoer?
Kan de Minister bevestigen dat de visie over de eiwittransitie nog steeds wordt onderschreven
door dit kabinet, hetzij in demissionaire status? Is de Minister bereid om in Brussel
het belang hiervan aan te kaarten en zich in te zetten voor de prioritering van de
productie van gewassen voor humane consumptie boven de productie van veevoer binnen
de EU-eiwitstrategie?
De leden van de PvdD-fractie zijn verder van mening dat er een concreet EU Plantbased
Action Food Plan moet komen dat zich verder uitstrekt tot meer plantaardige voeding
dan enkel plantaardige eiwitten, voor zowel food als feed. Ziet de Minister hier een
meerwaarde in en is hij bereid om dit tijdens de informele Raad voor te stellen? Zo
nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie zijn tevens van mening dat insecten moeten worden uitgesloten
van de eiwitstrategie. Insecten hebben, net zoals andere dieren, een intrinsieke waarde
en zouden niet mogen worden gedefinieerd als «alternatief eiwit» onder dezelfde paraplu
als niet-dierlijke eiwitten. Deelt de Minister deze visie? Bij gebrek aan enige EU-wetgeving
over het welzijn van insecten gaan de industriële insectenkweekpraktijken volledig
voorbij aan het welzijn van insecten en de effecten die de productie van insecten
kan hebben op de gezondheid van mens, dier en milieu. Er is momenteel een overweldigend
gebrek aan kennis over de insectenteelt, waaronder de claims op het gebied van circulariteit
en duurzaamheid van de sector. Bovendien worden insecten vooral gekweekt voor veevoer,
wat een ander bezwaar is van deze leden. Deelt de Minister de mening dat het onwenselijk
is om een nieuwe bio-industrie op te bouwen, in de vorm van de insectenkweekindustrie?
Is de Minister bereid zich in Europa hard te maken voor het niet verder uitbreiden
van de Europese insectenindustrie? Kan de Minister toezeggen te pleiten voor gedegen
onderzoek naar mogelijke ongewenste gevolgen van insectenkweek?
Overig
De leden van de PvdD-fractie vragen verder aan de Minister welke adviezen van de Raad
voor Dierenaangelegenheden (RDA) over vissenwelzijn (RDA, 2018, «RDA Zienswijze «Welzijn
van Vissen»» (RDA Zienswijze «Welzijn van Vissen» | Zienswijze | Raad voor Dierenaangelegenheden) hij niet alleen op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau wil oppakken. Is
de Minister bereid om het welzijn van vissen en de adviezen van de RDA bij deze informele
Raad aan te kaarten? Zo niet, ziet de Minister ruimte om dat op de korte termijn wel
te doen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.J.G. Graus, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
A. van den Brule-Holtjer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.